18 Toetreding Kroatië tot de EU

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 9 december 2011 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie ( Trb. 2012, 24 ) ( 33183 (R1975)).

De voorzitter:

Een woord van welkom aan de minister van Buitenlandse Zaken en ook een woord van welkom aan mevrouw de ambassadeur van Kroatië. Er hebben zich zeven sprekers gemeld van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Servaes van de PvdA. Hij heeft een spreektijd van tien minuten.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Ik hoop dat ik de tien minuten niet helemaal nodig heb.

De aantrekkingskracht van de Europese Unie is en blijft groot. Het gaat niet alleen om economische samenwerking, maar ook om vrede, veiligheid, democratie, fundamentele vrijheden en mensenrechten. Juist op een dag als vandaag, waarop wij spreken over een volgende uitbreiding van de Unie, realiseren wij ons dat Europa veel meer is dan een markt en een munt. Het is een uniek project en een waardengemeenschap. Wij spreken vanmiddag over de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie. Het land wordt het 28ste lid. Als de ratificaties van het toetredingsverdrag door de EU-lidstaten volgens planning verlopen, zou het op 1 juli van dit jaar kunnen toetreden. Vooruitlopend daarop feliciteer ik de Kroaten er alvast mee dat zij bijna twee decennia na de vreselijke oorlog in het voormalig Joegoslavië deze stap kunnen zetten.

Wij hebben strenge toetredingseisen aan Kroatië gesteld. Daardoor heeft het even geduurd voordat wij op dit moment zijn aangekomen. Wij hebben geleerd van de toetredingen van Roemenië en Bulgarije. De EU verscherpte de eisen ten aanzien van de rechterlijke macht, fundamentele rechten, justitie en veiligheid. De Partij van de Arbeid was en blijft voorstander van een strikte en faire benadering voor EU-kandidaten en de aanscherping van de uitbreidingsstrategie.

De heer Madlener (PVV):

Ik hoor mijn collega van de PvdA zeggen dat er is geleerd van de fouten van Roemenië en Bulgarije, maar volgens mij is er helemaal niet geleerd. Kijk naar de corruptie-index van Transparency International. Misschien kan de heer Servaes het cijfer noemen dat Kroatië krijgt. De georganiseerde misdaad in Kroatië is fors hoger dan gemiddeld in de Europese Unie. De werkloosheid in Kroatië is 18%. De financiële situatie is belabberd te noemen. Hoe bedoelt de heer Servaes: geleerd van Roemenië en Bulgarije?

De heer Servaes (PvdA):

Wij weten allemaal welke discussies wij hier de afgelopen jaren hebben gevoerd. Die gingen met name over het veel strenger toepassen van de hoofdstukken rechterlijke macht en functioneren van de rechtsstaat, hoofdstuk 23 en 24. Dat hebben wij gedaan bij Kroatië. Dat hebben wij bij Roemenië en Bulgarije destijds veel minder gedaan. Wij kunnen spreken over de vraag welke cijfers nu precies gescoord worden. Ik zeg niet dat er een ideale situatie is. Er is nog steeds veel werk te doen, maar het is een feit dat er veel strenger is toegezien. Ik denk dat het land nu veel verder is dan Roemenië en Bulgarije in 2007 waren.

De heer Madlener (PVV):

Ik constateer dat Kroatië in de corruptie-index van Transparency International, toch een goede bron, een zware onvoldoende scoort. Kroatië zit ver onder het toelaatbare, een zware onvoldoende. Er is een werkloosheid van 18%, een arme bevolking die vooral het land uit zal willen gaan. Er komt een stroom verhuizingen op gang. Ik zie een misdaadcijfer waarvan ik schrik. Vindt de PvdA-fractie dat voldoende om toe te treden tot de EU? Vindt ze dat een verrijking van de EU, die al in zulke grote problemen zit of niet?

De heer Servaes (PvdA):

Ik ga eerst in op de laatste vraag. Ieder land in Europa dat wil toetreden en dat voldoet aan de criteria, is welkom en daarmee een verrijking voor de Europese Unie. Ik heb de stappen genoemd die dit land heeft gezet sinds de vreselijke burgeroorlog daar. In die zin is het absoluut een verrijking dat dit land nu zo ver is gekomen. Zeg ik dat het land er al helemaal is? Nee, absoluut niet. Er zijn nog heel veel stappen te zetten. Ik zal er later iets over zeggen hoe belangrijk ik het vind dat wij daarop blijven toezien. Voorzitter. Voor Kroatië lag het beslissende moment waarschijnlijk bij de regeringswisseling een aantal jaren geleden en de arrestatie van voormalig premier Sanader. Kroatië heeft inmiddels veel progressie gemaakt op de toetredingscriteria. De PvdA deelt de mening van de regering dat het land in hoge mate voorbereid is op de verplichtingen die horen bij het lidmaatschap. Wij steunen daarom de toetreding van Kroatië tot de EU.

Wel heeft de PvdA nog een aantal vragen over drie zaken: de door de Commissie gedefinieerde actiepunten, het laatste monitoringrapport en de fase na toetreding. De Commissie heeft tien actiepunten voor Kroatië opgesteld. Ze betreffen zeer uiteenlopende zaken, waaronder het aannemen van wetgeving over gerechtelijke uitspraken. In december bezocht de bijna voltallige Commissie voor Europese Zaken het land. Wij spraken met regeringsvertegenwoordigers, ngo's en collega-parlementariërs. Het beeld van het land dat naar voren kwam, was dat er voortvarend met die actiepunten wordt omgegaan. Ik heb begrepen dat het in deze economisch moeilijke tijden lastig is om op korte termijn een koper te vinden voor de scheepswerven die geprivatiseerd moeten worden. Ik vraag de minister naar de precieze stand van zaken op de tien actiepunten. Ten aanzien van welke punten moet volgens de minister juist de komende periode nog een extra inspanning geleverd worden? Weegt de volledige vervulling van al die actiepunten voor de minister even zwaar?

Het derde en laatste monitoringrapport van de Commissie wordt dit voorjaar verwacht. De PvdA hecht eraan dat de minister zijn eerdere toezegging gestand doet en de akte voor toetreding pas deponeert wanneer dit laatste rapport de positieve voortgang van Kroatië bevestigt en wanneer daarover met de Kamer gecommuniceerd is. Kan de minister dit toezeggen? Weet hij of de andere lidstaten die het verdrag nog niet hebben geratificeerd – ik meen dat het er nog zeven zijn – ook zo zullen handelen? Wachten ook zij het laatste monitoringsrapport af?

Wanneer Kroatië eenmaal tot de EU is toegetreden, houdt de noodzaak van hervormingen natuurlijk niet op. De rechtsstaat is nooit helemaal af en vergt onderhoud. In Kroatië verdient met name de implementatie van de genomen maatregelen en wetgeving nog aandacht. Wat de PvdA betreft houden wij de vinger aan de pols en blijven wij toezien op het behoud van de gemaakte voortgang in de versterking van de rechtsstaat, met name de bestrijding van corruptie.

Wij vragen in het bijzonder aandacht voor de bescherming van minderheden en kwetsbare groepen, waaronder etnische en seksuele minderheden. Hoe kan deze monitoring na toetreding het beste uitgevoerd worden? Vooruitlopend op de toetreding vragen wij: what's next? Het is het recht van Kroatië om toetreding tot de Schengenzone aan te vragen. Vanzelfsprekend zal de PvdA ook hierbij streng toezien op de naleving van criteria, waaronder goede en betrouwbare grenscontroles. Welke punten vindt de minister belangrijk en waar zal hij in Europees verband op inzetten aangaande deze beoordelingen? Ook hierbij moeten wij de lessen van Roemenië en Bulgarije in gedachten houden.

Wanneer Kroatië toetreedt tot de EU heeft de voormalige Joegoslavische republiek, samen met buurland Slovenië, een bijzondere verantwoordelijkheid voor de regio. Gelukkig zijn er daar positieve ontwikkelingen zichtbaar, maar in een van de buurlanden, Bosnië, is de situatie nog altijd precair. Hoe beoordeelt de minister de rol van Kroatië in de regio en welke afspraken zijn in dit kader gemaakt? Ik zie uit naar de beantwoording.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan het kort houden. De GroenLinks-fractie steunt de ophanden zijnde toetreding van Kroatië tot de EU. Hier is een lang en zorgvuldig traject aan voorafgegaan waarin Kroatië zich constructief heeft opgesteld en hard heeft gewerkt om te voldoen aan de criteria van toetreding.

Het wordt toch iets langer dan dit, voorzitter. Als ik de verkeerde verwachting bij u heb geschapen, mijn excuses.

Kroatië is klaar om lid te worden van de Europese Unie. Dankzij de snelle economische en democratische hervormingen, is Kroatië een voorbeeld geworden voor de andere landen in de westelijke Balkan. Toetreding is daarom ook wenselijk, vanuit het oogpunt van geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces. Daarmee is het een motivatie voor andere landen om de hervormingen te implementeren.

Ik heb een aantal vragen. Hoewel Kroatië aan vrijwel alle voorwaarden voor toetreding heeft voldaan, zijn twee zaken nog niet afgerond. Allereerst is er een scheepswerf die nog niet volledig is geprivatiseerd. Kan de minister een toelichting geven op de stand van zaken? Wat zijn de belemmeringen in dit proces en hoe en wanneer verwacht hij dat deze weggenomen zullen zijn?

Ten tweede zijn er nog grensconflicten tussen Kroatië en Bosnië. Kan de minister toelichten wat de stand van zaken is wat betreft de grensconflicten bij Neum en Ploče? Is een oplossing nabij? Voor zover mij bekend, wordt er hard gewerkt aan een tijdelijke oplossing, maar ontbreekt vooralsnog de structurele oplossing. Als Kroatië toetreedt, is de Kroatische grens ook een buitengrens van de Europese Unie. Daarom vindt GroenLinks het van groot belang dat er ook wordt gewerkt aan een structurele oplossing. Het lijkt mijn fractie verstandig dat Kroatië zich committeert aan een proces voor het oplossen van de bilaterale conflicten voorafgaand aan de toetreding. Hoe staat de minister hier tegenover? Kan hij zich inzetten om dit te bewerkstelligen en is hij bereid om de Kamer te informeren over zijn inspanningen op dit terrein?

Er is ook nog een conflict met Slovenië en hun omgekeerde Icesave-zaak, om het maar even zo te noemen. Deze zaak staat naar de mening van mijn fractie los van het toetredingsvraagstuk. Toch lijkt het alsof Slovenië de toetreding van Kroatië gebruikt om deze zaak onder druk te zetten. Wat vindt de minister van deze opstelling? Gaat hij ermee akkoord dat Slovenië het toetredingsproces aangrijpt om deze kwestie op te lossen en, zo nee, is hij van plan om zich actief in te zetten om deze belemmeringen voor de toetreding weg te werken en hierover in overleg te treden met de Sloveense regering?

Het lange traject rondom Kroatië heeft ertoe geleid dat toetreding nu in zicht is voor dit land. Het heeft als positief bijeffect dat verschillende partijen waardevolle ervaringen hebben opgedaan die van pas kunnen komen bij toekomstige uitbreidingsvraagstukken. Ik noem als voorbeeld de ervaringen met communicatie met de bevolking over toetreding, het referendum dat Kroatië heeft georganiseerd, en het management van de preaccessiegelden. Met de ervaring met het referendum zouden de collega's van de PVV heel blij moeten zijn. Het is mooi om te zien dat Kroatië nu actief steun biedt en deze ervaringen deelt met de andere Balkanlanden die in aanmerking komen voor toetreding.

Ik wil graag nog één punt benoemen. Het toetredingsproces kan nog flink worden verbeterd waar het gaat om de transparantie met betrekking tot de toetredingscriteria. Momenteel is het voor lokale organisaties, zoals ngo's en het maatschappelijk middenveld, erg moeilijk om toegang te krijgen tot informatie over de hervormingen in eigen land. Vaak gaan de onderhandelingen met veel geheimzinnigheid gepaard om mogelijke kritiek te voorkomen. Is de minister het met mij eens dat er een transparantere houding van de EU met betrekking tot toetredingscriteria en de benodigde hervormingen hard nodig is om draagvlak voor de EU-uitbreidingen te behouden en te versterken bij maatschappelijk middenveld en ngo's, zowel in EU-lidstaten als in aspirant-lidstaten, en, zo ja, hoe gaat hij hier zich hiervoor inspannen?

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Kroatië is het eerste land dat op de nominatie staat om toe te treden tot de Europese Unie na het debacle met Roemenië en Bulgarije in 2007. Het is daarmee een test voor de aanscherping van het uitbreidingsproces waar sindsdien door Nederland hard op is aangedrongen. De Nederlandse regering heeft daarbij een strikt, maar eerlijk beleid gevoerd. Het is aan ons om te beoordelen of het besluit van de Nederlandse regering om het toetredingsverdrag van Kroatië te tekenen wel juist is gebleken. Met andere woorden: is Kroatië klaar voor de Europese Unie en is de Europese Unie klaar voor Kroatië?

Wij hebben de afgelopen jaren geleerd dat qua wetgeving voldoen aan alle lidmaatschapseisen geen garantie is voor een praktijk die in lijn is met die in de rest van de Europese Unie. Vooral waar het gaat om de kwaliteit van de rechtsstaat, de aanpak van criminaliteit, bestrijding van corruptie en de bescherming van minderheden is het belangrijk om waar te kunnen nemen dat ook in de praktijk aan de Europese normen wordt voldaan. Burgers die overal in de EU mogen wonen, werken en reizen, verwachten terecht een soort minimale standaard. Daarom was het logisch dat er ophef was over de steekpenningen die Turkse Nederlanders in het verleden moesten betalen als ze door EU-lidstaat Bulgarije moesten reizen. Daarom is er terechte zorg over openlijke homohaat in verschillende bestaande lidstaten. Corruptie bij de rechterlijke macht is funest voor justitie- en politiesamenwerking die functioneert op basis van vertrouwen, zoals bij het Europees arrestatiebevel. Kortom, burgers moeten erop kunnen rekenen dat dit soort praktijken niet in een andere lidstaat van de EU wordt aangetroffen.

Het is winst dat op aandringen van Nederland nu ook tijdens het ratificatieproces wordt gekeken in hoeverre Kroatië blijft voldoen aan alle lidmaatschapseisen. Maar wat de SP-fractie betreft is dat nog steeds onvoldoende. Het was beter geweest als de Kamer voor goedkeuring van de uitbreiding een tijd had kunnen waarnemen of Kroatië duurzaam aan alle lidmaatschapseisen voldoet. Gelukkig wordt dit bij andere kandidaat-lidstaten, zoals Macedonië, anders aangepakt, door de onderhandelingen over de rechtsstaat naar voren te halen. Zo kan een kandidaat-lidstaat ook in de praktijk worden beoordeeld. Deelt de minister onze opvatting dat het wenselijk was geweest om ook voor Kroatië zo'n praktijktoets te hebben?

Het levert nu ook de situatie op dat de Kamer wordt gevraagd om instemming zonder dat wij kennis kunnen nemen van de nieuwe rapportage van de Europese Commissie die over zes weken, in maart, verschijnt. De regering wijst er zelf op dat zij ook na goedkeuring door de Eerste Kamer nog de mogelijkheid heeft om het deponeren van de Akte van ratificatie uit te stellen, als Kroatië geen blijvende vooruitgang laat zien. Levert dat geen gekunsteld beeld op in Europa, indien daarvan gebruik moet worden gemaakt? Wel als regering je handtekening zetten onder het toetredingsverdrag, maar na ratificatie door het parlement alsnog terugkomen op die handtekening. Eigenlijk zouden wij dit debat pas moeten voeren nadat wij het laatste rapport van de Europese Commissie hebben ontvangen. In ieder geval is het noodzakelijk dat de regering de Kamer informeert over haar oordeel over dat laatste rapport, nog voordat de akte wordt gedeponeerd. Is de minister daartoe bereid?

