Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 november 2023, nr. MBO/42304150, houdende wijziging van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024 in verband met de toevoeging van nieuwe mogelijkheden om subsidie aan te vragen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van ‘bevoegd gezag’ wordt ‘onderdeel b’ vervangen door ‘onderdeel b,’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsbepaling door een puntkomma, worden twee begripsbepalingen toegevoegd, luidende:

vijfde aanvraagtijdvak:

aanvraagtijdvak als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel e;

zesde aanvraagtijdvak:

aanvraagtijdvak als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel f.

B

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 4, onderdeel b, door een puntkomma, wordt aan artikel 4 een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. € 10.500.000,– voor het vijfde en eventuele zesde aanvraagtijdvak.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel a vervalt het woord ‘en’.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel c vervalt het woord ‘en’.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d, door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e. gedurende het vijfde aanvraagtijdvak: van 16 november 2023 tot en met 22 december 2023; en

  • f. gedurende het zesde aanvraagtijdvak, mits het subsidieplafond, genoemd in artikel 4, onderdeel c, na het vijfde aanvraagtijdvak nog niet is bereikt: van 15 maart 2024 tot en met 26 april 2024.

3. In het zesde lid, onderdeel d, wordt ‘in het derde of vierde aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘in het derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagtijdvak’.

D

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 6, eerste lid, onderdeel b, door een puntkomma wordt aan artikel 6, eerste lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. een vast uurtarief voor de loonkosten van € 89,– exclusief BTW en een maximumbedrag per gediplomeerde van € 1.400,– voor aanvragen in het vijfde of eventuele zesde aanvraagtijdvak.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘eerste en derde aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘eerste, derde en vijfde aanvraagtijdvak’.

2. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Voor elk bevoegd gezag is in het eerste, derde en vijfde aanvraagtijdvak een maximaal subsidiebedrag per instelling beschikbaar dat is opgenomen in bijlage 1, bijlage 2 en onderscheidenlijk bijlage 3 bij deze regeling.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘tweede en vierde aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘tweede, vierde en zesde aanvraagtijdvak’.

2. In het zesde lid wordt ‘een vierde aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘een vierde of zesde aanvraagtijdvak’.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De activiteiten worden afgerond op uiterlijk:

    • a. 31 december 2023 voor subsidies die zijn aangevraagd in het eerste en tweede aanvraagtijdvak;

    • b. 31 december 2024 voor subsidies die zijn aangevraagd in het derde en vierde aanvraagtijdvak, met uitzondering van de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, die op uiterlijk 28 februari 2025 wordt afgerond;

    • c. 31 juli 2025 voor subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde en zesde aanvraagtijdvak, met uitzondering van de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, die op uiterlijk 31 oktober 2025 wordt afgerond.

2. In het derde en vierde lid wordt ‘het derde of vierde aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘het derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagtijdvak’.

3. Onder vervanging van een punt aan het slot van het zevende lid, onderdeel b, door een puntkomma wordt een onderdeel aan het zevende lid toegevoegd, luidende:

  • c. voor subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde of zesde aanvraagtijdvak, uiterlijk op 31 oktober 2025:

    • 1°. hoeveel gediplomeerden van de nazorg gebruik hebben gemaakt;

    • 2°. hoe invulling is gegeven aan de in het activiteitenplan beschreven samenwerking met de partners, bedoeld in artikel 5, zesde lid, onderdeel c, of, in het geval van Scholengemeenschap Bonaire, artikel 5, zesde lid, onderdeel c, onder 3° en 4°, en zevende lid, onderdeel a;

    • 3°. hoe invulling is gegeven aan de aansluiting van de nazorg aan de gediplomeerden op hun begeleiding in het laatste studiejaar; en

    • 4°. de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onder a.

5. In het achtste lid wordt ‘derde of vierde aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagtijdvak’.

H

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 10, eerste lid, onderdeel d, door een puntkomma worden in artikel 10, eerste lid, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e. uiterlijk 29 februari 2024 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde aanvraagtijdvak;

  • f. uiterlijk 30 juni 2024 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het zesde aanvraagtijdvak.

I

In artikel 14 wordt ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024’ vervangen door ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025’.

J

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift van bijlage 1 wordt ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024’ vervangen door ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025’.

