8 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de algemene commissie voor Immigratie en Asiel tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Kortenoeven.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO Meerjarige strategische plannen 2012–2015, met als eerste spreker het lid De Lange;

  • - het VAO Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, met als eerste spreker het lid Klaver.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik dacht dat de heer Klaver een toevoeging had; vandaar dat ik enigszins vragend naar hem keek.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zat niet goed op te letten. Het verzoek is, mede gelet op de informele Raad Werkgelegenheid dit weekend, om dat VAO vandaag te plannen en ook de stemmingen over de moties vandaag te houden.

De voorzitter:

Als er geen bezwaar tegen is, doen wij dat en plannen wij het na het debat over de Hedwigepolder vanmiddag. Dan kunnen wij in een keer ook de stemmingen doen.

Het woord is aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Vanmorgen was in alle journaals te horen dat de jeugdwerkloosheid verder is opgelopen. Wij weten dat dit niet het enige is wat op dit moment fors oploopt. Het geldt ook voor de kosten in de zorg, de problemen op de woningmarkt en de staatsschuld. Wij zien dat de crisis hard om zich heen slaat en wij weten ook dat het parlement al wekenlang in een soort wachtstand staat. Eind volgende week moet het kabinet in Brussel bekendheid geven aan de wijze waarop het zijn begroting voor 2013 op orde zal brengen. Het kabinet heeft beloofd, de Kamer voor die tijd erover te informeren wat het naar Brussel stuurt. Ik vraag u om in de agenda van volgende week al rekening te houden met een debat hierover – dat zou woensdag of donderdag kunnen zijn – zodat wij met het kabinet kunnen spreken over de problemen die er nu zijn en over de wijze waarop wij daarmee omgaan.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Wij proberen al een paar weken zo'n debat te voeren. Ik zou het er toch wel sterk afhankelijk van willen maken wat er dan van het kabinet ligt. Als er iets van het kabinet ligt, kunnen wij het daar misschien voor een deel over hebben. Voor mij en mijn fractie hangt het ook af van de doorberekeningen van alternatieven die nog gedaan moeten worden. Maar dat er volgende week een moment is waarop over de gang naar Brussel kan worden gesproken, kan ik mij goed voorstellen.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het enige verzoek dat ik hoor, is om er in de agenda rekening mee te houden dat er mogelijk iets gaat gebeuren. Daar kan niemand iets tegen hebben, maar er moet wel iets om over te spreken zijn. Ik heb geen idee wanneer er wat gaat komen. Ik doe niet aan speculeren, dus ik wacht dat netjes af. Mocht er binnen een aantal dagen iets uit het Catshuis naar de Kamer komen, dan wil ik wel degelijk alle ruimte en mogelijkheden hebben om dat goed te bestuderen en te bekijken wat er vervolgens mee moet gebeuren. Ik kan mij bijvoorbeeld voorstellen dat de Kamer hoorzittingen overweegt of zelfs een schriftelijke inbreng regelt, want er zal mogelijk het nodige uitkomen. Ik wil voor datgene wat er mogelijk uit het Catshuis komt, als het er al komt, alle tijd en ruimte hebben om er zorgvuldig naar te kijken.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Net als bij eerdere verzoeken van dezelfde strekking in de afgelopen weken steunen wij dit verzoek niet. Wat de VVD-fractie betreft, wachten wij eerst de presentatie van een akkoord door het kabinet af en hebben wij pas daarna een debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het zou goed zijn om in de agenda rekening te houden met een debat, maar zeker ook met voorbereidingstijd. Het zou het kabinet sieren als het de Kamer inlicht over de manier waarop het aan zijn toezegging tegemoet denkt te komen. Voordat er een inzet naar Brussel gaat, moet de Kamer ruim de gelegenheid hebben om erover te spreken. De tijd begint te dringen.

De heer Bontes (PVV):

Geen steun voor een debat, voorzitter. Er is niets om over te debatteren.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Harbers.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Er gebeurt nu iets heel raars. Allereerst natuurlijk omdat de heer Van der Staaij nog niet gesproken heeft …

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Het lijkt mij prima om rekening te houden met een debat, maar het heeft de grote voorkeur van de SGP-fractie als dat zou kunnen op basis van een concreet pakket. Dat is onze stelling.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Er lopen nu twee dingen door elkaar die op zichzelf wel aan elkaar verbonden kunnen worden. Wij wachten al wekenlang op een pakket van het kabinet en wij weten niet of het er nog gaat komen. Ik heb begrepen dat het nu heel spannende dagen zijn, maar het kabinet moet vóór 30 april iets naar Brussel sturen. Ik zou het onbestaanbaar vinden als de Kamer daar niet met het kabinet over heeft kunnen spreken. Daar moet in de agenda rekening mee worden gehouden. Het kabinet heeft beloofd dat het datgene wat het op papier zet en naar Brussel zal sturen, met de Kamer zal delen. Mocht het kabinet eindelijk, na al die weken, met plannen komen, dan moeten wij die uiteraard op een zorgvuldige manier kunnen bespreken. Ik vind het een goede suggestie om dat niet alleen met de Kamer te doen, maar ook de samenleving daar een plek in te geven. Dat zullen wij in de loop van volgende week met elkaar moeten bekijken. Eerst maar eens zien of er eindelijk eens een ei onder die kip vandaan komt.

De voorzitter:

Gelet op de onzekerheid, denk ik dat de Kamer volgende week een besluit zal moeten nemen over het moment waarop een debat kan plaatsvinden.

Het woord is aan de heer Van Dam van de Partij van de Arbeid.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Inderdaad ben ik van de Partij van de Arbeid, anders dan op het overzicht stond.

De heer Van der Staaij (SGP):

Er stond op het overzicht van de regeling van werkzaamheden eerder deze morgen: de heer Van Dam (SGP). Kan hij bevestigen of ontkennen dat hij gepolst is voor toetreding tot de SGP-fractie?

De voorzitter:

Op mijn overzicht staat Partij van de Arbeid en dat wilde ik maar blijven hanteren.

De heer Van Dam (PvdA):

De PvdA is een seculier gezinde partij, maar misschien heeft men dat door elkaar gehaald. Ik heb begrepen dat de SGP zich nog beraden heeft, maar het wordt niks tussen ons. Die achterbank blijft helaas voor iemand anders gereserveerd.

Voorzitter. Verziekte werksfeer, ontslagdreigingen, mensen die zich vernederd voelen, een klik- en angstcultuur. Nee, het gaat niet over het COA, maar over een andere dienst die direct onder de verantwoordelijkheid van minister Leers staat, namelijk de Dienst Terugkeer en Vertrek. Gisteravond berichtte Nieuwsuur hierover. Het programma had inzage gehad in een intern document, waarin medewerkers uiting geven aan hun ongenoegen over het werkklimaat binnen de dienst. In de reportage was te zien welk effect dat negatieve werkklimaat heeft, namelijk een daling van het aantal mensen dat daadwerkelijk terugkeert. Ik zou hierover volgende week met de minister van Immigratie, Integratie en Asiel willen debatteren en ik zou voorafgaand hieraan het document waaruit Nieuwsuur citeerde willen ontvangen, vergezeld van een brief waarin de minister ingaat op de genoemde feiten. Hij kan daarin tevens aangeven hoe hij de feiten weegt en hoe hij ermee omgaat.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Mijn fractie is het helemaal eens met de heer Van Dam. Ook wij zijn zeer geschrokken van de feiten van gisteren. Graag dus volgende week een debat, maar ik zou er een ding aan willen toevoegen, en dat is het falend terugkeerbeleid van deze minister. Dat kwam gisteren namelijk ook aan de orde. Ik vind het echt belangrijk om dat volgende week te bespreken met de minister.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Eens met de heer Schouw en zijn aanvulling. We moeten het ook hebben over de resultaten van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Ik hecht wel zeer aan nadere informatie van het kabinet. Als we hierover debatteren – wat mij betreft zeker volgende week, desnoods in een spoed-AO – wil ik wel eerst een brief van het kabinet hebben.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben eerlijk gezegd wel verbaasd dat dit verzoek van de heer Van Dam komt. Het was ook aangemeld door mijzelf en de heer Schouw. Ik had namelijk verwacht dat de heer Fritsma als eerste een dergelijk debat zou aanvragen, omdat we te maken hebben met meer informatie en minder terugkeer. Blijkbaar zit het pluche inmiddels zo lekker dat de idealen ook opzij worden geschoven. Desondanks grote steun voor het debat, het liefst volgende week en met een brief van het kabinet over de terugkeercijfers.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Voorzitter. Steun voor het vragen van een brief. Ik denk dat het goed is dat we de normale, zorgvuldige procedure bewandelen: eerst bekijken of de brief aanleiding geeft voor een debat, dan kunnen we het daar volgende week over hebben.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Eerst een brief, met feiten en duidelijkheid, waarna we kunnen besluiten wat we verder doen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik deel de zorg van de heer Van Dam. Ik heb reeds schriftelijke vragen gesteld over deze kwestie. Aan de hand van de antwoorden wil ik bekijken of er aanleiding is voor een debat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Graag beantwoording van die vragen en de brief, gevolgd door een debat.