De vraag blijft nu hoe de regering het rapport straks gaat beoordelen. De regering schreef eind oktober dat het rapport in maart substantiële vooruitgang moet bevestigen. Kan de regering ingaan op wat substantieel is en hoe zich dat verhoudt tot de tien punten die de Europese Commissie heeft geïdentificeerd waar Kroatië actie op moet ondernemen. De tien actiepunten zijn naar de mening van de SP-fractie niet allemaal van hetzelfde gewicht. Het actiepunt dat Kroatië maant meer vertalers aan te nemen om EU-documenten naar het Kroatisch te vertalen, is toch van minder gewicht dan het actiepunt dat betrekking heeft op de kwaliteit van de rechtsstaat. De aarzeling bij Kroatië om snel de privatisering van scheepswerven af te ronden, kunnen wij ook wel begrijpen. Maar waar ligt voor de regering de nadruk en hoe staan de andere lidstaten hierin? Graag een reactie.

Het is opvallend dat naast de actiepunten van de Commissie de regering zelf ook nog punten noemt waar Kroatië beter of blijvend dient te presteren. Ik noem het opbouwen van een trackrecord ten aanzien van zogeheten hatecrimes. Waarom is dat geen harde eis voor toetreding? De regering verwijst veelvuldig naar de mogelijkheden om ook na toetreding nog maatregelen te nemen, maar is de regering vergeten hoe het ging met Roemenië en Bulgarije? Hoewel deze landen feitelijk niet voldeden aan de lidmaatschapseisen was er geen steun bij de EC of een meerderheid van lidstaten om dergelijke maatregelen te nemen. Volgens de regering voldoet Kroatië nu al beter aan bepaalde voorwaarden. Is het niet beter om daar toch zelf een bepaalde stem in te houden? Graag een reactie van de minister.

Bij de debatten rond de EU-uitbreiding heeft de SP-fractie herhaaldelijk gewaarschuwd voor het importeren van conflicten. Wat in eerste instantie primair een bilateraal conflict is tussen twee landen kan er uiteindelijk toe leiden dat de hele EU wordt meegezogen in dat conflict. Dat zien wij bijvoorbeeld bij het geschil tussen Cyprus en Turkije. We zijn dan ook onaangenaam verrast door de opmerkingen vorige week van de Europese Commissie over het geschil dat Kroatië heeft met Slovenië over de afwikkeling van de Lublanska Banka. Kroatië probeert al jaren de spaartegoeden terug te krijgen die voor het uiteenvallen van Joegoslavië door haar burgers bij deze bank in Slovenië waren gestald. De Europese Commissie roept Kroatië en Slovenië op om tot een oplossing te komen, omdat de toetreding van Kroatië in gevaar komt. Waarom komt dit punt nu pas op en was het eerder niet aan de orde? Hier ontstaat het beeld dat het EU-uitbreidingsproces wordt gebruikt om bilaterale conflicten uit te vechten. Daar blijven wij liever verre van. Wat is de opvatting van de regering? Het is toch beter dat die conflicten voordat landen toetreden worden opgelost?

Uitbreiding van de EU heeft ook gevolgen voor de bestaande Unie. Dat is niet onbelangrijk, ook niet voor de arbeidsmarkt. De regering moet nog duidelijkheid geven over de vraag of zij van plan is om meteen na toetreding van Kroatië de Nederlandse arbeidsmarkt voor werknemers open te stellen. In het verslag stelt de regering, daarover nog geen besluit te hebben genomen. Zij stelt zich echter wel op het standpunt dat Nederland nog niet klaar is voor het ontvangen van meer arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europese landen. Gezien de hoge werkloosheid en de voortdurende crisis kunnen wij die conclusie volledig onderschrijven. Welke conclusie trekt de regering echter ten aanzien van de openstelling? Duidelijkheid op dit terrein kan wellicht een motie van de SP voorkomen. Overigens blijven er ook zorgen bij het formeel dichthouden van de arbeidsmarkt. Na toetreding in het verleden van landen waar de lonen een stuk lager waren, zoals Roemenië en Bulgarije, troffen we reeds lange tijd grote groepen werknemers uit die landen hier aan zonder dat de arbeidsmarkt voor hen was opengesteld. Dat de kans op de komst van werknemers dramatisch lager wordt ingeschat dan feitelijk het geval is, zagen we eerder al in het voorbeeld van Polen. Hoe wil de regering voorkomen dat er in Nederland straks een grote groep Kroaten illegaal aan het werk gaat?

De economische situatie is sinds de crisis ook een bron van aandacht. Al zou Kroatië na toetreding niet meteen lid zijn van de eurozone, het is onverstandig om de financiële en de economische situatie uit het oog te verliezen. De crisis hakt er ook in dit land in, met een hoge en oplopende werkloosheid en een stagnerende economische groei. Recentelijk is de kredietwaardigheid van Kroatië naar beneden bijgesteld. Het heeft nu de kredietwaardigheid bereikt die Griekenland en Portugal ook hadden voordat zij voor noodsteun bij de rest van de EU moesten aankloppen. Wordt de EU met Kroatië niet opgescheept met een nieuwe zwakke broeder die geholpen moet worden?

Ten slotte is het de vraag van welke Europese Unie Kroatië lid wil worden. Is dat de Europese Unie van de Europese president Van Rompuy, die toewerkt naar de Verenigde Staten van Europa? Of is dat de EU à la carte van de Britse premier Cameron? Feitelijk verkeert de EU in een existentiële crisis, waarmee ook de Nederlandse regering zich geen raad weet. Is het niet zaak om eerst in eigen huis orde op zaken te stellen alvorens we andere bewoners toelaten? Het is niet handig om een extra veto aan tafel te hebben bij de discussie over de toekomst van de Europese Unie. Dat kan ook gezegd worden over een extra Eurocommissaris. Hoe staat de minister in deze discussie over de Europese Unie?

De SP erkent de lange weg die Kroatië heeft afgelegd en de inspanningen die het land heeft geleverd. Daarbij moet worden opgemerkt, zoals de Kroatische premier ook zelf deed, dat dit niet zozeer goed is voor de Europese Unie, maar vooral ook voor Kroatië zelf. Er leeft bij onze fractie nog onzekerheid over de vraag of Kroatië nu helemaal voldoende heeft laten zien dat het duurzaam gaat voldoen aan de lidmaatschapseisen. Daarvoor ontbreekt op zijn minst nog het rapport van de Europese Commissie van maart. Ook de andere kwesties die ik heb aangeroerd, vragen om een indringende beantwoording door de minister.

De heer Pechtold (D66):

Collega Van Bommel stelt een aantal terechte vragen, deels procedureel, maar bij mij blijft een vraag aan de SP hangen. Waartoe leidt de waardering die de heer Van Bommel uitspreekt voor het pad dat door Kroatië is gelopen als de tien punten die op dit moment nog resten, allemaal zijn ingevuld? Wat is dan het eindoordeel?

De heer Van Bommel (SP):

Cruciaal in mijn eerste termijn is het gegeven dat dat moment nog voor ons ligt. De heer Pechtold noemt dat procedureel; ik denk althans dat hij daarnaar verwijst. Wij behandelen nu de goedkeuring van dit verdrag en de uitbreiding, terwijl er in maart nog tien punten, sommige belangrijk en andere minder belangrijk, moeten worden ingevuld. Het enige wat het kabinet zegt, is: als er dan nog onzekerheid is over de voortgang of wat dan ook, kunnen we altijd nog de zaak nog niet deponeren. Dat vindt mijn fractie onbevredigend. Mijn andere punt betreft de Europese Unie zelf, namelijk het feit dat wij op dit moment zelf met de bestaande leden, en zelfs hier in Nederland, de discussie nog moeten voeren. Wat willen we nu met de Europese Unie?

De heer Pechtold (D66):

Dat is niet helemaal een antwoord op mijn vraag. Is dat laatste de reden voor de SP om te zeggen dat zij geen oordeel heeft? Die discussie kan iedere keer opkomen en iedereen kan haar gaande houden. Of is de SP het met mij over het volgende eens? U noemt tien punten. U zegt niet dat er nog andere punten zijn. Je kunt ze van verschillend gewicht voorzien. Dat ben ik ook met u eens, maar als die tien punten zijn ingevuld, dan heeft Kroatië het pad, waar u zelf waardering voor uitsprak, afgelegd en is toetreding ook een mogelijkheid. Ik weet nog steeds niet of de SP, als dat gebeurd is, voorstander is van toetreding van Kroatië. En dat is toch de kern van de zaak.

De heer Van Bommel (SP):

Het is goed dat de heer Pechtold nu even scherp op die tien punten focust, want wat ons betreft, is dat niet voldoende. Het is wel noodzakelijk, maar niet voldoende. Wij hebben in de Kamer ook altijd gesproken over het absorptievermogen van de Europese Unie. Niet voor niets benoem ik het punt waarop het bij Roemenië, Bulgarije en eerder bij Polen is fout gegaan: de komst van werknemers. De regering verwijst er wel naar, maar neemt daar geen duidelijk standpunt over in. Voor ons is dat een belangrijke zaak. Dat hoort niet bij die tien punten, maar ik neem aan dat u daar ook een opvatting over hebt, mijnheer Pechtold. De gevolgen van toetreding van Kroatië tot de Europese Unie voor de andere landen van de Unie, in dit geval voor Nederland, moeten natuurlijk worden meegewogen bij het besluit hier al dan niet mee in te stemmen. Ik neem aan dat de D66-fractie dat ook zal doen.

De voorzitter:

Afrondend, kort en via de voorzitter.

De heer Pechtold (D66):

Ja voorzitter, excuses voor dat procedurele.

Natuurlijk. Dat weegt mijn fractie ook mee, maar ik waardeer de helderheid van een partij als de PVV, die gewoon zegt: geen land er meer bij. Die heeft ook tegengestemd. Uw partij heeft ook tegen landen gestemd. Naast al die tien punten – wij kunnen nog meer punten noemen – is de SP het aan haar stand verplicht om een en ander duidelijk aan te geven. Kan Kroatië rondje na rondje draaien, op zijn kop gaan staan, het maakt niet uit, want de SP zal toch tegenstemmen? Of kunt u hier formuleren: dit zijn, naast de tien reeds genoemde punten die op 20 maart naar voren komen, de criteria voor de SP om ja of nee te zeggen?

De heer Van Bommel (SP):

Precies dat heb ik in eerste termijn gedaan. Naast die tien punten heb ik de arbeidsmigratie genoemd en wat het kabinet daarover te zeggen heeft. Dat is voor mijn fractie heel belangrijk. Dat zal u niet verbazen, omdat wij daar eerder ook een groot punt van gemaakt hebben. Daarnaast heb ik de geloofwaardigheid van het hele proces genoemd, in die zin dat wij nu besluiten over uitbreiding terwijl er in maart nog een rapport komt en wij alsdan van de regering vernemen – mijn vraag is dezelfde als die van de PvdA – of wij dat nog tijdig gaan vernemen en of wij dan nog wat kunnen doen. Dat zijn belangrijke punten, die ik zeker zal meewegen. U kent mijn fractie en partij; wij staan zeer gereserveerd in dit thema, maar wij vinden dat de landen op de Balkan zeker toetredingsperspectief hebben. Onze fractie sluit niet bij voorbaat uitbreiding van de Europese Unie uit, zoals de PVV dat wel doet.

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. De toetreding van Kroatië kent een lange voorgeschiedenis. Mede onder druk van Nederland is er in dit geval geen ruimte gelaten voor politiek geladen afwegingen, maar is er gekeken naar gestelde criteria en naar de feiten die op tafel liggen. Ik prijs de voorgaande kabinetten voor de consistentie waarmee dat vanuit Nederland is gedaan. Nederland heeft een voortrekkersrol gespeeld bij de strenge beoordeling van landen, van Kroatië, en bij de heel lange geschiedenis van de toetreding van Kroatië. Wij hebben daarbij duidelijk lessen getrokken uit de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Strikt en eerlijk.

Voor ons zijn er drie argumenten om voorstander te zijn van deze toetreding. Ten eerste is een grotere interne markt een voordeel, zowel voor Nederland als handelsland en als grote investeerder, als voor de Europese Unie als geheel. Ten tweede exporteren wij met de toetreding van een land als Kroatië stabiliteit naar een regio die recentelijk nog kwetsbaar was en het toneel was van een oorlog. Ten derde, afspraak is afspraak. Wanneer Kroatië na een lange termijn voldoet aan de criteria die wij met zijn allen afgesproken en gesteld hebben, dan moeten wij ook ons deel van de afspraak nakomen.

Natuurlijk, ik besef dat de timing wellicht niet gelukkig is. In een tijd dat Europa geteisterd wordt door een crisis, lijkt het raar om tegelijkertijd te spreken over een uitbreiding. Vergelijk het met de situatie waarin je huis in brand staat. Dan begin je ook niet te praten over de aanbouw van een serre. Wanneer ik kijk naar de toekomst, durf ik met enige overtuiging te stellen dat een nieuwe uitbreiding, wellicht met uitzondering van IJsland, minimaal de komende acht jaar niet aan de orde zal zijn. Dat is goed. Ik ben het dan ook niet eens met Eurocommissaris Fühle, die in oktober stelde dat we haast moeten maken met de uitbreiding met nieuwe landen. In de eerste plaats zijn wat ons betreft de criteria leidend. In de tweede plaats heeft de uitbreiding gezien de absorptiecapaciteit van de EU naar de toekomst toe geen haast.

In het verlengde van het laatste punt vraag ik de minister of in het kader van de economische Kopenhagencriteria en de absorptiecapaciteit van de EU in de toekomst gekeken moet worden naar bijvoorbeeld het nationaal inkomen. Op dit moment zijn de economische criteria alleen nog structuurcriteria. Wellicht moeten we ook de discussie voeren over de vraag of het niveau van het bruto nationaal inkomen van een toetredend land ook een argument moet zijn. De vraag is namelijk hoeveel economische divergentie je in een economische unie aankan. Kan de minister daarop reageren?

Er leven bij de VVD nog een aantal zorgpunten op het punt van rechtspraak, aanpak van corruptie en afwikkeling van zaken uit de Joegoslavië-oorlog in Kroatië zelf.

De heer Pechtold (D66):

Dit was de algemene inleiding van de VVD over de toekomst van toetredende landen. Het verhaal van de heer Verheijen komt bij mij een beetje over als een roker die moeite heeft met stoppen. In het verleden hoorde ik dit soort geluiden over Roemenië en Bulgarije en nu hoor ik het over Kroatië. Er wordt gezegd: dit is het laatste land en daarna moeten we kijken naar het absorptievermogen, maar als IJsland de komende jaren voldoet, is IJsland ook nog goed. Ik vraag de heer Verheijen om er helder over te zijn. Waarom is er opeens, in een halfjaar tijd, een koerswijziging ten opzichte van IJsland?

De heer Verheijen (VVD):

Kunt u precies aangeven welke koerswijziging u bedoelt? Volgens mij heb ik IJsland genoemd.

De heer Pechtold (D66):

In uw verkiezingsprogramma, dat naar ik aanneem deze zomer geschreven is, staat heel duidelijk: "Hierdoor zal na de toetreding van Kroatië de komende jaren geen ander land bij de EU komen. Het is nu tijd om te consolideren." In die termen houdt u zich wel aan de teksten van afgelopen zomer, maar kennelijk ziet u alweer ruimte, overigens met D66, om vanuit de inhoud te praten over IJsland en misschien over andere landen op de Balkan, zoals Kroatië, dat we vandaag bespreken.

De heer Verheijen (VVD):

In tegenstelling tot de heer Pechtold hebben wij het uiteindelijke eindplaatje niet altijd voor ogen. De heer Pechtold weet misschien precies waar hij uiteindelijk met Europa uitkomt, maar voor ons gaat dit gaandeweg. Wat betreft IJsland laat ik inderdaad nog enige ruimte. De bal ligt bij IJsland zelf ten aanzien van de afwikkeling van Icesave. Ten aanzien van nieuwe landen spreek ik over de absorptiecapaciteit, over de vraag of we daar haast mee moeten maken en over de vraag of we de economische criteria nader moeten invullen. Deze kwestie leg ik hier als een discussie. Die discussie zullen we in de komende tijd nog voeren. Volgens mij is dat geen koerswijziging.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben blij dat de heer Verheijen toegeeft dat er bij IJsland, een klein land, sprake is van een koerswijziging ten opzichte van het verkiezingsprogramma. Ik vind het ook interessant in de bijdrage van de heer Verheijen dat hij loonontwikkeling als een extra Kopenhagencriterium inbrengt. Is dat een concreet voorstel? Zegt hij: aan de afgesproken spelregels voegen we vanuit het kabinet – ik neem aan dat het is afgestemd – een extra criterium toe voor toetredende landen?

