3 Vragenuur: Vragen Van Wijngaarden

Vragen van het lid Van Wijngaarden aan de minister van Justitie en Veiligheid over de aanpak van misbruik binnen sektes.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Wijngaarden namens de VVD voor zijn vraag over de aanpak van misbruik binnen sektes. De vraag is gericht aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. Het is de nachtmerrie van iedere ouder: je kind komt in handen van een ongrijpbare sekte, het wordt daar gehersenspoeld en je weet niet wat te doen als ouder. We hebben van de week hier getuigenissen gehoord over wat dat met iemand kan doen. Kan de minister ingaan op de gevolgen van het afschaffen van Sektesignaal per 1 januari? Hoe houdt de minister nu zicht op het aantal meldingen bij bijvoorbeeld Slachtofferhulp Nederland? Hoeveel meldingen zijn er al gedaan?

Dan de volgende vraag. Bij sektes kan er onder het mom van de vrijheid van godsdienst sprake zijn van misstanden of zelfs van strafbare feiten. Kan de minister bevestigen dat de vrijheid van godsdienst nooit de vrijheid inhoudt om strafbare feiten te plegen? Kan hij ingaan op de zorg van de politie, van Peter Withag, die via de NOS vandaag zijn zorg heeft geuit dat er mogelijk op dit moment bij twee sektes in Nederland sprake zou zijn van seksueel misbruik? Herkent de minister deze signalen? Herkent de minister deze zorgen die worden geuit? Hoe verhoudt zich dit tot het afschaffen van Sektesignaal?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Laat ik beginnen te zeggen dat misstanden binnen sektes in Nederland helaas voorkomen. Gelukkig zeer beperkt, zoals al bleek uit het WODC-rapport uit 2013. Dat is ook bevestigd door de cijfers van Sektesignaal over de periode 2014 tot en met 2019. Het Nederlandse instrumentarium van strafrecht en zorg biedt voldoende mogelijkheden om ten opzichte van de misstanden passend op te treden en ondersteuning te bieden. Dat alles leidt volgens de onderzoekers van het al genoemde Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum WODC tot de conclusie dat misstanden binnen sektes geen gevaar voor de rechtsorde of de volksgezondheid opleveren.

Dan de eerste vraag. Signalen worden opgepakt door de politie en andere instanties, zoals de Belastingdienst, de Inspectie van het Onderwijs of de Inspectie SZW. Ze ontmoeten elkaar onder meer binnen de tien Regionale Informatie en Expertise Centra, waar veel van die informatie tot een goed gezamenlijk beeld leidt. Slachtoffers kunnen zich direct melden bij die instanties of psychologische hulp en ondersteuning inroepen. Ik wil duidelijk maken dat strafbare feiten strafbare feiten zijn en als zodanig ook gekwalificeerd zullen worden. Daar kan geen misverstand over bestaan.

Nog even ten slotte. Ter gelegenheid van de begroting 2018 is met uw Kamer overeengekomen dat de subsidie van Sektesignaal per 1 januari 2020 zou eindigen. Naar aanleiding van een motie van de heer Van Nispen van de SP is destijds besloten om het meldpunt in 2018 en 2019 nog een aflopende subsidie te geven.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank aan de minister. Hij gaat niet in op het aantal meldingen dat nu dan zou zijn gedaan, sinds het afschaffen van Sektesignaal. Het is wel belangrijk dat we zicht en grip houden op deze problematiek. Dus ik hoor graag nog een antwoord op dat punt.

En hoe kijkt de minister aan tegen de zorg die is geuit dat er mogelijk in Oost-Nederland op dit moment sprake zou zijn van twee sektes waar op dit moment sprake zou zijn van kindermisbruik? Dat zijn toch heel zorgwekkende berichten. Dat is nog te zwak uitgedrukt: dit zijn afgrijselijke berichten. Als een toch ervaren rechercheur, die ik al eerder bij naam genoemd heb, dat signaal afgeeft, dan denk ik dat wij daar als de wiedeweerga wat mee moeten doen. Dus ik wil graag nog een antwoord van de minister op dat punt.

