Bekendmaking tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Nijmegen en westentree, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Tracébesluit PHS Nijmegen en westentree

Het aantal reizigers en goederen over het spoor neemt toe. Het landelijke Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) zorgt op drukke trajecten voor voldoende ruimte voor reizigers (met elke 10 minuten een trein) en goederenvervoer. Een van die trajecten is de lijn Schiphol – Utrecht – Nijmegen. Om een betrouwbare dienstregeling te kunnen rijden op deze lijn zijn aanpassingen nodig in Nijmegen.

Om die betrouwbare dienstregeling te bereiken zorgen we door het aanpassen van sporen en wissels voor meer ruimte voor treinen op het spoor. Hierdoor kunnen treinen sneller rijden. Ook bouwen we een derde perron op station Nijmegen. Daarnaast verbeteren we het station voor de reizigers door de tunnel aan te passen en liften en trappen uit te breiden. Deze ontwikkelingen bieden de kans om aan de westzijde van het station een nieuwe volwaardige toegang te maken: de westentree. Dit doen we mede in opdracht van de gemeente Nijmegen. Tevens zorgen we in Nijmegen, op het opstelterrein nabij de wijk Wolfskuil, voor meer capaciteit voor het opstellen en behandelen (van binnen schoonmaken en technische controle) van reizigerstreinen.

Alle documenten behorend bij dit project zijn digitaal te vinden op www.platformparticipatie.nl/phsnijmegen.

BESLUIT

Gelet op artikel 9, eerste lid en artikel 13, achtste lid van de Tracéwet stel ik, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het Tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Nijmegen en westentree vast.

Het Tracébesluit PHS Nijmegen en westentree bestaat uit de besluittekst met 4 bijlagen (I) en een set kaarten (II) bestaande uit een overzichtskaart en detailkaarten. Bij het Tracébesluit hoort een toelichting (III) met bijlagen (IV). Deze toelichting en bijlagen maken geen onderdeel uit van het juridisch bindende deel van het Tracébesluit.

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen zijn opgenomen in Bijlage A.

Artikel 2 Infrastructurele maatregelen

  • 1. Het Tracébesluit heeft betrekking op een wijziging van de spoorlijn van ’s-Hertogenbosch naar Nijmegen richting Arnhem (van km 65.1 tot km 15.25) en vanuit Venlo naar Nijmegen richting Arnhem (van km 17.5 tot km 15.25).

  • 2. Het Tracébesluit maakt het realiseren van de volgende infrastructurele maatregelen mogelijk:

    • a. Het verwijderen van bestaande sporen en wissels tussen circa km 16.4 en km 65.1/17.6 ten behoeve van de nieuwe sporen en de opstelcapaciteit voor materieel;

    • b. Het vervallen van perronspoor 1a tussen circa km 16.6 en km 17.1;

    • c. Het realiseren van twee nieuwe perronsporen ten westen van de bestaande sporen tussen circa km 16.8 en km 17.2;

    • d. Het realiseren van behandel- en opstelcapaciteit voor reizigersmaterieel betreffende zes nieuwe sporen op het goederenemplacement (GE)-terrein, tussen circa km 65.1 en km 17.3, en 2 lange opstelsporen ten westen van de nieuwe sporen genoemd onder c tussen circa km 16.8 en km 17.2;

    • e. Het aanpassen van de sporen en wissels aan de noordzijde van het station, tussen circa km 16.2 en km 16.8, zodat de treinen van en naar Arnhem met hogere snelheid het station in en uit kunnen rijden.

Artikel 3 Station en stationsvoorzieningen

  • 1. Ten behoeve van de aanpassing aan station Nijmegen vinden binnen het ‘Maatregelvlak station’ de volgende aanpassingen plaats:

    • a. De bouw van een nieuw eilandperron 5–6 inclusief bijbehorende stationsvoorzieningen, ten westen van de bestaande perrons.

    • b. De inkorting en herinrichting van het bestaande eilandperron 3–4 inclusief bijhorende stationsvoorzieningen en het afbreken van de cultuurhistorisch waardevolle wachthuisjes en het reconstrueren daarvan aan de zuid- en noordzijde van het perron.

    • c. De inkorting en verbreding van het bestaande zijperron 1 aan de noordzijde en de herinrichting daarvan als perron 2 inclusief bijbehorende stationsvoorzieningen.

    • d. De realisatie van een nieuwe, bredere en hogere perrontunnel die aansluit op de nieuwe westentree als bedoeld onder e., inclusief bijbehorende stationsvoorzieningen.