2. In de titel wordt ‘Maximumbedrag per instelling per aanvraagtijdvak’ wordt vervangen door ‘Maximumbedrag per instelling voor het eerste en tweede aanvraagtijdvak (per aanvraagtijdvak)’

K

In het opschrift van bijlage 2 wordt ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024’ vervangen door ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025’.

L

Na bijlage 2 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage 3. behorend bij artikel 7 en 8 van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025

Maximumbedrag per instelling voor het vijfde en zesde aanvraagtijdvak (per aanvraagtijdvak)

Instellingsnaam

Bedrag totaal

Aeres (V) MBO

€ 79.931

Albeda

€ 707.036

Alfa-college

€ 213.533

C I B A P

€ 23.109

Curio

€ 306.618

Deltion College

€ 263.709

Firda

€ 355.794

Grafisch Lyceum R’dam

€ 103.626

Grafisch Lyceum Utrecht

€ 44.874

HMC

€ 88.696

Hoornbeeck College

€ 65.791

Koning Willem I College

€ 255.739

Leidse Instr Makers Sch

€ 4.600

Lentiz

€ 39.844

MBO Amersfoort

€ 138.015

MBO Utrecht

€ 108.402

mboRijnland

€ 358.773

Mediacollege Amsterdam Ma

€ 64.607

Nimeto

€ 28.187

Noorderpoort

€ 251.032

Regio College

€ 101.297

Rijn IJssel

€ 258.280

ROC A12

€ 129.440

ROC AVENTUS

€ 187.050

ROC Da Vinci College

€ 148.188

ROC Drenthe College

€ 113.762

ROC Gilde Opleidingen

€ 183.783

ROC Graafschap College

€ 135.282

ROC Horizon College

€ 191.225

ROC Menso Alting

€ 8.881

ROC Midden Nederland

€ 353.090

ROC Mondriaan

€ 636.686

ROC Nijmegen eo

€ 223.571

ROC Nova College

€ 214.369

ROC Rivor

€ 31.630

ROC Ter AA

€ 62.881

ROC Tilburg

€ 180.996

ROC TOP

€ 111.320

ROC van Amsterdam

€ 1.051.646

ROC van Flevoland

€ 179.386

ROC van Twente

€ 413.083

Scalda

€ 149.386

SG De Rooi Pannen

€ 116.445

SiNTLUCAS

€ 43.952

SOMA College

€ 3.902

STC

€ 71.902

Stichting Landstede

€ 192.826

Summa College

€ 330.301

SVO

€ 1.845

Terra

€ 29.293

VISTA College

€ 236.165

Vonk

€ 76.069

Yuverta

€ 152.495

Zadkine

€ 588.242

Zone.college

€ 59.562

Scholengemeenschap Bonaire

€ 28.850

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

Begin 2021 is de Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg mbo 2021/20221 in werking getreden als één van de maatregelen om jeugdwerkloosheid als gevolg van de coronacrisis tegen te gaan. Deze regeling was bedoeld voor extra begeleiding van studenten in het laatste studiejaar en nazorg aan gediplomeerden ten behoeve van de stap van school naar werk. Eind 2021 is deze regeling opgevolgd door de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/20232, die eind 2022 is verlengd en hernoemd tot Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024.3

De positie van sommige jongeren is structureel kwetsbaar op de arbeidsmarkt, ook los van de coronacrisis. Begeleiding in de stap van school naar werk is een waardevol instrument om deze jongeren te ondersteunen. Daarom wordt gewerkt aan het Wetsvoorstel van school naar duurzaam werk.4 Hierin wordt nazorg als taak voor bekostigde mbo-instellingen (hierna: instellingen) verankerd in de Wet educatie en beroepsonderwijs. Naar verwachting wordt dit wetsvoorstel in het tweede kwartaal van 2024 ingediend in de Tweede Kamer. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 augustus 2025. Het is de bedoeling dat instellingen tot die tijd nazorg kunnen blijven bieden op basis van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024. Hierdoor kan de opgebouwde expertise en inzet op het gebied van nazorg behouden blijven. Dit vergemakkelijkt de implementatie van het wetsvoorstel.

De Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024 wordt hiertoe met deze wijzigingsregeling nogmaals verlengd en hernoemd tot de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025 (hierna: de regeling). Hiervoor is in 2024 in totaal weer € 10,5 miljoen beschikbaar gesteld. De nazorgactiviteiten die instellingen hiervan kunnen bekostigen, kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 juli 2025. Verder bevat deze wijzigingsregeling geen beleidsmatige wijzigingen.

2. Nieuwe aanvraagtijdvakken regeling

Van 16 november 2023 tot en met 22 december 2023 kunnen instellingen opnieuw subsidie aanvragen voor het bieden van nazorg. Sinds de start van de regeling is dit het vijfde aanvraagtijdvak. Hiervoor is zoals gezegd in totaal weer € 10,5 miljoen beschikbaar gesteld. Elke instelling kan in het vijfde aanvraagtijdvak een maximumbedrag aanvragen dat is vastgelegd in bijlage 3 bij de regeling.5 Daarbij zijn er voldoende middelen beschikbaar om alle instellingen hun maximumbedrag toe te kennen zonder dat het subsidieplafond wordt overschreden. Instellingen ontvangen uiterlijk 29 februari 2024 een beschikking op hun aanvraag, waarbij de subsidie direct wordt vastgesteld.

Als niet alle instellingen subsidie aanvragen of niet allemaal hun maximumbedrag aanvragen, zal het subsidieplafond niet worden bereikt. In dat geval wordt een zesde aanvraagtijdvak opengesteld van 15 maart 2024 tot en met 26 april 2024. Voor dat tijdvak geldt hetzelfde maximumbedrag per instelling als in het eerste aanvraagtijdvak, maar zijn er niet voldoende middelen om alle instellingen hun maximumbedrag toe te kennen. In het zesde aanvraagtijdvak geldt daarom het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Zolang er voldoende geld beschikbaar is en de aanvraag voldoet aan de in deze regeling en Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gestelde vereisten, kan de subsidie worden toegekend. Instellingen ontvangen uiterlijk 30 juni 2024 een beschikking op hun aanvraag.

Voor beide aanvraagtijdvakken geldt dat de nazorgactiviteiten kunnen worden verricht tot en met 31 juli 2025. Daarna moeten de nazorgactiviteiten zijn afgerond. Dit is korter dan in eerdere aanvraagtijdvakken, waarvoor telkens een uiterlijke datum van 31 december van enig jaar geldt. De reden hiervoor is de geplande inwerkingtreding van het Wetsvoorstel van school naar duurzaam werk op 1 augustus 2025. Het bieden van nazorg wordt vanaf dat moment uit de lumpsum bekostigd. Op die manier kan er geen misverstand over bestaan dat de nazorgactiviteiten voor 1 augustus 2025 uit de subsidie en de nazorgactiviteiten vanaf 1 augustus 2025 uit de lumpsum moeten worden bekostigd. De verwachting is echter dat er ook in het vijfde en zesde aanvraagtijdvak van deze regeling voldoende tijd is om de nazorgactiviteiten tijdig af te kunnen ronden.

Voor de afronding van de evaluatie is er langer de tijd: deze kan worden afgerond tot en met 31 oktober 2025. Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook voor subsidies uit het derde en vierde aanvraagtijdvak te regelen dat er voor de afronding van de evaluatie langer de tijd is, namelijk tot en met 28 februari 2025. Zie hierover verder de artikelsgewijze toelichting bij de wijziging van artikel 9.

De activiteitenperiodes voor het vijfde en eventuele zesde aanvraagtijdvak overlappen met elkaar en met het derde en vierde aanvraagtijdvak. Schematisch ziet dit er als volgt uit:

Regeling

Aanvraagtijdvak

Activiteitenperiode

Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg mbo 2021/2022

22 januari 2021 tot en met 22 februari 2021

Vanaf aanvraag1 tot en met 31 december 2022

Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024

10 november 2021 tot en met 24 december 2021 (‘eerste aanvraagtijdvak’)

Vanaf aanvraag1 tot en met 31 december 2023

15 maart 2022 tot en met 26 april 2022 (‘tweede aanvraagtijdvak’)

Vanaf aanvraag1 tot en met 31 december 2023

30 november 2022 tot en met 23 december 2022 (‘derde aanvraagtijdvak’)

Vanaf aanvraag1 tot en met 31 december 2024 voor de nazorgactiviteiten en tot en met 28 februari 2025 voor de evaluatie

15 maart 2023 tot en met 26 april 2023 (‘vierde aanvraagtijdvak’, indien na het derde aanvraagtijdvak middelen resteren)

Vanaf aanvraag1 tot en met 31 december 2024 voor de nazorgactiviteiten en tot en met 28 februari 2025 voor de evaluatie

16 november 2023 tot en met 22 december 2023 (‘vijfde aanvraagtijdvak’)

Vanaf aanvraag1 tot en met 31 juli 2025 voor de nazorgactiviteiten en tot en met 31 oktober 2025 voor de evaluatie

15 maart 2024 tot en met 26 april 2024 (‘zesde aanvraagtijdvak’, indien na het vierde aanvraagtijdvak middelen resteren)

Vanaf aanvraag1 tot en met 31 juli 2025 voor de nazorgactiviteiten en tot en met 31 oktober 2025 voor de evaluatie

X Noot
1

De instelling kan met de activiteiten starten nadat de aanvraag is gedaan. Echter, de gemaakte kosten zijn voor eigen risico zolang de aanvraag niet is toegekend. Instellingen kunnen dus ook starten vanaf de toekenning.

De activiteitenperiodes overlappen elkaar om de instelling per subsidieverstrekking voldoende tijd te geven om aan de voor die subsidieverstrekking geldende subsidieverplichtingen te voldoen. Dit moet de instelling ook per subsidieverstrekking kunnen aantonen. Dat kan ingewikkeld zijn. Daarom is het belangrijk dat de instelling per subsidieverstrekking vooraf bepaalt aan welke groep gediplomeerden de instelling nazorg gaat bieden, bijvoorbeeld door per subsidieverstrekking met een ander cohort gediplomeerden te werken, en dit ook goed te administreren. Overigens mag een gediplomeerde ook meermaals nazorg ontvangen op basis van verschillende subsidieverstrekkingen, zolang het gaat om verschillende activiteiten. Ook dan geldt uiteraard dat per subsidievertrekking aantoonbaar aan de subsidieverplichtingen moet worden voldaan.

3. Verantwoording en controlebeleid

De financiële verantwoording van de subsidie uit deze regeling geschiedt in de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 1. In dit verantwoordingsregime mogen instellingen eventuele resterende middelen vrij besteden aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt, mits de gesubsidieerde activiteiten volledig zijn verricht en aan alle subsidieverplichtingen is voldaan. De minister kan aan een instelling vragen om dit aan te tonen. De minister doet in dat geval een controle. Zie hierover de toelichting bij de vorige verlenging van de regeling.6

4. Caribisch Nederland

De regeling is ook bedoeld voor gediplomeerden van de Scholengemeenschap Bonaire. Dit is de enige bekostigde instelling die mbo als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs BES verzorgt.

5. Regeldruk

De regeldruk is reeds berekend bij de totstandkoming van de regeling en kwam uit op 3.600 uur en € 180.000,– voor 60 instellingen.7 Dit is bijgesteld tot 3.540 uur en € 181.260,– voor 59 instellingen bij de vorige wijzigingsregeling.8

Met deze wijzigingsregeling worden de subsidieverplichtingen niet inhoudelijk gewijzigd, behalve dat instellingen langer de tijd krijgen voor de evaluatie. Deze wijzigingsregeling brengt dus geen nieuwe gevolgen voor de regeldruk met zich mee. Wel is de uurprijs nu hoger en het aantal instellingen lager: € 53,– per uur respectievelijk 56 instellingen. De kosten komen daarmee uit op € 178.080,–, waarbij het aantal uur per handeling dus gelijk is gebleven ten opzichte van de vorige wijzigingsregeling:

Type administratieve handeling

Aantal uur

Kosten (aantal uur * € 53)

Kennisname en kennisdeling

224 uur (56 instellingen * 4 uur)

€ 11.872

Invullen aanvraagformulier

952 uur (56 instellingen * 17 uur)

€ 50.456

Informeren en benaderen gediplomeerden

224 uur (56 instellingen * 4 uur)

€ 11.872

Samenwerking betrokken partners

784 (56 instellingen * 14 uur)

€ 41.552

Inhoudelijke nalevingskosten

280 (56 instellingen * 5 uur)

€ 14.840

Verantwoording en aanleveren beleidsmatige informatie

896 (56 instellingen * 16 uur)

€ 47.488

Totaal

3.360 uur

€ 178.080

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Uitvoering, toezicht en handhaving

Deze regeling is aan DUS-I voorgelegd voor een uitvoeringstoets. DUS-I acht de regeling uitvoerbaar.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (wijziging artikel 1)

Met deze wijziging worden het vijfde en zesde aanvraagtijdvak aan de begripsbepalingen toegevoegd.

Onderdeel B (wijziging artikel 4)

Aan artikel 4 is het subsidieplafond voor het uitvoeren van nazorg in 2024-2025 toegevoegd. Evenals voor de nazorg uit te voeren in 2022–2023 en 2023–2024 is het subsidieplafond € 10.500.000,–.

Onderdeel C (wijziging artikel 5)

Aan het eerste lid van artikel 5 is een link toegevoegd naar het aanvraagportaal voor de aanvragen in het vijfde en eventuele zesde aanvraagtijdvak.

Aan het tweede lid zijn de openings- en sluitingsdata van het vijfde en eventuele zesde aanvraagtijdvak toegevoegd. Het vijfde aanvraagtijdvak loopt van 16 november 2023 tot en met 22 december 2023. Indien het subsidieplafond na het vijfde aanvraagtijdvak nog niet is bereikt, wordt een zesde aanvraagtijdvak opengesteld van 15 maart 2024 tot en met 26 april 2024.

Onderdeel D (wijziging artikel 6)

Voor de aanvragen die worden gedaan in het vijfde en zesde aanvraagtijdvak, is het vaste uurtarief voor de loonkosten geactualiseerd met het nieuwe artikel 6, eerste lid, onder c: dit is nu € 89,– per uur in plaats van € 83,– (exclusief BTW).9 Dit geldt zowel voor intern als extern ingehuurd personeel.

Onderdelen E, F en L (wijziging artikelen 7 en 8 en toevoeging nieuwe bijlage 3)

In de artikelen 7 en 8 zijn het vijfde en zesde aanvraagtijdvak toegevoegd. Het vijfde aanvraagtijdvak stemt qua systematiek overeen met het eerste en het derde aanvraagtijdvak. Dit houdt in dat er in het vijfde aanvraagtijdvak voor elke instelling een maximumbedrag beschikbaar is. Het maximumbedrag per instelling is opgenomen in de nieuwe bijlage 3.10 In het vijfde aanvraagtijdvak kan het subsidieplafond dus niet worden overschreden.

Indien er na het vijfde aanvraagtijdvak nog middelen resteren, wordt er een zesde aanvraagtijdvak opengesteld. Hiervan stemt de systematiek overeen met het tweede en vierde aanvraagtijdvak. Dan geldt per instelling nogmaals het maximumbedrag zoals genoemd in bijlage 3, maar kan het subsidieplafond wel worden overschreden. In dat geval geldt het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.

Het beschikbare maximumbedrag per instelling doet niets af aan het maximumbedrag per gediplomeerde zoals voorgeschreven in artikel 6, eerste lid, onder c (nieuw). Als de instelling slechts een aanvraag doet voor een beperkt aantal gediplomeerden, daalt dus ook het maximumbedrag dat de instelling kan aanvragen.

Onderdeel G (wijziging artikel 9)

In het eerste lid is bepaald op welke datum de activiteiten moeten zijn afgerond. Daar is aan toegevoegd dat de nazorgactiviteiten voor subsidies uit het vijfde en zesde aanvraagtijdvak uiterlijk op 31 juli 2025 moeten zijn afgerond. Voor subsidies uit vorige aanvraagtijdvakken was dit telkens 31 december van enig jaar, maar ditmaal is voor 31 juli 2025 gekozen wegens de beoogde inwerkingtreding van het Wetsvoorstel van school naar duurzaam werk op 1 augustus 2025. De verwachting is dat de kortere activiteitenperiode voor de nazorgactiviteiten alsnog haalbaar is voor instellingen.

Naast de nazorgactiviteiten dient ook een evaluatie te worden gedaan op grond van artikel 9, derde lid, onder a. Waarschijnlijk is het niet haalbaar voor instellingen om ook de evaluatie uiterlijk op 31 juli 2025 af te ronden. Bovendien is het logischer om de evaluatie pas na afloop van de nazorgactiviteiten af te ronden. Daarom is voor de evaluatie langer de tijd gegeven, namelijk tot en met 31 oktober 2025. Dit is ook de datum waarop de evaluatie, tezamen met een aantal andere gegevens, bij DUS-I moet worden ingediend op grond van het nieuwe zevende lid, onder c.

De evaluatieverplichting geldt ook voor subsidies uit het derde en vierde aanvraagtijdvak. Voor die subsidies is er eerder wel voor gekozen om voor te schrijven dat de nazorgactiviteiten en evaluatie op dezelfde dag moeten worden afgerond, namelijk uiterlijk op 31 december 2024. Ook hier geldt echter dat het bij nader inzien logischer is om de evaluatie pas na afloop van de nazorgactiviteiten af te ronden. Daarnaast is de datum van 31 december 2024 verwarrend in relatie tot het zevende lid, onder b. Daaruit volgt dat de evaluatie pas uiterlijk op 28 februari 2025 bij DUS-I hoeft te worden ingediend. Voor de subsidies uit het derde en vierde aanvraagtijdvak is dus eveneens geregeld dat de evaluatie later kan worden afgerond dan de nazorgactiviteiten, namelijk uiterlijk op 28 februari 2025.

Tot slot zijn het vijfde en zesde aanvraagtijdvak toegevoegd aan het derde, vierde en achtste lid.

Onderdeel H (wijziging artikel 10)

In artikel 10, eerste lid, zijn de vaststellingsdata voor de subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde en eventuele zesde aanvraagtijdvak toegevoegd. Subsidies die zijn aangevraagd in het vierde aanvraagtijdvak worden vastgesteld op uiterlijk 29 februari 2024 en subsidies die zijn aangevraagd in het eventuele zesde aanvraagtijdvak op uiterlijk 30 juni 2024.

Onderdelen I, J en K (wijziging artikel 14 en bijlagen 1 en 2)

Aangezien de regeling nu ook het uitvoeren van nazorg in 2024 en 2025 omvat, dient de citeertitel van de regeling te worden gewijzigd in ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025’ in plaats van ‘Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2024’. De citeertitel van de regeling is ook gewijzigd in het opschrift van bijlagen 1 en 2. Voor de volledigheid is tot slot in bijlage 1 verduidelijkt dat die alleen betrekking heeft op het eerste en tweede aanvraagtijdvak.

Artikel II (Inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Dit is in afwijking van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn van twee maanden, maar dit is niet bezwaarlijk voor de instellingen.

Er komen immers nieuwe mogelijkheden om subsidie aan te vragen bij. Dit is voordelig voor de instellingen. De instellingen worden bovendien over de start van het vijfde aanvraagtijdvak geïnformeerd via een nieuwsbrief en hebben dankzij de vorige aanvraagtijdvakken al ervaring met het opstellen van een aanvraag. De verwachting is dat zij dus voldoende tijd hebben om een aanvraag voor te bereiden. Dat voor de subsidies uit het derde en vierde aanvraagtijdvak is geregeld dat de evaluatie later kan worden afgerond, is eveneens voordelig voor de instellingen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
2

Stcrt. 2021, 45943. De extra begeleiding in het laatste studiejaar maakte geen onderdeel van deze subsidieregeling meer uit, omdat de middelen daarvoor met ingang van 2022 zijn toegevoegd aan de lumpsum als onderdeel van de ‘corona-enveloppe’. Zie ook Kamerstukken II 2020/21 35 570 VIII 185 en https://www.nponderwijs.nl/mbo-en-ho/documenten/publicaties/2021/05/28/brief-aan-mbo-besturen.

X Noot
4

De internetconsultatie van dit wetsvoorstel is net afgerond. De consultatieversie van het wetsvoorstel is te vinden op https://www.internetconsultatie.nl/jeugdwerkgelegenheid/b1.

X Noot
5

Zie Stcrt. 2021, 45943, p. 10 en 11 voor hoe het subsidiebedrag per instelling tot stand is gekomen. Wel is de berekening geactualiseerd aan de hand van de meest actuele gegevens.

X Noot
9

Dit tarief is gebaseerd op schaal 13 als bedoeld in de Handleiding overheidstarieven van 2023, zie https://www.rijksfinancien.nl/sites/default/files/hafir/extra-info/Handleiding-overheidstarieven-2023.pdf. Ten opzichte van 2022 zijn de tarieven uit deze handleiding onder andere geactualiseerd wegens indexatie.

X Noot
10

Zie Stcrt. 2021, 45943, p. 10 en 11 voor hoe het subsidiebedrag per instelling tot stand is gekomen. Wel is de berekening geactualiseerd aan de hand van de meest actuele gegevens.

Naar boven