De heer Verheijen (VVD):

Ik heb dit aangegeven op vragende wijze. Een van de Kopenhagencriteria, de economische criteria, is dat een land volwaardig moet kunnen participeren in de interne markt in combinatie met de absorptiecapaciteit. De absorptiecapaciteit is een algemene term en moet nog steeds opnieuw worden ingevuld. Het is goed om het daarover te hebben. De vraag wat we bedoelen met het begrip "absorptiecapaciteit" hebben we niet voor niets relatief opengelaten, omdat andere tijden andere afwegingen vragen. Mijn vraag is terecht – misschien kunt u daarop reageren – hoeveel economische divergentie je aankunt in één unie. In bijvoorbeeld Kroatië is het bnp op dit moment 61% …

De voorzitter:

De vragen gaan uw kant op nu. U gaat elkaar geen vragen stellen.

De heer Verheijen (VVD):

… van het gemiddelde bnp in Europa. Dat is relatief laag. De vraag is of Europa in de toekomst nog landen aankan die nog lager zitten dan die 61%. Dat is mijns inziens een terechte vraag. Daarop hoeven we vandaag overigens geen definitief antwoord te formuleren, maar het is voor ons wel een heel interessant punt.

De heer Pechtold (D66):

Ik zal niet ingaan op de vraag. Die kan me straks in mijn termijn nog wel gesteld worden. Ik verbaas me nog een beetje. De heer Verheijen verwijt mij, als vertegenwoordiger van D66, dat ik vanuit een eindplaatje van hetgeen ik met Europa voorsta, nu stappen zet, terwijl hij zelf nog niet weet welke stap hij vandaag of morgen wil zetten. Sterker nog, het antwoord op de vraag of IJsland er wel of niet bij moet, is bij de VVD in een halfjaar veranderd. De criteria worden nu zomaar op het bordje van de minister gelegd met de vraag om erop te reageren en na te gaan of de economische criteria nog wat kunnen worden aangescherpt. Ik vind dat zwabberbeleid. Ik denk dat het voor de minister erg onhandig is om een coalitiepartner te hebben die een beetje tegen heug en meug in dit proces staat, maar uiteindelijk – daar ben ik blij om – wel tekent bij het kruisje.

De heer Verheijen (VVD):

Dit is een leuke debattruc van de heer Pechtold, maar volgens mij gaat het daar niet om. Ik wil de heer Pechtold er in ieder geval op wijzen dat de wereld, ook om hem heen, verandert. Als je niet voortdurend over criteria spreekt, zoals over de vraag hoe je die absorptiecapaciteit invult, dan misken je dat de wereld om je heen verandert. De heer Pechtold denkt dat alles statisch is, dat je criteria slechts één keer voor de toekomst hoeft vast te leggen. Ik luister ook naar het debat op straat. Ik kijk ook naar wat er gebeurt en naar de economische omstandigheden en de crisis in Europa. Dat zou de heer Pechtold ook eens moeten doen. Hij zou niet alleen op zijn kamertje moeten zitten kleien aan Europa, maar hij zou ook eens moeten kijken naar wat er gebeurt in de wereld en naar wat we aankunnen.

De heer Omtzigt (CDA):

Tijdens het toetredingsproces heeft de Nederlandse regering meerdere momenten om een veto uit te spreken. Zij kan elke opening en elke sluiting van een hoofdstuk bij de toetredingsonderhandeling sluiten. De VVD geeft aan dat zij niet bereid is om ertoe over te gaan welke lidstaat dan ook toe te laten. Valt hieruit de logische conclusie te trekken dat zij de regering ook zal vragen om te stoppen met het openen van nieuwe onderhandelingen over toetredingshoofdstukken, of mag men in Brussel gewoon dooronderhandelen en zit de heer Verheijen hier iets voor de bühne te vertellen?

De heer Verheijen (VVD):

Ondanks het feit dat een debat over de vraag waar de grenzen liggen nog altijd noodzakelijk is, doen wij geen voorstel om artikel 49 van het EU-Verdrag te schrappen. Artikel 49 is een open invitatie aan landen om lid te worden van de Europese Unie. Wij hebben dat ingevuld met criteria. Ik spreek hier de verwachting uit – dat was geen amendement, dat was geen wetsvoorstel, dat was geen initiatiefwet – dat de komende acht jaar geen leden zullen toetreden. Gelet op de gestelde criteria en de wijzigingen die daarin de afgelopen tijd zijn doorgevoerd – denk aan de hoofdstukken 23 en 24 – zie ik de komende acht tot tien jaar geen landen toetreden. Dat heb ik uitgesproken. Ik heb gezegd dat dit goed is omdat het recht doet aan de absorptiecapaciteit van Europa. Ik verander de regels niet, maar ik spreek een verwachting uit. Wij zullen altijd strikt en fair zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit is, na de draai die gemaakt werd richting D66, een tweede draai. Niet alleen kan IJsland nu worden toegelaten – dat is een relatief klein land; we moeten nog een keer over walvissen en Icesavebanken praten – maar ook alle andere landen kunnen dooronderhandelen wat de VVD betreft. Ik hoop dat de heer Verheijen zo stoer is om dat ook buiten de Kamer te zeggen, want daarmee laat hij zien dat hij wat hij hier doet, ook buiten doet en omgekeerd. Anders krijgen we een enorme kloof in Europa.

De heer Verheijen (VVD):

Wij hebben altijd meegewerkt op dat punt; anders hadden we wel voorgesteld om artikel 49 te schrappen. Wij geloven dat een grotere interne markt met export van stabiliteit, iets wat de EU altijd heeft gedaan, een groot goed is. Dat was ons standpunt en dat is ons standpunt. Wij leggen de lat wel voortdurend hoger. Dat doet het kabinet ook. Je ziet dat met de hoofdstukken 23 en 24 de lat hoger wordt gelegd. Als je naar de recente geschiedenis kijkt, blijkt dit goed te zijn. Wij zijn niet voor een gesloten unie. Dat zijn wij nooit geweest en dat hebben wij ook nooit zo gecommuniceerd.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is helder. Voor de verkiezingen werd gezegd: alleen Kroatië en daarna niemand meer. Overigens werd voor de verkiezingen de toetreding van Kroatië geblokkeerd in de Kamer omdat het een controversieel onderwerp was. Wat is er voor de VVD veranderd, behalve dat er verkiezingen zijn geweest op 12 september waarbij de VVD iets anders wilde laten zien, tussen juni 2012, toen de VVD zei dat toetreding van Kroatië controversieel was, en januari 2013, nu de VVD het onderwerp gewoon behandelt en ermee instemt?

De heer Verheijen (VVD):

Het verschil is een aantal voortgangsrapportages. De heer Omtzigt zal straks in zijn bijdrage vast ook erop terugkomen hoe belangrijk de laatste voortgangsrapportage zal zijn. Ik zal dat dadelijk ook doen. Het verschil tussen juni afgelopen jaar en vandaag is dus een aantal voortgangsrapportages. Die argumentatie is volgens mij heel helder, want wij wilden natuurlijk wel zien of ze echt voldeden en of ze consistentie lieten zien.

De heer Madlener (PVV):

Nu blijkt dat de VVD ook op dit punt kiezersbedrog heeft gepleegd: met kritische geluiden stemmen winnen en na de verkiezingen een heel ander beleid uitvoeren. De heer Verheijen geeft nu aan door te gaan met andere landen. Die moeten wat de VVD betreft op termijn ook toetreden. Geldt dit ook voor Turkije en Albanië?

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter, ik zou een tegenvraag willen stellen, maar dat mag niet van u. Mijn vraag zou zijn of de heer Madlener weet wat er in het verkiezingsprogramma van de VVD staat. Daarin staat in ieder geval niet dat wij voorstander zijn van een gesloten Unie. Een aantal landen zit op dit moment in de pijplijn. Die zorgen uiteindelijk voor een grotere interne markt en voor stabiliteit in Europa.

De heer Madlener (PVV):

Ik herhaal mijn vraag, want ik wil graag een helder antwoord. De VVD is er goed in het om de tuin leiden van mensen met een kritisch verhaal, maar vervolgens gaat de VVD lekker door met het onderhandelen met allerlei landen. Ik vind dat de VVD nu helderheid moet geven. Is de VVD op termijn voor het doorgaan met de toetredingsverhandelingen met Turkije en Albanië, bijvoorbeeld? Vindt de VVD dat die landen op termijn moeten kunnen toetreden of niet? Ik denk dat de mensen thuis daar ook wel een helder antwoord op willen hebben.

De heer Verheijen (VVD):

Ik zal hier op twee manieren op reageren. Ten eerste is op dit moment de voortgang van toetredingsonderhandelingen met Turkije wat ons betreft niet aan de orde. Ten tweede zie ik Turkije op termijn niet toetreden tot de Europese Unie.

De heer Madlener (PVV):

Ik vind dit toch geen helder antwoord. Wil de VVD dat de regering doorgaat met toetredingsonderhandelingen met Turkije in de komende jaren, terwijl de VVD deel uitmaakt van de regering? Dat is een heel heldere vraag. Ik mag daarop een helder antwoord verwachten.

De heer Verheijen (VVD):

Volgens mij is het standpunt van de VVD helder. Zolang de ontkenning van de genocide, het probleem met Cyprus, de wet rond de Turksheid en noem maar op nog bestaan, wordt er wat ons betreft geen voortgang gemaakt met besprekingen met Turkije over een toetreding tot de Europese Unie.

Er is nog een aantal zorgpunten, zoals corruptie, afwikkeling van zaken uit de Joegoslavië-oorlog in Kroatië en de rechtspraak. Het voldoen aan criteria en de implementatie van wetgeving willen niet altijd zeggen dat de uitvoering ook consistent en consequent plaatsvindt. Kan de minister aangeven op welke wijze Nederland zelf de vinger aan de pols zal houden en druk zal blijven uitoefenen op de implementatie en de uitvoering van die zaken? Met name samenwerking op het vlak van justitie is daarbij belangrijk. Dat kan alleen als er ook van ons uit vertrouwen is in het functioneren van de rechtsstaat. Wij hebben in Bulgarije en Roemenië gezien wat er gebeurt, als die onvoldoende functioneert. Graag krijgen wij nog de visie van de minister daarop.

In maart zal er nog een final monitoring report verschijnen over Kroatië. Daar is net al over gesproken. Wij vragen de minister om dat rapport straks goed te bestuderen, ook gezien de discussie van zojuist. Wij zullen dat ook doen. Bezien moet worden of de zaken niet achteruit zijn gegaan en of de tien punten zijn voortgegaan. Kan de minister ons informeren over zijn standpunt alvorens hij de akte in Rome zal deponeren? Wij zullen het antwoord van de minister afwachten, maar overwegen de indiening van een motie om hem de ruimte te geven om straks een oordeel te vellen en ons daarover te informeren.

Kroatië wordt pas lid als alle 27 lidstaten hebben ingestemd. Met name het buurland Slovenië heeft nog een aantal aanvullende eisen gesteld. De heer Van Bommel zei al dat wij geen conflicten willen importeren in de Unie. Ziet de minister dit als een struikelblok voor de uiteindelijke toetreding? Als die conflicten niet worden opgelost, ziet de minister het importeren daarvan in de Europese Unie dan als een struikelblok?

De kosten van de toetreding zullen vallen binnen het Meerjarig Financieel Kader (MFK) dat volgende week wederom geagendeerd staat. Wat ons betreft is dat de regel voor nu en voor in de toekomst. De toetreding van nieuwe landen zou geen groter beslag moeten leggen op de begroting. Gelukkig is dat volgens ons voorlopig niet aan de orde en zeker niet in deze MFK-periode. Kan de minister bevestigen dat toetreding in principe geen aanvullend beslag legt op middelen buiten de MFK-discussie op dit moment? Wij zien de antwoorden van de minister in eerste termijn met belangstelling tegemoet.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik veroorloof het mij om de aanwezigheid van de Kroatische ambassadeur te waarderen. Ik heb de afgelopen maanden en jaren gemerkt dat zij altijd op de publieke tribune zat, of het overleg nu groot of klein was. Dat is een voorbeeld voor landen die betrokken willen zijn bij de toetreding van hun eigen land. Ik heb de contacten tot nu toe zeer op prijs gesteld.

Ik open met een citaat: "De Europese gemeenschap heeft welvaart gebracht. Maar er is meer dan geld alleen; bovenal biedt Europa ons vrede. Toch lijkt het of onvrede alles overschaduwt. Bevrijding uit die negatieve instelling begint met het besef dat Europa niet een vreemde mogendheid is maar onze eigen gemeenschap in dit werelddeel. Europa, dat zijn wij zelf". Deze woorden sprak koningin Beatrix in haar 33ste en naar gisteren bleek laatste kersttoespraak. Europa als garantie voor vrede, veiligheid en welvaart.

Voor de fractie van D66 zijn dit fundamentele zaken, die door de uitbreiding van de Europese Unie ook buiten de huidige grenzen gewaarborgd kunnen worden. Van de zes founding fathers in 1951, via de eerste uitbreiding in 1973, zijn wij nu met 27. 27 landen, die bijna het hele continent verenigen, met een interne markt, een Europees Parlement. 27 landen, die de grootste economie op aarde zijn, waar niemand de doodstraf kan krijgen. Dat is de Unie in 2013.

Het is ook een unie met een groot democratisch tekort. Een unie van politici en bureaucraten in plaats van burgers, met trage besluitvorming, waarin uitbreiding soms te snel is gegaan. De sprong van 17 naar 27 tussen 2004 en 2007 is daar een tekenend voorbeeld van. We namen voormalige dictaturen op. Landen, die decennia achterliepen als het ging om een maatschappelijk middenveld, een onafhankelijke rechtspraak en een vrije pers. Maar ook die landen zijn nu gebonden aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Door die landen is de interne markt gegroeid. Wat betekende dit? Snelle economische groei voor de nieuwe lidstaten en economische groei voor de 17.

De fractie van D66 is vóór integratie van de westelijke Balkan in de Europese familie. Historisch, cultureel en geopolitiek is dit Europa. Toetreden kan echter niet zonder volledig te voldoen aan alle eisen en zonder dat de lessen van Roemenië en Bulgarije zijn geleerd. Dat betekent dus dat het tempo bepaald wordt door de hervormingen, dat niet ruim van tevoren toetredingsdata worden vastgelegd en dat lastige onderwerpen aan het begin worden besproken. Bij Kroatië is dat gebeurd. Toch had de Europese Commissie in oktober vorig jaar een lijst met tien punten voor verbeteringen, waaronder de privatisering van scheepswerven, het functioneren van de rechterlijke macht, nieuwe wetgeving over openbaarheid van bestuur, maar ook de afronding van de grensovergangen met Bosnië en Herzegovina. Mijn vraag aan de minister is als volgt: moeten alleen de paaltjes nog worden geslagen of is er ook nog discussie over de plek van die paaltjes?

Tijdens het debat op 29 november was de minister summier over Kroatië. Hij zei: ze kunnen niet rustig aan doen. Hij zei ook: we hebben nog steeds het monitormechanisme, en we wachten op het laatste rapport van 20 maart. Kan hij daar vandaag meer over zeggen? Welke vorderingen zijn er gemaakt op de tien punten? Wat verwacht hij van het rapport in maart? Kortom, wordt 1 juli gehaald? Wij kijken uit naar het rapport van 20 maart en de reactie van de minister daarop. De fractie van D66 wil Kroatië verwelkomen in de EU, als alles rond is. Maar ook dan begint het pas. Het EU-lidmaatschap is voor mijn fractie iets waaraan dagelijks gewerkt moet worden. Er zit een opdracht in voor de 27, namelijk de vinger aan de pols houden en Kroatië blijven houden aan de afspraken. Daarnaast moeten ze in de spiegel kijken, streng optreden tegen lidstaten die hun boekje te buiten gaan en blijven werken aan het draagvlak voor de Europese Unie en deze uitbreiden. Er zit echter ook een opdracht in voor Kroatië. Het moet afspraken respecteren en het goede voorbeeld geven in de regio voor Servië, Albanië en Bosnië, landen die nog in de rij staan. Zo wordt Kroatië een volwaardig lid van de Europese familie, niet alleen juridisch maar ook praktisch. Daarom doen we het.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Het zijn rare tijden. Sinds de toespraak van de Britse premier Cameron is Europa in rep en roer over de toekomst van de Europese Unie. Toch spreken we alweer over uitbreiding van diezelfde unie, deze keer met Kroatië. Nederland gaat in hoog tempo mee, niet alleen naar een federale unie, maar ook naar een zo groot mogelijke unie. Dat is een wens van de Europese Commissie.

Nederland zit hier echter niet op te wachten. Bij de Nederlandse bevolking is er geen draagvlak. De wensen van de politieke elite ten spijt, de Nederlandse burger wil helemaal geen uitbreiding. Zo bleek dat ruim 60%, een groeiende meerderheid van de Nederlanders, de Europese Unie te groot vindt. 13% vindt het genoeg zo. Bijna driekwart van Nederland is dus tegen uitbreiding van de Europese Unie. Dit aandeel was nog nooit zo hoog. In dit parlement wordt echter, onder het mom van representatieve democratie, stelselmatig gekozen voor datgene wat de burger niet wil, datgene waar de burger niet om heeft gevraagd. Allemaal onder druk van Brussel.

Eurocraat Fühle van de Europese Commissie had de kloof tussen burger en politiek niet beter kunnen illustreren. Hij zei: uitbreiding is nooit een probleem geweest, maar een oplossing. Voor de PVV is het wel een probleem. Iedereen die de toetreding van Roemenië en Bulgarije heeft gezien, kent die problemen. De Partij voor de Vrijheid is daarom mordicus tegen uitbreiding van de Europese Unie. Wij zitten daarom totaal niet te wachten op Kroatië als nieuwe lidstaat van de EU. Wij willen niet nog een partij aan tafel die gaat meeonderhandelen in Brussel ten koste van onze nationale soevereiniteit. Wij willen niet nog een factor die ongebreidelde immigratie naar Nederland tot gevolg zal hebben met de import van criminaliteit en gelukszoekers. Wij willen niet nog een land waar corruptie hoogtij viert, straks ook op kosten van de Nederlandse belastingbetaler. Wij willen niet nog een land met een enorme werkloosheid van 18%, waardoor talloze Europese subsidies, die door Noord-Europa moeten worden opgehoest, worden verstrekt onder de noemer "structuur- en cohesiefondsen".

De heer Pechtold (D66):

Het is mij duidelijk dat de PVV dit naast de islam een belangrijk punt vindt. Kan de heer Madlener mij eens uitleggen waarom de PVV anderhalf jaar lang gedoogd heeft dat het hele proces van Kroatië gewoon doorging?

De heer Madlener (PVV):

De PVV is tegen verdere uitbreiding van de EU. Dat blijft ook zo. Toen wij gedoogden, is hierover geen onderhandeling gevoerd. Wij hebben gedoogd, maar daarin heeft Kroatië op dat moment geen rol gespeeld. Kroatië is toen overigens ook niet toegetreden.

De heer Pechtold (D66):

Nee, maar het traject voor Kroatië is anderhalf jaar lang gewoon doorgegaan. De PVV had natuurlijk haar prioriteiten kunnen stellen en het CDA en de VVD kunnen weerhouden van verdere onderhandelingen. U speelt het hoog op. U verwijst naar gevoelens onder de bevolking. U verwijst naar alle negatieve feiten …

De voorzitter:

Graag via de voorzitter.

De heer Pechtold (D66):

Maar de PVV heeft hier helemaal niets tegen gedaan. Ik herhaal mijn vraag aan de heer Madlener: waarom niet?

De heer Madlener (PVV):

De PVV heeft in haar gedoogrol veel willen regelen in Europa. Dat is een van de redenen geweest dat zij gestopt is met gedogen en dat er verkiezingen zijn gekomen. De PVV is altijd helder geweest: zij is tegen de verdere uitbreiding van de Europese Unie. In de gedoogrol hebben wij daar echter geen afspraken over gemaakt.

De heer Pechtold (D66):

Dan moet de conclusie toch zijn dat het zwaar aangezette verhaal vandaag – het zal zo dadelijk nog wel even doorgaan – in het niet valt. Op het moment dat de PVV het kon opnemen voor haar kiezers en voor de gevoelens die zij vandaag verwoordt en een machtsbasis kon vormen, stelde zij daaraan geen prioriteit. Dat maakt het verhaal van de heer Madlener toch wel erg dun.

De heer Madlener (PVV):

Als je onderhandelt om te gedogen of om te regeren, zoek je natuurlijk naar partijen die je hele programma willen uitvoeren. Die hebben wij helaas niet kunnen vinden. Daarom hebben wij compromissen gesloten. Ik zeg daar echter bij dat wij zijn gestopt met gedogen om de reden dat een heleboel niet voor elkaar kwam. Kijk naar de koopkracht. Daar gaat het nu over. Kroatië heeft daarvan geen deel uitgemaakt, maar wij staan vandaag voor de beslissing of het wel of niet mag toetreden. Daar gaan wij deze week over stemmen. Wij gaan daartegen stemmen. Dat lijkt mij zeer helder naar de kiezer.

Al geruime tijd is 1 juli 2013 de streefdatum. De Commissie verwacht dat Kroatië de eindspurt inzet met het oog op het laatste monitoringrapport, maar dat rapport moet nog komen. Wij vinden het dus onacceptabel dat de Kamer nu instemt met een toetreding, terwijl wij dat rapport nog helemaal niet kennen. Je kunt de akte nog niet hebben ingediend, maar het is toch een heel vreemde vertoning. Andere partijen hebben de minister hierop ook bevraagd. Ook ik vraag hoe de minister dit ziet. Wat gaat er straks gebeuren, als zij niet voldoen in het laatste rapport?

Ook andere Balkanlanden die in beeld zijn om lidstaat te worden, lijden onder de eerdergenoemde corruptie en georganiseerde misdaad. Kroatië scoort een 4,6 op de jaarlijkse lijst van Transparency International. Dat is ver onder de maat. Wij hebben het over allerlei toetredingsvoorwaarden, maar ik stel vast dat een zware onvoldoende kennelijk voor de meeste partijen genoeg is om over te gaan. Wij hebben dus niets geleerd van het eerdere debacle met Roemenië en Bulgarije.

Volgens de United Nations Office on Drugs and Crime van de Verenigde Naties kwam in 2011 een op de vijf Kroaten in aanraking met omkoping van een overheidsfunctionaris. U weet wel: dat zijn de grenswachters die de nieuwe grens met Bosnië straks moeten controleren. De helft van de Kroaten gelooft niet eens in het aankaarten van corruptie, omdat er niets mee gebeurt. De bron daarvan is de jaarmonitor over Kroatië van 2011. Uit brieven van de voorzitter van de Kroatische Juris Protecta en de voorzitter van de Kroatische vereniging van deurwaarders aan leden van het Europees Parlement blijkt dat het Kroatische rechtstelsel inefficiënt is en dat het kampt met vele problemen zoals corruptie, belangenverstrengeling en een grote invloed van regeringspartijen. Hoe kan het zijn dat we een land dat in deze staat is, laten toetreden?

Nederland zucht onder de problemen. Dit kabinet zadelt nog meer burgers op met Europese problemen. Met de economie is het dramatisch gesteld in Kroatië, net als inmiddels in de rest van de Europese Unie en in Nederland met dit regeringsbeleid. Het werkloosheidspercentage is 18 en er is geen daling ingezet. De toetreding van Kroatië betekent dus een toename van werkloosheid en armoede in Europa, en dientengevolge de prikkel om naar Nederland of naar een ander land in Noordwest-Europa te vertrekken. Wanneer Kroatië deze zomer lid wordt van de Europese Unie, mogen de Kroaten niet meteen de Nederlandse arbeidsmarkt betreden. Hoe gaan we dat handhaven? We hebben al eerder gezien dat het toch wel gaat gebeuren. Hoe gaat de minister dat tegenhouden?

Het is goed nieuws voor de criminelen die in de Balkanregio actief zijn, en dat zijn er nogal wat. De criminaliteit zal zich richting Nederland verplaatsen, zoals dat gebeurt bij Midden- en Oost-Europese landen. Sinds de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 en 2007 verplaatst de georganiseerde misdaad zich naar West-Europa. Er valt hier meer te halen dan in de landen waar de bendes vandaan komen. In december 2011 stond hierover een mooi artikel in Trouw: Rondtrekkende criminelen verleggen hun werkveld naar West-Europa. De criminaliteit neemt af in de toetredende landen omdat de criminaliteit zich verplaatst. Dat hebben we toch ook al kunnen zien bij Roemenië en Bulgarije? Hoe gaat de minister garanderen dat met Kroatië niet hetzelfde gebeurt?

Kroatië heeft geen opt-out over de invoering van de euro bedongen in de toetredingsonderhandelingen. Dit houdt in dat Kroatië op termijn zal toetreden tot de eurozone. Is de eurozone volgens deze minister nog niet instabiel genoeg?

Al met al is de toetreding van Kroatië tot de EU slecht voor Nederland. Er zal meer corruptie, criminaliteit, illegaliteit en arbeidsmigratie in de EU komen. De buitengrens van de Europese Unie komt nu te liggen bij Bosnië en Herzegovina. Dit is goed nieuws voor de criminelen en toeristen die de Balkanroute gebruiken om wapens en drugs naar de EU te smokkelen. Een corrupte Kroatische douanier vormt geen enkele belemmering. Dat is buitengewoon slecht nieuws voor Nederland.

Ik rond af. Met deze Kamermeerderheid lijkt het vrijwel zeker dat Kroatië in juli toetreedt als 28ste land in de EU. Daarna staan IJsland, Macedonië, Montenegro, Servië en zelfs Turkije in de rij. Het is een buitengewoon slechte zaak voor Nederland. De PVV wil dan ook geen enkele verdere uitbreiding, niet met Kroatië, Servië of welk land dan ook, niet per 1 juli of volgend jaar, maar helemaal nooit.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Kroatië is het eerste land dat aan de nieuwe, behoorlijk verzwaarde procedure diende deel te nemen om lid te worden van de Europese Unie. De Europese Unie heeft wat dat betreft geleerd van Bulgarije en Roemenië. Terecht heeft Nederland zich destijds keihard ingezet om de procedure een stuk te verscherpen. De CDA-fractie stemde niet toevallig tegen de toetreding van die twee landen. Ook bij de mogelijke toetreding van die twee landen tot Schengen zien we dat de problemen volstrekt niet zijn opgelost. Gelukkig zijn de lessen geleerd. We moeten het hoofdstuk over rechtsstatelijkheid eerst openen en het pas als laatste sluiten. We mogen niet meer de fout maken dat we meerdere landen in één verdrag zetten, waardoor we niet van land tot land kunnen beoordelen of het kan toetreden of niet, zoals we eerst met de tien deden. We hebben eigenlijk nog een beetje spijt van de wijze waarop Cyprus is toegetreden, waarmee we een grensconflict binnen de grenzen van de Europese Unie hebben gehaald, terwijl andere landen er duidelijk wel klaar voor waren en dat ook hebben bewezen in de afgelopen jaren.

Kroatië heeft vooruitgang geboekt. Een aantal collega's hier heeft iets anders gezegd, maar ik heb het nog even nagezocht. Om een voorbeeld te geven: Kroatië is gestegen op de ranglijst van landen op de corruptie-index. Het is nu minder corrupt. Tot mijn spijt moet ik erkennen dat een aantal zittende landen, waaronder natuurlijk Bulgarije, Roemenië en Griekenland, maar ook Italië, lager scoort op de lijst van Transparency International dan Kroatië. Slowakije scoort gelijk. Kroatië stijgt en gaat dus de goede kant op, maar andere landen, zoals Bulgarije en Griekenland, dalen de afgelopen jaren, jaar in jaar uit. Wat dat betreft helpt toezicht op een land kennelijk toch. Ik deel de mening dat het soms ook goed is om even een extern rapport te bekijken en niet slechts een intern rapport van de Europese Unie.

De voorzitter:

De heer Madlener heeft een vraag.

De heer Madlener (PVV):

Ik vind dit toch wel een vreemde conclusie, een merkwaardige redenatie van de heer Omtzigt. Toen Roemenië en Bulgarije zo slecht scoorden op die corruptie-index, dacht men: als ze toetreden, komt het vast allemaal goed en daarom hoeven ze nog niet te voldoen aan een redelijke mate van corruptie. Het tegendeel blijkt echter waar. Het toetreden van een corrupt land betekent dus niet dat de corruptie minder wordt. Wat gaat er nu gebeuren? Kroatië scoort ook een onvoldoende en gaat toetreden. Waarom zou dat pleiten voor de toetreding van Kroatië?

De heer Omtzigt (CDA):

Ten eerste: de heer Madlener komt met een onvoldoende, maar van de 180 landen in deze wereld staat Kroatië rond plaats 60. Het is maar waar hij de onvoldoende legt. Ten tweede kan het inderdaad alle kanten op als een land lid is. Op de lijst doet Roemenië het de afgelopen jaren beter en daalt Bulgarije. Het kan dus beide kanten op. Tot mijn spijt daalt Griekenland pijlsnel. We hadden een totaal verkeerde perceptie van de corruptie daar. Met dit land, Kroatië, is het de afgelopen jaren echter beter gegaan. Ik zal voorstellen doen om de rechtsstatelijkheid, vooral de rechterlijke macht, blijvend door de Commissie te laten volgen.

De heer Madlener (PVV):

Vindt het CDA de mate van corruptie die we nu in Kroatië zien, acceptabel voor toetreding?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom er straks aan toe. Voordat de regering definitief instemt, wil ik graag eerst het allerlaatste meerjarige voortgangsrapport van de Europese Unie zien om te bekijken hoe het dan is. Daar hoort ook dit bij. Er dient verdere progressie te zijn geboekt voordat Nederland definitief ja kan zeggen.

De heer Madlener (PVV):

Kan ik dan concluderen dat het CDA tegen de toetreding van Kroatië zal stemmen als dat land tussen nu en de toetredingsdatum geen significante verbeteringen op het gebied van corruptiebestrijding laat zien?

De heer Omtzigt (CDA):

We zullen volgende week stemmen over het huidige wetsvoorstel. We kennen echter de toezegging van de regering. Desnoods zijn we bereid om die via een motie of amendement in de wet vast te laten leggen. Daarin dient te staan dat de voortgangsrapportage en de beoordeling ervan door het Nederlandse parlement en de Nederlandse regering positief dienen te zijn voordat de akte wordt gedeponeerd.

Dan heb ik dat stuk ook gehad. Het was namelijk het volgende stuk van mijn inbreng. In aansluiting op bijna alle collega's willen we graag weten op welke wijze de regering wil omgaan met de voortgangsrapportage, die waarschijnlijk in maart komt. Wil de regering, voordat de akte wordt gedeponeerd, de voortgangsrapportage hier voorleggen en bespreken en eventueel ook aangeven dat zij de akte niet deponeert en niet hier laat goedkeuren? Als die toezegging niet komt, overweegt mijn fractie een amendement op artikel 2 van het wetsvoorstel, waarmee pas toestemming voor het deponeren wordt gegeven nadat de voortgangsrapportage hier is besproken en goedgekeurd. Wat dat betreft valt het ons op dat Bulgarije en Roemenië onder monitoring zijn geplaatst, maar dat dit voor Kroatië niet wordt voorgesteld. We verzoeken de regering om aan te geven of ze bereid is er bij de Europese Unie voor te pleiten, en om dat af te dwingen, dat er een permanente monitoring komt van de rechtsstatelijke ontwikkeling.

Wat de tien besproken voorwaarden betreft, wil ik graag weten op welke wijze het grensconflict met Bosnië-Herzegovina wordt opgelost. Overigens vind ik het vermakelijk dat de Europese Unie voorwaarden stelt over de Wet openbaarheid van bestuur, waar zij zichzelf voor geen enkele meter aan houdt. De Europese Unie legt wat dat betreft zwaardere voorwaarden op aan Kroatië dan waaraan zij op dit moment zelf voldoet. Maar goed, wij kunnen het billijken.

