Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 11 april 2024, kenmerk ACM/UIT/601930, tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende wijzigingen van de onderspanningseisen voor middenspanning

Zaaknummer: ACM/23/182670

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit

ARTIKEL I

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.15, zesde lid, wordt gewijzigd, luidende:

  • 6. De elektriciteitsproductie-eenheid, aangesloten op een middenspanningsnet of op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau kleiner dan 110 kV, dient bij verlaagde netspanning onbeperkt de maximaal beschikbare hoeveelheid blindvermogen te kunnen leveren bij een verlaagde netspanning kleiner dan of gelijk aan Un en groter dan of gelijk aan 0,9 Un.

B

Artikel 3.15, negende lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt ’20 minuten’ vervangen door ‘3 minuten’.

2. In onderdeel a vervalt ‘, onverminderd het zesde lid, onderdeel b,’.

C

De grafiek horende bij artikel 3.15, negende lid, wordt vervangen door onderstaande grafiek:

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 april 2024

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u bezwaar maken tegen dit besluit. Stuur uw gemotiveerde bezwaarschrift naar de Autoriteit Consument en Markt, Juridische Zaken, postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Graag ontvangen wij uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. In uw bezwaarschrift kunt u de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) de voorwaarden over de onderspanningseisen voor middenspanningsnetten. Een te lage spanning in het elektriciteitsnet heeft gevolgen voor de werking van elektriciteitsproductie-eenheden die met het net verbonden zijn. Toch mogen zij niet zo maar afschakelen om de stabiliteit van het net niet in gevaar te brengen. Daarom worden er eisen gesteld tot welke minimale waarde van de netspanning een elektriciteitsproductie-eenheid met het net verbonden moet kunnen blijven. Als de spanning in het elektriciteitsnet onder deze minimale waarde komt, is het voor elektriciteitsproductie-eenheden toegestaan om van het net af te schakelen. De onderspanningsbeveiliging van een elektriciteitsproductie-eenheid zorgt daarvoor. De aanleiding van deze codewijziging is de constatering dat de bestaande onderspanningseisen in de Netcode elektriciteit stringenter zijn dan de onderspanningseisen die in twee Europese normbladen voor elektriciteitsproductie-eenheden worden gehanteerd. Doel van deze codewijziging is om de Netcode elektriciteit in lijn te brengen met deze normbladen.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 2. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van Netbeheer Nederland dat de ACM op 6 maart 2023 heeft ontvangen. Met dit voorstel wil Netbeheer Nederland de onderspanningseisen wijzigen voor elektriciteitsproductie-eenheden van het type A welke aangesloten zijn op een middenspanningsnet of op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau kleiner dan 110 kV.

  • 3. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 4. De ACM constateert dat het voorstel op 9 februari 2023 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet.

3.2 Inhoudelijk

  • 5. In artikel 3.15, zesde en negende lid, van de Netcode elektriciteit zijn eisen vastgelegd waaraan elektriciteitsproductie-eenheden van het type A moeten voldoen welke aangesloten zijn op een middenspanningsnet of op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau kleiner dan 110 kV.

  • 6. Netbeheer Nederland stelt voor om artikel 3.15, negende lid onderdeel a, te wijzigen. Voorgesteld wordt om in dit onderdeel de tijdsperiode te wijzigen voor de tijd dat een elektriciteitsproductie-eenheid met het elektriciteitsnet verbonden moet kunnen blijven wanneer de netspanning zich tussen de 85% en 90% van de nominale spanning bevindt. Netbeheer Nederland stelt voor om deze tijdsperiode te verkorten van twintig minuten naar vijf minuten. De aanleiding om deze onderspanningseisen te wijzigen is het feit dat deze tijdsperiode niet in overeenstemming is met de tijdsperiode zoals vastgelegd in paragraaf 4.5.3 van de Europese norm NEN-EN 50549-2:2019. Netbeheer Nederland geeft aan dat met het oog op de conformiteitsverificatie er voor gekozen is om de eisen in Hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit zoveel mogelijk af te stemmen op de NEN-EN 50549-1:2019 en de NEN-EN 50549-2:2019. In deze normen zijn de eisen opgenomen voor elektriciteitsproductie-eenheden van het type A en B. Dit is de reden dat Netbeheer Nederland voorstelt om de tijdsperiode van 20 minuten te verlagen naar 3 minuten.

