11 Besluit Kansspelen op afstand

Aan de orde is het VSO Besluit Kansspelen op afstand (33996, nr. 77).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Besluit kansspelen op afstand. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Van Toorenburg van het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik heb weinig tijd. Ik zal dus alleen maar zeggen dat ik het nog steeds drie keer niks vind. Het is niet anders. Maar daarom probeer ik iedere keer een beetje bij te sturen, zoals met de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering besloten heeft een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand voor maximaal vijf jaar te verlenen;

constaterende dat de Wet kansspelen op afstand en de onderliggende regelgeving binnen drie jaar na inwerkingtreding zullen worden geëvalueerd en dat eventuele nieuwe inzichten of gewenste aanpassingen uit die evaluatie niet betrokken kunnen worden bij afgegeven vergunningen, omdat die een looptijd hebben van maximaal vijf jaar;

overwegende dat het belangrijk is nieuwe inzichten en aanpassingen naar aanleiding van de evaluatie te kunnen verwerken in vergunningen voor het organiseren van kansspelen op afstand;

verzoekt de regering het Besluit kansspelen op afstand zodanig aan te passen dat vergunningen tot het organiseren van kansspelen op afstand voor maximaal drie jaar worden afgegeven voordat het besluit in werking treedt, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg, Van der Graaf en Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (33996).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is een vergunninghouder te verplichten een vertegenwoordiger in dienst te nemen, maar dat deze niet in Nederland gevestigd hoeft te zijn, geen Nederlands hoeft te kunnen spreken en meerdere vergunninghouders mag vertegenwoordigen;

overwegende dat dat het verslavingspreventiebeleid de eerste doelstelling is van het Nederlandse kansspelbeleid en de vertegenwoordiger hier een functie in vertolkt;

overwegende dat de regering erg summiere eisen stelt aan deze vertegenwoordiger en het daarmee onzeker is in hoeverre de vertegenwoordiger bijdraagt aan het verslavingspreventiebeleid;

verzoekt de regering halfjaarlijks de Kamer te informeren over de wijze waarop vergunninghouders invulling geven aan de vertegenwoordiger en daarbij specifiek in te gaan op de manier waarop deze vertegenwoordiger bijdraagt aan het verslavingspreventiebeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg, Van der Graaf en Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (33996).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat thans veel illegale aanbieders van kansspelen op afstand statutair gevestigd zijn op Malta en dat de Maltese regering deze aanbieders van illegale kansspelen geen strobreed in de weg legt;

overwegende dat de Nederlandse regering zich op het standpunt stelt geen verdere invulling te kunnen geven aan de rol van de vertegenwoordiger in het Besluit kansspelen op afstand vanwege een mogelijke discriminatoire beperking van het vrije dienstenverkeer binnen de EU;

overwegende dat het vrije dienstenverkeer binnen de EU een groot goed is, maar dat er wel sprake moet zijn van een equal level playing field;

verzoekt de regering het in Europees verband aan te kaarten dat alle landen binnen de EU aanbieders van illegale kansspelen moeten aanpakken, het belang van verslavingspreventie binnen de EU te verspreiden, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (33996).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie is geen fan van de opening van de onlinemarkt, maar als het dan dreigt te gebeuren, dan moet het goed en zorgvuldig. Daar hebben deze moties betrekking op.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen, het CRUKS, kwetsbare deelnemers beschermt tegen kansspelverslaving;

constaterende dat de landgebonden kansspelaanbieders gesloten zijn vanwege het coronavirus en dat dit ook gevolgen heeft voor de implementatie van het CRUKS;

overwegende dat voor een effectieve en doeltreffende invoering van het CRUKS aan een aantal voorwaarden moet zijn voldaan, namelijk:

  • -een betrouwbare en stabiele werking van het CRUKS;

  • -het waarborgen van de privacy van de deelnemers, met minimale gegevensverwerking;

  • -de invoering van het verslavingspreventiefonds op het moment dat het CRUKS in werking treedt;

  • -een gegarandeerde toeleiding naar hulp en zorg;