    • e. De realisatie van een nieuwe stationsentree inclusief bijbehorende stationsvoorzieningen aan de westzijde van de nieuwe perrontunnel als bedoeld onder d.

    • f. Het opheffen van de bestaande reizigerstoegang vanuit de Tunnelweg.

  • 2. Het ruimtebeslag van de genoemde aanpassingen aan het station is als ‘Maatregelvlak station’ weergegeven op de detailkaarten.

Artikel 4 Spoorwegwerken en bouwwerken

  • 1. Spoorwegwerken worden gerealiseerd binnen de op de detailkaarten aangeduide ‘Spoorzone met indicatieve aanduiding sporen en wissels’ en het ‘Maatregelvlak station’.

  • 2. De maximale oppervlakte van bouwwerken, die niet op de detailkaarten zijn aangegeven, bedraagt 50 m2 per bouwwerk. De maximale oppervlakte van de stationsvoorzieningen op perron 3–4 bedraagt 150 m2.

  • 3. Het entreegebouw aan de westzijde heeft een maximale hoogte van 17 meter vanaf maaiveld.

  • 4. Er wordt een dienstgebouw gerealiseerd binnen het op de detailkaarten aangegeven vlak ‘Ruimtebeslag dienstgebouw+voorzieningen’. De maximale oppervlakte van het dienstgebouw bedraagt 200 m2 en het dienstgebouw heeft een maximale hoogte van 7,5 meter vanaf maaiveld.

  • 5. De dienstwegen aan de westzijde van het emplacement worden verlegd.

Artikel 5 Hoogten van sporen en bouwwerken

  • 1. De hoogteligging van de aanpassingen aan het spoor wordt gerealiseerd overeenkomstig het lengteprofiel dat is opgenomen op de overzichtskaart.

  • 2. De hoogte van bouwwerken die tot de ‘Spoorzone, met indicatieve aanduiding sporen en wissels’ behoren en niet op de detailkaarten zijn aangegeven, bedraagt vanaf de voet gemeten, maximaal 3 meter.

  • 3. De maximale hoogte van de bouwwerken die tot het ‘Maatregelvlak station’ behoren en niet op de detailkaarten zijn aangegeven, bedraagt 8 meter vanaf maaiveld (perronniveau) gemeten, exclusief constructies zoals antennes en bovenleiding.

Artikel 6 Kunstwerken

  • 1. De nieuwe perrontunnel KW01 ten behoeve van de toegang naar perrons en stationsvoorzieningen aan de centrumzijde en westzijde van het station, wordt gerealiseerd binnen het voor het betreffende kunstwerk op de detailkaarten weergegeven ‘Maatregelvlak kunstwerk’.

  • 2. In Tabel 1-1 staan de minimale doorgangshoogte en doorgangsbreedte.

    Tabel 1-1. Afmetingen perrontunnel

    Kunstwerk

    Locatie (km)t.o.v. spoor

    Minimale doorgangshoogte (m)

    Minimale doorgangsbreedte (m)

    KW01: Nieuwe perrontunnel station Nijmegen

    Km 17.0

    3.10

    11.0

Artikel 7 Te amoveren perrontunnel

  • 1. Ten behoeve van de nieuwe verlengde perrontunnel wordt de bestaande perrontunnel gesloopt en de bestaande toegang vanuit de Tunnelweg opgeheven. De te slopen perrontunnel is opgenomen op de detailkaarten als ‘Te amoveren perrontunnel’. De te slopen perrons zijn opgenomen op de detailkaarten als 'Te amoveren perron'.

Artikel 8 Geluidbeperkende maatregelen

  • 1. De in Tabel 1-2 en Tabel 1-3 opgenomen maatregelen worden gerealiseerd, zodat de geldende geluidproductieplafonds alsmede de in het Tracébesluit vastgestelde en gewijzigde geluidproductieplafonds niet worden overschreden. De locaties en hoogten van de maatregelen zijn tevens opgenomen in Tabel 1-2.

  • 2. De maatregelen als bedoeld in het eerste lid, in de vorm van geluidschermen en raildempers zijn op de detailkaarten weergegeven met de lijnsymbolen ‘Geluidscherm’ en ‘Raildempers’.

  • 3. De nieuwe wissels in de aan te passen en aan te leggen sporen worden voorzien van Spoorstaafconditioneringssystemen of een akoestisch gelijkwaardige maatregel.