Ik wil graag weten hoe het op dit moment staat met het conflict tussen Slovenië en Kroatië inzake banken. Mijn fractie wil graag een doorkijkje geven wat er gebeurt op het moment dat Kroatië lid wordt, waar het wel op lijkt. Zij hebben geen opt-out bedongen voor de euro, maar dat betekent nog niet dat wij hier op dit moment toestemming geven aan Kroatië om toe te treden tot de eurozone. Dat is wat ons betreft een separate afweging. Dit land is nog steeds niet hersteld van het uiteenvallen van de Socialistische Republiek Joegoslavië met een eenheidsmunt die daarna opgesplitst is. De settlements daarvan zijn twintig jaar later nog steeds niet geregeld, in ieder geval niet tussen Sloveense en Kroatische banken. Laat dit ook een voorbeeld zijn. Het lijkt mij logisch dat dit soort dingen wordt opgelost voordat je überhaupt streeft naar toetreding tot een nieuwe monetaire unie. Wat ons betreft, is dat een separaat project.

Hetzelfde geldt voor Schengen en voor de arbeidsmarkt. Wat heeft de regering gedaan met de aanbevelingen die hier door de parlementaire commissie inzake arbeidsmigratie zijn gedaan en welke lessen leert zij daaruit voor het wel of niet toelaten of het regelen van een lange overgangstermijn voor nieuwe leden zoals Kroatië?

De rechtsstatelijkheid is voor ons van groot belang. In aanvulling op hetgeen VVD-collega Verheijen heeft gezegd, zijn wij ook zeer benieuwd welke economische kansen Nederland en Kroatië hebben na toetreding van Kroatië en hoe de Nederlandse regering daar de kansen tijdig grijpt dan wel of zij dat overlaat aan andere landen. Dat is goed voor Nederland en dat is goed voor de al veelbesproken werkloosheid in Kroatië.

Wij erkennen dat Kroatië grote hervormingen heeft doorgemaakt en zich ontwikkelt op de weg van een democratie die wij twintig jaar geleden niet voor mogelijk hadden gehouden. Ook dat mag hier best een keer gezegd worden. Dat hebben wij ook over Oost-Europese landen gedaan. Twintig jaar na de Muur zijn landen zoals Polen toegetreden, waarmee het heel redelijk gaat. Dat soort trajecten staat ons voor ogen bij Kroatië. Wij hopen van harte dat het ook mogelijk is. Dat betekent de vinger aan de pols houden, dat betekent het gevolgde pad voortzetten. Wat dat betreft een compliment voor Kroatië!

De voorzitter:

De heer Omtzigt was de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Ik begrijp dat de minister in staat is om meteen antwoord te geven op de vragen. Het woord is dan ook aan hem.

Minister Timmermans:

Voorzitter. Ik dank uw Kamer voor de inbreng in eerste termijn. Ik sla meteen aan op de laatste woorden van de heer Omtzigt, ook uit persoonlijke ervaring. Ik heb in het midden van de jaren negentig door het werk dat ik toen deed voor de OVSE veel tijd doorgebracht in het voormalige Joegoslavië en ook in Kroatië. Ik was in Vukovar vlak na de verwoesting van die stad. Ik kan mij nog heel goed de menselijke ellende daar herinneren. De stad was helemaal weggebombardeerd, het was een Stalingrad-achtig gezicht en er hadden zich daar gruwelijke dingen voorgedaan. Even later was ik in de Krajina, vlak na Operatie Storm. Ook daar heb ik gruwelijkheden gezien die ik de rest van mijn leven niet zal vergeten. Dan is het inderdaad, zo zeg ik de heer Omtzigt na, bijna een wonder dat je nog geen twintig jaar later in de Tweede Kamer het debat voert over de wet waarmee de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie mogelijk wordt gemaakt. In feite zie je hier gebeuren wat in een recent rapport van de Wereldbank over Europa staat, namelijk dat de allergrootste kracht van de Europese samenwerking, zeker in de periode na de val van de Muur maar ook daarvoor, de capaciteit is om landen en samenlevingen op een ongelofelijke manier te transformeren, te veranderen, een ander perspectief te bieden, andere mogelijkheden te bieden. Ik zeg het nogmaals de heer Omtzigt na. 2004 was het jaar van de toetreding van de tien. Terugkijkend zien wij wat er in landen als Tsjechië en Polen aan transformatie heeft plaatsgevonden. Het gaat niet alleen om economische, maar ook om maatschappelijke transformatie. Als je ziet wat er tot stand is gebracht, dan is dat een heel groot compliment aan deze vorm van samenwerking tussen Europese landen.

Dat gezegd zijnde, poets ik natuurlijk helemaal niet weg dat dit ook met fricties, met problemen, met teleurstellingen gepaard gaat. Terwijl wij hier in de Kamer praten over de mogelijke toetreding van weer een lidstaat, de 28ste lidstaat, tot de EU, is er sprake van een maatschappelijke context waarin heel veel Nederlanders en andere Europeanen zeggen: waar is het in 's hemelsnaam nu voor nodig, hebben wij niet genoeg aan onze eigen problemen, hebben wij niet genoeg aan de spanning die er al op de Europese samenwerking staat, hebben wij niet genoeg aan de eurocrisis, hebben wij niet genoeg aan de huidige werkloosheid in de EU?

Ik begrijp dat ontzettend goed en toch wil ik hier namens de Nederlandse regering bepleiten dat de Kamer goedkeuring hecht aan de toetredingswet. Waarom? Omdat ik denk dat er voor de westelijke Balkan maar één duurzame oplossing is, namelijk een perspectief op toetreding tot de Euro-Atlantische structuur, zowel de EU als de NAVO. Dat perspectief leidt ertoe dat de mogelijkheid bestaat om die transformatie mogelijk te maken die ook met andere Europese landen in het verleden is gelukt. Het wordt ook mogelijk voor de landen onderling om hun grenzen te relativeren. In de Europese constructie worden de grenzen tussen landen gerelativeerd. Het belang van iets op je buurman winnen wordt gerelativeerd, wordt minder belangrijk gemaakt. Door lotsverbondenheid word je meer afhankelijk van elkaars welbevinden, van elkaars vooruitgang. Die kracht van de Europese samenwerking heeft de westelijke Balkan ontzettend nodig. Het verheugt mij om te horen dat deze aanpak bijna door de hele Kamer wordt gedeeld.

Dat laat onverlet dat je de vraag kunt stellen of dit het moment is om het te doen. Het kan dat je dit niet het moment vindt, maar ik voel mij enorm gesterkt door het feit dat de Kamer, met uitzondering van één fractie, zegt dat de lijn van integratie van de westelijke Balkan in de Europese samenwerking juist is.

Is de stap die wij nu zetten met Kroatië tijdig en gerechtvaardigd? Ik kijk even terug naar de afgelopen jaren. Nederland staat in de Europese Unie bij uitbreidingsonderhandelingen bekend als "strict but fair". Als je iemand die namens Nederland in Europa actief is midden in de nacht zou wakker schudden, dan komt er automatisch als eerste zin uit: strict but fair. Dat is onze houding; dat wordt erkend en herkend. Het is zo consistent dat het niet eens afhankelijk is van de coalitie die op enig moment regeringsverantwoordelijkheid draagt. Ik zeg dat de heer Pechtold na. Ook in de vorige coalitie was dit de benadering. Met "strict but fair" zijn wij met Kroatië een heel eind gekomen. Wij hebben de fouten die gemaakt zijn bij de toetreding van Bulgarije en Roemenië voor een groot deel kunnen vermijden. De idee dat je ook op het punt van de rechtsstaat een ingroeimodel zou kunnen hebben, is nu echt wel verlaten. Daar hebben wij ons – dat kun je nu wel zeggen – bij Bulgarije en Roemenië echt in vergist. Op economisch vlak is, zo is in het verleden ook bewezen, een ingroeimodel best mogelijk. Op het vlak van de rechtsstaat is dat een foute keuze gebleken. Dat zeg ik overigens in het volle besef dat ik indertijd als woordvoerder van mijn fractie die fout ook heb gemaakt.

De heer Van Bommel (SP):

Dat is relevant, want wij bespreken dit uitbreidingsverdrag vandaag natuurlijk tegen de achtergrond van eerdere uitbreidingen. Velen hebben gevraagd of de lessen van toen geleerd zijn. Daaraan vooraf gaat natuurlijk de conclusie dat er een fout is gemaakt. Dat heb ik de minister horen zeggen. Gaat hij ook zover dat hij toegeeft dat met de kennis van nu – zo spreken wij immers vandaag – eigenlijk moet worden gezegd dat wij een fout hebben gemaakt en dat wij Roemenië en Bulgarije op dat moment niet hadden moeten laten toetreden?

Minister Timmermans:

Ik heb al gezegd wij als Europese Unie, met zijn allen, op dat moment de fout hebben gemaakt om het punt van de rechtsstaat niet voldoende af te ronden voordat de toetreding plaatsvond. Daar kan uit afgeleid worden dat wij die toetreding eigenlijk op een later moment hadden moeten laten plaatsvinden. Dat zou de conclusie kunnen zijn. Ik begrijp deze manier van terugdenken wel, zeker vanuit het perspectief van de heer Van Bommel. Wij hebben er echter op dit moment zo weinig aan. Waar wij nu wat aan hebben, is dat wij ervoor zorgen dat wij die fout met Kroatië niet herhalen.

De heer Van Bommel (SP):

Daar ben ik het zeer mee eens. Daarom ben ik ook begonnen met de woorden van de minister zelf. Het voorkomen van fouten begint immers altijd met het leren van fouten uit het verleden. Ik stel vast dat die les is geleerd.

Minister Timmermans:

Ik kom nu op het proces met Kroatië. Het is daar ook heel moeilijk geweest. Dat heeft heel veel te maken met de erfenis van het conflict. Toch hebben wij op het punt van de rechtsstaat grote vorderingen gemaakt. Ik denk dat die vorderingen voldoende zijn om te rechtvaardigen dat wij vandaag de stap zetten die wij willen zetten.

De heer Madlener (PVV):

De minister zegt geleerd te hebben van de fouten. Hij erkent ruiterlijk dat er een verkeerde beslissing is genomen in het verleden. Dat moet ik toegeven. Ik waardeer het dat de minister zijn fouten toegeeft. Ik zal het niet te vaak herhalen, want dat is nooit leuk. Wij zitten immers wel met de gebakken peren van die fouten.

Ik maak mij er zorgen over dat wij die fouten opnieuw maken. Ik loop het lijstje even langs. Wat betreft corruptie, scoort Kroatië 4,6 op de schaal. Dat is een lage score. De werkloosheid is 18%, dus fors hoger dan het gemiddelde in Europa. Het welvaartsniveau is geloof ik 60% van het gemiddelde van de EU. De grenscontroles zullen heel moeilijk blijken te zijn. Het niveau van de georganiseerde misdaad is enorm hoog. Hoe kan de minister dan volhouden dat hij die fouten niet weer maakt? Kroatië staat op alle lijstjes, die zo belangrijk zijn, onder het Europese gemiddelde.

Minister Timmermans:

Het risico van het leren van je fouten is dat je dat zo fanatiek doet dat je de omgekeerde fout maakt. Als je te fanantiek leert van de fouten uit het verleden, leg je de lat voor een land als Kroatië zo hoog dat je niet meer "strict and fair" bent. Je wordt dan "too strict and unfair" omdat je die landen niet aan objectieve criteria over rechtsstatelijkheid gaat houden. Ik wil de heer Madlener voorhouden dat op het punt van rechtsstatelijkheid Kroatië in de ogen van de Nederlandse regering voldoende scoort op dit moment. Het is niet klaar, over en nooit meer naar kijken. Daar kom ik straks nog op terug, ook naar aanleiding van vragen van de heer Omtzigt. De rechtsstatelijkheid is echter voldoende om toetreding te rechtvaardigen. En ja, Kroatië scoort hoog op het punt van werkloosheid. Kroatië heeft inderdaad nog een hele weg te gaan in de bestrijding van corruptie, zoals veel ook zeer oude lidstaten nog een lange weg op dat punt hebben te gaan. Maar tegelijkertijd zijn wij van oordeel dat het niveau dat inmiddels is bereikt, voldoende is om te rechtvaardigen dat de volgende stap wordt gezet. Vanaf die volgende stap kun je je niet de luxe van laksheid permitteren. Ik weet precies hoe het gaat en dat is altijd zo geweest. Als een land namelijk eenmaal over die horde heen is en ratificatie eenmaal een feit is, is de al te menselijke impuls om te zeggen: oké, nou kunnen wij rustig achteroverleunen, even ademhalen, even niks doen. Dan loop je het risico dat je een ontwikkeling de verkeerde kant op krijgt. Het zal erop aankomen dat wij, ook na de ratificatie en toetreding, de mechanismen zo op orde hebben dat wij op al die punten een vinger aan de pols houden en bijsturen en optreden op het moment dat het nodig is. Maar op de punten die de heer Madlener noemt, is de tendens in Kroatië positief, zeg ik de heer Omtzigt na. Bovendien – laat ik het eens vanuit een puur Nederlands perspectief bekijken – is Nederland in de landen die zijn toegetreden tot de Europese Unie, altijd een van de grootste investeerders en is het rendement van die investeringen altijd hoog. De economische groei is weliswaar van een laag niveau en gaat naar een hoger niveau, maar die is procenten per jaar hoger dan in de meeste oude lidstaten. Daarmee is ook het rendement van Nederlandse investeringen in die nieuwe lidstaten hoger. Daarnaast profiteert Nederland meer dan andere lidstaten van een grotere Europese markt. Wij hebben ook een handelsoverschot met Kroatië. Dat handelsoverschot zal toenemen naarmate Kroatië ook in de interne markt kan opereren. Om al die redenen vind ik het in het belang van Nederland om de volgende stap nu te zetten.

De heer Madlener (PVV):

Daar denkt driekwart van de Nederlanders kennelijk anders over volgens een onderzoek van Maurice de Hond. Ik wil het volgende maar vastgesteld hebben. Wat de PVV betreft, scoort Kroatië onvoldoende op die lijstjes, begaat de minister weer dezelfde fouten en bewijst hij Nederland daar een heel slechte dienst mee.

Minister Timmermans:

Wat ik ook zou zeggen en wat ook de feiten zouden zijn, voor de PVV staat van tevoren vast dat er geen uitbreiding mogelijk is, geen enkele. Zelfs als het allerrijkste land van Europa, zelfs als Zwitserland, Noorwegen of wie dan ook zich zou melden, dan zou de PVV van tevoren zeggen: nee, wij willen geen uitbreiding; die mag geen lid worden. Het debat dat ik dan met de heer Madlener zou voeren, staat al van tevoren vast. De PVV wil immers überhaupt geen uitbreiding van de Europese Unie en zij heeft uiteraard volledig het recht daartoe. Daarnaast – dat is niet onbelangrijk –heb ik in mijn inleidende woorden gezegd dat ik ontzettend goed begrijp dat een groot deel van de Nederlanders zegt: "Waar heb dat nou voor nodig? Dat willen wij helemaal niet op dit moment. Moeten wij niet eerst onze eigen problemen oplossen?" Maar ik vind dat ik als minister, in lijn met wat mijn voorgangers de afgelopen tien jaar hebben gedaan, ten opzichte van de partners met wie wij onderhandelen, strikt en fair moet blijven. Wij moeten doen wat wij hebben afgesproken. En dit hebben wij afgesproken: als u voldoet aan de criteria, die wij extra streng zullen beoordelen, dan is de eindconclusie dat u mag toetreden. Het zou absoluut unfair zijn als je aan het begin de spelregels hebt afgesproken, en aan het eind van het traject zegt: u hebt zich wel keurig aan de spelregels gehouden en u voldoet aan alle criteria, maar toch zeggen wij nee. Nederland kan zich, als zeer gerespecteerd en betrouwbaar land, niet zo'n opstelling permitteren. Aan de Kamer is de taak om te beoordelen of die criteria ook gehaald zijn. Dat kan echter alleen als je ook de ruimte laat om die criteria objectief te beoordelen en als je de ruimte hebt ja te zeggen wanneer die gehaald worden. Als je van tevoren al weet dat je toch altijd nee zult zeggen, wat de discussie ook is, dan heeft het ook weinig zin om naar die criteria te kijken.

Veel leden hebben gevraagd hoe het zit met de voortgang van de tien punten die de Commissie heeft opgesteld. Die actiepunten komen uit het oktoberrapport, zoals uw Kamer weet. Op 21 maart verwachten we het volgende rapport. We zijn nu dus zo ongeveer halverwege de termijn. Het is een momentopname. De Kamer zal meteen na 21 maart ook de kabinetsappreciatie van het voortgangsrapport van de Commissie krijgen.

Halverwege kan ik zeggen dat het algemene beeld positief is. Kroatië is inderdaad met een heel harde eindspurt bezig. De gevraagde wetgeving en strategieën zijn of worden aangenomen. Het gaat onder andere over maatregelen voor het efficiënt functioneren van de rechterlijke macht en de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken. Ook zijn grote vorderingen gemaakt met nieuwe wetgeving over openbaarheid van bestuur en met het afronden van een migratiestrategie gericht op de meest kwetsbare groepen immigranten. De eisen om de grenspolitie te werven conform de doelstellingen voor 2012 zijn behaald. Er wordt ook hard gewerkt aan het afronden van de aanleg van twee grensovergangen met Bosnië en Herzegovina. Daarbij spelen twee problemen. Het eerste probleem is de precieze afbakening. Met de onderhandelingen daarover is men een heel eind. Het tweede probleem is van technische aard. Die grensovergangen moeten voldoen aan heel strenge criteria, omdat het buitengrenzen zijn van de EU. Uit Brussel krijg ik echter te horen dat men daar goed mee op streek is.

Men loopt nog achter met de privatisering van de scheepswerven. Er is bemoedigende voortgang met betrekking tot de contracten voor twee werven, namelijk Brodosplit en Brodotrogir. Eén werf zit in een bankroetprocedure. Als de privatisering van een of meer werven niet op tijd klaar is, heeft dat geen consequenties voor de toetreding, omdat de Kroatische regering in dat geval de uitbetaalde staatssteun zal moeten terugvorderen.

Er is dus zeker voortgang te melden. De heer Van Bommel vroeg nog naar de vertalingskwestie. Zelfs dat lukt, maar men loopt wel achter op schema. Overigens zie ik dat alle woordvoerders vandaag een das dragen. In het Maastrichts heet dat een "krevat". Dat woord komt rechtstreeks van het woord "Horvát", dat via het Hongaars in het Frans terecht is gekomen en "Kroatisch" betekent. Het is een Kroatische uitvinding. Mijn hoofd zit vol met nutteloze kennis, dames en heren.

De voorzitter:

Neem uw tijd, hoor, als u nog iets kwijt wilt. Wij luisteren ademloos.

Minister Timmermans:

Mij is ook de vraag gesteld: wat als het derde rapport negatief is? Nogmaals, ik heb op dit moment geen reden om aan te nemen dat het negatief is. We zullen wel de vinger heel goed aan de pols houden. Je moet dat doen op dit soort punten, daarom rapporteert de Commissie ook. Kroatië moet doorgaan met het doen van huiswerk zoals het nu doet. Het zijn echt de laatste puntjes op de i. Omdat de hervormingen niet moeten stoppen na toetreding, blijven lidstaten, dus ook wij, de plicht houden om Kroatië erop aan te spreken. Stel dat het allemaal niet lukt. Dan wordt de Kamer daar door mij meteen over geïnformeerd en dan zal de regering het toetredingsverdrag niet deponeren. We zullen dat sowieso niet doen voordat de Kamer van ons de appreciatie van het voortgangsrapport heeft ontvangen en wij daar met de Kamer over hebben kunnen discussiëren als zij daar aanleiding voor ziet. Ik nodig de Kamer dan ook van harte uit om het debat met ons daarover te agenderen, kort na 21 maart.

Dat laat onverlet dat een behandeling van een wetsvoorstel dat te maken heeft met toetreding of internationale verdragen altijd een ja/nee-debat is. Ik geloof dat de heer Madlener dat ook zei. We kunnen geen amendementen aanbrengen in een uitonderhandeld verdrag. Dat kan wel in het wetsvoorstel, maar dat kan weer niet in tegenspraak zijn met het toetredingsverdrag. De Nederlands regering is eraan gehouden om het zo aan de Kamer voor te leggen. Zij heeft zich daartoe verplicht door het te ondertekenen. Die discussie vindt vandaag plaats. Zoals de heer Omtzigt terecht zei: de Kamer zal daarover volgende week stemmen.

Er is gevraagd naar de kosten van toetreding en uitbreiding. Als er meer lidstaten bij komen, kost dat iets. Wij accommoderen dat, zo zeg ik tegen de heer Verheijen, onder de plafonds. Als het ons lukt, gaan die op korte termijn omlaag voor de volgende meerjarenbegroting. Toetreding kost geld, maar we vinden dat de EU dit moet accommoderen onder de huidige plafonds. Daarover onderhandelen we namelijk bij de meerjarenbegroting.

De heer Omtzigt (CDA):

Het antwoord van de minister was mij niet geheel helder. We gaan spreken over de voortgangsrapportage. De vraag was echter of de minister bereid is om dit te koppelen aan de mogelijkheid om de stukken niet te deponeren indien uit de voortgangsrapportage blijkt dat er te weinig voortgang is gemaakt.

Minister Timmermans:

De heer Omtzigt was zo-even buiten de zaal, maar ik herhaal het graag. Inderdaad. Wij zullen niet deponeren als er onvoldoende voortgang is gemaakt.

De heer Omtzigt (CDA):

Aan de Kamer zal worden voorgelegd of zij daarmee instemt.

Minister Timmermans:

Ik heb net gezegd dat ik de voortgangsrapportage met een kabinetsappreciatie zal aanbieden aan de Kamer. Daarna kunnen wij er een debat over voeren.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit betekent dat wij hier een voorbehoud houden als het helemaal mis is, iets wat de minister overigens niet verwacht. Dit maakt heel duidelijk uit voor onze beslissing om moties en amendementen in te dienen. Ik vraag om de toezegging dat we de stukken niet deponeren als de Kamer en de regering zeggen dat het niet kan.

Minister Timmermans:

Dat is precies wat ik zeg.

Voorzitter. De heer Verheijen heeft vragen gesteld over het welvaarts- en inkomenscriterium voor nieuwe toetreders. Gezien de door de Wereldbank geconstateerde transformatiekracht van de Europese Unie ben ik daarvan geen voorstander. In het algemeen maken landen na toetreding een enorme sprong voorwaarts met welvaart en inkomen. In het toetredingsproces, de Kopenhagencriteria, is al opgenomen dat het betreffende land niet alleen wat betreft regelgeving, maar ook economisch gezien voldoende nabij de EU moet zijn om de toetreding aan te kunnen. Vanuit die optiek zit er al een vorm van welvaartscriterium in, maar ik ben wel voorstander van strengere toetsing van de economische criteria. We zullen ons blijven inspannen om het uitbreidingsbeleid op dat terrein aan te scherpen. Dat is ons overigens ook gelukt, want in een van de recentste Raadsconclucies zijn die aangescherpte uitbreidingscriteria op de economie vastgelegd. In die zin is de heer Verheijen op zijn wenken bediend.

De voorzitter:

Toch heeft hij nog een vraag.

De heer Verheijen (VVD):

Wij horen dat altijd graag. De Kopenhagencriteria zijn structuurcriteria; er staan geen getallen in. De minister zegt terecht dat de toelating tot de EU is bedoeld om die landen te laten emanciperen op economisch gebied, om de welvaart daar te laten toenemen. De vraag is echter of er een grens is: hoeveel lager dan het gemiddelde kan het bnp zijn om toe te treden? Wij willen die landen door toetreding tot de Unie meer welvaart brengen. We willen echter niet dat ze zo ver achterop zijn, dat ze uiteindelijk ons meer schade berokkenen. Op dit moment heeft Kroatië een bnp per capita dat ligt op 61% van het Europees gemiddelde. Is er ergens een grens? Bijvoorbeeld 50% of 40%? Waar ligt die? Is het niet zinvol om daarover van gedachten te wisselen?

Minister Timmermans:

Ik denk dat het op zich zinvol is om hierover op een later moment van gedachten te wisselen. Ik denk dat het lastig wordt om een absolute grens te hanteren, omdat het nogal wat uitmaakt wat bijvoorbeeld het groeipotentieel of de omvang van een land is. Een heel groot land met heel veel inwoners dat op 50% of 60% van het EU-gemiddelde zit, is een grotere belasting voor de EU en voor ons dan een klein land – Kroatië heeft 4,5 miljoen inwoners – dat op 40% of 45% zit. Daar voel je misschien niets van. Ik denk dus niet dat je één regel kunt hanteren voor de vraag welk percentage voldoende is.

Ik vind het een uitdaging – dat zeg ik eerlijk – om na te gaan of we de aangescherpte toetredingseisen op economisch gebied preciezer kunnen kwantificeren. Ik vind het interessant om ook met collega's in het kabinet te overleggen, bijvoorbeeld met de ministers van Financiën en Economische Zaken, over de vraag of we die criteria iets meer handen en voeten kunnen geven. Daar kom ik graag op terug in de Kamer. Het antwoord zou overigens ook kunnen zijn dat het niet kan. Dat weet ik niet. Ik vind het wel een interessante vraag die de heer Verheijen opwerpt. Dat zou de zaak transparanter kunnen maken.

De heer Pechtold (D66):

Voordat dit coalitiefeestje in beslotenheid ergens of nergens toe leidt, wil ik als medeparlementariër toch graag vragen wat deze toezegging aan de heer Verheijen inhoudt. Ik kan mij er van alles bij voorstellen, maar wat neemt de minister nu precies op zich? Wat gaat hij rond de economische criteria en met name het inkomensdeel – dat opperde de VVD vandaag – uitzoeken?

Minister Timmermans:

Ik weet niet of de heer Pechtold het impliceert, maar de heer Verheijen en ik hebben dit niet van tevoren afgesproken. Ik vind het gewoon een interessante gedachte. Als je stelt dat een van de toetredingscriteria is dat de economie van een kandidaat-lidstaat het enorme "geweld" van de Europese Unie moet aankunnen om toe te treden, vind ik het interessant om na te gaan hoe wij dat preciezer kunnen kwantificeren. Ik weet niet of het gebruik van het EU-inkomensgemiddelde ten opzichte van het inkomen in zo'n land een bruikbaar criterium kan zijn. Ik vind het een uitdaging om na te gaan of dit zo zou kunnen zijn en, zo ja, hoe je dat dan zou kunnen kwantificeren. Het is voor mij echt een open punt, want ik weet niet of dit ergens kan landen in materiële zin.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het een interessant denkproces. Ik impliceerde inderdaad een opzetje. Ik ben blij dat die gevoelens niet door de minister geuit werden. Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over dit denkwerk, dat zelfs in bredere kabinetskringen zal plaatsvinden?

Minister Timmermans:

Het makkelijke antwoord op die vraag is: zo snel mogelijk. Ik weet niet hoeveel tijd ik hiervoor nodig heb. Laat ik zeggen dat de Kamer over een paar maanden wordt geïnformeerd. Ik hoor de heer Pechtold voorstellen dat ik dit voor de zomer doe. Akkoord, ik zal kijken of ik voor de zomer iets voor de Kamer kan betekenen. Ik stel met tevredenheid vast dat niet alleen de VVD-fractie, maar ook de fractie van D66 hiervoor belangstelling heeft. Dat is mooi.

Er is gevraagd welke andere lidstaten ook wachten met deponeren tot na het derde monitoringrapport. Voor zover mij op dit moment bekend is, zijn dat Duitsland en Denemarken. Of er nog andere landen zijn, weet ik niet zeker, maar deze twee landen kan ik met zekerheid noemen, dus Nederland staat op dat punt niet alleen.

De heer Servaes heeft een vraag gesteld over de Schengentoetreding. Ook daarvoor zijn de criteria verscherpt. Deze zijn vastgelegd in artikel 4 van het toetredingsverdrag. Na toetreding tot de Europese Unie komt er een separate toetsing door de Commissie. Zij gaat na of het Schengenacquis volledig geïmplementeerd is en of de rechtsstatelijke aspecten nog steeds op orde zijn. Wij hebben immers gezien dat er regressie kan plaatsvinden. Het is niet alleen een tiewrapsysteem waarbij het steeds strakker wordt; het kan helaas ook weer de verkeerde kant opgaan. Dat moet gemonitord worden. Vervolgens moet de Raad een unanieme beslissing nemen over de eventuele Schengentoetreding. Nederland heeft het recht van veto, mocht het op dat punt ontevreden zijn.

De heer Klaver heeft een vraag gesteld over het grensconflict bij de stad Ploče in Bosnië en Herzegovina. Daar wordt gewerkt aan de realisatie van twee grensovergangen. Mogelijk kunnen die op 1 juni af zijn. Als ze niet af zijn, gaan die grensovergangen gewoon niet open. Dat staat de EU-toetreding niet in de weg, maar het is wel een groot probleem voor het verkeer tussen Kroatië en Bosnië. Dat is in die zin onwenselijk, omdat dat verkeer juist tot meer stabiliteit tussen die twee landen leidt. De ministers van beide landen hebben duidelijk uitgesproken, ook tegenover mij, dat er een wil is om daar samen uit te komen. Nu wordt daar in een speciale werkgroep over onderhandeld.

Ik wil in dit verband één illusie wegnemen. Discussies over grenzen vinden zelfs tussen de oudste lidstaten van de Europese Unie plaats. Zelfs de heel goede vrienden Nederland en Duitsland hebben een discussie over de grensafbakening in de Eems Dollard. Op zich hoeft een discussie over grensafbakening niet de goede vriendschappelijke relatie met een buurland in de weg te staan.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb hier in mijn eerste termijn ook vragen over gesteld. Het is dus niet alleen een kwestie van de aannemer, maar ook een kwestie van de locatie. Het gaat dus wel degelijk over waar de grens ligt.

Minister Timmermans:

Ja, dit heeft te maken met de Neumcorridor die nog niet precies is afgebakend. Men wil daar wel graag samen uitkomen.

De heer Van Bommel en anderen stelden vragen over het vrije verkeer van werknemers. Het stramien is bekend: een overgangstermijn van maximaal zeven jaar. Ik ken de situatie op de arbeidsmarkt op dit moment. Kroatië is een klein land met 4,5 miljoen inwoners. Het is mij altijd opgevallen dat de inwoners sterk de neiging hebben om Kroatië niet te verlaten. Voor zover ze Kroatië verlaten, zitten ze vaak vlak in de buurt, met name in Oostenrijk, Zuid-Duitsland en Italië. Dit laat echter allemaal onverlet dat de Nederlandse regering, in dit geval met name de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nog een heel zorgvuldige analyse zal maken van de Nederlandse positie hierin. Ik kan mij heel goed voorstellen dat die tot de conclusie zal leiden dat Nederland zal gebruikmaken van de overgangstermijn. Ik laat het echter een beetje open, omdat de analyse nu nog gemaakt wordt door de minister van SZW.

De heer Van Bommel (SP):

Dit is een belangrijk punt, omdat dit vraagstuk in de behandeling al wel genoemd wordt. De minister weet dat dit een terugkerend thema in de Kamer is. Ik had dus eigenlijk gehoopt dat er in dit debat meer duidelijkheid hierover zou ontstaan; zeker over de eerste periode. Ik had eigenlijk gewoon verwacht dat de minister zou zeggen dat er zeker voor gezorgd wordt dat dit voor de eerste periode geregeld wordt. Begrijp ik het goed dat de minister op dit punt zonder enige boodschap naar de Kamer komt?

Minister Timmermans:

Nee, helemaal niet. Ik probeerde het net zorgvuldig te formuleren. Ik kan mij ontzettend goed voorstellen dat wij gebruik zullen maken van de overgangstermijn. Ik moet alleen nog een slag om de arm houden vanwege de analyse die mijn collega van SZW op dit punt nog aan het maken is. Ik kan mij echter heel erg goed voorstellen dat het kabinet gebruik gaat maken van de overgangstermijn.

De heer Van Bommel (SP):

Ik vraag dit natuurlijk omdat er eerder ook analyses voorafgingen aan besluitvorming op dit specifieke vraagstuk. Het meest verschrikkelijke is natuurlijk wat er gebeurde bij Polen. Toen rekende men met een zeer beperkt aantal mensen dat zou komen. Die verwachting werd echter overschaduwd door de komst van een veelvoud van hen, waarbij het merendeel illegaal in Nederland aan de slag ging. Ik mag aannemen dat de minister toch ook wil voorkomen dat die geschiedenis zich op enigerlei wijze herhaalt.