  • -een optimale handhaving door de Kansspelautoriteit van het online illegale aanbod;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat aan bovengenoemde voorwaarden vóór invoering van het CRUKS is voldaan, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Van Toorenburg, Van der Graaf en Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (33996).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voorbereiding voor inwerkingtreding van de onlinekansspelmarkt enige vertraging heeft opgelopen, onder andere als gevolg van de COVID-19-maatregelen;

overwegende dat de Nederlandse aanbieders van kansspelen hard worden geraakt door de coronacrisis;

van mening dat het goed zou zijn de onlinemarktopening uit te stellen, zodat de marktpartijen de tijd krijgen om de schok van de COVID-19-crisis enigszins te boven te komen, de Kansspelautoriteit er klaar voor is, de hulp- en zorgstructuur op orde is en het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen ingevoerd kan worden;

verzoekt de regering voorafgaand aan de geplande opening van de onlinemarkt een bezinningsmoment voor marktopening in te bouwen, zodat in overleg met onder andere de Kansspelautoriteit, de verslavingszorg en de landgebonden sector bekeken kan worden of enig uitstel van de marktopening nodig is, en de Kamer hierover uiterlijk drie maanden voor de beoogde datum van de marktopening te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (33996).

De heer Van Nispen (SP):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de eerdere motie-Van Nispen c.s. (24557, nr. 154) pleitte voor een afkoelperiode voor toetreders tot de onlinekansspelmarkt als zij eerder illegaal kansspelen in Nederland hadden aangeboden en dat voor een gelijk speelveld met andere partijen deze afkoelperiode rechtvaardig is;

tevens constaterende dat de voorbereiding voor inwerkingtreding van de onlinekansspelmarkt enige vertraging dreigt op te lopen, onder andere als gevolg van de COVID-19-maatregelen en dat voorkomen dient te worden dat het onbedoelde effect van de nu ontstane vertraging kan zijn dat straks wél alle partijen tegelijk de markt op zouden komen en daarmee de afkoelperiode teniet wordt gedaan;

verzoekt de regering om bij uitstel van de inwerkingtreding en/of uitstel van de marktopening de afkoelperiode met een evenredige periode te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Van der Graaf en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (33996).

Dank. De heer Van den Berge, GroenLinks.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie denkt wel dat het openstellen van de onlinegokmarkt kan bijdragen aan het stabiliseren van onlinekansspelen. Maar wij vinden het wel belangrijk dat er goed verslavingspreventiebeleid is en daarom ben ik ook mede-indiener van de moties die collega Van der Graaf straks zal indienen.

Ik heb zelf twee moties. Die hebben betrekking op een eerlijk speelveld en op een marktonderzoek. Deze liberale minister moet dat toch als muziek in de oren klinken. Ik ga ze voorlezen. De eerste:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de Staatsloterij afwijkende regels gelden voor de afdracht en de prijzennorm ten opzichte van andere kansspelaanbieders;

overwegende dat het nog onduidelijk is hoe onlinekansspelaanbieders aan de geldende afdrachten prijzennormen te houden zijn en hoe de Nederlandse normen zich verhouden tot andere Europese landen;

spreekt de wens uit dat er een gelijk speelveld is voor alle kansspelaanbieders;

verzoekt de regering bij het vormgeven van het kansspelbeleid, met inachtneming van de doelstellingen van het kansspelbeleid, te streven naar een gelijk speelveld voor kansspelaanbieders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (33996).

De heer Van den Berge (GroenLinks):

En dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onduidelijk is of de onlineambities van staatsbedrijven gaan leiden tot meer of minder afdracht aan de samenleving;

verzoekt de regering te onderzoeken wat in andere Europese landen de gevolgen voor de afdracht van toetreding van staatsloterijen tot de onlinemarkt zijn geweest, en hierbij ook in kaart te brengen hoe de verschillende afdrachtspercentages van staatsloterijen en/of lottospelen in Nederland zich verhouden tot de afdrachtspercentages in andere Europese landen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (33996).

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Gent van de VVD.

De heer Van Gent (VVD):

Voorzitter, geen moties van mijn kant, maar wel even twee vragen.