    Tabel 1-2. Te treffen geluidbeperkende maatregelen: geluidscherm

    Locatie

    Hoogte (m)

    Km van

    Km tot

    Lengte (m)

    Ter hoogte van de Nieuwe Marktstraat in Nijmegen

    1 meter t.o.v. BS

    16.481

    16.601

    120

    Tabel 1-3. Te treffen geluidbeperkende maatregelen: raildempers

    Locatie

    Oriëntatie

    Aantal sporen

    Km van

    Km tot

    Lengte (m)

    Tussen de noordzijde van de brug over de Waal en de noordzijde van station Nijmegen

    Beide doorgaande sporen

    2

    16.170

    16.268

    98

    Doorgaand westelijk spoor

    1

    16.268

    16.319

    51

    Beide doorgaande sporen

    2

    16.319

    16.325

    6

    Oostelijk spoor

    1

    16.325

    16.375

    50

    Beide doorgaande sporen

    2

    16.375

    16.476

    101

    Doorgaand westelijk spoor

    1

    16.476

    16.492

    16

    Oostelijk spoor

    1

    16.528

    16.600

    72

    Twee oostelijke sporen

    2

    16.600

    16.622

    22

    Oostelijk spoor

    1

    16.622

    16.671

    49

    Westelijk doorgaand spoor en twee oostelijke sporen

    3

    16.671

    16.687

    16

    Twee westelijke doorgaande sporen en twee oostelijke sporen (spoor 102, 103, 105, 106)

    4

    16.687

    16.713

    26

     

    Op de brug over de Waal1

    2

    15.917

    16.154

    237

    X Noot
    1

    In combinatie met zachte onderlegplaat

Artikel 9 Vastgestelde en gewijzigde geluidproductieplafonds

  • 1. Langs de spoorlijn tussen ’s-Hertogenbosch en Arnhem en tussen Nijmegen en Venlo worden de in Bijlage B opgenomen gewijzigde geluidproductieplafonds vastgesteld. In Bijlage B zijn de referentiepunten aangegeven waarop het geluidproductieplafond moet worden gewijzigd en vastgesteld als gevolg van het project.

  • 2. In Bijlage C is het gebied aangegeven waarvoor, conform artikel 11.36, derde lid van de Wet milieubeheer, een vrijstelling geldt van de verplichting tot naleving van de geluidproductieplafonds gedurende de periode van feitelijke werkzaamheden aan het spoor.

Artikel 10 Maatregelen voor landschappelijke inpassing en natuur

  • 1. Ten behoeve van de landschappelijke inpassing worden de volgende maatregelen gerealiseerd:

    • a. Inplanten talud noordwestzijde en aanvullen bestaande beplanting met kruidenrijk mengsel van inheemse en gebiedseigen vegetatie en heesters;

    • b. Aanplanten van biodiverse beplanting op de stuwwal;

    • c. Aanleggen bloemrijke zone op het GE-terrein.

  • 2. Maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden gerealiseerd binnen het op de detailkaart aangeduide ’Maatregelvlak landschappelijke inrichting’.

  • 3. Vanwege het project worden maximaal 17 bomen gekapt en vindt herplanting plaats van minimaal 26 bomen.

Artikel 11 Waterhuishoudingsmaatregelen

  • 1. Ter compensatie van de toename van verhard oppervlak wordt 527 m3 aan waterberging gerealiseerd, zoals weergeven in Tabel 1-4. Dit vindt plaats door het aanleggen van de volgende maatregelen:

    • a. Aanleggen wadi langs de stuwwal aan de noordwest zijde van het spoor (tussen km 16.7 en km 16.5);

    • b. Aanleggen wadi langs de nieuwe dienstweg nabij het parkeerterrein Stichting Oude Stad (tussen km 16.83 tot km 16.7);

    • c. Aanleggen wadi langs de dienstweg op het GE-terrein;

    • d. Aanleggen infiltratievoorziening op perron 3–4 met afstroming naar de wadi op het GE-terrein.

    Tabel 1-4. Watercompensatie

    Oppervlakte verharding

    Benodigde compensatie

    Gerealiseerde compensatie

    12.000 m2

    480 m3

    527 m3

Artikel 12 Tijdelijke maatregelen en voorzieningen

  • 1. In verband met de uitvoering van het Tracébesluit kunnen tijdelijke maatregelen, bouwwerken en voorzieningen worden gerealiseerd of uitgevoerd. De tijdelijke maatregelen kunnen worden gerealiseerd en uitgevoerd binnen alle maatregelvlakken op de detailkaarten. Onder tijdelijke maatregelen, bouwwerken en voorzieningen wordt onder andere begrepen:

    • a. Opslagplaatsen, werkplaatsen, installaties, bouwketen, parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers;

    • b. Laad- en losplaatsen en grond-, zanddepots;

    • c. Bouwzones aan weerszijden van het tracé ten behoeve van de werkzaamheden;

    • d. Tijdelijke bouwwegen, energievoorziening, afrastering, drainage en riolering;

    • e. Tijdelijke maatregelen op het bestaande wegennet en fietspadennetwerk, zoals afzettingen, omleidingen, versmallingen, bebording en belijning.

  • 2. Tijdelijke maatregelen worden niet langer in stand gehouden dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van het project PHS Nijmegen en westentree.

  • 3. De gronden waarop tijdelijke maatregelen en voorzieningen worden getroffen, krijgen na uitvoering van de werkzaamheden hun oorspronkelijke bestemming conform het bestemmingsplan terug, zoals deze gold voor de datum van inwerkingtreden van het Tracébesluit, tenzij in het Tracébesluit anders is bepaald.

  • 4. In afwijking van het gestelde in lid drie, wordt de bouwzone bij de westentree na afronding van de werkzaamheden in afstemming met de gemeente Nijmegen geschikt opgeleverd voor het realiseren van de nieuwe inrichting zoals door de gemeente vastgelegd in het bestemmingsplan Nijmegen Centrum – Stationsomgeving – 5 (Fietsenstalling westentree).

Artikel 13 Schadevergoeding

  • 1. Indien een belanghebbende ten gevolge van dit Tracébesluit schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kent de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, op grond van artikel 22 lid 1 van de Tracéwet, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Ter invulling van het gestelde in artikel 22 eerste lid van de Tracéwet is ter zake de Beleidsregel Nadeelcompensatie Infrastructuur en Waterstaat 2019 van toepassing, met uitzondering van artikel 2, eerste lid van voornoemde regeling.

  • 2. Een verzoek om schadevergoeding kan worden ingediend vanaf het moment dat het Tracébesluit is vastgesteld. De minister zal een beslissing op een verzoek om schadevergoeding niet eerder nemen dan nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden.

  • 3. Voor kabels en leidingen is de ‘Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten Rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999’, de ‘Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en EnergieNed, VELIN en VEWIN’ dan wel hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet van toepassing.

Artikel 14 Wijze van meten

  • 1. Alle afmetingen in dit Tracébesluit zijn uitgedrukt in meters (m) tenzij anders aangegeven.

  • 2. De aangegeven hoogten in dit Tracébesluit zijn aangegeven ten opzichte van NAP tenzij anders aangegeven.

  • 3. De hoogte van de geluidschermen wordt gemeten en weergegeven ten opzichte van de bovenkant van de spoorstaaf.

  • 4. Voor het bepalen van de hoogte van een bouwwerk is het hoogste punt van de constructie van het betreffende bouwwerk maatgevend, tenzij anders is aangegeven.

  • 5. Bij het bepalen van de hoogte van de kunstwerken blijven op het kunstwerk aangebrachte voorzieningen zoals geluidschermen, draagconstructies voor de bovenleiding, luchtkokers, antennes, hekwerken en daarmee vergelijkbare constructies buiten beschouwing.

Artikel 15 Flexibiliteitsbepalingen

  • 1. Van de situering van het ontwerp en de maatregelen kan met de volgende marges worden afgeweken: 1 meter omhoog of omlaag en 2 meter naar weerszijden.

  • 2. Bovenop de afwijkingen die volgens het eerste lid zijn toegestaan kan, indien dit vanwege een nadere technische uitwerking dan wel mogelijke innovatieve en/of kostenbesparende uitvoeringswijze gewenst is, met de volgende marges worden afgeweken: 1 meter omhoog of omlaag en 2 meter naar weerszijden.

  • 3. De volgens het eerste lid en tweede lid toegestane afwijkingen zijn slechts toelaatbaar, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a. Het ontwerp en de maatregelen worden uitgevoerd binnen de op de detailkaarten aangegeven begrenzing van dit Tracébesluit en, voor zover dit het geval is, binnen de daarvoor specifiek op de detailkaarten aangegeven maatregelvlakken;

    • b. De afwijkingen leiden niet tot overschrijding van de geluidproductieplafonds, zoals opgenomen in het geluidregister als bedoeld in artikel 11.25 van de Wet milieubeheer;

    • c. Uit de afwijkingen vloeien geen negatieve gevolgen voort voor de omgeving;

    • d. Door de afwijkingen wordt geen onevenredig afbreuk gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 16 Monitoring en opleveringstoets

  • 1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zal, conform artikel 23 Tracéwet, de gevolgen van de ingebruikname van het project onderzoeken. Het onderzoek heeft betrekking op de milieuaspecten luchtkwaliteit, trillinghinder en geluid. Dit onderzoek vindt plaats door middel van monitoring van deze milieuaspecten, waarbij dit onderzoek tevens geldt als monitoring als bedoeld in artikel 7.37 Wet milieubeheer.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde monitoring wordt als volgt uitgevoerd:

    • a. Ten behoeve van de effecten op de luchtkwaliteit, vindt monitoring plaats overeenkomstig het bestaande monitoringsprogramma, zoals het NSL;

    • b. Ten behoeve van de effecten op de geluidproductie, vindt monitoring door de beheerder plaats, zoals in het kader van naleving van de geluidproductieplafonds;

    • c. Ten behoeve van de opleveringstoets van de trillingseffecten, vindt monitoring plaats in het kader van artikel 8 van de Beleidsregel trillinghinder spoor.

  • 3. De bestaande monitoringsmaatregelen genoemd in het eerste lid worden uitgevoerd in het eerste kalenderjaar na ingebruikname van het gehele tracé met bijbehorende voorzieningen en worden uiterlijk binnen 1 jaar afgerond.

  • 4. In verband met mogelijke schade door trillingen als gevolg van het gebruik van het spoor wordt bij de in Bijlage D genoemde panden bouwkundige vooropnames verricht. Indien binnen een termijn van 5 jaar na ingebruikname van het spoor bij de in Bijlage D genoemde panden schade is gemeld en is geconstateerd, wordt in afstemming met betrokkenen een nader onderzoek volgens de ‘SBR Trillingsrichtlijn A: Schade aan bouwwerken: 2017’ uitgevoerd. Bouwkundig onderzoek maakt hiervan onderdeel uit. Indien uit dit onderzoek naar trillingniveaus en het bouwkundig onderzoek blijkt dat schade is ontstaan als gevolg van het gebruik van het spoor wordt in overleg met betrokkenen in maatregelen voorzien om de schade te herstellen. Betrokkenen kunnen zich, bij het nader onderzoek en bij het onderzoek naar eventuele maatregelen laten bijstaan door een bouwkundig deskundige, waarbij deze kosten zullen worden vergoed.

Artikel 17 Toepassing Crisis- en herstelwet

Op dit Tracébesluit is Afdeling 2 van Hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing.

Artikel 18 Citeertitel

Dit Tracébesluit wordt aangehaald als Tracébesluit PHS Nijmegen en westentree.

Vastgesteld op29 april 2022

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen.

Beroepsmogelijkheid

De volgende (rechts)personen kunnen beroep instellen tegen het tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Nijmegen en westentree:

  • a. Belanghebbenden; en

  • b. Niet-belanghebbenden die tijdig een zienswijze kenbaar hebben gemaakt of aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend.

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na deze bekendmaking.

Een beroepschrift moet worden ingediend bij:

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Postbus 20019

2500 EA Den Haag

Voor burgers is het ook mogelijk om digitaal beroep in te stellen tegen het tracébesluit. Dit kan via het Digitaal Loket van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (https://loket.raadvanstate.nl/digitaal-loket/)

Het beroepschrift dient ten minste de volgende onderdelen te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een vermelding dat het gaat om het tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Nijmegen en westentree van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

  • de redenen (gronden) waarom u beroep instelt;

  • uw handtekening (het beroepschrift moet ondertekend zijn);

  • zo mogelijk dient tevens een kopie te worden toegevoegd van het besluit waarop het geschil betrekking heeft.

Crisis- en herstelwet

Op dit besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift de beroepsgronden gericht tegen het besluit moet opnemen. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard indien de beroepsgronden niet binnen de beroepstermijn van zes weken zijn ingediend. Na afloop van de beroepstermijn kunnen beroepsgronden niet meer worden aangevuld.

Voorlopige voorziening

Indien een beroepschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres zie hierboven).

Het verzoek dient ten minste het volgende te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een vermelding dat het gaat om het tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Nijmegen en westentree van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

  • de redenen (gronden) van het verzoek;

  • uw handtekening (het verzoek moet ondertekend zijn);

  • zo mogelijk dient tevens een kopie te worden toegevoegd van het besluit waarop het geschil betrekking heeft;

  • een afschrift van het beroepschrift.