De voorzitter:

Er is geen steun voor een debat.

De heer Van Dam (PvdA):

Dat ligt eraan, want de twee heren die mij inderdaad niet gepolst en niet gesondeerd hebben voor een lidmaatschap van hun fractie laten niet weten hoe zij hierover denken. Zij kunnen volgens mij het verschil maken.

De voorzitter:

Maar de steun moet uitgesproken worden, en dan nog is het de vraag of er een meerderheid is. De suggestie wordt gedaan om er een spoed-AO van te maken, wat volgende week kan worden gepland, als u daarmee instemt. Anders kan het worden omgezet in een dertigledendebat, maar dat duurt nog veel langer.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik kijk heel even naar de heer Fritsma, gelet op het belang dat hij daar, neem ik aan, politiek aan hecht. Gisteren had hij er nog wat moeite mee om zich daar stevig over te uiten, maar ik neem aan dat hij nu hij de feiten terug heeft gezien, toch ook inziet hoe ernstig de situatie is. Ik neem aan dat, als die vragen voor het eind van deze week worden beantwoord, ook hij daarover volgende week wel een debat wil.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Zoals ik al aangaf: het hangt af van de antwoorden of er aanleiding is voor een debat.

De voorzitter:

Er zijn meerdere leden die gevraagd hebben om informatie voordat er een debat kan plaatsvinden, dus ik kijk toch nog even naar de heer Van Dam. Of hij moet een spoed-AO plannen, anders zullen we eerst informatie moeten vragen …

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik ben nog aan het samenvatten, mijnheer Dibi. Anders zullen we eerst de informatie moeten ontvangen, waarna er eventueel wel een meerderheid is voor een debat. Ik kijk naar de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik wil u de volgende suggestie doen. Wilt u de minister in elk geval vragen om de brief, waarvoor volgens mij een meerderheid was, naar de Kamer te sturen, en tevens of hij de Kamervragen van de heer Fritsma wil beantwoorden, beide voor dinsdag 12.00 uur? Daarna kunnen we dinsdag in de regeling opnieuw besluiten over een debat. Ik verzoek u meteen om in de agenda rekening te houden met een dergelijk debat.

De voorzitter:

Dat lijkt me een prima oplossing. We zullen het stenogram doorgeleiden, dan kan er dinsdag bij de regeling een debat worden aangevraagd.

Het woord is aan de heer Elissen.

De heer Elissen (PVV):

Voorzitter. Mijn verzoek doe ik mede namens de heer Van Raak van de SP. Ik zou graag een debat willen met de minister van BZK over een drietal zaken. Allereerst is dat de uitspraak van de voorzitter van de CTIVD over het toezicht. Gisteren hebben wij dat kunnen zien bij EenVandaag. Verder over het rapport dat gisteren is gepresenteerd tijdens een symposium van professor Fijnaut, en ten slotte over de afgelopen dinsdag breed aangenomen motie waarin wordt opgeroepen tot een evaluatie van de Wiv.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter. Hoorde ik nu alleen een verzoek voor een debat, of ook voor een brief? Het laatste zou ik willen steunen. Afhankelijk van wat er in die brief staat, kan worden gekeken naar een debat. Maar de kans is groot dat we in de nabije toekomst ook een AO plannen over het gepresenteerde jaarverslag. Hoeveel zin heeft het om nu alweer een debat te plannen?

De heer Çörüz (CDA):

Het lijkt mij verstandig om eerst een reactie af te wachten van het kabinet op de door collega Elissen genoemde punten. Mocht dat niet afdoende zijn, dan kunnen wij altijd nog tot een debat besluiten. Het lijkt mij in dat geval verstandig om een AO te houden.

De voorzitter:

U hebt geen steun voor een debat, wel voor een brief.

De heer Elissen (PVV):

Van mevrouw Hennis begrijp ik het wel. Zij en de heer Brinkman waren de enigen die de motie voor de evaluatie niet hebben gesteund, dus ik snap haar terughoudendheid. Wij hebben al brieven ontvangen van de minister waaruit klip-en-klaar blijkt dat de minister geen haast wil maken met een evaluatie. Gezien de uitspraken van professor Fijnaut en die in het programma EenVandaag begrijp ik niet waarom de collega's de urgentie niet inzien. Ik vind dat wij hier in de openbaarheid de tijd moeten nemen om de minister hierover uitvoerig te bevragen. Ik kijk om mij heen of er mensen zijn die mij alsnog willen steunen. Er is op korte termijn geen AO gepland. Mocht er een brief komen die daartoe aanleiding geeft, dan ben ik uiteraard bereid om het debat van de agenda af te halen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Hennis. Als zij van mening veranderd is, is het prima. Zo niet, dan is er geen steun voor een debat.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Nog één opmerking: er is steun voor een brief met een reactie van de minister en daarna een AO. Gelukkig gaan wij zelf over onze eigen agenda en dat gaat sneller dan een spoeddebat.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden en wachten een brief van de minister af.

Het woord is aan de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Gisteren is het rapport van het Coördinatiecentrum Mensenhandel verschenen. Daaruit blijkt dat de mensenhandel fors is toegenomen. Mijn fractie stelt het op prijs om een debat te voeren met de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de mensenhandel fors is toegenomen. Het zou fijn zijn als wij ter voorbereiding op dat debat een brief krijgen van de minister en van de rapporteur in dezen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik steun dat debat en de brief. Ik wil in die brief ook graag lezen hoe de opvang van de slachtoffers is geregeld. Ik begrijp dat hun aantal door een goede registratie en een goede aanpak, toegenomen is. Die toename moet gepaard gaan met de opvangmogelijkheden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De SP-fractie steunt dit verzoek zonder meer. Het is een belangrijk punt en het is goed dat de heer Schouw dit op de agenda wil zetten. Gezien de ernst van de problematiek hecht ik eraan het zo snel mogelijk te bespreken. Als dat eerder kan in een commissievergadering mag dat wat mij betreft ook.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ook de VVD-fractie steunt dit van harte.

De heer Elissen (PVV):

Ook de PVV steunt dit verzoek. Bij de brief zien wij graag de stand van zaken over misbruik van de B9-regeling in relatie tot de aangehouden motie.

De heer Çörüz (CDA):

Ook van de CDA-fractie is er steun voor de brief en voor het debat.

De voorzitter:

Dan constateer ik dat er voldoende steun is voor een debat. Wij zullen het stenogram doorgeleiden zodat wij een brief kunnen ontvangen. In het debat heeft iedere fractie vier minuten spreektijd.

Het woord is opnieuw aan de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Ik zou ook graag een brief willen ontvangen van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over het bericht dat Afghanistan Nederland oproept om onderzoek te doen naar Afghaanse asielzoekers die door Nederland worden gezien als oorlogsmisdadigers.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden. Ik zie in de Kamer geen bezwaar.

Het woord is aan mevrouw Snijder-Hazelfhoff.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Wij werden hedenochtend helaas opgeschrikt door het bericht dat er Q-koorts is geconstateerd op een melkgeitenbedrijf in Drenthe. Mijn fractie zou heel graag een brief ontvangen van het kabinet waarin specifiek wordt ingegaan op de vraag hoe dit kan, gezien de landelijke vaccinatieplicht voor geiten. Ik zou deze brief graag voor dinsdag 12.00 uur ontvangen, zodat wij kunnen bezien of daarover volgende week nog een algemeen overleg moet plaatsvinden.

Mevrouw Hazekamp (PvdD):

Voorzitter. Wij steunen uiteraard het verzoek om een brief. Ik wil hierna ook graag nog een debat aanvragen. Wel zou ik die brief graag nog deze week binnen willen hebben, waarin dan tevens antwoord wordt gegeven op de volgende vragen. Hoe kunnen besmettingen ontstaan, terwijl er vorig jaar gevaccineerd is? Is er al gelammerd op het desbetreffende bedrijf? Wat zegt dit alles over de werking van het vaccin? Kan er inmiddels een landelijk fokverbod worden ingesteld? Zijn bovendien de omwonenden al op de hoogte gesteld?

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Ik steun namens de CDA-fractie het verzoek van mevrouw Snijder om een brief. Ik steun ook het verzoek van de Partij voor de Dieren om nog deze week met een brief te komen. Het moet dan wel een korte brief zijn want anders het lukt het niet, maar het is in ieder geval van belang dat we daarin worden geïnformeerd over wat er aan de hand is. Ik hecht er wel zeer aan om niet op basis van een krantenbericht een hele toestand te organiseren. Uit het krantenbericht blijkt namelijk niet dat er Q-koorts is vastgesteld maar dat de Q-koortsbacterie is aangetoond. Daar zit dus wel een verschil tussen. We moeten nu niet de paniek onnodig grote vormen laten aannemen. Dus ik zou ook graag zien dat in de brief wordt ingegaan op de vraag of het klopt dat de Q-koortsbacterie is aangetoond in tankmelk en, zo ja, hoe dat heeft kunnen gebeuren. Ook zou ik willen weten of er ziektesymptomen zijn aangetoond bij de geiten op het desbetreffende bedrijf.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Steun voor het verzoek om een brief en voor het verzoek van de Partij voor de Dieren. Ik zou bij die brief ook willen betrekken de regeling voor slachtoffers van Q-koorts. Dat punt is al eerder in Nieuwsuur aan de orde geweest. Dus ook daarover zouden wij graag meer informatie willen hebben.

De voorzitter:

Ik ben blij dat er een stenogram wordt gemaakt.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Een andere vraag die nog beantwoord moet worden in de brief betreft het volgende. De omwonenden moeten op de hoogte gesteld worden maar het moet ook voor toeristen en anderen die langs het bedrijf komen duidelijk zijn dat daar een besmetting van Q-koorts is geconstateerd, zodat mensen ook zelf hun afweging kunnen maken in verband met de eventuele risico's van besmetting.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Steun voor een brief en dan graag voor het eind van de week. Het verzoek van mevrouw Arib, hoe begrijpelijk ik dat ook vind, is mijns inziens hier niet op zijn plaats. Dat onderwerp moeten we in een apart AO bespreken.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik zou nog even willen reageren op de aanvullingen die zijn gevraagd op de brief. Ik heb gevraagd om de brief voor uiterlijk dinsdag 12.00 uur te hebben. Het is mij een lief ding waard als de brief met al deze aanvullingen zo snel mogelijk komt, maar ik wil er wel op aandringen dat het kabinet met een zorgvuldige brief komt. Dus wel haast maar ook grondig.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden.

Het woord is aan mevrouw Wolbert, die een verzoek wil doen als voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Inderdaad, voorzitter. Ik verzoek om heropening van het debat over de gemeentelijke herindeling Bussum, Muiden, Naarden en Weesp. Graag de volgende week, omdat er besluitvorming over plaats moet vinden.

De heer Elissen (PVV):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Het zou wel fijn zijn als de reactie van het kabinet binnen is voordat we het debat gaan voeren.

De voorzitter:

Mij wordt ingefluisterd dat die brief snel schijnt binnen te komen.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Deze week, is ons beloofd, voorzitter.

De voorzitter:

Wij zullen het toevoegen aan de agenda van de volgende week.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Voor de volledigheid nog het volgende. Gisteren heb ik hier gevraagd of de staatssecretaris van I en M de Nederlandse inzet voor de duurzaamheidsconferentie in Rio morgen in de ministerraad zou kunnen bespreken. Hij had de Kamer namelijk eerder beloofd dat we die inzet in april zouden krijgen. Dus ik heb dat gevraagd maar ik ben vergeten er bij te zeggen dat ik er briefje over zou willen krijgen dat hij dat ook gaat doen. Ter aanvulling op mijn verzoek gisteren zou ik dus graag willen dat hij de Kamer laat weten hoe dat gaat lopen. Ik zou er namelijk nog over willen spreken voordat de onderhandelingen worden gestart. Dat betekent dus dat we graag de volgende week de inzet van de Nederlandse regering krijgen.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden.

Naar boven