Voorzitter. De koa heeft een hele lange geschiedenis. We zijn inmiddels al zes jaar bezig. Wij vinden het ook een belangrijke wet, want de digitalisering schrijdt voort en daardoor ook de mogelijkheden voor het online gokken. Inmiddels zijn naar schatting al zo'n 1 miljoen Nederlandse spelers eigenlijk actief op de illegale markt. Wat de VVD betreft wordt de koa dan ook zo spoedig mogelijk ingevoerd, want door de markt te reguleren, kunnen we verslaving, criminaliteit en illegaliteit beter bestrijden, de consument beschermen, en last but not least, een extra belastingopbrengst krijgen. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook: liggen we nu nog steeds op schema en wordt de wet inderdaad op 1 januari ingevoerd?

In tweede instantie hebben wij geconstateerd dat er alsnog een verplichte bezoekersregistratie voor de landbasedcasino's wordt ingesteld. Wat de VVD betreft moeten er wel heel zwaarwegende argumenten zijn om alsnog een dergelijk grote administratieve last op te leggen. Er zijn ook privacy-issues bij betrokken. Ik ben dan ook zeer nieuwsgierig naar de beweegredenen van de minister.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Verhoeven van D66.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter, dank. Ik lees eerst mijn motie voor en ik licht die daarna nog even kort toe.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is om nieuwe registratieverplichtingen te introduceren bij zogenaamde "land-based games", zoals casino's en speelautomatenhallen;

overwegende dat dergelijke registratieverplichtingen niet doelgericht en proportioneel zijn en dat er grote bezwaren op het gebied van dataveiligheid en privacy mee gepaard gaan;

verzoekt de regering nader onderzoek te doen naar nut en noodzaak, proportionaliteit en risico's op het gebied van dataveiligheid en het invoeren van deze registratieverplichtingen te heroverwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Van Haga. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (33996).

De heer Verhoeven (D66):

Ik zou graag van de minister horen of hij bereid is om hier nog een keer naar te kijken. We dienen hier genoeg moties in, maar ik wil de minister gewoon vragen of hij nog eens goed naar dit aspect kan kijken. Het gaat mij hier dus om de brede registratieplicht voor speelhallen, de plicht om alle bezoekers te registreren, terwijl het doel natuurlijk is om gokverslaving te beperken. Dat kan in de ogen van mijn fractie op een doelgerichtere manier. Ik wil graag van de minister weten of hij daar nog eens naar kan kijken. Kan hij kijken of het mogelijk is om dat iets doelgerichter te doen? Ik vraag dat niet alleen vanwege de administratieve lasten voor bedrijven, maar vooral ook omdat de opslag van die data, van die gegevens, risico's met zich meebrengt.

Dat wil dus niet zeggen dat D66 geen voorstander is van een aanpak van gokverslaving; we willen het alleen wat doelgerichter. Ik heb daar weleens vaker discussie over gehad met de minister. De doelen die worden nagestreefd door het gebruik van data om bepaalde zaken die we in de samenleving niet willen tegen te gaan, steunen we, maar de manier waarop kan wat ons betreft iets doelgerichter. Dat is eigenlijk de reden van mijn vraag. Mocht de minister bereid zijn om het te heroverwegen, dan zal ik mijn motie intrekken, want anders gaan we moties indienen om moties in te dienen, en dat is niet nodig.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg heeft een vraag.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ben een beetje verbaasd, want dit is natuurlijk uitvoerig aan de orde geweest in de wetsgeschiedenis. We willen weten wie er speelt en we willen dus ook weten wie we ervan moeten weerhouden om zichzelf in de vernieling te draaien. Ik begrijp wel dat er bedrijven zijn die niet willen registeren, maar dit is toch een van de ankerpunten van de wet? Het gaat erom dat we ervoor kunnen zorgen dat mensen uiteindelijk worden beschermd. Dus wiens bescherming is nu belangrijker?

