Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 1 oktober 2009, nr. DGM/K&L 2009056520, houdende vaststelling van regels inzake de examinering en diplomering van personen die werkzaamheden verrichten aan hoogspanningsschakelaars waarbij gefluoreerde broeikasgassen vrij kunnen komen (Regeling gefluoreerde broeikasgassen hoogspanningsschakelaars)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 5, tweede lid, van verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (PbEU L 161) en de artikelen 5, eerste lid, en 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 305/2008 van de Europese Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (PbEU L 92) en artikel 4, eerste en derde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

deelnemer:

deelnemer aan het examen, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

EG-verordening hoogspanningsschakelaars:

verordening (EG) nr. 305/2008 van de Europese Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (PbEU L 92);

examen:

examen als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

exameninstelling:

door de minister aangewezen instelling als bedoeld in artikel 3, tweede lid;

minister:

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

terugwinnen:

verzamelen en opslaan van gefluoreerde broeikasgassen tijdens onderhoud of voorafgaand aan de verwijdering van hoogspanningsschakelaars.

HOOFDSTUK 2 DIPLOMA’S

Paragraaf 2.1 Werkzaamheden waarvoor een diploma verplicht is

Artikel 2
  • 1. Personen die belast zijn met het terugwinnen van gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars beschikken over een bij deze werkzaamheid behorend diploma.

  • 2. Voor personen die voldoen aan artikel 3, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars is het eerste lid voor een periode van maximaal een jaar niet van toepassing, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van de opleiding.

Paragraaf 2.2 Het examen

Artikel 3
  • 1. Een diploma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verkregen door het met gunstig gevolg afleggen van het examen bij de exameninstelling.

  • 2. Bepect B.V. is aangewezen als de instelling die het examen afneemt voor een diploma voor het terugwinnen van gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars.

  • 3. Een persoon meldt zich voor het afleggen van het examen vooraf aan bij de exameninstelling.

  • 4. Tijdens het examen wordt getoetst of een deelnemer voldoet aan de exameneisen, die zijn neergelegd in de bijlage bij de EG-verordening hoogspanningsschakelaars.

  • 5. Onverminderd de artikelen 8, vijfde lid, onder c, en 16 is de geldigheidsduur van het diploma onbeperkt.

  • 6. Onder het examen wordt in deze regeling mede verstaan het herexamen, tenzij nadrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 4
  • 1. De minister stelt de inhoud van het examen vast waarmee getoetst wordt of een deelnemer voldoet aan de exameneisen, bedoeld in artikel 3, vierde lid. Voorafgaande aan de vaststelling adviseert de exameninstelling de minister over de inhoud van het examen.

  • 2. Het examen bestaat uit een theorie- en een praktijkgedeelte.

Artikel 5

De minister stelt de uitslag van het examen met inachtneming van het advies van de exameninstelling inzake de resultaten van het door een deelnemer afgelegde examen vast en draagt er zorg voor dat de uitslag binnen drie weken na ontvangst van dat advies aan een deelnemer wordt verzonden.

Artikel 6
  • 1. Indien een deelnemer een of meer onderdelen van het examen niet met goed gevolg heeft afgelegd, wordt hij in de gelegenheid gesteld een herexamen te doen voor het betreffende onderdeel of de betreffende onderdelen.

  • 2. Het herexamen vindt plaats binnen zes maanden nadat een deelnemer van de resultaten van het examen op de hoogte is gesteld.

  • 3. Indien een deelnemer een of meer onderdelen van het herexamen niet met goed gevolg heeft afgelegd, is hij niet gerechtigd opnieuw herexamen te doen.

Artikel 7
  • 1. Een deelnemer is voor het afleggen van het examen voorafgaand een vergoeding verschuldigd aan de exameninstelling.

  • 2. Indien de verschuldigde vergoeding niet voor de dag waarop het examen zal worden afgenomen is ontvangen wordt de deelnemer uitgesloten van deelname aan het examen.

  • 3. De exameninstelling doet de minister jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de verschuldigde vergoeding voor het afleggen van het examen voor het volgende kalenderjaar. De minister stelt de hoogte van de vergoeding vast.

  • 4. De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, is niet hoger dan de noodzakelijke kosten van de exameninstelling voor het afnemen van het examen.

Artikel 8
  • 1. Indien onvoorziene omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de minister beslissen dat het examen geheel of gedeeltelijk opnieuw wordt afgenomen.

  • 2. Indien een deelnemer in strijd heeft gehandeld met deze regeling of het examenreglement, bedoeld in artikel 9, tweede lid, of zich ten aanzien van het examen aan enig bedrog heeft schuldig gemaakt, bericht de exameninstelling de minister hieromtrent.

  • 3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, wordt door een examinator binnen een week na constatering van de onregelmatigheid een schriftelijk verslag opgemaakt. Dit verslag bevat in ieder geval:

    • a. het examen waarop het voorval betrekking heeft;

    • b. het tijdstip waarop het voorval heeft plaatsgevonden;

    • c. de naam van de betrokken deelnemer;

    • d. een omschrijving van het voorval;

    • e. de datum en het tijdstip waarop het verslag is gemaakt;

    • f. de zienswijze van de betrokken deelnemer;

    • g. de zienswijze van een eventuele getuige, met diens naam;

    • h. de naam en de handtekening van degene die het verslag heeft gemaakt;

    • i. zo mogelijk originele bewijsstukken die de bevindingen onderbouwen.

  • 4. Het verslag wordt aan de betrokken deelnemer toegezonden. Voorts wordt onverwijld een afschrift aan de minister gezonden.

  • 5. Indien een deelnemer zich aan een handeling als bedoeld in het tweede lid heeft schuldig gemaakt kan de minister besluiten:

    • a. dat een deelnemer voor een periode van ten hoogste zes maanden wordt uitgesloten van deelname aan het examen;

    • b. tot ongeldigverklaring van het examen;

    • c. tot intrekking van een reeds verleend diploma als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Paragraaf 2.3 Taken en verplichtingen exameninstelling

Artikel 9
  • 1. De exameninstelling is belast met de feitelijke werkzaamheden met betrekking tot het organiseren en afnemen van het examen, waaronder:

    • a. het uitbrengen van het advies, bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • b. het geven van voorlichting over en bekendheid aan het examen;

    • c. het vaststellen van de examendatum, het tijdstip en de plaats;

    • d. het toezenden van de uitnodiging voor de deelname aan het examen;

    • e. het afnemen van het examen door examinatoren;

    • f. het factureren van de vergoeding, bedoeld in artikel 7, eerste lid, aan een deelnemer;

    • g. het binnen drie weken na afloop van het examen uitbrengen van het advies, bedoeld in artikel 5, en

    • h. het registreren van individuele en algemene resultaten van de examens.

  • 2. De exameninstelling stelt een examenreglement vast. Het reglement bevat ten minste:

    • a. de procedure- en gedragsregels die gelden voorafgaand, gedurende en na afloop van het examen;

    • b. de criteria op basis waarvan het examen wordt beoordeeld ten behoeve van het advies over de examenresultaten, bedoeld in artikel 5;

    • c. onverminderd artikel 10 de termijn waarbinnen individuele en algemene resultaten van de examens bewaard blijven, en

    • d. de procedures voor externe afstemming en klachten in verband met de uitvoering van deze regeling.

  • 3. De exameninstelling stelt een huishoudelijk reglement vast dat ten minste bevat:

    • a. de criteria ter uitvoering van artikel 6, vierde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars;

    • b. de procedures voor interne controles en evaluaties van de uitvoering van deze regeling.

  • 4. Het examenreglement, het huishoudelijk reglement, en wijzigingen hiervan behoeven de goedkeuring van de minister.

  • 5. De exameninstelling voldoet aan artikel 6, eerste lid, tweede alinea, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars en neemt bij de uitvoering van de werkzaamheden het examenreglement en het huishoudelijk reglement in acht.

  • 6. De exameninstelling neemt afdoende maatregelen om fraude voor, tijdens en na het examen te voorkomen.

  • 7. Indien de exameninstelling niet meer voldoet aan een of meer van haar verplichtingen, bericht zij dit onverwijld schriftelijk aan de minister.

Artikel 10

De exameninstelling is gehouden de inschrijving van een deelnemer, de resultaten van het door hem afgelegde examen evenals het advies aan de minister, bedoeld in artikel 5, te bewaren tot:

  • a. ten minste dertien weken na de dag van het examen;

  • b. ten minste dertien weken na de dag waarop de beslissing op het bezwaarschrift bekend is gemaakt, indien tegen de uitslag van het examen bezwaar is gemaakt, of

  • c. ten minste dertien weken na de dag waarop het beroep onherroepelijk is, indien tegen een beslissing op bezwaar beroep is ingesteld.

Artikel 11
  • 1. De exameninstelling verstrekt desgevraagd aan de minister alle voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 2. De exameninstelling zendt elk jaar een jaarverslag aan de minister waarin verantwoording wordt afgelegd over de wijze waarop zij in het voorafgaande kalenderjaar uitvoering heeft gegeven aan haar taken en verplichtingen voortvloeiend uit deze regeling.

  • 3. Het jaarverslag wordt opgesteld met inachtneming van de richtsnoeren, bedoeld in de bijlage bij deze regeling.

Paragraaf 2.4 Schorsing en intrekking aanwijzing exameninstelling

Artikel 12
  • 1. De minister kan de aanwijzing van de exameninstelling schorsen, indien de instelling naar het oordeel van de minister een of meer van de taken of verplichtingen, bedoeld in de artikelen 9 tot en met 11, niet of onvoldoende uitvoert respectievelijk nakomt.

  • 2. In geval van schorsing geeft de minister de exameninstelling gedurende een door hem te bepalen periode de gelegenheid de tekortkoming ongedaan te maken.

  • 3. Indien de tekortkoming door de exameninstelling binnen de door de minister gestelde termijn naar het oordeel van de minister ongedaan is gemaakt, wordt de schorsing van de aanwijzing opgeheven.

Artikel 13

De minister kan de aanwijzing van de exameninstelling intrekken indien:

  • a. de instelling hierom verzoekt;

  • b. de instelling naar het oordeel van de minister ernstig tekortschiet bij de uitvoering of nakoming van een of meer van de taken of verplichtingen, bedoeld in de artikelen 9 tot en met 11;

  • c. de instelling niet meewerkt aan een controle door de minister in het kader van deze regeling;

  • d. de aanwijzing ingevolge artikel 12, eerste lid, is geschorst en de tekortkoming binnen de door de minister gestelde termijn niet ongedaan is gemaakt, of

  • e. de exameninstelling surseance van betaling is verleend of in staat van faillissement verkeert.

Paragraaf 2.5 Afgifte en intrekken van diploma’s

Artikel 14
  • 1. De minister verstrekt het diploma aan een deelnemer die met gunstig gevolg het examen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft afgelegd.

  • 2. De minister registreert aan wie een diploma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is uitgereikt. Deze gegevens worden bewaard totdat de betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt doch ten minste vijf jaar.

Artikel 15

Het diploma vermeldt ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars.

Artikel 16

Indien de houder van een diploma bij voortduring in strijdt handelt met deze regeling of artikel 3 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer kan de minister tot intrekking van het diploma besluiten. In dat geval levert de betrokkene zijn diploma in bij de minister.

Paragraaf 2.6 Vergoeding aan de minister

Artikel 17
  • 1. Een deelnemer is aan de minister een vergoeding verschuldigd voor het ontvangen van de de uitslag van het examen.

  • 2. De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt in het kalenderjaar 2010: € 20,–.

HOOFDSTUK 3 OVERGANGSREGELING

Artikel 18

Een diploma voor het terugwinnen van gefluoreerde broeikasgassen bij hoogspanningsschakelaars dat na 14 oktober 2009 en voor 1 januari 2010 door de minister is verstrekt, wordt aangemerkt als een diploma als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 20

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gefluoreerde broeikasgassen hoogspanningsschakelaars.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 oktober 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

BIJLAGE, BEHOREND BIJ ARTIKEL 11, DERDE LID

Het jaarverslag bestaat ten minste uit de volgende onderdelen:

  • 1. Een algemene beschrijving van de werkzaamheden van de exameninstelling.

  • 2. Voor wat betreft de examens in het afgelopen kalenderjaar wordt aangegeven:

    • a. het totaal aantal deelnemers aan de examens en herexamens;

    • b. het aantal deelnemers per examen en herexamen;

    • c. het aantal collectieve en individuele examens en herexamens per examenlocatie.

  • 3. De resultaten van de interne controles en evaluaties in verband met de uitvoering van deze regeling.

  • 4. Het aantal ontvangen klachten evenals de aard hiervan, de wijze waarop deze zijn afgehandeld en het aantal gegronde klachten in het afgelopen kalenderjaar.

  • 5. De relevante onderdelen van de jaarrekening waaronder de verantwoording van de tariefstelling van de exameninstelling.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

In de onderhavige regeling (hierna: regeling) wordt ten aanzien van hoogspanningsschakelaars uitvoering gegeven aan artikel 4, eerste en derde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer. De regeling bevat eisen voor de diplomering en examinering van personeel die werkzaamheden aan hoogspanningsschakelaars verrichten waarbij bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, in het bijzonder zwavelhexafluoride (SF6),1 vrij kunnen komen.

Het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer strekt ter aanvulling en uitvoering van verschillende verordeningen. De verordeningen die in het kader van de regeling relevant zijn betreffen:

  • Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (hierna: f-gassenverordening);2

  • Verordening (EG) nr. 305/2008 van de Europese Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (hierna: EG-verordening hoogspanningsschakelaars).3

In het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer zijn ter uitvoering van bovenstaande verordeningen een aantal zaken geregeld, waaronder een grondslag voor het bij ministeriële regeling geven van voorschriften inzake de diplomering en examinering van personeel die specifieke werkzaamheden aan hoogspanningsschakelaars verrichten waarbij bepaalde gefluoreerde broeikasgassen vrij kunnen komen.

EG-verordeningen zijn verbindend in al hun onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. Om een volledige en werkelijke toepassing van de genoemde EG-verordeningen in de Nederlandse rechtsorde te verwezenlijken, zijn een aantal uitvoeringsbepalingen in de nationale regelgeving noodzakelijk. De EG-verordeningen bevatten diverse bepalingen die de lidstaten keuzemogelijkheden laten of die geconcretiseerd moeten worden in het nationale recht. De regeling strekt hier toe. De EG-verordeningen werken echter rechtstreeks.

Bij het opstellen van de regeling zijn diverse branchevertegenwoordigers geconsulteerd.

2. De Europese regelgeving: de f-gassenverordening en de EG-verordening hoogspanningsschakelaars

Het doel van de f-gassenverordening is vermindering van de emissies van de in het Kyoto-protocol4 opgenomen gefluoreerde broeikasgassen en derhalve de bescherming van het milieu. De verordening regelt de insluiting, het gebruik, de terugwinning en de vernietiging van gefluoreerde broeikasgassen, en de etikettering en verwijdering van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten alsmede de diplomering van personeel dat bij de bovenvermelde werkzaamheden betrokken is. De eisen voor de diplomering van personeel dat bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit hoogspanningsschakelaars zijn nader uitgewerkt in de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. De in andere lidstaten afgegeven certificaten ter uitvoering van de f-gassenverordening dienen te worden erkend. Met betrekking tot de vrije dienstverlening of de vrije vestiging mogen ter zake geen beperkingen worden opgelegd die verband houden met deze diplomering in een andere lidstaat.

De f-gassenverordening regelt in artikel 4, eerste lid, onder d, dat personeel betrokken bij de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars over een certificaat beschikt. De kwalificatie-eisen hiervoor zijn uitgewerkt in EG-verordening hoogspanningsschakelaars.Het personeel kan een certificaat verkrijgen door het met gunstig gevolg afleggen van een examen waarin getoetst wordt of zij voldoet aan de minimumvaardigheden neergelegd in de bijlage bij de EG-verordening hoogspanningsschakelaars (artikel 4, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). In de nationale regelgeving worden de certificerings- en evalueringsinstantie aangewezen (de artikelen 5, eerste lid, en 6, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). Voorts bevat de EG-verordening hoogspanningsschakelaars voorwaarden voor wederzijdse erkenning van in overeenstemming met die eisen afgegeven diploma’s (artikel 8).

3. Reikwijdte van de regeling in relatie tot Europese regelgeving

De EG-verordening hoogspanningsschakelaars is van toepassing op personeel dat bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit hoogspanningsschakelaars van meer dan 1 kV.5 Dit kan zijn tijdens onderhoudswerkzaamheden of bij de ontmanteling van een installatie. Naar schatting honderd personen vallen in Nederland onder reikwijdte van de verordening. Deze personen zijn onder meer werkzaam bij netwerkbeheerders, fabrikanten, importeurs, keuringsinstituten, industriële inrichtingen met een hoogspanningsinstallatie en recyclingbedrijven.

De EG-verordening hoogspanningsschakelaars bevat minimumeisen voor diplomering en certificering. In Nederland zijn deze minimumeisen aangehouden. Wel zijn enkele bepalingen nader geconcretiseerd. Daar waar de verordening noopt tot het treffen van uitvoeringsmaatregelen (zoals het aanwijzen van een evalueringsinstantie en het instellen van een certificeringsinstantie) zijn die in de regeling neergelegd.

4. Uitgangspunten, opzet en inhoud van de regeling

4.1 Inleiding

Bij het opstellen van de regeling zijn een aantal uitgangspunten gehanteerd, te weten:

  • 1. waar mogelijk aansluiten bij de bestaande systematiek en de bestaande structuren met betrekking tot de diplomering en examinering inzake hoogspanningsschakelaars;

  • 2. waar nodig de minimumeisen uit de Europese verordeningen nader invullen;

  • 3. het beperken van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven;

  • 4. het voorkomen van zelfstandige bestuursorganen (hierna: zbo’s) die onder de reikwijdte van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: Kaderwet zbo’s) vallen.6

In hoofdstuk 1 van de regeling staan de relevante begripsomschrijvingen. Hoofdstuk 2 bepaalt voor welke werkzaamheden een diploma verplicht is en bevat onder meer de eisen die aan het diploma, het (her)examen en de exameninstelling gesteld worden. Hoofdstuk 3 bevat een overgangsregeling en hoofdstuk 4 de slotbepalingen.

4.2 Feitelijke handelingen en rechtshandelingen

De feitelijke handelingen (dus alle feitelijke werkzaamheden met betrekking tot het organiseren en afnemen van het (her)examen) worden door de exameninstelling verricht. De exameninstelling is een rechtspersoon met een wettelijke taak. De rechtshandelingen (zoals het vaststellen van de inhoud van het (her)examen, besluiten bij onregelmatigheden voor, tijdens of na het (her)examen, definitieve uitsluiting van deelnemers, vaststelling van het examenresultaat en verstrekking van het certificaat) worden door het bestuursorgaan, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Minister) uitgevoerd.

4.3 Diploma’s voor personeel

De regeling bevat bepalingen ten aanzien van de certificaten (in de regeling en hierna aangeduid als ‘diploma’s’) voor personeel dat bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit hoogspanningsschakelaars. De Minister stelt de examenopgaven vast op advies van de exameninstelling. Het examen bestaat uit een theorie- en een praktijkgedeelte. In de bijlage bij de EG-verordening hoogspanningsschakelaars zijn de exameneisen opgenomen waaraan wordt getoetst. Voor het afleggen van het (her)examen is een deelnemer een vergoeding verschuldigd aan de exameninstelling. De regeling bevat een voorziening voor onregelmatigheden (bijvoorbeeld fraude) tijdens het (her)examen. De exameninstelling adviseert de Minister over de resultaten van het door een deelnemer afgelegde (her)examen. Vervolgens stelt de Minister de uitslag van het (her)examen vast met inachtneming van het advies van de examenstelling en informeert een deelnemer hierover. Indien het (her)examen met goed gevolg is afgelegd verstrekt de Minister het diploma. Ook voor het verkrijgen van de uitslag van het examen is een deelnemer een vergoeding verschuldigd. Het diploma vermeldt ten behoeve van de wederzijdse erkenning in Europa de gegevens, genoemd in artikel 4 van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars, zoals de te verrichten werkzaamheid en de naam van de houder van het diploma (zie artikel 15). De geldigheidsduur van het diploma is onbeperkt.

4.4 Aanwijzing exameninstelling

Het (her)examen dient te worden afgelegd bij Bepect B.V. Aan deze keuze liggen meerdere overwegingen ten grondslag. Allereerst sluit dit in belangrijke mate aan op de praktijk die gold voor het van kracht worden van de regeling, waarbij Bepect B.V. ook al in ander verband als exameninstelling voor de betreffende sector fungeerde. Voorts bevordert dit de eenduidige beoordeling van de deelnemers aan het (her)examen. Van belang is tevens dat het slechts een zeer beperkt aantal deelnemers per jaar betreft (initieel dienen circa honderd personen het examen af te leggen, daarna circa 5–10 personen per jaar). De rol van één exameninstelling voor hoogspanningsschakelaars is hiermee vanuit efficiency- en kostenoverwegingen het meest voor de hand liggend en in overleg met de sector besloten. Tenslotte wordt door de aanwijzing van één exameninstelling het toezicht hierop vergemakkelijkt. De exameninstelling is verplicht op onpartijdige wijze haar activiteiten uit te voeren en verantwoordelijk voor het opstellen en naleven van het examen- en huishoudelijk reglement. De exameninstelling legt jaarlijks verantwoording af over de invulling van de taken. De Minister kan de aanwijzing zo nodig schorsen of intrekken.

5. Praktijk versus de regeling

5.1 Praktijk

Voor de meeste bedrijven waar personeel werkzaam is dat nu onder de reikwijdte van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars valt, geldt dat zij hun personeel zelf opleiden door middel van interne opleidingen met het oogmerk de werkzaamheden verantwoord uit te laten voeren. Voorts wordt nieuw personeel ingewerkt door collega’s met jarenlange werkervaring op het betreffende terrein. Ook komt het voor dat fabrikanten instructies geven en worden soms externe instructeurs ingehuurd. Een systeem van diplomering in de zin van de regeling ontbrak echter.

5.2 Consequenties van de regeling voor de huidige praktijk

Voor de praktijk heeft de inwerkingtreding van de regeling tot gevolg dat iedereen die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit hoogspanningsschakelaars voortaan over het volgens de EG-verordening hoogspanningsschakelaars en de regeling voorgeschreven diploma dient te beschikken. Bij de inwerkingtreding van de regeling gaat het naar schatting om honderd personen die examen zullen moeten doen bij Bepect B.V.

6. Toezicht en handhaving

6.1 Algemeen

De regeling is gebaseerd op artikel 4 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer. Deze algemene maatregel van bestuur is weer gebaseerd op artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm).

Het op grond van hoofdstuk 8 van de Wm bevoegde gezag (hierna: Wm-bevoegd gezag) heeft op grond van artikel 18.2 van de Wm tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de voorschriften op grond van de Wm voor degenen die een inrichting als bedoeld in de Wm drijven. De normadressanten van de regeling zullen in de meeste gevallen geen inrichtingen zijn in de zin van de Wm. In die gevallen heeft de Minister de taak de naleving van de regeling bestuursrechtelijk te handhaven. Met het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving heeft de Minister onder meer de VROM-Inspectie belast met het toezicht op de naleving.

Overtreding van een voorschrift van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer is een economische delict in de zin van de Wet op de economische delicten (hierna: Wed). De rechtsbasis van genoemde algemene maatregelen van bestuur is opgenomen in artikel 1a, onder 1°, van de Wed.

Nu de regeling op het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer is gebaseerd is een overtreding van deze regeling ook een economisch delict. Immers, in artikel 1a, onder 1°, van de Wed is verwezen naar voorschriften die bij of krachtens algemene maatregel als bedoeld in artikel 9.2.2.1 van de Wm zijn gesteld.

6.2 Personeel

Uit artikel 3, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer in verbinding met 4, eerste lid, van de f-gassenverordening volgt dat de exploitant van hoogspanningsschakelaars verplicht is personen in te schakelen die voldoende gekwalificeerd zijn om bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terug te winnen. In de f-gassenverordening is bepaald dat de exploitant de (rechts-)persoon is die de feitelijke controle uitoefent over het technisch functioneren van de apparatuur en systemen die onder de reikwijdte van de f-gassenverordening vallen.

Indien het Wm-bevoegd gezag of de VROM-Inspectie constateert dat niet aan deze eis is voldaan, kunnen zij maatregelen treffen (de artikelen 18.2, 18.2b en 18.4 van de Wm). In beginsel zal bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. In voorkomende gevallen (zoals fraude) komt ook het strafrecht in beeld. (Zie ook paragraaf 4 van de nota van toelichting bij het Besluit gefluoreerde broeikasgassen Wms 2007.)7

Ten aanzien van personen die werkzaamheden als bedoeld in de regeling verrichten zonder over een vereist diploma te beschikken is de VROM-Inspectie belast met het houden van toezicht. Ter zake kunnen bestuursrechtelijke maatregelen (zoals een preventieve dwangsom) en zo nodig ook strafrechtelijke maatregelen worden getroffen.

6.3 Exameninstelling

Indien de exameninstelling niet meer voldoet aan een of meer eisen uit deze regeling zal de Minister in eerste aanleg maatregelen treffen. De aanwijzing kan worden geschorst of definitief ingetrokken (artikelen 12 en 13). Zo nodig kan de VROM-Inspectie ook bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen treffen.

7. Invoeringsbegeleiding en uitvoeringsaspecten

Ten behoeve van de invoering van de regeling en de uitvoering hiervan zal aan alle relevante organisaties begeleiding worden geboden. Om met name personeel, bedrijven en het Wm-bevoegd gezag goed te informeren over de consequenties wordt uitgebreid informatie verstrekt op de diverse internetsites van SenterNovem, VROM en Infomil. Via overleg met branches en koepelorganisaties vindt bilaterale afstemming en voorlichting plaats. Ook wordt een uitgebreide digitale brochure ontwikkeld waarin de nieuwe regels worden toegelicht, welke door SenterNovem in samenspraak met de brancheorganisaties actief onder de aandacht van de desbetreffende sectoren zal worden gebracht. Ook zal tijdens voorlichtingsbijeenkomsten voor het Wm-bevoegd gezag door Infomil aandacht worden geschonken aan de nieuwe regelgeving.

Met de exameninstelling vindt gericht overleg plaats over de invoering van de regeling. Teneinde de afstemming tussen de exameninstelling en VROM over het vaststellen van het examen en het afgeven van het diploma efficiënt te laten verlopen zullen in overleg met de exameninstelling werkafspraken en procedures worden opgesteld. SenterNovem8 is gemandateerd deze taak namens de Minister uit te voeren en zij zal het diplomaregister beheren.

De regeling heeft alleen betrekking op examens, maar is uiteraard wel relevant en van invloed op opleidingen voor personeel die werkzaamheden verrichten aan hoogspanningsschakelaars. Om te zorgen voor een goede aansluiting zijn de betrokken organisaties in een vroegtijdig stadium van de voorgenomen regelgeving op de hoogte gesteld, zodat in de opleidingsprogramma’s op de regeling kan worden geanticipeerd.

SenterNovem is tevens gemandateerd om uitvoering te geven aan de overgangsregeling met betrekking tot de diploma’s voor het personeel. Via brancheorganisaties, koepelorganisaties en de exameninstelling zal gericht over de procedure en de planning hiervan worden gecommuniceerd.

8. Administratieve lasten

8.1 Algemeen

Er zijn naar schatting honderd personen en veertig bedrijven die onder de reikwijdte van de regeling vallen. Tot op heden beschikt het personeel betrokken bij het terugwinnen van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars niet over een diploma dat aan de minimumeisen voldoet. Met het behalen van het vereiste diploma zullen administratieve lasten gemoeid zijn, welke voortvloeien uit de Europese regelgeving.

8.2 Inschatting administratieve lasten op basis van Actal-methodiek

In opdracht van het Ministerie van VROM is er onderzoek verricht naar de administratieve lasten voortvloeiend uit de regeling.9 Voor het inschatten van de administratieve lasten is gebruik gemaakt van de methodiek van het Adviescollege toetsing administratieve lasten (hierna: Actal).10

Bij de berekening van de administratieve lasten dient een onderscheid te worden gemaakt tussen lasten die hun oorsprong óf op Europees en internationaal niveau óf op nationaal niveau hebben. In dat kader is nagegaan hoe de verschillende informatieverplichtingen kunnen worden ingedeeld. Hiertoe geeft de methodiek van Actal een indeling in drie categorieën:

  • A.: De informatieverplichtingen en de uitvoering daarvan zijn in Europees of internationaal verband opgelegd. Dit betekent dat zowel is voorgeschreven welke informatie bedrijven moeten aanleveren, als de wijze waarop dit moet gebeuren. Een departement heeft in dit geval beperkte invloed op de administratieve lasten.

  • B.: De informatieverplichtingen vloeien voort uit Europese en internationale regelgeving, waarbij de uitvoering van de regelgeving echter is overgelaten aan Nederland. De aard en de omvang van de administratieve lasten worden derhalve mede bepaald door de wijze waarop het betreffende departement de uitvoering daarvan heeft opgezet en georganiseerd.

  • C.: De informatieverplichtingen zijn uitsluitend het gevolg van Nederlandse wet- en regelgeving. Zowel de informatieverplichting als de wijze waarop hieraan uitvoering moet worden gegeven, is door Nederland voorgeschreven.

De voor deze regeling relevante administratieve lasten komen alle voort uit de categorie A.

De structurele administratieve lasten als gevolg van de regeling bedragen in totaal circa € 3.000,– per jaar voor de diplomering van circa 5-10 personen.

Wel brengt de regeling hoogspanningsschakelaars eenmalige extra lasten met zich mee die geraamd worden op circa € 67.450,–. Deze bestaan uit het behalen van het diploma door het bestaande personeel en kennisname en voorlichting over de regeling:

1. Behalen diploma

: € 59.200

2. Kennisname

: €   5.250

3. Voorlichting

: €   3.000

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 zijn enkele begripsomschrijvingen in alfabetische volgorde opgenomen. De begripsomschrijving van ‘terugwinnen’ is afgeleid van die van het begrip ‘terugwinning’ in artikel 2, onder 14, van de f-gassenverordening en sluit in belangrijke mate aan op de begripsomschrijving van terugwinnen in de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties.

Artikel 2

In artikel 2, eerste lid, is bepaald voor de uitvoering van welke werkzaamheid een diploma vereist is. Het betreft het terugwinnen van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (zie ook artikel 1 van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars).

Het tweede lid van artikel 2 sluit aan op artikel 3, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. Het bevat een uitzondering voor personen die werkzaam zijn bij een bedrijf en tevens een relevante opleiding volgen voor het behalen van het hierbij behorende certificaat (in de regeling: diploma). Zij krijgen voor een periode van maximaal een jaar (te rekenen vanaf de aanvangsdatum van de opleiding) toestemming werkzaamheden te ondernemen waarvoor een dergelijk diploma vereist is om praktische vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het examen. Het gaat dus om werkstages. Voorwaarde hierbij is dat zij werkzaam zijn onder direct toezicht en verantwoordelijkheid van iemand die over een voor de betreffende werkzaamheid vereist diploma beschikt, waarbij deze persoon in voorkomende gevallen ook kan ingrijpen. De aanvangsdatum van de opleiding wordt aangetoond door de inschrijvingsbevestiging van het betreffende opleidingsinstituut.

Artikel 3

Het eerste lid van artikel 3 geeft uitvoering aan artikel 4, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars: een certificaat (diploma) wordt verkregen door voor een door een evalueringsinstantie (in de regeling: exameninstelling) georganiseerd examen te slagen. Het tweede lid geeft uitvoering aan artikel 6, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars: de aanwijzing van de evalueringsinstantie. Tijdens het examen wordt getoetst of een deelnemer voldoet aan de in de bijlage bij de EG-verordening hoogspanningsschakelaars neergelegde exameneisen (artikel 3, vierde lid).

De geldigheidsduur van het diploma is onbeperkt (artikel 3, vijfde lid). Dat laat onverlet dat de kennis van het personeel dat over een diploma beschikt actueel dient te worden gehouden. Dit is een plicht van de werkgever die voortvloeit uit artikel 7.6, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Volgens die bepaling dient de werkgever er namelijk zorg voor te dragen dat de betreffende werknemers voor de uitvoering van de werkzaamheden over de specifiek noodzakelijke deskundigheid en ervaring (blijven) beschikken.

Artikel 4

Het is de taak van de Minister om de inhoud van het (her)examen, waaronder de examenopgaven, vast te stellen (artikel 4, eerste lid). Hij laat zich hierbij adviseren door de exameninstelling. De vaststelling van de examenopgaven is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Een deelnemer kan tegen de inhoud van het (her)examen bezwaar maken bij de Minister. Hiertegen is echter geen beroep mogelijk (artikel 8:4, onder e, van de Awb). Tijdens het examen wordt getoetst of een deelnemer voldoet aan de exameneisen. In de bijlage bij de EG-verordening hoogspanningsschakelaars zijn de exameneisen (in de vorm van eindtermen) neergelegd (artikel 3, vierde lid).

Het examen bestaat uit een theorie- en een praktijkgedeelte (artikel 4, tweede lid).

Artikel 5

De uitslag van het (her)examen wordt binnen drie weken nadat de Minister het advies van de exameninstelling heeft ontvangen aan een deelnemer verzonden. Dit is een maximum termijn. Het is de bedoeling in de praktijk als richtlijn een termijn van een week in plaats van drie weken aan te houden. Nadat een deelnemer (her)examen heeft gedaan heeft de exameninstelling drie weken de gelegenheid hierover advies uit te brengen aan de Minister. Ook dit is een maximumtermijn. Vanaf het moment dat een deelnemer (her)examen doet tot het moment dat de uitslag wordt verzonden zitten dus maximaal zes weken. In de meeste gevallen zal die periode aanzienlijk korter zijn.

De uitslag van het (her)examen is een besluit waartegen een deelnemer bezwaar kan maken bij de Minister. Er is echter geen mogelijkheid van beroep (zie artikel 8:4, onder e, van de Awb). Zie ook de toelichting bij artikel 14.

Artikel 6

Dit artikel biedt de mogelijkheid aan een deelnemer om herexamen te doen indien hij een of meer onderdelen van het examen niet heeft gehaald. Een deelnemer behoeft uitsluitend herexamen te doen voor dat onderdeel of die onderdelen waarvan de uitslag negatief is gebleken (artikel 6, eerste lid). Het herexamen moet binnen zes maanden nadat een deelnemer van de resultaten op de hoogte is gesteld plaatsvinden (artikel 6, tweede lid). Wordt de termijn van zes maanden overschreden dan zal een deelnemer een volledig nieuw examen moeten afleggen. Een deelnemer krijgt na het examen eenmaal de gelegenheid herexamen te doen. Slaagt hij niet dan zal hij opnieuw een volledigexamen moeten afleggen om het betreffende diploma te kunnen behalen (artikel 6, derde lid).

Artikel 7

Een deelnemer is aan de exameninstelling een vergoeding verschuldigd. De vergoeding dient voorafgaand aan het (her)examen te zijn voldaan (artikel 7, tweede lid). Is niet tijdig betaald, dan wordt een deelnemer uitgesloten van het (her)examen.

De exameninstelling doet de Minister jaarlijks een voorstel over de hoogte van de verschuldigde vergoeding (artikel 7, derde lid). Dit voorstel dient door de exameninstelling te worden onderbouwd, onder meer aan de hand van de begroting van de exameninstelling. De Minister stelt de vergoeding vast. De hoogte van de vergoeding is in ieder geval nooit hoger dan nodig is ter dekking van de kosten die de exameninstelling maakt voor het afnemen van het (her)examen (artikel 7, vierde lid).

Artikel 8

Ingevolge het eerste lid van dit artikel kan de Minister besluiten om bij onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld ingeval van ziekte) het (her)examen geheel of gedeeltelijk opnieuw af te nemen. Het gaat hier om uitzonderingen die gelden voor het individuele (her)examen.

Dit artikel bevat tevens regels indien gedurende of na afloop van het (her)examen onregelmatigheden worden geconstateerd met betrekking tot (her)examen (artikel 8, tweede lid). Binnen een week nadat de onregelmatigheid is geconstateerd stelt de examinator een schriftelijk verslag op (artikel 8, derde lid). Dit kan zowel op papier als elektronisch geschieden.11 Onderdeel van dit verslag vormt de zienswijze van een deelnemer op de geconstateerde onregelmatigheid (artikel 8, derde lid, onder f). Dit verslag wordt aan de Minister gestuurd en die besluit vervolgens of en zo ja, welke maatregelen ondernomen worden (artikel 8, vierde en vijfde lid). Hij kan besluiten dat een deelnemer gedurende enige tijd wordt uitgesloten van deelname aan de (her)examens of tot ongeldigverklaring van het (her)examen. Tevens kan de Minister besluiten tot intrekking van een reeds op grond van de regeling verleend diploma. Deze bepaling sluit aan bij artikel 5, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars dat de mogelijkheid tot intrekking van diploma’s biedt.

Artikel 9

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 6 van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. In dit artikel zijn de taken van de exameninstelling vastgelegd. De exameninstelling verricht in het kader van de regeling alleen feitelijke handelingen en geen rechtshandelingen (zie paragraaf 4.2). De exameninstelling is belast met het organiseren en afnemen van (her)examens (artikel 9, eerste lid). Hieronder vallen in ieder geval de volgende werkzaamheden:

  • 1. Het adviseren van de Minister over de inhoud van de (her)examens (artikel 9, eerste lid, onder a).

  • 2. Het verzorgen van de communicatie rondom en het vaststellen van de examendatum, het tijdstip en de plaats (artikel 9, eerste lid, onder b, c, en d).

  • 3. Het afnemen van de (her)examens door – gekwalificeerde – examinatoren (artikel 9, eerste lid, onder e, en derde lid, onder a, in verbinding met artikel 6, vierde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars).

  • 4. Het zorgdragen van de facturering van de (her)examens (artikel 9, eerste lid, onder f).

  • 5. Het adviseren van de Minister over de resultaten van het door een deelnemer afgelegd (her)examen (artikel 9, eerste lid, onder g). Dit dient uiterlijk binnen drie weken na afloop van het (her)examen te geschieden.

  • 6. Het registreren van individuele en algemene resultaten van de (her)examens (artikel 9, eerste lid, onder h). Zie ook artikel 6, derde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars.

Om de kwaliteit die de exameninstelling levert te waarborgen, heeft deze diverse verplichtingen. De exameninstelling beschikt over een examenreglement (artikel 9, tweede lid) en een huishoudelijk reglement (artikel 9, derde lid). Deze reglementen, evenals wijzigingen hiervan, dienen te zijn goedgekeurd door de Minister (artikel 9, vierde lid). Het examenreglement heeft betrekking op de relatie exameninstelling en deelnemer. Het huishoudelijk reglement bevat zaken die betrekking hebben op het interne reilen en zeilen van de exameninstelling.

In het examenreglement staan de procedure- en gedragsregels rondom het (her)examen nader uitgewerkt (artikel 9, tweede lid, onder a). Het betreft onder meer regels inzake de wijze van inschrijving, de handelwijze bij verhindering van een deelnemer, de procedure voor toewijzing van examinatoren ten behoeve van het (her)examen en de tijdsduur van het (her)examen. Ook bevat het examenreglement de criteria op basis waarvan de examens worden beoordeeld ten behoeve van het opstellen van het advies aan de Minister over de examenresultaten (artikel 9, tweede lid, onder b). Voorts wordt in het examenreglement neergelegd dat een ieder die betrokken is bij de organisatie en uitvoering van het (her)examen en daarbij de beschikking krijgt over vertrouwelijke gegevens verplicht is tot geheimhouding daarvan. Dit is slechts anders indien een wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de examinering de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Een ander belangrijk onderdeel van het examenreglement vormt de afstemming met de betrokken brancheorganisaties, bijvoorbeeld in de vorm van een Commissie van Deskundigen (artikel 9, tweede lid, onder d). Ook bevat het examenreglement een klachtenprocedure.

Het huishoudelijk reglement bevat de taken van een examinator en de criteria waaraan hij moet voldoen waaronder eisen omtrent de kennis van een examinator en zijn praktijkervaring (artikel 9, derde lid, onder a, in verbinding met artikel 6, vierde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). Het betreft praktijkervaring op het te examineren vakgebied. Hij dient kennis te hebben van de techniek en de gehanteerde methoden. De exameninstelling draagt er zorg voor dat de in te schakelen examinatoren daadwerkelijk aan deze criteria voldoen (artikel 9, vijfde lid).

Tevens bevat het huishoudelijk reglement de apparatuur, instrumenten en materialen die beschikbaar dienen te zijn (artikel 9, derde lid, onder a, in verbinding met artikel 6, vierde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). De vast te stellen criteria zijn objectief en algemeen van aard. De exameninstelling dient er tevens zorg voor te dragen dat de te gebruiken apparatuur, instrumenten en materialen ook daadwerkelijk aan deze criteria voldoen (artikel 9, vijfde lid).

Een ander belangrijk onderdeel van het huishoudelijk reglement vormt de vastlegging van de te volgen interne procedures inzake de uit te voeren interne controles en evaluaties. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het up-to-date houden van de (her)examens aan de actuele regelgeving (artikel 9, derde lid, onder b).

De exameninstelling is onpartijdig (artikel 9, vijfde lid, in verbinding met artikel 6, eerste lid, tweede alinea, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). Het gaat met name om een onpartijdig optreden richting deelnemers, examinatoren en te gebruiken examenruimten.

De exameninstelling is verplicht om zich aan het examenreglement en het huishoudelijk reglement te houden (artikel 9, vijfde lid).

Op geschillen met de exameninstelling die een uitvloeisel zijn van de uitvoering van het examenreglement (bijvoorbeeld als een deelnemer het niet eens is met de door de exameninstelling aangewezen examinator) of van andere feitelijke werkzaamheden is niet het publiekrecht, maar het privaatrecht van toepassing.

De exameninstelling draagt er zorg voor dat er afdoende maatregelen worden getroffen om fraude voor, tijdens en na het examen te voorkomen (artikel 9, zesde lid). Omdat de Minister snel moet kunnen optreden indien de exameninstelling niet meer voldoet aan haar verplichtingen, is er voor gekozen om de exameninstelling zelf te verplichten melding te maken van haar onvermogen (artikel 9, zevende lid).

Artikel 10

De exameninstelling is verplicht alle informatie omtrent een door een deelnemer afgelegd (her)examen gedurende een bepaalde termijn te bewaren. Deze termijnen sluiten aan op de termijnen die de Awb voor bezwaar en beroep hanteert.

Artikel 11

In het kader van het toezicht op de exameninstelling dient deze op verzoek van de Minister alle benodigde informatie te verstrekken in de vorm van inlichtingen en het overleggen van gegevens en bescheiden (artikel 11, eerste lid). Tevens dient ieder jaar een jaarverslag te worden opgesteld (artikel 11, tweede lid). In de bijlage bij de regeling zijn richtsnoeren vastgelegd waarin nader is geconcretiseerd op welke wijze hieraan vorm gegeven moet worden (artikel 11, derde lid).

Artikel 12

De aanwijzing van de exameninstelling kan bij geconstateerde tekortkomingen worden geschorst. In het eerste lid van artikel 12 worden de tekortkomingen waarbij schorsing mogelijk is genoemd, namelijk als de exameninstelling een of meer van de in de artikelen 9 tot en met 11 genoemde taken of verplichtingen niet of onvoldoende uitvoert of nakomt. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de exameninstelling geen – tijdige – verantwoording aan de Minister aflegt. Indien de aanwijzing wordt geschorst krijgt de exameninstelling gedurende een bepaalde periode de gelegenheid de tekortkoming ongedaan te maken (artikel 12, tweede lid). Zodra de tekortkoming binnen de gestelde termijn naar het oordeel van de Minister ongedaan is gemaakt wordt de schorsing opgeheven (artikel 12, derde lid).

Artikel 13

Dit artikel regelt de gevallen waarin de aanwijzing van de exameninstelling kan worden ingetrokken. Allereerst kan dat op verzoek van de exameninstelling zelf gebeuren (artikel 13, onder a). Daarnaast kan de aanwijzing onder andere worden ingetrokken indien de exameninstelling bij de uitvoering van de werkzaamheden ernstig tekort schiet (artikel 13, onder b). Indien er sprake is van tekortkomingen, maar deze niet aan te merken zijn als ‘ernstig’ zal de Minister de aanwijzing eerst schorsen (zie artikel 12, eerste lid). Het onvoldoende onpartijdig opereren kan ook een reden zijn voor intrekking.12 Voorts kan de aanwijzing van de exameninstelling worden ingetrokken indien de exameninstelling niet meewerkt aan een controle door de Minister (feitelijk: de VROM-Inspectie) (artikel 13, onder c). Tenslotte zijn gronden voor intrekking dat de aanwijzing eerder geschorst is en de tekortkoming niet binnen de door de Minister gestelde termijn ongedaan is gemaakt (artikel 13, onder d) of indien de exameninstelling surseance van betaling is verleend of in staat van faillissement verkeert (artikel 13, onder e). Uiteraard zal de Minister er voor zorg dragen dat op het moment dat de aanwijzing van de exameninstelling wordt ingetrokken een andere exameninstelling is aangewezen voor het organiseren en afnemen van de betreffende examens.

Artikel 14

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 5, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. Een deelnemer die is geslaagd voor zijn (her)examen ontvangt van de Minister het diploma (artikel 14, eerste lid). Het besluit tot het verstrekken van het diploma is een besluit in de zin van de Awb. Tegen dit besluit staat zowel bezwaar als beroep open. Feitelijk is er bij de examinering en diplomering sprake van drie besluiten:

  • 1) het vaststellen van de inhoud van het (her)examen;

  • 2) het vaststellen van de uitslag van het (her)examen;

  • 3) het afgeven van het diploma.

Een deelnemer wordt over het tweede en derde besluit na afloop van het examen geïnformeerd. Tegen alledrie de besluiten kan bezwaar worden gemaakt. In de praktijk zal dit vermoedelijk zelden voorkomen: een deelnemer zal bijna altijd tegen de uitslag van het (her)examen bezwaar aantekenen en niet tegen het besluit inzake de inhoud van het examen of het niet verstrekken van het diploma. Mocht een deelnemer toch beroep instellen tegen het besluit geen diploma te verlenen, dan kan hij dat doen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (artikel 20.1, eerste lid, van de Wm).

In aansluiting op artikel 5, derde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars registreert de Minister wie een diploma heeft ontvangen (artikel 14, tweede lid). Dit register wordt actueel gehouden.Zo is voor een ieder binnen de lidstaten na te gaan wie over een diploma beschikt. Het register is passief openbaar, dat wil zeggen dat gegevens hieruit op verzoek worden verstrekt.Volgens de verordening worden die gegevens ten minste vijf jaar bewaard. In Nederland is er voor gekozen om de gegevens minimaal vijf jaar te bewaren en in ieder geval tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van de houder van het diploma. Personen kunnen immers langdurig binnen de betreffende sector werkzaam blijven en gebruik maken van het diploma.

Artikel 15

Het diploma vermeldt ten minste (artikel 4, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars):

  • a. de volledige naam van de houder van het diploma;

  • b. het door de Minister afgegeven registratienummer;

  • c. de activiteit die de houder van het diploma mag verrichten;

  • d. de datum van afgifte en de ondertekening door de Minister.

Artikel 4, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars biedt tevens de mogelijkheid om de eventuele vervaldatum van het diploma te vermelden. In Nederland is de geldigheidsduur van de diploma’s onbeperkt (artikel 3, vijfde lid). Het opnemen van een vervaldatum is daarom niet nodig.

Artikel 16

Indien degene die een diploma heeft verkregen bij voortduring in strijd handelt met de regeling of artikel 3 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer kan de Minister het diploma intrekken. Deze bepaling sluit aan bij artikel 5, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars, die de mogelijkheid tot intrekking van diploma’s biedt. Het besluit tot intrekking van het diploma is een besluit in de zin van de Awb waartegen bezwaar en beroep openstaat. Overigens is het intrekken van het diploma bedoeld als ultimum remedium en zal dit naar verwachting slechts hoogst zelden worden toegepast. Er zal sprake moeten zijn van het herhaaldelijk en willens en wetens overtreden van voorschriften in de regeling of artikel 3 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer.

Naast de intrekking van het diploma kunnen in gevallen van onder meer fraude ook strafrechtrechtelijke maatregelen worden getroffen.

Artikel 17

Een deelnemer is aan de Minister een vergoeding verschuldigd voor het verkrijgen van de uitslag van het examen (artikel 17, eerste lid). De vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld. De hoogte van de vergoeding voor het kalenderjaar 2010 bedraagt € 20,–.

Artikel 18

Artikel 18 voorziet in een overgangsregeling. Per 1 januari 2010 dienen degenen die werkzaamheden verrichten aan hoogspanningsschakelaars waarbij gefluoreerde broeikasgassen vrij kunnen komen over een diploma te beschikken. Deze eis vloeit direct voort uit de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. Deze verordening voorziet niet in een overgangsregime vanaf 1 januari 2010. Tot op heden gold op grond van de nationale regelgeving geen plicht om voor deze werkzaamheden over een diploma te beschikken.

Vanuit de sector bestond daarom grote behoefte om vóór de inwerkingtreding van de regeling al examens te kunnen doen, zodat op 1 januari 2010 zo veel mogelijk personen over het vereiste diploma beschikken. Daarom zijn in het vierde kwartaal van 2009 al meerdere examens afgenomen met het oog op de inwerkingtreding van de regeling. Deze examens voldeden aan de vereisten van de regeling. Aan de betreffende deelnemers is in 2009 al een diploma afgegeven. Door artikel 18 wordt aan het afgeven van de diploma's in 2009 achteraf (per 1 januari 2010) een juridisch basis op grond van de regeling geboden. In dit artikel is bepaald dat diploma’s voor het terugwinnen van gefluoreerde broeikasgassen bij hoogspanningschakelaars die in de periode 15 oktober–31 december 2009 door de Minister zijn afgegeven worden aangemerkt als diploma’s als bedoeld in artikel 2, eerste lid. Het is niet nodig deze bepaling te laten terugwerken tot het moment van feitelijke afgifte van de diploma's, omdat de verplichting om over een diploma te beschikken pas vanaf 1 januari 2010 geldt. Alleen personen waarvan de exameninstelling heeft besloten dat zij het examen met gunstig gevolg hebben afgelegd komen overigens in aanmerking voor zo'n voortijdig door de Minister afgegeven diploma.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.


XNoot
1

Onder gefluoreerde broeikasgassen worden verstaan: fluorkoolwaterstoffen (HFK’s), perfluorkoolstoffen (PFK’s) en zwavelhexafluoride (SF6) en preparaten die deze stoffen bevatten (zie artikel 1 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer in verbinding met artikel 2, onder 1, van Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen(PbEU L 161)). In de praktijk is voor de toepassing in hoogspanningsschakelaars alleen SF6 relevant.

XNoot
2

PbEU L 161.

XNoot
3

PbEU L 92.

XNoot
4

Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van daaruit voortvloeiende verplichtingen (Trb. 2005, 1).

XNoot
5

kiloVolt.

XNoot
6

Zie het Kabinetsstandpunt ZBO’s, Kamerstukken II, 1994–95, 24 130, nr. 5.

XNoot
8

Formeel heeft het agentschap SenterNovem een andere, tijdelijke naam: Dienst Uitvoering. Deze tijdelijke naam vervalt in 2010. Bij het publiceren van de regeling was nog niet bekend hoe de nieuwe organisatie zou gaan heten. Ten behoeve van de duidelijkheid is daarom in de tekst de oorspronkelijke en algemeen bekende naam ‘SenterNovem’ aangehouden.

XNoot
9

Effecten Uitvoeringsregeling F-gassen op administratieve lasten, SIRA Consulting, 11 mei 2009.

XNoot
10

Actal-handleiding ‘Meten is Weten, handleiding voor het definiëren en meten van administratieve lasten voor het bedrijfsleven’, van 21 februari 2006, www.actal.nl.

XNoot
11

Zie de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet elektronisch bestuurlijk verkeer, Kamerstukken II 2001/02, 28 483, nr. 3, blz. 6.

XNoot
12

Zie ook artikel 6, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars.

Naar boven