13 VAO Suriname

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 april 2012 over Suriname.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. We gaan het VAO Suriname behandelen. We hebben twee sprekers van de zijde van de Kamer, die inmiddels beiden gearriveerd zijn. De eerste spreker is de heer Bontes van de fractie van de PVV. De heer Bontes heeft twee minuten spreektijd.

Een hartelijk woord van welkom natuurlijk aan de minister van Buitenlandse Zaken.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Om recht te doen aan de nabestaanden en slachtoffers van de Decembermoorden in Suriname dient de PVV-fractie drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering Bouterse de internationale verdragen negeert en de internationale rechtsorde schendt;

van mening dat dit harde veroordeling en scherpe sancties van Nederlandse kant behoeft;

verzoekt de regering daarom, de Surinaamse zaakgelastigde in Nederland per direct uit te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 159 (20361).

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. De tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering Bouterse de internationale verdragen negeert en de internationale rechtsorde schendt;

van mening dat dit harde veroordeling en scherpe sancties van Nederlandse kant behoeft;

verzoekt de regering, de Nederlandse ambassadeur die tijdelijk uit Paramaribo is teruggeroepen niet terug te laten keren zolang Bouterse president is van Suriname,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 160 (20361).

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. De derde motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Nationale Assemblee van Suriname een amnestiewet is aangenomen die vervolging van de verdachten in het proces over de Decembermoorden onmogelijk maakt;

van mening dat het recht moet zegevieren en de slachtoffers en nabestaanden recht hebben op genoegdoening en gerechtigheid;

tevens van mening dat daarom de verdachten moeten worden berecht en daders moeten worden bestraft;

overwegende dat parlementariërs die dergelijke wetten steunen die indruisen tegen de internationale rechtsorde een mogelijk gevaar zijn voor de openbare orde in Nederland en elders;

constaterende dat hoofdelijk is gestemd en zodoende zichtbaar is welke Surinaamse parlementariërs voorstander zijn van deze dictatoriale wet;

verzoekt de regering, de Surinaamse parlementsleden die voor de amnestiewet hebben gestemd per direct de toegang tot Nederland te ontzeggen en er in internationaal verband op aan te dringen dat zoveel mogelijk landen deze maatregel volgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161 (20361).

Mevrouw Ferrier (CDA):

Voorzitter. Sinds wij hier met de minister spraken over de situatie in Suriname na het aannemen door de Nationale Assemblee van de wet die op voorhand amnestie moet verlenen aan diegenen die als schuldige worden aangewezen in het nu lopende proces inzake de Decembermoorden, is al weer het een en ander gebeurd. De Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens heeft haar bezorgdheid uitgesproken over het aannemen van dat wetsvoorstel, omdat de moord op vijftien mensen op 8 december 1982 wel degelijk valt onder de categorie mensenrechtenschendingen.

Ook het Inter-Amerikaanse Hof heeft benadrukt dat wetten die zijn gemaakt om rechtsvervolging te ontlopen en straffeloosheid te bewerkstelligen, onverenigbaar zijn met de rechten van de mens. Human Rights Watch heeft zich krachtig uitgesproken tegen de amnestiewet. De Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, mevrouw Pillay, heeft ook de aanname van de wet veroordeeld. De wet gaat lijnrecht in tegen de trend in Zuid-Amerika, zo zegt zij, waar juist vanwege menswaardigheid amnestiewetten worden ingetrokken, bijvoorbeeld in Argentinië, Chili en Peru.

Ook de Europese Unie heeft gesproken. De verklaring van Lady Ashton was naar het oordeel van mijn fractie heel teleurstellend. Zij roept op tot verzoening. Naar de mening van mijn fractie kan er pas sprake zijn van verzoening als er recht gesproken en schuld beleden is.

In Suriname heeft de auditeur-militair ondertussen aangegeven dat de wet moet worden getoetst door een constitutioneel hof. Dat hof moet nog worden opgericht. Daarbij moeten wij bedenken dat de leden van dat hof op voordracht van de Nationale Assemblee, die stemde voor de amnestiewet, zullen worden benoemd door de verdachte.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Nee, voorzitter, ik heb nog een minuut nodig.

De voorzitter:

U hebt maar twee minuten spreektijd; dit is een VAO. Uw tijd liep zojuist af.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Mag ik mijn vraag aan de minister nog stellen?