De heer Verhoeven (D66):

Het gaat hier om de bescherming van alle Nederlanders. Niet alle Nederlanders hoeven beschermd te worden tegen gokverslaving, maar alle Nederlanders moeten wel beschermd worden tegen de onveiligheid van het registreren en het opslaan van data. Het beschermen van mensen die gevoelig zijn voor gokverslaving is heel belangrijk, maar in de ogen van mijn fractie gaat het te ver als je dan iedereen die een bepaalde plek bezoekt, gaat registreren. Wat mij betreft is daar een andere oplossing voor mogelijk. Daar zou ik graag een reactie op krijgen van de minister.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De kern van de wet, waar we al jaren mee bezig zijn en waar wij al jaren tegen zijn, terwijl D66 daar een groot voorstander van was, is juist dat we gaan zorgen dat we beter weten wat er aan de hand is. Ook mensen die online spelen, zullen zich op enig moment moeten registreren. Dus eigenlijk is D66, met een nieuwe woordvoerder, ineens alsnog tegen alles wat we hebben opgebouwd in deze Wet op de kansspelen. Ik ben in alle eerlijkheid echt verbijsterd, voorzitter. We hebben ineens met een nieuwe woordvoerder te maken die volgens mij helemaal niet mee heeft gekregen waar we nu al twee jaar mee bezig zijn.

De heer Verhoeven (D66):

Het lijkt wel of ik in een of ander slecht toneelstukje terecht ben gekomen. Ik vraag gewoon aan de minister of hij nog eens wil kijken naar de breedheid van registreren. D66 maakt dit punt bij allerlei debatten en op allerlei fronten. Verzamel niet van iedereen alle data, maar probeer zo doelgericht mogelijk tewerk te gaan. Dat is een rode draad in het werk van mijn fractie. Er is helemaal geen sprake van een nieuwe woordvoerder. Ik had zojuist een initiatiefwet over onbekende kwetsbaarheden, waar het CDA helaas niet aan mee kon doen. Daarom ben ik even in de Kamer gebleven en neem ik het over van mijn collega, die in de schriftelijke inbreng ook dit punt gemaakt heeft. Ik vind het echt vreemd dat mevrouw Van Toorenburg nu net doet alsof ik als nieuwe woordvoerder niet precies weet waar het over gaat. Dat weet ik dondersgoed. Dit voorstel wijs ik daarmee ook niet af, maar ik stel alleen een vraag over een onderdeel dat op een andere manier geregeld zou kunnen worden. Dat lijkt me ook de reden waarom we een voortgezet schriftelijk overleg met elkaar organiseren. Bedankt voor de vragen van mevrouw Van Toorenburg, maar ik kan er niet zo veel mee.

De voorzitter:

Dank. Tot slot, mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik denk dat de hele Kamer weet dat de ChristenUnie grote zorgen heeft als die Wet kansspelen op afstand echt in werking zal treden, over welke consequenties dat zal hebben voor mensen die het risico lopen op een gokverslaving en daarin verstrikt raken. Dat heeft enorme consequenties voor hun leven. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van de Wet kansspelen op afstand gepaard gaat met verschillende vraagstukken op het gebied van vormgeving en uitvoering van kansspelpreventiebeleid;

overwegende dat de verantwoordelijkheid voor verslavingspreventie bij kansspelen is belegd bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, maar dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verantwoordelijk is voor verslavingszorg en tevens op het gebied van bijvoorbeeld alcohol, drugs en gameverslaving verantwoordelijk is voor preventiebeleid en hier ook expertise op heeft opgebouwd;

spreekt uit dat het wenselijk is dat het ministerie van VWS in een nieuwe kabinetsperiode in staat wordt gesteld om preventiebeleid te ontwikkelen voor kansspelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Kuik, Kuiken, Van den Berge en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 87 (33996).

Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan luisteren we naar de beantwoording van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Dekker:

Voorzitter. Ik denk dat ik de moties ga beantwoorden, omdat de twee vragen van de heer Van Gent dan automatisch aan de orde komen in een wat bredere advisering over en toelichting op die moties.

Ik wil beginnen bij de motie op stuk nr. 78 van mevrouw Van Toorenburg. Daarin wordt gezegd: ga nou van vergunningen voor vijf jaar naar vergunningen voor drie jaar. Ik ben het ermee eens dat, als er nieuwe inzichten zijn — die kunnen er zijn — die wellicht moeten leiden tot de aanpassing van wet- en regelgeving. Na de inwerkingtreding van de koa monitor ik jaarlijks de effecten daarvan op tal van zaken. De verslavingspreventie is er bijvoorbeeld één van, maar over reclame hebben we ook weleens discussies gehad. Naar aanleiding daarvan kan ik de normen in de lagere wet- en regelgeving al vóór de geplande wetsevaluatie aanpassen. De vergunningen worden dan aangepast aan de nieuwe regels. De wet wordt drie jaar na inwerkingtreding geëvalueerd. Dat betekent niet dat de evaluatie dan is afgerond; dan begint die juist. Als uit die evaluatie blijkt dat het wenselijk en nodig is om grote stelselwijzigingen door te voeren, dan moeten we daarbij ook rekening houden met de doorlooptijd van een eventuele wetswijziging. Als we daar nou twee jaar voor uittrekken, dan ligt een vergunningsduur van vijf jaar eigenlijk veel meer voor de hand dan een duur van drie jaar. Want met een vergunningsduur van drie jaar is een volgende vergunning namelijk alweer verleend voordat je de uitkomsten uit de evaluatie goed en wel kunt meenemen. Bovendien is een vergunningsduur van vijf jaar voor de vergunninghouder, gelet op de voorwaarden waaraan kansspelaanbieders moeten voldoen, niet onnodig kort. Dan organiseer je ook een beetje rust en stabiliteit, zowel aan de kant van de aanbieders als aan de kant van de Ksa, want iedere vergunningverlening gaat gepaard met een hoop administratief werk en met de kosten die daarbij horen, onder andere de leges. Voorzitter, ik ontraad daarom de motie op stuk nr. 78.

Dan de motie op stuk nr. 79. Ik vind het belangrijk dat inderdaad gerapporteerd wordt hoe dat uitpakt met die vertegenwoordigers. Daar ben ik meer dan toe bereid. Overigens ben ik het niet helemaal eens met de "summiere eisen", maar dat is een beetje de discussie die we natuurlijk al eerder een keer hebben gehad. Ik vind onderdelen ook best stevig. Mijn voorstel zou alleen zijn om dat gewoon jaarlijks te doen in het jaarverslag van de Ksa. Nou ja, wellicht beweegt dat mevrouw Van Toorenburg, met die toezegging, om deze motie aan te houden of in te trekken. Ik vind halfjaarlijks wel heel erg veel. Als zij de motie aanhoudt, zou ik haar dan ook ontraden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter, dat kan ik nog niet zeggen. Ik wacht ook even op de reactie op de moties van collega's, want die hebben daar natuurlijk ook mee te maken. Ik wil dat in ieder geval wel in overweging nemen als de minister ons in elk geval in het eerste jaar na zes maanden wil berichten over hoe het gaat. Want ik ben namelijk bang dat hele fouten bedrijven die zich nu misdragen op andere eilanden, straks in Nederland mensen totaal in de vernieling draaien. Want dat is waarom ik nog steeds vreselijk tegen deze wet ben.

Minister Dekker:

Daar ben ik zeker toe bereid, want ik kan me voorstellen dat er rond de implementatie veel meer is waarbij we niet willen wachten op het jaarverslag van de Ksa, maar waar we in de aanloopfase, in de beginfase, eigenlijk gewoon wat frequenter wat dingen over terug willen horen. Dus wellicht dat dat een goede tussenweg is: eerst een tussenrapportage en dan pak je dat weer op bij het jaarverslag. Als dat op een gegeven moment op streek is, dan kan het weer in die jaarlijkse cyclus door zonder dat we allerlei nieuwe rapportageverplichtingen optuigen.

De voorzitter:

Even voor mijn begrip: mevrouw Van Toorenburg, houdt u deze motie aan, of laat u dat nog weten? Dan wordt de motie wel ontraden denk ik.

Minister Dekker:

Ja. Ik doe het nu even formeel, maar volgens mij komen we een heel eind.

Dan de motie op stuk nr. 81. Alle elementen die hierin staan, vind ik zelf ook belangrijk. We hebben het CRUKS niet voor niks opgetuigd. U mag mij er dus ook op vertrouwen dat ik dat borg. Ik zal deze voorwaarde lopende de implementatie toetsen en uw Kamer daarover informeren. Ik vind het dus geen probleem als deze motie wordt aangenomen. Ik laat het oordeel erover aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 82. Dat is de eerste motie die raakt aan de planning. Dat was ook een vraag van de heer Van Gent. Men vroeg: hoe staat het met de planning? Wij hebben steeds gekoerst op 1 januari. Toen brak covid uit. Dat heeft twee dingen veroorzaakt. Aan de ene kant zeggen een aantal instanties: doordat de casino's een tijdje dicht zijn geweest, zien wij nu een enorme vlucht naar het illegale circuit, dus hadden we nu maar de koa gehad, want dan hadden we veel effectiever kunnen optreden. Tegelijkertijd zijn er ook wel een aantal aanbieders die zeggen: wij moeten straks aan allerlei verplichtingen voldoen, en hoe gaan we dat praktisch doen? Dat is even afgezien van het feit dat ook mijn ministerie de afgelopen tijd heel druk met heel veel dingen bezig is geweest. Ik sluit ook niet uit dat dat tot iets van lichte vertraging leidt. Ik zie daar wel iets van ruimte. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Ik zou gewoon op hele korte termijn met deze partijen om tafel willen gaan zitten om te bespreken: wat betekent het nou voor de ingangsdatum van deze nieuwe wet, ook wetende dat heel veel aanbieders eigenlijk wel snel duidelijkheid willen hebben en willen weten welke kant het opgaat? Ik verwacht zelf niet dat dat tot een enorme verschuiving leidt. Ik ga ook niet wachten tot drie maanden voor inwerkingtreding, want dat vind ik veel te kort dag. Alle partijen willen op hele korte termijn weten waar ze aan toe zijn. Ik ga dus met deze partijen om tafel. Ik laat u dan weten hoe het traject er verder uitziet.

De heer Van Gent (VVD):

Ik hoor "lichte vertraging" en "lichte verschuiving". Kan de minister iets preciezer zijn?

Minister Dekker:

Dan heb je het over een paar maanden.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 83.

Minister Dekker:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 83 gaat eigenlijk over het strafbankje, om het maar even kort te zeggen. Ik kan hiermee uit de voeten, mits de vertraging beperkt is. Want als die veel langer gaat worden, ga je ook die strafbankperiode enorm verlengen. Daarmee wordt die juridisch heel erg kwetsbaar. Reken maar dat er dan partijen zullen zijn die dat gaan aanvechten. Maar als dat een beperkte periode is, kan ik er goed mee uit de voeten, denk ik. Dan beweegt het eigenlijk mee met de ingangsdatum. Dan kan ik het oordeel erover aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Nispen. De motie op stuk nr. 83 krijgt oordeel Kamer.

Minister Dekker:

Dan de motie op stuk nr. 84 van de heer Van den Berge. Hij weet dat dit onderdeel is van een bredere modernisering, dus ook die van een aantal andere speltypes. Daarbij hebben wij steeds een heel risicogerichte benadering. Wij kijken dus niet alleen maar naar het gelijke speelveld. Als het risicovoller is, moet je meer doen aan verslavingspreventie en aan regulering. Er kunnen hier en daar wel wat verschillen zijn, maar ik vind tegelijkertijd wel — zo vat ik deze motie op — dat daar waar er economisch en beleidsmatig gezien sprake is van een soort zelfde spel en markt, je ook wel een gelijk speelveld nastreeft. Dat gezegd hebbende, kan ik ook hierover het oordeel aan de Kamer laten.

Dan de motie op stuk nr. 85. Die wil ik graag als volgt interpreteren. Onder een koa-vergunning mogen op dit moment geen loterijen en lottospelen worden aangeboden. Ik wil ook niet op de muziek vooruitlopen, want er is momenteel geen aanleiding voor meer onderzoek, zou je kunnen zeggen. Ik kan het wel meenemen in de wetsevaluatie. Dan worden ook de ervaringen uit de andere Europese landen daarin meegewogen. Als dat is wat deze motie ongeveer vraagt, dan kan ik ermee uit de voeten en kan ik het oordeel erover aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van den Berge. Hij knikt instemmend. Dat was de motie op stuk nr. 85?

Minister Dekker:

Ja.

Dan de motie op stuk nr. 86 van de heer Verhoeven. Die raakt aan de vraag die de heer Van Gent stelde over de bezoekersregistratie bij de speelautomatenhallen. De afgelopen maanden heb ik inderdaad gezien dat die in de speelautomatensector tot een hoop discussie heeft geleid. Ik vind wel dat het af en toe tot enorme proporties wordt opgeblazen, want dit komt wel ergens vandaan. De Ksa heeft gezegd dat sommige speelautomatenspelen hoogrisicospelen zijn en dan wil je, net als bij casino's, kijken hoe vaak mensen daarnaartoe gaan. De wet had al bepaald dat ook de speelautomatenhallen gebruik moeten maken van het CRUKS: ze mogen geen mensen toelaten die echt zware problemen hebben. Dit komt erbij. Dat is voor hen wel nieuw, maar omdat de Ksa daarnaar vraagt, vind ik het wel gerechtvaardigd. Overigens geeft ook de Autoriteit Persoonsgegevens aan dat zij ziet dat hier een gerechtvaardigd belang is, een noodzaak om dit te doen. Zij ziet hier geen enorm grote privacyissues.

Ik denk dat het ook uitvoeringstechnisch relatief meevalt, want volgens mij kun je die twee dingen heel makkelijk met elkaar combineren. Als mensen straks binnenkomen, moeten ze zich sowieso legitimeren, want je moet kijken of ze in CRUKS staan. Dan is het een kleine moeite om voor de spelersregistratie in je eigen systeem te registreren dat ze langs zijn geweest. Waarom is dat nou zo belangrijk? Als ministerie willen wij dat er heel veel gebeurt op het gebied van verslavingspreventie. Een van die dingen is dat het controleerbaar moet zijn. Als de Ksa langsgaat bij een speelautomatenhal, kan zij naar de registratie vragen. Dan wil zij zien of je wel hebt ingegrepen als iemand daar bij wijze van spreken iedere dag komt; of je daar wel iets mee hebt gedaan. Anders is dat moeilijk na te gaan. Dat is dus de achterliggende gedachte. Het is dus wel relevant voor het preventiebeleid, en de gevolgen voor de sector zijn uitvoeringstechnisch zeer beperkt, zo zeg ik, wetende dat Holland Casino dit al een hele tijd doet.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 86 wordt dus ontraden?

Minister Dekker:

Ja.

Dan de motie op stuk nr. 87, over verslavingspreventiebeleid. Eigenlijk is alles wat we doen in het kansspelenbeleid gericht op preventie: het CRUKS, het toezicht van de Ksa, het preventiefonds. Ik zie dus niet zo een-twee-drie welk probleem je hiermee oplost en ik weet niet of je überhaupt een soort knip zou kunnen aanbrengen. Het is weleens vaker gebeurd dat een beleidsterrein van het ene naar het andere ministerie werd geschoven, maar de vraag is of een grote verhuizing van allerlei ambtenaren nou echt heel zinvol is. Ik zou deze motie dus willen ontraden.

De voorzitter:

Ik besef nu pas dat het een "spreekt uit"-dictum is, dus daar hoeft u eigenlijk helemaal niets van te vinden. Dat heeft u nu wel gedaan, maar dat had niet gehoeven.

Er is nog een vraag van mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, geen vraag, maar een cliffhangertje. Ik kan de motie op stuk nr. 79 aanhouden, omdat de minister op een manier die mij wel beviel reageerde op deze motie, die ik met de heer Van Nispen en mevrouw Van der Graaf heb ingediend.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Toorenburg stel ik voor haar motie (33996, nr. 79) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde van dit voortgezet schriftelijk overleg gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven