Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2025, nr. 2025-25247 tot wijziging van het Besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10782

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 17 december 2025, nr. 2025-25247

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGINGEN

Het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10782, laatstelijk gewijzigd 29 maart 2018, wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan onderdeel 1 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit werd eerder gewijzigd bij besluit van 29 maart 2018, nr. 2018-45958 (Stcrt. 2018, nr. 18050) naar aanleiding van toezeggingen tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 in de Eerste Kamer1. Daarna werd dit besluit gewijzigd bij besluit van 17 december 2025, nr. 2025-25247, Stcrt. 2025, 39607, waarbij de onderdelen 3.3 en 3.4 zijn vervallen.

B

Onderdelen 3.3 en 3.4 vervallen, onder vernummering van onderdeel 3.5 tot 3.3.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

ARTIKEL III PUBLICATIE EN ONDERTEKENING

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 december 2025

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

TOELICHTING

Onderdeel 3.3 zoals dat voor dit wijzigingsbesluit luidde, bevatte een goedkeuring dat het aangaan van een huwelijksgemeenschap waarin de echtgenoten ongelijke aandelen hebben (breukdelengemeenschap) in specifieke gevallen niet tot een schenking leidt. In onderdeel 3.4 werd een voorbeeld gegeven van een situatie waarin sprake is van een schenking als een beperkte gemeenschap wordt aangegaan.

Als onderdeel van het Belastingplan 2026 wordt in artikel 11 van de Successiewet 1956 geregeld hoe een breukdelengemeenschap met ingang van 1 januari 2026 voor de heffing van erf- en schenkbelasting wordt behandeld. In verband daarmee vervallen de onderdelen 3.3 en 3.4.

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijziging. Deze datum is gesteld op 1 januari 2026 omdat met ingang van die datum de wijziging van artikel 11 van de Successiewet 1956 in werking treedt. Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling.

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken


X Noot
1

Kamerstukken I 2017/18, 34 785, D, p. 18.


X Noot
1

Kamerstukken I 2017/18, 34 785, D, p. 18.

Naar boven