En kan hij toch ook nog eens een keer ingaan op het pleidooi van Fokko Oldenhuis? Ik meen dat hij hoogleraar is, maar hij is in ieder geval academicus. Fokko Oldenhuis heeft gezegd: eigenlijk zou je moeten kijken naar de Commissie Gelijke Behandeling, en zou je die de bevoegdheid en de ruimte moeten geven om ook bij sektes in te grijpen. Wat is er nou eigenlijk mis mee om die optie nog eens een keer tegen het licht te houden?

Minister Grapperhaus:

Uit het laatste jaarrapport, uit 2018, blijkt dat in 2018 209 keer gebeld is met Sektesignaal. In 81 gevallen was er sprake van een misstand die mogelijk als strafbaar feit opvolgingsmogelijkheden had. Verder is het zo dat het mij bekend is dat de betreffende rechercheur aan twee zaken werkt. Ik heb aan het begin van mijn antwoord ook juist gezegd: dit komt helaas in Nederland ook voor. Maar ik heb, conform de vragen, ook uitgelegd hoe het instrumentarium in elkaar zit op dat punt.

Van de suggestie van prof. Oldenhuis heb ik met belangstelling kennisgenomen. Maar dit behoeft eerlijk gezegd toch nog wel enige nadere duiding. Op dit moment zie ik geen aanleiding om op die suggestie met een uitvoerige studie in te gaan.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik denk dat er hier breed in de Kamer wel zorgen over leven. Houden we nou voldoende zicht en grip op dit soort bewegingen? Ik hoop toch echt van de minister in een later stadium nadere informatie te krijgen over de opvolging van de signalen die nu zijn geuit over mogelijk twee sektes in Oost-Nederland waar sprake zou zijn van kindermisbruik. Ik vind echt dat wij het aan iedereen verplicht zijn, maar vooral aan die ouders en die kinderen, om dit tot op de bodem uit te zoeken. En als ik de minister zo hoor, dan is hij dat ook van plan. Maar ik denk dat het, nu Sektesignaal is verdwenen, wel zaak is dat wij hier wel zicht op houden. Hoe ontwikkelt dit fenomeen zich? En hebben we inderdaad voldoende instrumentarium? Laten we dat in de praktijk dan maar heel kritisch blijven volgen. Ik hoor graag een reactie van de minister op dat punt.

Minister Grapperhaus:

Kindermisbruik is voor mij een absoluut speerpunt. Dat is uw Kamer zeker bekend. Ik doel op kindermisbruik offline, maar ook online. Ik heb daar vaker met uw Kamer over gesproken en wij delen de zorg dat dit alleen maar expandeert. Dat is volgens mij toch vooral een gevolg van alle onlinemogelijkheden die er tegenwoordig zijn, en van zoiets akeligs als het darkweb, een soort internet waar ondergronds, met allemaal codes, allerlei verboden activiteiten worden gestimuleerd. Dat heeft absoluut mijn prioriteit. Ik heb dat ook heel duidelijk niet alleen hier in Nederland met de politie besproken, maar ook in Europees verband. Het blijft ook mijn prioriteit hebben.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. De heer Van Nispen heeft een vraag namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Jarenlang, sinds 2012, hadden we een goed functionerend meldpunt: Sektesignaal. Dat werkte goed. Daar konden slachtoffers van die sektes en familieleden terecht voor hulp, advies en doorverwijzing. Het was de spin in het web tussen al die verschillende organisaties en instanties. Jarenlang, sinds 2016, probeert de minister om dat meldpunt weg te bezuinigen. Jarenlang heeft een Kamermeerderheid hier een stokje voor weten te steken. En uiteindelijk, na vier jaar, heeft de minister zijn zin. Toen pas kreeg de minister het voor elkaar om Sektesignaal weg te bezuinigen. Gefeliciteerd daarmee. Een zeer bescheiden bedrag op de rijksbegroting, waardoor slachtoffers en hun familieleden nu in de kou blijven staan. Waarom moest Sektesignaal per se worden wegbezuinigd? Hoe waarborgt de minister nou dat die spin-in-het-webfunctie niet terechtkomt tussen al die verschillende instanties en organisaties die de minister net noemde, zonder die specifieke expertise ten aanzien van sektes, dus dat die functie gewaarborgd blijft om slachtoffers en hun familieleden ook echt te helpen?

Minister Grapperhaus:

Ik moet echt bekennen dat ik niet precies op de hoogte ben van wat mijn ambtsvoorgangers, voor wie ik natuurlijk verantwoordelijk ben, hierover in 2016 voor voornemens hadden. Ik kan niet zeggen dat het mij tot nu toe gebleken is dat die voornemens zijn zoals de heer Van Nispen hier suggereert. Maar in 2018 hebben we hier in de Kamer ter gelegenheid van mijn begroting vrij uitvoerig bij stilgestaan. Dat staat mij nog scherp bij omdat het mijn maidenbudgetdebat was, voor zover dat woord in het Nederlands bestaat. Ik merk dat dat woord veel opwinding veroorzaakt, dus ik wil dat nog wel vertalen: de eerste keer dat ik een begroting verdedigde. Dat was in november 2018. We hebben hier toen echt uitvoerig bij stilgestaan. Er is toen inderdaad door een Kamermeerderheid gezegd: we moeten daar niet mee doorgaan. Ik moet toegeven dat de heer Van Nispen zelf ook zeer begaan is met dit soort problematiek; dat weten we van elkaar. Hij heeft erop aangedrongen om de subsidie nog enige tijd voort te zetten. Daar is een motie over geweest. De subsidie is per 1 januari 2020 geëindigd. Als de Kamer ter gelegenheid van de volgende begroting daar dan anders over zou denken, kunnen we dat gesprek altijd met elkaar aangaan.

De voorzitter:

Er was nog een vraag van de heer Van Nispen: hoe wordt ervoor gezorgd dat zo'n meldpunt verdwijnt of niet?

Minister Grapperhaus:

Nee, de vraag ging over de spin in het web. Ik heb gewezen op die Regionale Informatie en Expertise Centra, die informatie bij elkaar brengen van diensten die dat vroeger niet zo makkelijk of niet bij elkaar brachten. Dat is natuurlijk juist ook een van de ontwikkelingen van de laatste jaren bij de misdaadbestrijding. Dat heb ik gezegd. Ik herhaal: het leidt echt tot een goed gezamenlijk beeld.

De heer Van Nispen (SP):

Een punt van orde, voorzitter. De minister geeft hier de parlementaire geschiedenis niet goed weer. Dat kan ik de minister vergeven, maar ik wil wel graag dat hij dat rechtzet in een brief aan de Kamer. Vanaf wanneer ...

De voorzitter:

Nee. Dat is geen punt van orde.

De heer Van Nispen (SP):

Oké. Maar dan krijgen we die brief van de minister dus.

De voorzitter:

Nee. Dat was geen punt van orde. Maar goed, ik ga naar de heer Van den Berge namens GroenLinks.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Er tekent zich een patroon af. Ik denk dat de minister en de Kamer het over één ding eens zijn, namelijk dat misbruik in alle vormen gruwelijk is. Toch horen we elke keer van misbruikslachtoffers en van professionals dat ze nergens terechtkunnen of dat ze op wachtlijsten komen. Denk aan de Centra Seksueel Geweld, aan het diagnostisch centrum voor seksueel misbruik in Groningen, dat is gesloten, en aan Sektesignaal. Ik zou eigenlijk aan de minister willen vragen om nou eens in kaart te brengen waar de knelpunten voor slachtofferhulp zitten, wat de historische ontwikkeling is en welke mogelijkheden er zijn om die slachtofferhulp, met name voor slachtoffers van seksueel misbruik, te versterken.

Minister Grapperhaus:

Dat is een vraag die ik echt moet doorspelen aan collega Dekker, want ik ga niet na twee en een kwart jaar, of iets meer, ineens ... De Kamer weet dat ik nou juist niet die rol heb voor alles rondom slachtofferhulp. Maar ik zal die vraag doorspelen. Ik kan ook echt even nu, los van de parlementaire geschiedenis, niet beoordelen in hoeverre daar misschien al eerder antwoorden of deelantwoorden op zijn gegeven. Ik heb vorige week donderdag in een debat waar de heer Van den Berge ook een bijdrage aan leverde, aangegeven dat ik van plan ben om elke twee maanden een werkbezoek te brengen aan diversie regio's in het kader van de goede implementatie van alles rondom stalking. Ik wil dat ook echt blijven doen en erachteraan zitten om te zorgen dat dat goed op de rails komt, omdat ik me dat aantrek. Dat heb ik vorige week gezegd. Maar ik kan niet iets zeggen over dingen die echt buiten mijn mandaat als minister gaan. Ik zal het verzoek wel overbrengen aan collega Dekker.

De voorzitter:

En dan wordt de Kamer daarover geïnformeerd?

Minister Grapperhaus:

Ik zal Dekker vragen of hij daar ergens de komende maand een brief over stuurt, waarin dan zullen staan eventuele verwijzingen naar wat al eerder met uw Kamer is gedeeld en anders, voor zover dat nog niet eerder is gebeurd, beantwoording van de punten van de heer Van den Berge.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voor de geschiedschrijving: vier jaar geleden zei het kabinet te gaan stoppen met Sektesignaal. Drie jaar op rij werd door onder anderen collega Van Nispen een amendement ingediend. Met heel veel gepuzzel en geschraap werd Sektesignaal overeind gehouden. Vorig jaar was er überhaupt geen geld te verdelen en verdween dus ook Sektesignaal. Maar mijn vraag is de volgende. Is bijvoorbeeld ook niet het onderzoek dat gedaan is door het WODC naar de Jehova's Getuigen, waarbij ruim 700 meldingen zijn binnengekomen, juist het signaal dat je iets laagdrempeligs moet hebben, zoals een Sektesignaal, omdat die gemeenschappen zo gesloten zijn dat je een laagdrempelige lijn naar buiten nodig hebt om de onderste steen boven te krijgen en slachtoffers een stem te geven?

Minister Grapperhaus:

Daar heeft collega Dekker, mede namens mij, zeg ik uit mijn hoofd, onlangs een brief over geschreven aan de Kamer. Over een mogelijke meldingscode moet u, denk ik, nog met hem in debat gaan. Dat is een code waar gemeenschappen zich aan moeten houden met betrekking tot het melden. Daar zit ik slechts voor een heel klein stukje in. Maar ik dacht dat de discussie zich hier vandaag toespitste op al dan niet het behoud van Sektesignaal. Daarvan hebben we eind 2018 in ieder geval duidelijk gemaakt dat we daarmee gingen stoppen. Ik heb overigens niet de geschiedenis onjuist weergegeven, zoals zo-even werd gesuggereerd. Ik moet u gewoon bekennen — dat heb ik ook gezegd — dat ik niet precies weet hoe het kabinet daarvoor erin zat. In 2018 heb ik gezegd dat we er per 1 januari mee gingen stoppen. Toen is bij motie gezegd: hou het nog enige tijd in de lucht. Dat is gebeurd.

De voorzitter:

Dit is eigenlijk een herhaling van een eerder antwoord.

Minister Grapperhaus:

Jaja, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven