Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017, 2017-0000130259, tot wijziging van diverse regelingen in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 124e van de Gemeentewet, artikel 2a van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 1.57b, zevende lid, van de Wet kinderopvang, artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, artikel 4, vijfde lid, van het Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang, de artikelen 5, tweede lid, 6, derde lid, en 10, derde lid, onderdeel a, van het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang, en de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Aanwijzingsregeling ambtenaren interbestuurlijk toezicht en deskundigen Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1 en 4 vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

B

In artikel 2 wordt ‘de artikelen 1.51b, eerste lid, en 2.9b, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ vervangen door: artikel 1.51b, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

ARTIKEL II

In artikel 1 van de Regeling samenloop met buitenlandse tegemoetkomingen 2008, vervalt in de begripsomschrijving van ‘kinderopvangtoeslag’: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL III

De Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. Besluit registers: het Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang.

  • b. In de onderdelen d en e vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

B

Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:

Paragraaf 3. Regels inzake landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang.

C

In de artikelen 7, eerste lid, 8, eerste lid, 9, 9a, eerste lid, 9b, eerste lid, 9c, en 11, tweede lid, onder c, wordt ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk’ telkens vervangen door: Besluit kwaliteit kinderopvang.

D

In artikel 7, tweede lid, en 9a, derde lid, wordt ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk’ vervangen door: Besluit kwaliteit kinderopvang.

E

Artikel 10c komt te luiden:

Artikel 10c

De opleidingen die voor beroepskrachten voorschoolse educatie worden genoemd in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang en de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst welzijn en maatschappelijke dienstverlening worden aangewezen als opleidingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

F

Paragraaf 5b, inhoudende artikel 11g, vervalt.

G

Paragraaf 5c komt te luiden:

Paragraaf 5c. Verslag klachtenregeling kindercentra en gastouderbureaus

Artikel 11h. Verslag

De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau stelt jaarlijks vanaf het kalenderjaar 2017 het verslag, bedoeld in artikel 1.57b, vierde lid, van de wet op, dat betrekking heeft op het voorafgaande kalenderjaar.

H

Na artikel 11h wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 11i. Overgangsbepaling klachtenverslag

Artikel 11h zoals dat luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017 tot wijziging van diverse regelingen in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Stcrt. 2017, 49281) blijft van toepassing op het verslag dat ziet op het kalenderjaar voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van genoemde regeling.

I

In artikel 19 vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

J

In bijlage 1 wordt ‘registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk’ vervangen door ‘landelijk register kinderopvang’, ‘De registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn’ door ‘Het landelijk register kinderopvang is’, ‘Landelijk Register kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP)’ door ‘Landelijk Register Kinderopvang (LRK), ‘LRKP’ telkens door ‘LRK’, ‘LRKP-website’ door ‘LRK-website’, ‘LRKP-registratienummer’ door ‘LRK-registratienummer’ en vervalt ‘en peuterspeelzalen’, ‘of peuterspeelzaal’ en ‘Dit is ook de reden dat peuterspeelzalen zonder nummer in het LRKP staan: voor opvang in een peuterspeelzaal kan nooit een toeslag worden ontvangen’.

K

In bijlage 2 wordt ‘het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP)’ vervangen door ‘het Landelijk Register Kinderopvang (LRK)’, ‘LRKP’ telkens door ‘LRK’, ‘, peuterspeelzalen en voorzieningen gastouderopvang’ door ‘en voorzieningen gastouderopvang’ en vervalt telkens: en peuterspeelzalen.

ARTIKEL IV

Artikel 1 van de Subsidieregeling kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen h en i vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

2. De onderdelen j en k vervallen onder verlettering van de onderdelen l tot en met n tot j tot en met l.

ARTIKEL V

De Tijdelijke regeling experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, 3 en 5 vervalt: en meertalig peuterspeelzaalwerk.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt: of peuterspeelzalen.

2. In onderdeel c vervalt: of van de peuterspeelzaal.

ARTIKEL VI

De Tijdelijke subsidieregeling versterking taal- en interactievaardigheden beroepskrachten en gastouders in de kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt al volgt gewijzigd:

1. In de definitie van ‘beroepskracht’ vervalt: of een peuterspeelzaal.

2. In de definitie van ‘gastouder’, ‘gastouderbureau’ en ‘kindercentrum’ vervalt: en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

3. In de definitie van ‘houder’ vervalt: , een peuterspeelzaal.

4. De definitie ‘peuterspeelzaal’ met de omschrijving vervalt.

B

In artikel 3, tweede lid, onder b, vervalt ‘of een peuterspeelzaal’ en: of die peuterspeelzaal.

C

In artikel 7, eerste lid, vervalt: , een peuterspeelzaal.

ARTIKEL VII

  • 1. Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel III, onderdeel D, in werking met ingang van 1 januari 2018, nadat artikel I van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017 tot wijziging van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 en de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de nadere uitwerking van enige kwaliteitseisen (Stcrt. 2017, 49278) in werking is getreden.

  • 2. Artikel III, onderdeel D, van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019, nadat artikel II, onderdeel B, voor zover het betreft de artikelen 7, tweede lid, en 9a, derde lid, van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017 tot wijziging van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 en de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de nadere uitwerking van enige kwaliteitseisen (Stcrt. 2017, 49278) in werking is getreden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 augustus 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

I. Algemeen

Hoofdstuk 1. Hoofdlijnen van de regeling

Met de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252) is het peuterspeelzaalwerk omgevormd tot kinderopvang. Het gevolg daarvan is dat de bepalingen in lagere regelgeving die gelden voor kinderopvang automatisch van toepassing zijn geworden op het tot kinderopvang omgevormde peuterspeelzaalwerk.

Nu peuterspeelzaalwerk niet langer voorkomt in de Wet kinderopvang wordt in deze regeling het volgende geregeld:

  • Verwijzingen naar peuterspeelzalen en peuterspeelzaalwerk worden gewijzigd in verwijzingen naar kindercentra en kinderopvang.

  • Verwijzingen naar (hoofdstuk 2 ‘Kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ van) de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewijzigd in verwijzingen naar (hoofdstuk 1 'Kinderopvang' van) de Wet kinderopvang.

  • Verwijzingen naar het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen worden gewijzigd in verwijzingen naar het landelijk register kinderopvang.

Hoofdstuk 2. Gevolgen

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk.

Hoofdstuk 3. Resultaten uitvoeringstoetsen

DUO, de VNG, GGD GHOR Nederland en Belastingdienst/Toeslagen hebben een uitvoeringstoets uitgevoerd. Alle partijen hebben aangegeven dat zij de regeling uitvoerbaar achten per 1 januari 2018. De opmerkingen die partijen hebben meegegeven in de uitvoeringstoets hebben geen betrekking op de onderhavige regeling. Deze opmerkingen zullen daarom worden meegenomen in de trajecten waar deze opmerkingen betrekking op hebben.

II. Artikelsgewijs

Artikel I tot en met VI

Met de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is het peuterspeelzaalwerk omgevormd tot kinderopvang. De citeertitel van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is gewijzigd in ‘Wet kinderopvang’ en de bepalingen uit hoofdstuk 1 van de Wet kinderopvang zijn ook gaan gelden voor het voormalige peuterspeelzaalwerk. In verband met de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn met de onderhavige artikelen verschillende ministeriële regelingen gewijzigd. De ministeriële regelingen zijn zodanig aangepast dat niet langer wordt verwezen naar (bepalingen uit hoofdstuk 2 van) de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, maar naar (bepalingen uit hoofdstuk 1 van) de Wet kinderopvang. Tevens zijn verwijzingen naar peuterspeelzalen dan wel peuterspeelzaalwerk komen te vervallen. Met artikel III, onderdeel E, is artikel 10c van de Regeling Wet kinderopvang opnieuw vastgesteld. Voor beroepskrachten voorschoolse educatie geldt op grond van artikel 4 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie dat specifieke scholing vereist is voor het verzorgen van voorschoolse educatie. In artikel 10c van de Regeling Wet kinderopvang worden de opleidingen aangewezen die worden aangemerkt als opleidingen voor beroepskrachten voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. In artikel 10c is geen verwijzing meer opgenomen naar een beroepskracht voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal. De verwijzing naar de opleidingen die worden aangewezen is vormgegeven conform de verwijzing naar de opleidingseisen van beroepskrachten zoals opgenomen in de Regeling van de Minster van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017 tot wijziging van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 en de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de nadere uitwerking van enige kwaliteitseisen (Stcrt. 2017, 49278). In vorenvermelde regeling is toegelicht dat in overleg met de betrokken sectorpartijen is besloten om voor de beroepskwalificatie-eisen van beroepskrachten met ingang van 1 januari 2018 zowel naar de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang als naar de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst welzijn en maatschappelijke dienstverlening te verwijzen. Met cao-partijen is afgesproken dat zij tijdig voor 1 januari 2018 afspraken maken over de gelijkschakeling van de lijsten met kwalificerende opleidingen. De bepalingen omtrent de kwalificerende opleidingen voor beroepskrachten voorschoolse educatie zijn momenteel in beide cao’s hetzelfde geformuleerd.

Artikel VII

Zowel de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk als de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251) treedt in werking met ingang van 1 januari 2018, waarbij in de volgorde de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang eerst in werking treedt. Ook in het kader van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang is een ministeriële regeling opgesteld. In verband hiermee regelt artikel VII, eerste lid, dat de onderhavige regeling, met uitzondering van artikel III, onderdeel D, met ingang van 1 januari 2018 in werking treedt nadat artikel I van de Regeling van de Minster van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017 tot wijziging van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 en de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de nadere uitwerking van enige kwaliteitseisen (Stcrt. 2017, 49278) in werking is getreden. Met artikel III, onderdeel D, van de onderhavige regeling worden wijzigingen aangebracht in de artikelen 7, tweede lid, en 9a, derde lid, van de Regeling Wet kinderopvang. Artikel VII, tweede lid, regelt dat artikel III, onderdeel D, in werking treedt met ingang van 1 januari 2019, nadat artikel II, onderdeel B, voor zover het betreft de artikelen 7, tweede lid, en 9a, derde lid, van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 augustus 2017 tot wijziging van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 en de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de nadere uitwerking van enige kwaliteitseisen (Stcrt. 2017, 49278) in werking is getreden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven