10 Noodhulp

Aan de orde is het VAO Noodhulp (AO d.d. 08/04). 

De voorzitter:

Minister Ploumen, fijn dat u weer bij ons bent. De spreektijd in dit VAO is twee minuten per fractie. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Omwille van de tijd dien ik direct drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er al in 2011 een evaluatie van de Wereldgezondheidsorganisatie lag die concludeerde dat de organisatie niet klaar is om adequaat te reageren op een pandemie; 

overwegende dat er op basis van de evaluatie onvoldoende maatregelen genomen zijn, mede vanwege het optreden van de donoren; 

verzoekt de regering, de IOB onderzoek te laten doen naar de Nederlandse rol bij het uitvoeren van het evaluatierapport uit 2011 van de Wereldgezondheidsorganisatie en bij het bestrijden van epidemieën in het algemeen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 158 (32605). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de CAVV heeft geadviseerd om het belemmeren van humanitaire hulp in niet-internationaal gewapend conflict strafbaar te stellen onder de Wet internationale misdrijven; 

overwegende dat een dergelijke nationale uitbreiding richting geeft op internationaal niveau en op termijn een voorloper kan zijn voor een vergelijkbare wijziging van het Statuut van Rome; 

verzoekt de regering, artikel 6 van de Wet internationale misdrijven uit te breiden met het strafbaar stellen van het belemmeren van humanitaire hulp in niet-internationaal gewapend conflict, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 159 (32605). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Verenigde Naties in hun Regional Refugee and Resilience Plan oproepen tot meer structurele steun voor de regio in en rondom Syrië; 

constaterende dat landen als Jordanië en Libanon zwaar onder druk staan door de enorme aantallen vluchtelingen die zij opvangen; 

verzoekt de regering, naast de huidige bijdragen aan noodhulp op meer structurele wijze steun te bieden aan Jordanië en Libanon, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 160 (32605). 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is goed dat we dit AO afsluiten met een VAO en moties kunnen indienen. Ik had verder geen grote bezwaren bij de inzet van deze minister, maar juist grote instemming. Op één punt verschillen we misschien van mening. Vandaar dat ik een uitspraak van de Kamer wil, en wel over de Free Syrian Army. Daar was en ben ik altijd beducht voor. Ik heb er weinig vertrouwen in als wij daar belastinggeld aan besteden. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Nederlandse overheid de "gematigde" oppositie in Syrië steunt met 3 miljoen euro per jaar; 

overwegende dat het verstrekken van middelen aan het Vrije Syrische Leger grote risico's met zich meebrengt, bijvoorbeeld dat de steun contraproductief is en in de verkeerde handen kan vallen; 

verzoekt de regering, af te zien van steun aan het Vrije Syrische Leger en het geld te besteden aan humanitaire hulp in vluchtelingenkampen in en rondom Syrië, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 161 (32605). 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. In aanvulling op het goede algemeen overleg heb ik twee moties. De eerste luidt als volgt: 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Kenia het Dadaab vluchtelingenkamp wil sluiten; 

overwegende dat opvang in de regio ook gezien de huidige vluchtelingenstromen de meest voor de hand liggende oplossing is; 

overwegende dat andere manieren moeten worden aangegrepen om Al-Shabaab aan te pakken; 

van mening dat het sluiten van het vluchtelingenkamp de situatie van de Somaliërs in het kamp alleen maar erger maakt; 

verzoekt de regering, zowel bilateraal als via internationale organisaties Kenia op te roepen om de beslissing van de sluiting van het Dadaab vluchtelingenkamp te heroverwegen en Kenia te steunen bij het vinden van gepaste alternatieven die opvang in de regio mogelijk maken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 162 (32605). 

De heer Smaling (SP):

En dan gaan wij naar West-Afrika. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat ebola mede door de erbarmelijke staat van de gezondheidssystemen in Liberia, Guinee en Sierra Leone zo veel slachtoffers in deze landen heeft geëist; 

overwegende dat ebola de landen flinke schade heeft toegebracht, waaronder de gezondheidssystemen; 

verzoekt de regering, bij de aankomende handelsmissie naar Liberia, Guinee en Sierra Leone ook aandacht te besteden aan het verbeteren van de gezondheidssystemen, en de Kamer bij het verslag van de missie hierover specifiek te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 163 (32605). 

De heer Van Laar (PvdA):

Voorzitter. Ik kom op de motie van de Partij van de Arbeid over de psychosociale zorg aan vluchtelingen en slachtoffers van rampen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat psychosociale zorg binnen noodhulp stress vermindert en slachtoffers helpt om hun verleden te verwerken en naar de toekomst te kijken; 

constaterende dat er binnen noodhulp veel te weinig aandacht is voor psychosociale zorg; 

verzoekt de regering, alle samenwerkingspartners te vragen bij elke crisis een goede analyse te maken van de behoefte aan psychosociale zorg en die ook zoveel mogelijk invulling te geven en dit op te nemen in de Nederlandse inbreng bij de humanitaire top in Istanbul, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Laar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 164 (32605). 

De heer Van Laar (PvdA):

Verder willen wij de minister vragen om goed te kijken naar de UN appeal die vandaag is verschenen over de aardbeving in Nepal. Er wordt nu 415 miljoen gevraagd voor drie maanden. Dat betekent dat ook Nederland een extra stap moet doen. Er is 4 miljoen toegezegd. Dat was een heel snelle reactie, maar er zal een schep bij moeten. Ik vraag de minister of zij daar al meer over kan vertellen of dat zij ons anders deze week een brief daarover kan sturen. 

De voorzitter:

De minister zegt dat zij meteen in staat is om te antwoorden. Dat waarderen wij heel erg. 

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik kom op de motie op stuk nr. 158 van de heer Sjoerdsma over de IOB-evaluatie. Die motie beschouw ik als ondersteuning van beleid. Er was namelijk al een evaluatie gepland over de effectiviteit van multilaterale organisaties en ik neem de WHO daar separaat heel graag in mee. Dus ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. 

De voorzitter:

Maar wat betekent dat? 

Minister Ploumen:

Dan is het oordeel aan Kamer. 

De voorzitter:

Niet automatisch, maar ik wilde het even van u horen. 

Minister Ploumen:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 159. Daar heb ik iets meer woorden bij nodig, want het is een belangrijk en ingewikkeld onderwerp. De heer Sjoerdsma en de regering verschillen niet van mening over het feit dat het beletten van humanitaire toegang vreselijk is. We zien dat nu bijvoorbeeld in Syrië. Zijn voorstel brengt eigenlijk weinig verlichting in die situatie, want het belemmeren van humanitaire hulp als zodanig wordt niet gekwalificeerd als een oorlogsmisdrijf, ook niet in situaties van een internationaal gewapend conflict. Nu kunnen we wel daarmee aan de slag gaan, maar dan verandert er materieel, on the ground niet veel. Het kost dus heel veel moeite — als ik het zo huiselijk mag zeggen — maar het levert materieel gezien niets op. 

Als het probleem is dat het belemmeringen van humanitaire hulp geen oorlogsmisdrijf is, wat is er dan nodig om het te kwalificeren als oorlogsmisdrijf? Dat wil ik wel onderzoeken. Het lijkt mij een lange weg, zeg ik tegen de heer Sjoerdsma, maar daar zou ik nog wel naar willen kijken. Ik wil de motie in de huidige vorm echter ontraden, want het levert materieel niet het resultaat op dat ook de heer Sjoerdsma zou wensen. 

De voorzitter:

Prima. Dan de motie-Sjoerdsma op stuk nr. 160. 

Minister Ploumen:

De motie op stuk nr. 160 gaat over structurele steun aan Jordanië en Libanon. Die motie ontraad ik. Structureel bijdragen vind ik echt iets anders dan op een verstandige manier noodhulp geven. Dat is wat we nu doen. Daarbij wordt rekening gehouden met de langdurigheid van de crisis. Daar kan de heer Sjoerdsma van op aan. Maar ik zou niet willen zeggen dat we structureel bijdragen. 

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, u mag één vraag stellen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Het gaat over de motie op stuk nr. 159. We hebben het gehad over het strafbaar stellen. De minister vindt dat er op de grond niets verandert. Natuurlijk betekent een en ander niet dat er meteen meer brood of meer water komt in het kader van de noodhulp. Maar het betekent wel dat er een juridisch kader wordt geschapen waarbinnen dit soort dingen strafbaar zijn. Het is op deze manier ook strafbaar in België, Spanje, Finland, Noorwegen, Uruguay en in een aantal andere landen. Het is dus een lange weg om dit te kwalificeren als een zwaarder misdrijf. De minister schetst terecht dat het een moeizame weg is. Maar op die lange weg zou ik dit een mooie eerste stap vinden, ook in de richting van de wijziging van het Statuut van Rome. 

Minister Ploumen:

Mij is bekend dat Duitsland het enige land is dat een andere positie inneemt. Ik zal de lezing van de heer Sjoerdsma niet bestrijden, maar die strookt niet met de informatie die ik heb. Het feit dat alleen Duitsland een andere afweging maakt, zegt wel iets over hoe haalbaar men deze weg acht. Ik wil dus toch aan mijn advies vasthouden. 

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 161. 

Minister Ploumen:

De heer Voordewind heeft op stuk nr. 161 een motie ingediend over non-lethal steun aan het Free Syrian Army. Wij zijn natuurlijk alle afwegingen en dilemma's langsgelopen. We werken met betrouwbare partners. Ik moet de motie ontraden. 

De heer Smaling verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 162 om de regering van Kenia op te roepen om op een andere manier met de dreiging van Al-Shabaab om te gaan dan met het à la minute sluiten van Dadaab. Die motie beschouw ik als ondersteuning van beleid en dus oordeel Kamer. 

Ik zit een klein beetje in mijn maag met de motie op stuk nr. 163 van de heer Smaling. Er komt inderdaad een handelsmissie en daar zullen ongetwijfeld bedrijven aan deelnemen die interesse hebben om te investeren in de gezondheidszorg van die drie landen. De heer Smaling verzoekt de regering om aandacht te besteden aan de gezondheidssystemen. Dat gaat echter wat ver, omdat we daarmee impliciet de belofte doen dat we daarin in die drie landen gaan investeren en dat ben ik niet van plan. Op grond daarvan ontraad ik de motie. 

De heer Van Laar van de Partij van de Arbeid heeft op stuk nr. 164 een motie ingediend over psychosociale zorg. We hebben inderdaad veel kennis en deskundigheid op dit gebied in huis. We delen die graag met organisaties als Unicef. Deze organisatie organiseert bijvoorbeeld samen met ons een conferentie die speciaal is gericht op psychosociale hulp aan kinderen. Ik beschouw de motie daarom als ondersteuning van mijn beleid en laat het oordeel over de motie aan de Kamer. 

Wij bestuderen op dit moment het appeal van de VN voor Nepal om te bepalen wat wij kunnen doen. Ik zal de Kamer daarover zo snel mogelijk nader berichten. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

We stemmen morgen over de moties. 

Naar boven