Bekendmaking wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie

Gezien de op 3 februari 2014 ontvangen aanvraag van het bestuur van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie namens de Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden, Spirits NL, de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren, de Vereniging Nederlandse Frisdranken, Waters, Sappen, FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie, daartoe strekkende, dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, wordt gewijzigd voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak voor de Drankindustrie;

Overwegende dat genoemde organisaties zijn te beschouwen als een vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in genoemde bedrijfstak, en naar het oordeel van de Minister een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigen;

Gelet op de artikelen 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;

Besluit:

I.

Wijzigt het besluit van 27 maart 1962, nr. 1116, Stcrt. 1962, nr. 63 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 april 2007, nr. UAW/CAV/05-14986, Stcrt. 2007, nr. 72) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie.

De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:

‘De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie is verplicht gesteld voor de mannelijke en vrouwelijke werknemers van 20 jaar tot en met 67 jaar die op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn in een onderneming in de Drankindustrie, met uitzondering van:

  • de werknemers welke werkzaam zijn in onderdelen van ondernemingen in welke onderdelen uitsluitend of in hoofdzaak het bierbrouwerijbedrijf wordt uitgeoefend;

  • de werknemers, die krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (21 december 2000, Staatsblad 628) verplicht zijn tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie;

  • de directeur-grootaandeelhouder van een naamloze of besloten vennootschap, zijn/haar echtgeno(o)t(e), partner en overige familieleden indien zij op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, maar niet verplicht verzekerd zijn voor de sociale werknemersverzekeringen, met dien verstande dat niet als werknemer in de zin van deze verplichtstelling wordt beschouwd degene die als vakantiewerker gedurende de schoolvakantieperiode in dienst is van een onderneming in de drankindustrie.

Als werknemer in de zin van deze verplichtstelling wordt niet beschouwd degene die als vakantiewerker gedurende de schoolvakantieperiode in dienst is van een onderneming in de drankindustrie.

Onder drankindustrie wordt voor de deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie verstaan:

  • a. de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen, waarin uitsluitend of in hoofdzaak, het bedrijf wordt uitgeoefend van het bereiden, verwerken, aan de handel verkopen of aan de handel afleveren van:

    • gedistilleerde dranken en/of

    • likeur en/of

    • limonadesiroop en/of

    • zwakalcoholhoudende, al dan niet koolzuurhoudende dranken en/of

    • alcoholvrije, koolzuurhoudende dranken en/of

    • alcoholvrije, niet koolzuurhoudende limonades en/of

    • verpakte, al dan niet koolzuurhoudende waters;

  • b. de ondernemingen, waarin uitsluitend of in hoofdzaak de groothandel in wijn wordt uitgeoefend;

  • c. de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen, waarin, uitsluitend of in hoofdzaak, de groothandel in de onder a. genoemde dranken, gearomatiseerde melkdranken, vruchtensappen, koolzuur en ruw ijs wordt uitgeoefend, een en ander met dien verstande, dat ondernemingen, waarin uitsluitend het bierbrouwerijbedrijf wordt uitgeoefend, niet tot de drankindustrie behoren te worden gerekend.’

II.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

's-Gravenhage, 20 maart 2014

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes.

Naar boven