  • 7. Netbeheer Nederland stelt daarnaast voor om artikel 3.15, zesde lid, onderdeel b te laten vervallen. In het voorstel wordt aangegeven dat als gevolg van het verkorten van de tijdsperiode van 20 minuten naar 3 minuten in het negende lid, ook het zesde lid moet worden gewijzigd. In dit zesde lid zijn de onderspanningseisen vastgelegd waarbij een elektriciteitsproductie-eenheid nog in staat moet zijn om blindvermogen te kunnen leveren of te ontvangen. In het zesde lid, onderdeel b, is bepaald dat bij een onderspanning tussen de 85% en 90% van de nominale spanning een elektriciteitsproductie-eenheid nog in staat moet zijn om gedurende 15 minuten blindvermogen te kunnen leveren of te ontvangen. Omdat het negende lid onderdeel a, voorschrijft dat de eisen uit het zesde lid, onderdeel b onverminderd van kracht blijven, kan in de eerste plaats de tijdsperiode van 15 minuten niet gehandhaafd blijven.

  • 8. Netbeheer Nederland geeft daarnaast aan dat de eisen van artikel 3.15 middels artikel 3.16 ook doorwerken voor elektriciteitsproductie-eenheden van type B. Voor elektriciteitsproductie-eenheden van type B gelden in de artikelen 3.18 (synchroon) en 3.19 (asynchroon) al eigen blindvermogenseisen. In deze artikelen is voor het kunnen leveren van blindvermogen een ondergrens voor de spanning vastgelegd van 90% van de nominale spanning. Tenslotte wordt in de NEN-EN 50549-2:2019 wat betreft de blindvermogenseisen ook een grenswaarde voor onderspanning vastgelegd van 90% van de nominale spanning. Deze grenswaarde is hoger dan de 85% grenswaarde voor de onderspanning in het zesde lid onderdeel b. In lijn met de keuze om de eisen in hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit zoveel mogelijk af te stemmen op de NEN-EN 50549-1:2019 en de NEN-EN 50549-2:2019, stelt Netbeheer Nederland daarom voor om artikel 3.15, zesde lid, onderdeel b te laten vervallen.

Reactie van ACM

  • 9. De ACM stelt vast dat Netbeheer Nederland met de voorgestelde wijziging van de tijdsperiode in het negende lid van artikel 3.15 invulling geeft aan paragraaf 4.5.3 van de NEN-EN 50549-2:2019. Uit de grafieken 4.5.3.2 en 4.5.3.3 volgt dat wanneer de netspanning zich tussen de 0,85 en de 0,9 pu bevindt, een productie-eenheid maximaal 3 minuten met het elektriciteitsnet verbonden moet kunnen blijven. Deze tijdsperiode van 3 minuten is korter dan de 20 minuten in artikel 3.15, negende lid. De ACM stelt vast dat de voorgestelde wijziging in lijn is met paragraaf 4.5.3 van NEN-EN 50549-2:2019.

  • 10. De ACM stelt daarnaast vast dat op grond van overweging 27 van de Netcode RfG de regulerende instanties, lidstaten en systeembeheerders ervoor moeten zorgen dat in het proces van ontwikkeling en goedkeuring van de eisen voor aansluiting op het net, de eisen voor aansluiting maximaal geharmoniseerd dienen te zijn, teneinde volledige marktintegratie te waarborgen. Bij de uitwerking van de aansluitvoorwaarden dient rekening te worden gehouden met reeds bestaande technische normen. De ACM is van mening dat Netbeheer Nederland met dit voorstel invulling heeft gegeven aan de normen uit NEN-EN 50549-2:2019.

  • 11. De ACM stelt vast dat als gevolg van de wijziging in artikel 3.15, negende lid, de vastgelegde tijdsperiode in artikel 3.15, zesde lid onderdeel b niet gehandhaafd kan blijven. Daarnaast stelt de ACM vast dat in figuur 13 van paragraaf 4.7.2.2 van het normblad NEN-EN 50549-2:2019 een hogere grenswaarde voor de onderspanning geldt dan in onderdeel b. De ACM is daarom van mening dat het juist is om artikel 3.15, zesde lid onderdeel b, te laten vervallen.

  • 12. De ACM maakt uit het GEN-verslag op dat de producenten geen bezwaar hebben gemaakt tegen deze wijziging. De ACM is van mening dat door het verkorten van de tijdsperiode en het verhogen van de drempelwaarde van de onderspanning tegemoet wordt gekomen aan de belangen van de producenten om een betrouwbare werking van elektriciteitsproductie-eenheden te waarborgen.

  • 13. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die Netbeheer Nederland voorstelt, niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

Naar boven