Naar aanleiding van het verzoek kan de Voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van het beroep en voor het verzoek om een voorlopige voorziening is griffiegeld verschuldigd.

Documenten bekijken

Alle documenten staan vanaf woensdag 18 mei 2022 op www.platformparticipatie.nl/phsnijmegen. Op papier kunt u de stukken van woensdag 18 mei 2022 tot en met woensdag 29 juni 2022 bekijken bij:

  • Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijnstraat 8, Den Haag, 070 456 96 07 (uitsluitend op afspraak);

  • Provincie Gelderland, Markt 11, Arnhem, telefoon 026 359 99 99.

  • Gemeente Nijmegen, Mariënburg 30, Nijmegen, telefoon 14 024.

LET OP: Het kan voorkomen dat u een afspraak moet maken als u de documenten wilt inzien. Houd hier rekening mee en neem vooraf telefonisch contact op met de locatie om te vragen wanneer u er terecht kunt.

Meer informatie

Meer informatie op www.platformparticipatie.nl/phsnijmegen en www.prorail.nl/nijmegen/tracébesluit. Inhoudelijke vragen over het project? Ga naar www.prorail.nl/projecten/uitbreiding-stationnijmegen of bel naar afdeling Publieksvoorlichting van ProRail via telefoonnummer 0800 776 72 45.

BIJLAGE A BEGRIPSBEPALINGEN

Onder de in dit Tracébesluit gebruikte begrippen dient het volgende te worden verstaan.

Aanlegfase

De tijdsperiode waarin de bouw van de spoorlijn en de bijbehorende voorzieningen plaatsvindt.

Aansluiting

Daar waar twee spoorlijnen samenkomen.

Bakken / bakeenheden

Een bak of bakeenheid is een ondeelbaar stuk van een reizigerstrein met een lengte van 27,2 meter. Dit is een rekenmaat. De bakeenheden zijn in de praktijk gemiddeld genomen korter.

Basisnet

Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd.

Bouwwerk

Constructie van enige omvang die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is.

Bouwzone

De op de detailkaart aangeduide gebieden die tijdelijk nodig zijn voor de realisering van aanpassingen aan het spoor en station Nijmegen.

Bovenkant Spoorstaaf (BS)

De hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf.

Detailkaarten

De bij dit Tracébesluit behorende kaarten met een schaal van 1:2.500 waarop het ruimtebeslag van de aanpassingen aan het spoor en station Nijmegen van ’s-Hertogenbosch naar Nijmegen richting Arnhem (van km 65.1 tot km 16.1) en vanuit Venlo naar Nijmegen richting Arnhem (van km 17.5 tot km 16.1) met bijkomende voorzieningen, inclusief de te nemen maatregelen, staat weergegeven.

Doorgangshoogte

Ruimte die in de hoogte beschikbaar is bij het passeren van een kunstwerk.

Doorgangsbreedte

Ruimte die in de breedte beschikbaar is bij het passeren van een kunstwerk.

Dwarsprofiel

Afbeelding van een doorsnede loodrecht op de lengterichting van het spoor of een weg, opgenomen op de detailkaart.

Gidspand

Een pand dat representatief staat voor panden met een naar verwachting vergelijkbare trillings-response karakteristiek op basis van constructieve eigenschappen.

Gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

Gebruiksfase

Tijdsperiode waarin de spoorlijn in gebruik is, veelal direct volgend op de aanlegfase.

Geluidproductieplafond (GPP)

Toegestane geluidproductie op een referentiepunt.

Goederenemplacement (GE) terrein

Opstel- en serviceterrein ten zuidwesten van station Nijmegen.

Kunstwerk

Constructie in weg, water of spoorlijn zoals viaducten, onderdoorgangen, bruggen (fly-overs) en tunnels ten behoeve van de kruising met infrastructuur.

Lengteprofiel

Op de detailkaart opgenomen weergave van de hoogteligging van de sporen.

Maatregelvlak

De op de detailkaart als zodanig aangeduide gronden waar maatregelen worden getroffen.

NAP

Normaal Amsterdams Peil.

Overzichtskaart

De bij dit besluit behorende kaart met een schaal van 1:10.000, waarop de kaartbladindeling van de detailkaarten en het lengteprofiel zijn opgenomen.

Raaimeting

Een nulmeting die ten behoeve van het trillingsonderzoek wordt uitgevoerd.

Spoorbrug

Kunstwerk gelegen in de spoorzone waardoor de trein ongelijkvloers over een waterweg kan rijden.