De voorzitter:

Natuurlijk.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Wil de minister ervoor zorg dragen dat aan de drie rechters van de krijgsraad, op wie in deze situatie een grote verantwoordelijkheid rust en die op 11 mei een uitspraak zullen doen over de voortgang van het proces, via internationale diplomatie duidelijk wordt gemaakt dat zij worden gesteund door de internationale gemeenschap?

De voorzitter:

Er zijn drie moties, die alle door de heer Bontes zijn ingediend. Mij is gebleken dat de minister in staat is om die direct te becommentariëren.

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Laat ik om te beginnen nogmaals zeggen wat ik in het AO heb gezegd. Wij herinneren ons de verschrikkelijke moorden uit december 1982. Nadien hebben wij, in een moeizaam traject, uiteindelijk gezien dat de rechtsgang is geopend en zich voltrok en dat daarmee de open wond in de Surinaamse samenleving aan het helen was. Vervolgens hebben wij gezien hoe met de amnestiewet die wond weer totaal is opengereten. Dat betreurt de regering zeer. Inmiddels hebben we dat met de Kamer gedeeld. Dit gezegd zijnde, kom ik bij de drie moties van de heer Bontes en de vraag van mevrouw Ferrier.

In zijn motie op stuk nr. 159 vraagt de heer Bontes om het direct uitwijzen van de Surinaamse tijdelijk zaakgelastigde. Er gebeurt veel tussen beide samenlevingen. Te veel om over te gaan tot uitwijzing van één of meer medewerkers van de Surinaamse ambassade. De samenleving en de overheid moeten diplomaten van de Surinaamse ambassade kunnen aanspreken. De praktische overweging die hierin centraal staat, is voor mij reden om de motie te ontraden.

De motie op stuk nr. 160 vat ik kortheidshalve op als: de Nederlandse ambassadeur mag niet terug naar Suriname zolang Bouterse president is. De Nederlandse ambassadeur in Paramaribo is gevraagd om terug te komen voor overleg. Hij blijft tot nader order hier. De heer Bontes heeft ook geconstateerd dat hij inmiddels niet terug naar Paramaribo is. De datum van terugkeer wil ik laten afhangen van de ontwikkelingen die gaande zijn. In dat licht moet ik de motie ontraden, hoewel ik de sfeer van de motie heel goed begrijp.

Ook de motie op stuk nr. 161 van de heer Bontes over visarestricties en wat dies meer zij, gericht tegen Surinaamse parlementariërs die voor de amnestiewet hebben gestemd – ik parafraseer de motie maar even zo – moet ik ontraden. We hebben het over dat onderwerp in het algemeen overleg van 11 april gehad. Ik heb toen gezegd dat je moet uitkijken om helemaal te treden in de interne verhoudingen binnen een parlement met meerderheden en minderheden. Ik begrijp heel goed waarop de heer Bontes doelt. Ook ik zou natuurlijk graag gezien hebben dat parlementariërs anders hadden gestemd. Als ik zo ver zou gaan treden in de parlementaire gang van zaken, zou ik vanuit mijn hoek echter net een stapje te veel doen, hoezeer de gang van zaken mij ook tegen de borst stuit. De motie begrijp ik op zich heel goed, maar ik moet haar toch ontraden.

Als de voorzitter het mij toestaat, neem ik nu de vraag van mevrouw Ferrier ter hand, die ik zo goed mogelijk zal beantwoorden. In de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken van aanstaande maandag zal ik bij het agendapunt "any other business" de kwestie Suriname expliciet aan de orde stellen. Daarbij zal ik op de verschillende componenten wijzen die aan de orde zijn. Ik zeg mevrouw Ferrier toe dat ik in elk geval het punt dat zij hier nu op tafel heeft gelegd, daar expliciet zal noemen. Daar moet ik wel bij zeggen dat, zoals mij inmiddels is gebleken, veel van de lidstaten Suriname een ver-van-mijn-bedshow vinden. Ik zeg het heel onheus, maar zo is het wel. Tot nog toe heb ik er alles aan gedaan, ook informeel, om collegae duidelijk te maken hoe ernstig de situatie is. Ik hoop dan ook dat we in de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken van aanstaande maandag verder zullen komen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de deelname aan dit korte VAO en wens hem veel succes bij zijn AO dat hierop volgt.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven