Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 11 april 2024, kenmerk ACM/UIT/614377 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende verduidelijking van de regels van de enkelvoudige storingsreserve

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

ARTIKEL I

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.15, dertiende lid, komt te luiden als volgt:

De elektriciteitsproductie-eenheid die met gebruikmaking van de vrijstellingen voor productie als bedoeld in artikel 4a.1, onderdeel a, subonderdeel 2°, artikel 4a.2, onderdeel a, subonderdeel 2°, artikel 4a.3, onderdeel a, subonderdeel 2°, artikel 4a.3, onderdeel b, subonderdeel 2°, artikel 4a.4, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2° en artikel 4a.4, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, van het Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas is aangesloten op een hoogspanningsnet of op het onderliggende middenspanningsnet dient voldoende snel en selectief afgeschakeld of afgeregeld te kunnen worden, in een uitvalsituatie als bedoeld in de hiervoor genoemde onderdelen van het Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas. Aan deze eis is voldaan indien:

  • a. de netbeheerder de elektriciteitsproductie-eenheid kan afschakelen of afregelen door middel van een aan te bieden signaal op of in de nabijheid van het overdrachtspunt van de aansluiting;

  • b. de netbeheerder en de aangeslotene overeenkomstig artikel 9.12, vijfde lid, overeenkomen dat de netbeheerder de aansluiting afschakelt of afregelt; of

  • c. de netbeheerder en de aangeslotene overeenkomstig artikel 9.12, derde lid, overeenkomen dat voor het afschakelen of afregelen gebruik gemaakt kan worden van de in artikel 13, zesde lid, en artikel 14, tweede lid, onderdeel a, van Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG) bedoelde interface of de in artikel 15, tweede lid, onderdeel a, van Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG) bedoelde regelbaarheid.

B

Artikel 8.10 komt te luiden als volgt:

  • 1. De netbeheerder dient een vergoeding te betalen aan de aangeslotene die beschikt over een elektriciteitsproductie-eenheid die met gebruikmaking van de vrijstellingen voor productie als bedoeld in artikel 4a.1, onderdeel a, subonderdeel 2°, artikel 4a.2, onderdeel a, subonderdeel 2°, artikel 4a.3, onderdeel a, subonderdeel 2°, artikel 4a.3, onderdeel b, subonderdeel 2°, artikel 4a.4, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2° en artikel 4a.4 eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, van het Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas is aangesloten op een hoogspanningsnet of op het onderliggende middenspanningsnet bij het afschakelen van een elektriciteitsproductie-eenheid die is aangesloten op een hoogspanningsnet zonder enkelvoudige storingsreserve, dan wel op het onderliggende net, indien:

    • a. er sprake is van een uitvalsituatie gedurende normaal bedrijf als bedoeld in de hiervoor genoemde onderdelen van het Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas; en

    • b. de elektriciteitsproductie-eenheid ten gevolge van deze uitvalsituatie wordt afgeschakeld of afgeregeld; en

    • c. de uitvalsituatie langer duurt dan de compensatievrije hersteltijden genoemd in de compensatieregeling in artikel 8.8, eerste lid.

  • 2. Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de elementen uit artikel 13, zevende lid, van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit.

  • 3. De kosten voor de vergoeding als bedoeld in het eerste lid komen voor rekening van de netbeheerder in wiens net de oorzaak van de uitvalsituatie lag.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 april 2024

Autoriteit Consument en Markt, namens deze, M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u bezwaar maken tegen dit besluit. Stuur uw gemotiveerde bezwaarschrift naar de Autoriteit Consument en Markt, Juridische Zaken, postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Graag ontvangen wij uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. In uw bezwaarschrift kunt u de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Om de betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening te borgen is in de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) de norm opgenomen dat een net met een spanningsniveau van 110 kV en hoger, zodanig is ontworpen en in werking is dat het transport van elektriciteit ook verzekerd is indien zich een uitvalsituatie voordoet. Een uitvalsituatie is een onvoorziene gebeurtenis waarbij een netelement uitvalt en mogelijk het transport van elektriciteit onderbroken raakt. Deze norm wordt ook wel de enkelvoudige storingsreserve of het N-1 criterium genoemd. Op 1 januari 2021 zijn zowel de wettelijke grondslag als de inhoud van de wetgeving voor de enkelvoudige storingsreserve gewijzigd. Het onverkort voldoen aan N-1 is namelijk niet voor alle netelementen in alle gevallen doelmatig of in het algemeen belang. Daarom heeft de wetgever de mogelijkheid van vrijstellingen geïntroduceerd. Bij het bepalen van de vrijstellingen en de begrenzingen hiervan is een afweging gemaakt tussen de maatschappelijke gevolgen van een onderbreking van levering van elektriciteit, de kans dat de uitvalsituatie zich voordoet en de kosten van de maatregelen om deze kans te verkleinen of voorkomen. Dit is opgenomen in het Besluit uitvalsituaties hoogspanningsnetten (hierna: de AMvB).1De Autoriteit Consument en Markt (hierna ACM) heeft bij besluit van 26 april 20232 de eisen in de AMvB nader in de Netcode ingevuld.3

  • 2. De gezamenlijke netbeheerders hebben geconstateerd dat de toen geïntroduceerde artikelen op bepaalde punten onduidelijk of niet geheel volledig zijn. Daarom hebben de gezamenlijke netbeheerders een nieuw voorstel ingediend om de betreffende artikelen in de Netcode te wijzigen. De ACM neemt de intentie van dit voorstel over. Daarmee wordt duidelijker wat de eisen aan productie-eenheden zijn en worden de regels rondom vergoeding voor uitval verduidelijkt.

2 Inleiding

  • 3. Met dit besluit wijzigt de ACM op voorstel van de gezamenlijke netbeheerders de Netcode elektriciteit (hierna: Netcode). Dit besluit verduidelijkt de regels in artikelen 3.15 en 8.10 van de Netcode over de enkelvoudige storingsreserve.

  • 4. De opbouw van de toelichting bij het besluit is als volgt. In hoofdstuk 2 licht de ACM de aanleiding van het codewijzigingsvoorstel en de gevolgde wettelijke procedure bij de totstandkoming van dit besluit toe. In hoofdstuk 3 gaat de ACM in op de inhoudelijke beoordeling van het codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders.

3 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 5. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders dat de ACM op 21 december 2023 heeft ontvangen. Met dit voorstel willen de gezamenlijke netbeheerders de regels in artikelen 3.15 en 8.10 van de Netcode over de enkelvoudige storingsreserve verduidelijken.

  • 6. Op 22 februari 2024 hebben de gezamenlijke netbeheerders op verzoek van de ACM het voorstel aangevuld door een nieuwe versie van artikel 3.15, dertiende lid, van de Netcode in te dienen.

  • 7. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

4 Beoordeling

4.1 Procedureel

  • 8. De ACM constateert dat het voorstel op 14 september 2023 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de E-wet.

4.2 Inhoudelijk

Eisen aan productie-eenheden

  • 9. De netbeheerders hebben aangegeven dat de huidige tekst van artikel 3.15, dertiende lid, van de Netcode niet geheel duidelijk is. Zo is niet duidelijk aan welk object de eis wordt gesteld dat “deze op afstand, voldoende snel en selectief kan afschakelen of afregelen”. “Deze” kan immers terugslaan op “de aansluiting” of op “de elektriciteitsproductie-eenheid”, aldus de gezamenlijke netbeheerders. De gezamenlijke netbeheerders hebben daarom een nieuwe versie voorgesteld. Na overleg met de ACM hebben de gezamenlijke netbeheerders in februari 2024 een nieuwe versie van dit artikellid ingediend. Met de aanpassingen is duidelijk gemaakt dat het artikel gericht is op de productie-eenheid. Specifiek gaat het om de eenheid die is aangesloten op een hoogspanningsnet of op het onderliggende middenspanningsnet waarop vrijstellingen gelden als bedoeld in de AMvB. In een uitvalsituatie moet deze eenheid in staat moet zijn om voldoende snel en selectief afgeschakeld of afgeregeld te worden. Daarmee kan de netbeheerder de verbruikers of een verbruikend deel van een aansluiting in het betreffende gebied van transport blijven voorzien, terwijl de productie wordt afgeschakeld.

  • 10. Naar het oordeel van de ACM is deze verduidelijking in lijn met het eerdere artikellid. Het betreft dus geen nieuwe eis. De ACM is het met netbeheerders eens dat de eis betreffende “voldoende snel en selectief afschakelen” niet gekoppeld is aan het ontwerp van een productie-eenheid maar aan de schakelinstallatie en beveiliging van betreffende productie-eenheid.

  • 11. Het artikellid maakt ook duidelijk op welke manier de elektriciteitsproductie-eenheid moet voldoen aan de eis. Dat kan op drie manieren, die in het voorstel van februari duidelijker zijn omschreven dan in het oorspronkelijke voorstel. De netbeheerder en de aangeslotene kunnen, zo is duidelijk gemaakt in onderdeel c, overeenkomen dat voor het afschakelen of afregelen gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen die al op grond van de RfG Verordening aanwezig zijn bij de productie-eenheid. Artikel 13, zesde lid, van de RfG Verordening bepaalt dat de elektriciteitsproductie-eenheid van het type “A” wordt uitgerust met een logische interface (ingangspoort) waarmee het werkzaam uitgangsvermogen binnen vijf seconden naar nul kan worden gereduceerd nadat een instructie daartoe is ontvangen door de ingangspoort. De relevante systeembeheerder kan eisen voor de apparatuur vaststellen waarmee deze functie op afstand kan worden bestuurd. Elektriciteitsproductie-eenheden van het type “B” hebben op grond van artikel 14, tweede lid, onderdeel a, van de RfG Verordening een interface (ingangspoort) om, na instructie, het opgewekte werkzame vermogen te verminderen. Elektriciteitsproductie-eenheden van het type “C” zijn wat de regelbaarheid en het regelbereik van het werkzaam vermogen betreft, in staat een referentiewaarde van het werkzaam vermogen aan te passen overeenkomstig de door de TSB aan de eigenaar van de elektriciteitsproductie-installatie gegeven instructies. De netbeheerder en de betreffende elektriciteitsproductie-eenheid zullen kijken of deze eenheid met de ingangspoorten en regelbaarheid voldoende snel en selectief kan afschakelen of afregelen. Dan hoeven er geen aanvullende maatregelen genomen te worden.

  • 12. De netbeheerder en de aangeslotene kunnen op grond van onderdeel b, overeenkomstig artikel 9.12, vijfde lid, van de Netcode ook overeenkomen dat de netbeheerder de aansluiting afschakelt of afregelt. Het nadeel hiervan is dat eventueel verbruik ook wordt afgeschakeld of afgeregeld. Daarom is er een derde optie. Daarbij kan de netbeheerder de elektriciteitsproductie-eenheid afschakelen of afregelen door middel van een aan te bieden signaal op of in de nabijheid van het overdrachtspunt van de aansluiting. In dat geval wordt alleen de productie afgeschakeld en kan eventueel verbruik doorgang blijven vinden.

  • 13. In alle gevallen moet de productie-eenheid voldoende snel en selectief kunnen worden afgeschakeld of afgeregeld. De gezamenlijke netbeheerders stellen ook voor dit toe te voegen aan artikel 9.12, derde lid, van de Netcode. Daarin is opgenomen dat gebruik kan worden gemaakt van de interface of de regelbaarheid uit de RfG, zoals uitgelegd in randnummer 11 hierboven. Naar het oordeel van de ACM is deze toevoeging echter overbodig omdat in artikel 3.15, dertiende lid, van de Netcode al duidelijk is gemaakt dat aan de eis van snelheid en selectiviteit moet zijn voldaan. De ACM neemt deze wijziging niet over.

Vergoeding bij uitval

  • 14. Artikel 8.10 van de Netcode bepaalt dat de netbeheerder een vergoeding dient te betalen bij het afschakelen van een elektriciteitsproductie-eenheid die is aangesloten op een hoogspanningsnet zonder enkelvoudige storingsreserve (danwel het onderliggende net), als er een uitvalsituatie is in normaal bedrijf en deze uitvalsituatie duurt langer dan de compensatievrije hersteltijden die in artikel 8.8 van de Netcode zijn opgenomen. De gezamenlijke netbeheerders geven aan dat dit artikel ook niet geheel duidelijk is. Ten eerste maakt het artikel niet duidelijk aan welke producenten de vergoeding moet worden betaald doordat de zinsnede “op het achterliggende net” suggereert dat dat alle productie betreft. Gelet op de toelichting en de logica van het besluit is de vergoeding beperkt tot aangeslotenen van wie de elektriciteitsproductie-eenheid is afgeschakeld. De ACM is van oordeel dat de toevoeging dat het gaat om producenten die worden afgeschakeld op het onder liggende ‘middenspanningsnet’ verduidelijkt welke producenten in aanmerking komen voor een vergoeding.

  • 15. De frase “gedurende normaal bedrijf” wekt daarnaast de indruk dat de vergoedingsregeling niet van toepassing is als er een uitvalsituatie optreedt tijdens onderhoud oftewel de uitvalsituaties uit artikel 4a.2, onderdeel a, subonderdeel 2° en artikel 4a.4, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, van de AMvB. Dit is niet in lijn met de scope van de codewijziging en moet daarom ook worden aangepast. De ACM is van oordeel dat de toevoeging van de verwijzing naar de artikelonderdelen in de AMvB duidelijk maakt dat de vergoeding ook moet worden betaald als sprake is van een uitvalsituatie tijdens onderhoud.

  • 16. Ten slotte ontbreekt volgens de gezamenlijke netbeheerders in de codetekst dat de kosten voor vergoeding gedurende de uitvalsituatie voor rekening komen van de netbeheerder in wiens net de oorzaak ervan ligt. De ACM is met de gezamenlijke netbeheerders eens dat het goed is om vast te leggen welke netbeheerder de vergoeding dient te betalen en is van oordeel dat het terecht is dat dit de netbeheerder is in wiens net de uitval plaatsvindt. Dat is immers de netbeheerder in wiens macht het ligt de storing te voorkomen, danwel te verhelpen.

Conclusie

  • 17. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die de gezamenlijke netbeheerders voorstellen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

  • 18. De ACM heeft enkele tekstuele aanpassingen gedaan om de codebepalingen te verduidelijken. Zo kon het voorstel van de netbeheerders worden geïnterpreteerd alsof sprake was van een "kan" bepaling. Om duidelijk te maken dat het hier gaat over een ontwerpeis heeft de ACM hier "dient" van gemaakt.


X Noot
1

Besluit van 1 december 2020 tot wijziging van het Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas (uitvalsituaties hoogspanningsnet), Stb 2020, 511.

X Noot
2

Kenmerk ACM/UIT/591251.

X Noot
3

De gezamenlijke netbeheerders hebben pro forma beroep ingesteld tegen dit besluit, maar dit beroep later ingetrokken.

Naar boven