Spoorstaafconditioneringssysteem (SSCS)

Installaties naast de spoorbaan die een biologisch afbreekbare vloeistof in de rails spuiten. Met dat goedje op de baan ontstaat er minder wrijving tussen wielen en rails. Op die manier snerpen de treinen minder vaak en minder hard.

Spoorwegwerken

De in de gebruiksfase ten behoeve van de spoorlijn noodzakelijke bouwwerken en voorzieningen, waaronder aardebanen, spoorstaven, dwarsliggers, ballastbed, bovenleidingen met draagconstructies, kunstwerken, geluidschermen, afwateringssloten, paden ten behoeve van onderhoud en bereikbaarheid voor hulpdiensten alsmede elektrotechnische systemen voor onder andere energievoorziening, beveiliging en telecommunicatie en open terreinen zoals wegen, voet- en fietspaden, watergangen en waterkeringen, duikers, bermen en groenvoorzieningen en overige verhardingen alsmede de spoorlijn kruisende wegen en waterlopen.

Spoorzone

De op de detailkaart aangeduide gronden waarop de spoorwegwerken en maatregelen uit de aanlegfase, voor zover niet afzonderlijk aangegeven in de maatregelvlakken, worden gerealiseerd en waarbinnen het gebruik zoals bepaald onder spoorwegwerken is toegestaan.

Stationsvoorzieningen

Alle voorzieningen die het mogelijk maken dat reizigers gebruik kunnen maken van de trein. Deze voorzieningen bestaan uit de spoorwegwerken alsmede toegangen, perrons, sporen, stijgpunten, toegangspoortjes, wachtruimten, voorzieningen voor service en verkoop en andere voor stationsdoeleinden gebruikte bouwwerken. Tevens kunnen bouwwerken voor het onderbrengen van ETS worden gebouwd.

Stijgpunt

Een stijgpunt is een voorziening op een station waardoor reizigers een hoogteverschil kunnen overwinnen. Stijgpunten kunnen als roltrap, gewone trap of lift zijn uitgevoerd.

Tijdelijke maatregelen

Maatregelen die leiden tot alleen in de aanlegfase benodigde bouwwerken en voorzieningen waaronder bouwdokken, werk- en montageterreinen, opslagruimten, bouwketen, depots, bouwwegen, persleidingen en wegomleggingen.

Wadi

Bufferings- en infiltratievoorziening die tijdelijk gevuld is met hemelwater.

BIJLAGE B VASTGESTELDE EN GEWIJZIGDE GELUIDPRODUCTIEPLAFONDS

In Tabel 1-5 zijn de referentiepunten aangegeven waarop het geluidproductieplafond moet worden gewijzigd en vastgesteld als gevolg van het project. De locaties van de geluidproductieplafonds zijn te vinden in de rapportage ‘(Ontwerp) Tracébesluit PHS Nijmegen en westentree deelrapport Geluid’ dat een bijlage vormt bij dit Tracébesluit.

Tabel 1-5. Gewijzigde en vastgestelde geluidproductieplafonds

Referentiepuntnummer

X

Y

Gpp-waarde huidig

Gpp-waarde nieuw

Verschil

15117

187481,895

430736,719

64,6

64,4

-0,2

15118

187589,054

430688,992

66,7

66,4

-0,3

15119

187487,709

430636,889

65,4

65,3

-0,1

15122

187600,828

430489,339

66,0

65,9

-0,1

15123

187499,617

430437,243

63,9

63,8

-0,1

15125

187505,202

430337,401

61,9

61,7

-0,2

15126

187610,747

430289,601

64,5

64,4

-0,1

15127

187506,389

430237,435

63,2

61,9

-1,3

15128

187608,443

430189,665

65,4

61,4

-4,0

15129

187499,334

430137,722

64,9

58,9

-6,0

15130

187598,044

430090,235

63,8

59,4

-4,4

15131

187483,427

430039,028

62,2

56,7

-5,5

15132

187579,683

429991,966

62,4

59,2

-3,2

15133

187458,977

429942,097

64,2

59,8

-4,4

15134

187553,659

429895,44

64,2

61,4

-2,8

15135

187429,934

429846,408

64,9

61,7

-3,2

15136

187524,498

429799,787

60,0

57,7

-2,3

15137

187400,651

429750,791

63,8

61,2

-2,6

15138

187495,219

429704,17

59,6

57,5

-2,1

15139

187371,426

429655,158

63,3

60,6

-2,7

15140

187465,897

429608,566

57,7

55,1

-2,6

15141

187342,186

429559,528

62,8

59,7

-3,1

15142

187436,623

429512,947

59,2

54,8

-4,4

15143

187312,642

429463,993

66,2

59,1

-7,1

15144

187407,064

429417,416

61,5

53,9

-7,6

15145

187283,325

429368,386

66,9

59,0

-7,9

15146

187377,831

429321,784

61,7

53,6

-8,1

15147

187254,302

429272,691

64,9

57,4

-7,5

15148

187348,489

429226,187

63,8

57,2

-6,6

16274

186060,315

427208,131

63,9

63,8

-0,1

16276

186146,391

427259,033

64,2

64,1

-0,1

50766

187219,478

429179,578

62,4

56,3

-6,1

50767

187319,305

429130,546

61,2

57,8

-3,4

50768

187190,511

429083,871

59,7

56,1

-3,6

50769

187289,759

429035,012

60,4

57,9

-2,5

50770

187157,144

428990,148

57,5

53,2

-4,3

50771

187260,493

428939,456

58,6

56,6

-2,0

50772

187116,608

428899,01

55,2

50,7

-4,5

50773

187234,666

428843,056

55,0

48,8

-6,2

50774

187083,157

428805,075

52,0

46,1

-5,9

50775

187216,21

428744,802

52,9

53,6

0,7

50776

187053,372

428709,629

52,0

44,8

-7,2

50777

187197,781

428646,516

53,7

52,6

-1,1

50778

187023,789

428614,106

52,0

44,2

-7,8

50779

187170,615

428550,33

56,0

52,2

-3,8

50780

186994,867

428518,41

52,0

41,3

-10,7

50781

187141,406

428454,692

56,4

51,9

-4,5

50782

186964,507

428423,291

52,0

39,5

-12,5

50783

187112,057

428359,202

56,8

50,7

-6,1

50784

186919,601

428334,113

52,0

37,7

-14,3

50785

187096,708

428261,977

53,9

49,4

-4,5

50786

186875,491

428244,544

52,0

39,7

-12,3

50787

187067,527

428166,33

54,3

48,6

-5,7

50788

186843,324

428149,936

52,0

36,8

-15,2

50789

187038,143

428070,747

54,8

49,3

-5,5

50790

187029,421

427971,681

56,9

48,2

-8,7

50791

187036,852

427872,389

53,1

48,1

-5,0

50792

187069,356

427777,856

52,0

50,7

-1,3

50795

187118,629

427691,048

52,0

51,6

-0,4

50797

187178,679

427611,552

52,3

52,0

-0,3

50816

186559,06

427538,941

62,9

62,8

-0,1

50820

186691,42

427688,545

57,9

57,7

-0,2

50823

186746,273

427772,079

52,0

47,6

-4,4

50824

186891,716

427783,713

52,0

47,6

-4,4

50825

186742,172

427867,869

52,0

48,1

-3,9

50826

186780,204

427960,234

52,0

45,8

-6,2

50827

186813,513

428054,492

52,0

41,9

-10,1

BIJLAGE C VRIJSTELLING NALEVING GELUIDPRODUCTIEPLAFONDS GEDURENDE REALISATIE

Lijst van referentiepunten binnen het gebied met vrijstelling:

15116, 15117, 15118, 15119, 15120, 15121, 15122, 1513, 15124, 15125, 15126, 15127, 15128, 15129, 15130, 15131, 15132, 15133, 15134, 15135, 15136, 15137, 15138, 15139, 15140, 15141, 15142, 15143, 15144, 15145, 15146, 15147, 15148, 16273, 16274, 16275, 16276, 16277, 16278, 16279, 16280, 50766, 50767, 50768, 50769, 50770, 50771, 50772, 50773, 50774, 50775, 50776, 50777, 50778, 50779, 50780, 50781, 50782, 50783, 50784, 50785, 50786, 50787, 50788, 50789, 50790, 50791, 50792, 50793, 50794, 50795, 50796, 50797, 50811, 50812, 50813, 50814, 50815, 50816, 50817, 50818, 50819, 50820, 50821, 50822, 50823, 50824, 50825, 50826, 50827

BIJLAGE D OVERZICHT PANDEN BOUWKUNDIGE VOOROPNAMES

In Tabel 1 staat een overzicht van panden waar in verband met mogelijke schade door trillingen als gevolg van het gebruik van het spoor bouwkundige vooropnames verricht worden.

Tabel 1 Overzicht panden

Adres

Kans op schade

Stationsweg 5, Lent

1–3%

Stationsweg 11, Lent

1–3%

Stationsweg 15, Lent

1–3%

Naar boven