Minister Timmermans:

Ik weet zeker dat ik mede namens mijn collega van SZW spreek, als ik zeg dat het kabinet absoluut wil voorkomen dat Kroaten ook in handen van huisjesmelkers vallen, van zich uitzendbureau noemende koppelbazen en van anderen die de positie van de Nederlandse arbeidsmarkt verzwakken. Het kabinet is er ook veel aan gelegen dat daardoor geen oneigenlijke concurrentie op de arbeidsmarkt ontstaat. Dit alles mag niet leiden tot zeer ellendige situaties, vooral niet voor de werknemers uit de nieuwe lidstaten zelf, en ook niet tot problemen in de Nederlandse binnensteden. Ik hoop dat de heer Van Bommel begrijpt wat ik hiermee heel duidelijk probeer te zeggen.

Een aantal leden heeft vragen gesteld over de Lublanska Banka. Heeft het conflict tussen Slovenië en Kroatië nog invloed op de toetreding? Het is een bilaterale kwestie die overigens niet alleen tussen Slovenië en Kroatië speelt, maar ook tussen Bosnië en Herzegovina en Slovenië, want er wonen ook in Bosnië veel Kroaten die bij de Lublanska Banka tegoeden hadden. Voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is daar zelfs een rechtszaak over gevoerd, waarbij de klagers in het gelijk zijn gesteld en Slovenië verplicht werd om de tegoeden bij die bank aan de klagers uit te betalen. Dat was een flinke steun in de rug voor Kroatië. Dat zit met hetzelfde probleem en heeft indertijd de aanspraken van zijn burgers op die tegoeden overgenomen. Nu verhaalt men dat daar op Slovenië. Er wordt gewerkt aan een oplossing. Mijn collega's uit beide landen gaan er morgen over praten en proberen tot een oplossing te komen. Dat is zo'n bilateraal probleem dat vanuit Nederlands perspectief de toetreding niet hoeft te belemmeren, maar dat er wel toe kan leiden dat Slovenië niet overgaat tot ratificatie van het toetredingsverdrag. Ik geloof dat Slovenië op dit moment de enige lidstaat is die niet in het ratificatieproces zit.

De heer Omtzigt heeft nog gevraagd naar de permanente monitoring van rechtstatelijkheid.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb nog een vraag over Slovenië. De minister deelt tussen neus en lippen mee dat dit land niet in het proces van ratificatie zit. Welke gevolgen heeft dit? Want wij hebben 28 handtekeningen nodig, dat is inclusief Kroatië, dat natuurlijk al ja heeft gezegd. Hoe zit het in dat proces met Slovenië en op welke wijze acteren de andere landen, indien Slovenië een dossier dat niet bij de toetreding hoort bij de toetredingsonderhandelingen betrekt?

Minister Timmermans:

Het is heel simpel. Een toetredingsverdrag ratificeren is een zaak van alle lidstaten. Wij gaan niet over Slovenië, net zo min als dat Slovenië over ons gaat. Als een lidstaat een verdrag ondertekent, is de minister die dat ondertekent er volkenrechtelijk aan gehouden, er alles aan te doen om ratificatie volgens de nationale procedures mogelijk te maken. Als de Sloveense regering dat niet in gang zou zetten, kunnen wij haar aanspreken op de volkenrechtelijke verplichting om er alles aan te doen om dat in gang te zetten. Als het Sloveense parlement vervolgens neen zegt, dan staat het Sloveense parlement volkomen in zijn recht om dat te doen. Tot nu toe hebben 22 parlementen van de lidstaten het toetredingsverdrag goedgekeurd. Al veertien lidstaten hebben de akte van ratificatie gedeponeerd. Daarmee zijn zij dus helemaal klaar. Dat wil zeggen dat er nog zeven lidstaten, waaronder Nederland, in het ratificatieproces zitten. In Slovenië moet de parlementaire procedure nog worden doorlopen. Laat ik het zo formuleren. Daar is men nog niet begonnen met de parlementaire behandeling. Dat heeft mogelijk te maken met de bilaterale kwesties die nog openstaan. Ik weet niet of de heer Omtzigt alle landen genoemd wil hebben? Ik heb ze hier namelijk op een lijstje. Laat ik de landen noemen die nog geen formele goedkeuring hebben gegeven. Dat is een korter lijstje. In Denemarken, Duitsland, Nederland, Slovenië en Finland moet het nog worden besproken in het parlement. België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben het al wel in het parlement besproken, maar daar is het nog niet helemaal afgerond. Dat is de situatie op dit moment.

De heer Omtzigt had nog een vraag over de permanente monitoring van rechtsstatelijkheid. Wij zijn nu aan het bekijken of wij zo'n instrument voor alle lidstaten kunnen instellen. Ik heb dat ook besproken met mijn Duitse collega Westerwelle. Als je wilt dat een lidstaat monitort, moet je zelf natuurlijk ook bereid zijn om gemonitord te worden. De heer Omtzigt kent dat uit zijn rijke ervaring in de Raad van Europa. Als je van een ander iets vraagt, moet je dat zelf ook kunnen aanbieden. Wij zullen dat dit voorjaar bespreken met andere lidstaten en dit sterk bepleiten bij de Commissie. Die heeft zelf ook aangegeven zo'n instrument heel goed te kunnen gebruiken. De heer Omtzigt weet dat wij op dit punt af en toe in discussie treden met lidstaten. Ik noem het voorbeeld van Hongarije. Dat is de heer Omtzigt zeer goed bekend. Bij mijn beste weten heb ik hiermee de vragen beantwoord die in eerste termijn zijn gesteld.

De voorzitter:

Na de vragen van de heer Van Bommel en de heer Madlener gaan wij naar de tweede termijn. Daarna zal ik schorsen voor het diner.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb een opmerking gemaakt over de crisis waarin de Europese Unie zich bevindt. Ik noemde die een institutionele of zelfs een existentiële crisis. De minister moest toen even lachen. Wellicht is de opmerking hem daarom ontschoten. Voor mijn fractie is dat wel degelijk een belangrijk punt, omdat wij in een fundamentele discussie over de richting van de Europese Unie verzeild zijn geraakt, zo lijkt het echt. Ik zie dat daarover in het kabinet verschillend wordt gedacht. Ik zie dat er in de Kamer heel wisselend over wordt gedacht. Ook bij de regeringspartijen wordt er onderscheidend over gedacht. Ik wil de minister dus toch vragen om daarop te reageren. Ook de Kroaten zullen willen weten van welke Europese Unie zij straks in vredesnaam mogelijk lid worden.

Minister Timmermans:

Ik moest daarom inderdaad een beetje lachen in de eerste termijn van de heer Van Bommel, omdat een citaat van Mark Twain bij mij opkwam: berichten over mijn overlijden zijn sterk overdreven. Dat wil ik ook over de Europese Unie zeggen. Ik begrijp dat de heer Van Bommel misschien likkebaardend uitkijkt naar een totale crisis in de Europese Unie, maar het valt heus mee. Ook valt het heel erg mee met de vermeende onduidelijkheid of het verschil van mening in het kabinet. Ik hoop echt dat ik de Kamer ergens medio volgende maand, zoals afgesproken, de Staat van de Europese Unie kan aanbieden. Daarin wordt de visie van het kabinet gegeven op de voortgang van het Europese samenwerkingsproces in de komende jaren, zoals ik de Kamer heb beloofd. Dan zal de heer Van Bommel zien dat het kabinet hierover eensgezind denkt. Ook zal hij dan zien dat het met de Europese Unie misschien minder slecht gesteld is dan hij wellicht vreest of hoopt. Ik maak mij daarover misschien iets minder zorgen dan hij.

De heer Van Bommel (SP):

Vorige week hebben wij natuurlijk vooral buiten de Kamer, in de media en op televisie, een discussie gezien over de vraag of wij de richting van voorzitter Van Rompuy op moeten van snelle, verdere integratie. Of moeten wij naar een Europa waarin wij met elkaar bespreken wat Europa eigenlijk moet doen en welke taken er naar de lidstaten terug kunnen? Dat is ook een opdracht in het regeerakkoord. Ik zie dus wel degelijk twee tegengestelde richtingen in de Nederlandse politiek op het gebied van de toekomst van Europa. Ik denk dat dit ook voor de Kroaten een terechte vraag zal zijn. Wat wil Europa nou eigenlijk zelf?

Minister Timmermans:

Ik denk dat er misschien wel vier, vijf of zes verschillende richtingen zijn in de Nederlandse politiek op het gebied van de toekomst van de Europese Unie. Wat het kabinet betreft, is het duidelijk dat Europa zich allereerst zal moeten concentreren op het oplossen van de eurocrisis en op het dichten van de gaten in de euro. Vervolgens moet Europa zich richten op het verstevigen van de economische basis van de Europese Unie, zodat we weer uit de crisis kunnen komen en zodat er weer meer banen in Europa zullen zijn. Ik kom hier uitvoerig op terug, zoals afgesproken. We zullen inderdaad precies inventariseren met welke onderwerpen de Europese Unie zich volgens ons blijvend moet bezighouden en welke onderwerpen de lidstaten volgens ons in de toekomst duurzaam kunnen behandelen omdat zij daartoe beter in staat zullen zijn. Daar is het kabinet druk mee bezig. Deze afspraak staat inderdaad in het regeerakkoord. Wij zijn nu in het proces om invulling te geven aan die afspraken.

Ik verheug mij echter al over het feit dat de heer Van Bommel in tweede termijn niet meer spreekt over de vermeende verdeeldheid binnen de coalitie of in het kabinet, maar over de verdeeldheid in de Nederlandse samenleving. Daar heeft hij groot gelijk in. Er wordt in Nederland en in de Nederlandse politiek zeer verschillend gedacht over het Europese samenwerkingsproject. Ik verheug mij zeer op de discussie die wij in de komende maanden met de Kamer op dit punt zullen voeren. Het is immers hoog nodig dat wij dit doen. Dat zeg ik de heer Pechtold en anderen na.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn. Ik zal inventariseren of de Kamer behoefte heeft aan een tweede termijn. Ik ga het lijstje even af. De heer Servaes en de heer Klaver hebben geen behoefte aan een tweede termijn, maar onder anderen de heer Van Bommel heeft er wel behoefte aan.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik kan mij aansluiten bij een aantal punten die de minister in de beantwoording naar voren heeft gebracht. Ik deel zijn constatering dat het standpunt over perspectief op toetreding voor Kroatië en andere landen op de Balkan breed gedeeld wordt. Ik heb gezegd dat mijn fractie daar ook voor openstaat. Maar de minister heeft een tweede constatering met betrekking tot dat perspectief, namelijk over het momentum. Is dit het juiste moment? Dat is de belangrijkste vraag die wij nu moeten beantwoorden. Daarbij kijken we op de eerste plaats naar Kroatië en op de tweede plaats naar de Europese Unie.

We hebben ook een discussie gevoerd over het vraagstuk van het rapport dat in maart nog zal verschijnen. Dat blijft een eigenaardige kwestie. Ik begrijp dat de minister de Kamer tegemoetkomt met een appreciatie van het rapport en de mogelijkheid om dat nog te bespreken. De koninklijke weg zou natuurlijk geweest zijn dat we gewacht hadden en dat we dat laatste rapport in de Kamer hadden besproken bij of voorafgaand aan de bespreking van het verdrag tot uitbreiding.

De minister stelt de Kamer niet gerust op het punt van de arbeidsmigratie. Het zijn toch een beetje de sussende woorden die we uit het verleden kennen. Dat is bij Polen faliekant misgegaan. Ik heb het voorbeeld niet voor niets genoemd. We zijn daarbij op het verkeerde been gezet. Er is ons toen een heel beperkte komst naar Nederland voorgespiegeld. Dat pakte echter fors, fors ruimer uit. 20.000 was de aanvankelijke voorspelling. Dat werden er 100.000, en daarvan was zo'n beetje de helft illegaal in Nederland aan het werk. Dat is een probleem voor de werknemers zelf, omdat ze worden uitgebuit en worden gehuisvest op een manier die niet doet denken aan gastarbeid, maar aan iets heel anders. Die doet ons eerder denken aan gevangenschap of slavenarbeid. Dat is niet gewenst, maar het heeft natuurlijk ook gevolgen voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Laten we daar niet omheen draaien. De Nederlandse arbeidsmarkt heeft op dit moment al enorme problemen met een snel oplopende werkloosheid. Ik verwachtte dat de minister op dit punt een concrete suggestie zou doen, volgend op wat er schriftelijk aan de Kamer is voorgelegd. Dat doet hij niet. Daarom leg ik de volgende motie aan de Kamer voor. Die motie is namelijk wél helder.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de regering Nederland nog niet klaar is voor het ontvangen van nog meer arbeidsmigranten uit de Midden- en Oost-Europese EU-lidstaten;

overwegende dat de regering overweegt om gebruik te maken van ten minste de eerste fase van het overgangsregime met betrekking tot werknemers uit Kroatië;

verzoekt de regering, gebruik te maken van het overgangsregime, zodat werknemers uit Kroatië geen toegang krijgen tot de Nederlandse arbeidsmarkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (33183 (R1975)).

De heer Van Bommel (SP):

Er zijn voor Kroatië tien actiepunten aan de orde. De minister zegt: dat ziet er goed uit, men is goed op streek. We moeten echter maar tot maart wachten om te weten wat precies de toetssteen wordt om te kunnen beoordelen of het substantieel is. Ik heb daarvoor nog geen meetlat aangereikt gekregen.

Ook het punt van de rechtsstaat – zoals in mijn eerste termijn gezegd: een tikkeltje belangrijker dan het vertalen van teksten in het Kroatisch – blijft een punt van zorg. Ik heb mijn zorgen geuit. Die zijn zeker niet weggenomen. Het ging hierom: hoe na toetreding om te gaan met lidstaten die toch niet voldoende presteren? We hebben instrumenten, maar die waren er in het verleden ook al. Bij Roemenië en Bulgarije hebben we gezien dat de praktijk deze was: hoewel overduidelijk niet werd voldaan aan de eisen, was er noch bij de Europese Commissie, noch bij de lidstaten steun om maatregelen te treffen. Dat is buitengewoon zorgelijk, want hier geldt dus kennelijk weer het leidmotief: ze moeten erbij en dan komt het goed, en als het niet goed komt, knijpen we alsnog een oogje dicht. Dat is niet bevredigend.

Ik rond af. Ik heb de arbeidsmarkt al gehad. In de eerste termijn heb ik gezegd dat Europa zijn huis niet op orde heeft. Waarom laat je nieuwe bewoners toe als je je huis niet op orde hebt? Die nieuwe bewoners moeten dan meepraten in een discussie over de toekomst van Europa, waar we zelf in Europa nog niet uit zijn. Ik heb ook verwezen naar de Nederlandse politiek. Ik heb zelfs verwezen naar het Nederlandse kabinet. Ik hoor namelijk heel verschillende geluiden: de PvdA meende eerst dat de minister-president afstand moest nemen van Cameron, terwijl de VVD bij de speech van Cameron stond te jubelen, behalve dan bij het punt van het referendum, ten aanzien waarvan wíj dan graag weer wensen gehonoreerd zouden zien. Over dat laatste zullen we waarschijnlijk volgende week de discussie voeren.

Dit alles afwegende komt mijn fractie niet tot een positief oordeel over dit verdrag. Wij vinden dat er in Europa eerst zelf huiswerk gedaan moet worden. We vinden echter ook dat er met betrekking tot Kroatië nog vragen moeten worden gesteld. Die kunnen we nu niet finaal beantwoorden doordat we met een heel rare procedure zitten van nog een rapport, nog een brief en dan mogelijk nog een debat voordat er wordt gedeponeerd. Dat vinden we geen manier om dit vraagstuk te behandelen. Daarom zal ik mijn fractie adviseren om niet voor dit wetsvoorstel te stemmen.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u klaar bent. Er is nog een vraag van de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Valt collega Van Bommel nu niet in zijn eigen zwaard? Hij verwijt de rest van de Kamer te snel te gaan en de procedure in die zin niet zorgvuldig af te lopen. Volgens mij heeft iedere woordvoerder daarover kritische punten geuit, evenals de minister. En nu zegt de SP: voordat het rapport helemaal rond is, voor 20 maart, zeggen we nu al nee. Dan ligt het verwijt nu toch bij de SP? Hoe kan de SP nu al nee zeggen? Wie weet, zo vraag ik de heer Van Bommel, of op 20 maart niet al die punten zijn ingevuld?

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb steeds verschillende zaken genoemd. De heer Pechtold haalt daar één zaak uit, namelijk de tien actiepunten voor Kroatië. Ik verwijs daarbij eerst naar de procedure, die ik onbevredigend vind. De noodremprocedure van niet deponeren vind ik allesbehalve de koninklijke weg. Veel belangrijker vind ik vandaag andere punten die ik gemaakt heb. Het eerste punt is Europa dat zijn huis niet op orde heeft en dat niet weet welke kant het zich op wil ontwikkelen. Het tweede punt is dat wij van de minister geen geruststelling krijgen op het punt van de arbeidsmigratie.

De heer Pechtold (D66):

Nu komt de aap dan toch enigszins uit de mouw. Op het moment dat de heer Van Bommel het op het punt van criteria dreigt te verliezen in die zin dat hij geen argumenten meer heeft – hij noemt de tien; hij heeft in eerste termijn niet zo veel aanvullende genoemd, waartoe ik hem heb uitgedaagd om te kunnen toetsen waarop de SP nog meer kritisch is – gaat hij direct van het schaakbord naar het dambord: de hoofdreden is eigenlijk dat Europa nog niet op orde is. De Kroaten kunnen door alle hoepels springen, maar uiteindelijk is het argument van de SP: Europa is nog niet geconsolideerd, Europa is er nog niet aan toe. Ik vind dat de vertegenwoordiger van de SP er ook vandaag helder over moet zijn. Hij moet niet vluchten in de criteria, maar gewoon zeggen: wij willen op dit moment geen uitbreiding van Europa.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb in mijn eerste termijn al die drie punten genoemd. Ik heb van de tien actiepunten zeker niet het zwaartepunt van mijn bijdrage in eerste termijn gemaakt. Ik heb er een paar vragen over gesteld. Het merendeel van mijn eerste termijn ging over de absorptiecapaciteit van Europa, arbeidsmigratie en andere zaken, over de richting die Europa op wil. Van die tien actiepunten heb ik er volgens mij slechts een concreet genoemd. Van de andere heb ik zelfs gezegd dat ik ze helemaal niet zo belangrijk vind, zoals het vertalen van documenten naar het Kroatisch. Ik heb de rechtsstaat een problematisch aspect genoemd. Wat mij betreft, is corruptie een onderdeel daarvan. Ik heb dat genoemd en ik heb het er niet aan opgehangen.

De heer Pechtold (D66):

Concluderend kan ik toch niet anders dan vaststellen dat in tegenstelling tot de PVV, die gewoon de discussie al stopt bij de eerste termijn, de SP wel meepraat, maar uiteindelijk oneigenlijke argumenten vindt, namelijk niet in de Kopenhagencriteria en niet in de rapporten die nog moeten verschijnen, maar gewoon in de omstandigheid van Europa om "nee" te zeggen. Dat mag in dit parlement, maar ik vind dat je er dan niet in twee termijnen heel mistig over moet zijn. Wees gewoon eerlijk en zeg dat Europa het niet aankan. Dat heeft niets te maken met Kroatië, want daar komt het op neer.

De heer Van Bommel (SP):

De absorptiecapaciteit van Europa is een onderdeel van het toetredingsproces. Dat moet de heer Pechtold weten. Het is alleszins gelegitimeerd voor een fractie om er een zwaar punt van te maken, dus ik begrijp de verontwaardiging helemaal niet.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik krijg graag een nadere uitleg van de heer Van Bommel op het punt van de voortgangsrapportage. Als hij vond dat het nu niet behandeld had moeten worden, waarom heeft de Kamer dat dan niet vernomen? Er is in de commissie een unaniem besluit genomen om het nu te behandelen. Het is al een keer uitgesteld en het had prima nog een keer uitgesteld kunnen worden, al was dat niet onze voorkeur geweest. Hoe komt het dat zo'n agenda-issue in de tweede termijn van de behandeling na zes, zeven jaar onderhandelen met Kroatië naar boven komt als een van de twee zaken om niet ja of nee te durven zeggen?

De heer Van Bommel (SP):

Nu zit de heer Omtzigt ernaast. Mijn fractie heeft bij iedere gelegenheid, voor en na de verkiezingen, gezegd: er is geen noodzaak om dit nu te behandelen. Ook in de trits van alle landen die beoordelen, hadden wij gewoon kunnen wachten. Ik heb het overigens niet in de tweede termijn plotseling opgebracht, maar ik heb het in de eerste termijn al uitdrukkelijk naar voren gebracht.

De heer Omtzigt (CDA):

Het gaat niet om de eerste of tweede termijn hier ...

De heer Van Bommel (SP):

U zegt dat!

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, tussen de eerste en de tweede termijn hier verandert er niet heel veel in Kroatië, zo kan ik u verzekeren. Het gaat erom dat het vandaag geagendeerd is. Wij zijn er in een procedurevergadering mee akkoord gegaan dat wij er vandaag over spreken. Wij hebben nu een toezegging van de minister dat wij na 20 maart nog een ja/nee-moment hebben. Wij kunnen het nog hebben over de vraag of dat koninklijk is, het favoriete woord van vandaag, maar het is een manier om de vinger aan de pols te houden. Als u vindt dat dat na 20 maart had moeten gebeuren, waarom hebt u dat dan niet eerder gezegd? Ik vind het flauw om het ene motief te noemen voor een besluit dat u om de andere reden neemt.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb altijd gezegd dat er geen noodzaak is om bij Kroatië dit tempo aan te houden. Dat heb ik voor de verkiezingen gezegd en dat heb ik na de verkiezingen gezegd. Meermalen was mijn fractie daarin de enige. Voor de PVV was het een uitgemaakte zaak. Die partij wilde voor de verkiezingen zelfs al akkoord gaan met de behandeling van dit wetsvoorstel. Mijn fractie heeft dit keer op keer gezegd. Ik werp verre van mij dat de heer Omtzigt of de commissie daarover niet geïnformeerd zou zijn. Ik vind het geen juiste manier om een wetsvoorstel te behandelen dat moet leiden tot uitbreiding van de EU als uiteindelijk, wanneer het rapport er is, de toezegging wordt gedaan dat er nog een briefje komt waarover wij nog zouden kunnen spreken.

De heer Verheijen (VVD):

Ik kan veel invoelen van de worsteling van de SP. Het punt van de procedure is volgens mij van tafel. Volgens mij heeft de minister daar een heel duidelijke oplossing voor geboden. Blijft over het punt van de inhoud. Recentelijk heb ik het boek De passage naar Europa van Luuk van Middelaar gelezen. Kunt u één moment in de Europese geschiedenis aanwijzen waarop er geen discussie over Europa was? Sterker nog, ook in Nederland hebben wij hier gelukkig voortdurend discussie over de vraag waar het naartoe moet met Europa. Is er een moment waarop er geen discussie over Europa werd gevoerd? Is dat nou een argument? Concreter: hoeveel is de term "afspraak is afspraak" u waard? Wij hebben zaken afgesproken met Kroatië, wij zijn het traject ingegaan. Is het nou echt netjes om wanneer het land voldoet aan de criteria – daarop hopen wij in ieder geval voor maart – nee te zeggen? Afspraak is afspraak. Geldt dat ook voor de SP?

De heer Van Bommel (SP):

Afspraak is afspraak. Daarom ben ik ook begonnen met de constatering van de minister die ik juist acht: het perspectief op toetreding is er en wordt breed gedeeld, ook door mijn fractie. Het gaat om het momentum. Discussie over Europa zal er altijd zijn, zolang de Europese Unie er is, zeg ik er dan bij. Maar zo fundamenteel als die discussie nu gevoerd wordt – dat merk je ook aan de reacties op Cameron – kan ik haar alleen herinneren uit 2005, toen wij er zelf een referendum voor nodig hadden om zo'n discussie te hebben. Eerder heb ik zo'n discussie over de richting van Europa niet meegemaakt.

De heer Verheijen (VVD):

Kroatië is op dit moment klaar voor toetreding. Het land heeft daar veel in geïnvesteerd. U zegt nu …

De voorzitter:

Graag via de voorzitter.

De heer Verheijen (VVD):

De heer Van Bommel wil geen Kroatische toetreding tot het moment dat het debat eindigt, het moment dat er een nieuw verdrag ligt. Ik weet niet precies welk moment hij als een einde ziet.

De heer Van Bommel (SP):

Ik denk dat een nieuw verdrag inderdaad een sluitstuk zal moeten zijn van deze discussie, tenzij er een heel onvoorspelbaar nieuw scenario opdoemt. Een nieuw verdrag zou een zuiver sluitstuk van de discussie zijn. Kroatië kan daar best op wachten.

De voorzitter:

Ik kijk even of meer leden belangstelling hebben voor een tweede termijn. Ik zie dat dat geldt voor de heer Verheijen, maar hij heeft een heel klein briefje bij zich.

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. De minister heeft een duidelijke toezegging gedaan over de procedure vanaf het verschijnen van het laatste rapport. Ik verzoek het kabinet snel met een kabinetsappreciatie te komen, opdat wij deze kunnen beoordelen.

De antwoorden op mijn vragen waren duidelijk. Er waren voor ons drie vragen aan de orde. Zijn wij voor een open unie? Ja. Voldoet Kroatië op dit moment aan de criteria? Ja. Is dit het juiste moment? Daarvoor is met wikken en wegen voor ons de afweging: afspraak is afspraak. Kroatië heeft zijn deel van de afspraak ingevuld. Dan moeten wij dat ook doen. Wij zullen dan ook instemmen met dit verdrag.

Rest mij nog om via de ambassadeur de Kroaten veel welvaart, welzijn, stabiliteit en geluk te wensen.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik wil Kroatië natuurlijk ook een prachtige toekomst toewensen namens de PVV, als buurland van de Europese Unie en niet als lid van de Europese Unie.

Er moet mij nog iets van het hart. Wij hebben van de minister vernomen dat fouten zijn gemaakt bij de toetreding van Bulgarije en Roemenië. Wij zitten echter toch met de gebakken peren, want heel veel Nederlanders zijn daar enorm het slachtoffer van geworden. Onlangs nog was er in de Rotterdamse Kunsthal een diefstal van schilderijen. Nederland wordt leeggeroofd, ook de Nederlandse winkels. Er zijn nepgoudverkopers en Roemeense pinpasfraudeurs. Dat zijn allemaal beruchte gevolgen voor Nederland van de fout die de minister heeft toegegeven. Ik vind het toegeven van de fout eigenlijk toch iets weinig genoegdoening. Ik vraag de minister, alle gevolgen voor de Nederlandse samenleving van die fout overziend, of hij daar iets meer over kan zeggen, desnoods een sorry aan Nederland voor de enorme gevolgen ervan. Hij kan erom lachen, maar het is helemaal niet leuk als je huis wordt leeggeroofd of je auto wordt gestolen door een Roemeen of een Bulgaar doordat de minister een fout heeft gemaakt met de toetreding. Ik hoor dus graag nog een reactie van hem op dit punt.

De voorzitter:

Wij hebben tot half negen, minister. Het kan dus een heel lang mea culpa zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Als u lange mea culpa's wilt, hoop ik dat de PVV-fractie ook een mea culpa gaat uitspreken voor het instemmen van haar fractievoorzitter met het toetreden van Griekenland tot de euro. Hij heeft weliswaar nooit toegegeven dat dit een fout was, maar dat mea culpa zien wij gaarne tegemoet. Want ja, wij maken in de politiek wel eens fouten, maar doe vooral niet alsof je bij een partij hoort die dat niet doet.

Voorzitter. Kroatië heeft forse vooruitgang geboekt. Ik dank de minister voor de glasheldere toezegging dat het deponeren pas geschiedt nadat het parlement heeft ingestemd met de laatste rapportage. De reden dat ik nog interrumpeerde, was dat de minister daarna zei: je zegt nu duidelijk ja of nee. Wij geven nu duidelijk een clausuleerd ja dan wel een nee. Een nee is een nee, maar een ja is geclausuleerd.

Wij wensen Kroatië ook veel sterkte als lid van de Europese Unie. Het proces is niet afgelopen. Het is een begin van een proces dat verder gaat. Wij kunnen ons vinden in de oproep van de SP ten aanzien van de arbeidsmigratie. Op dat punt hebben wij echt lessen geleerd, namelijk dat wij enige bescherming van de arbeidsmarkt moeten afdwingen. Ik begrijp niet waarom de regering daar niet over heeft nagedacht bij zo'n belangrijk debat.

De euro zal voor ons een apart debat worden. Dat Kroatië geen opt-out heeft, betekent volgens ons niet dat het recht heeft op een opt-in wat betreft de euro. Het kan heel verstandig zijn dat Kroatië daar voorlopig niet aan meedoet, verstandig voor Europa en misschien ook wel voor Kroatië zelf.

Ik wil één motie indienen. Ik vind het interessant om te horen dat de Europese Unie graag een mechanisme wil hebben om de rechtsstatelijkheid van landen te beoordelen. In de Raad van Europa bestaat dat mechanisme al, namelijk de monitoring commissie. Toevallig spreekt de vicevoorzitter van die commissie hier. De monitoring commissie heeft Bulgarije nog steeds onder post-monitoring. Kroatië overigens niet, maar alle andere potentiële toetreders, met uitzonderling van IJsland, wel. Die zitten er ook redelijk zwaar onder. Dat geeft ook aan dat Kroatië die andere toetreders ver vooruit is, en ook boven Bulgarije wordt geacht wat het betreft het niveau van handhaving van de rechtsstaat. Dat is echter wat ons betreft niet voldoende. Juist nu wij nog ja of nee moeten zeggen en wij Roemenië en Bulgarije ook nog monitoren – een besluit dat wij destijds terecht hebben genomen – ziet mijn fractie dit als een gelegenheid om ervoor te zorgen dat er ook een monitoringmechanisme met betrekking tot Kroatië het leven wordt geroepen de komende tijd. Het is niet mijn bedoeling dat alle 28 lidstaten elkaar gaan controleren. Mijn doel is om het specifiek op Kroatië te richten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat na de toetreding van Kroatië het einde van het uitbreidingsproces van de Europese Unie in zicht is;

overwegende dat verdieping van de Europese Unie als waardengemeenschap de komende tijd prioriteit moet krijgen;

constaterende dat de motie-Ormel/Dijkhoff vraagt om inzicht op de rechtsstatelijke ontwikkeling binnen de lidstaten van de Europese Unie;

constaterende dat het functioneren van de rechtsstaat binnen de lidstaten van de Unie een van de kernwaarden is;

spreekt uit dat het kabinet de Europese Commissie verzoekt om na toetreding van Kroatië te blijven rapporteren over de rechtsstatelijke ontwikkelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (33183 (R1975)).

De heer Omtzigt (CDA):

Voor de helderheid, het zou prettig zijn als wij het antwoord hierop hebben voordat hier het debat plaatsvindt over het al dan niet deponeren, want dan weten wij of wij die voortgangsrapportages kunnen ontvangen.

De voorzitter:

Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Er ligt een tweetal moties van de zijde van de Kamer. Ze lijken mij niet heel erg gecompliceerd, dus ik denk niet dat wij heel lang hoeven te schorsen, maar dat laat ik over aan de minister.

Het woord is aan de minister.

Minister Timmermans:

Voorzitter. Als ik ondertussen die tweede motie kan krijgen, kan ik daar vervolgens op reageren.

Dank aan de Kamer voor de inbreng in tweede termijn. Ik kom eerst bij de bijdrage van de heer Van Bommel. Ik las in de media van de week dat hij zich graag een leider toewenste als David Cameron. Ik weet niet wie daar meer van geschrokken is: Emile Roemer of David Cameron. Maar als hij zich zo'n leider toewenst, dan zou hij misschien eens kunnen kijken naar de redenering van de heer Cameron bij de uitbreiding van de Europese Unie, want als er één regeringsleider een voorstander is van een snelle uitbreiding van de Europese Unie, dan is het de heer Cameron. Dus als de heer Van Bommel vasthoudt aan zijn wens om de heer Cameron als leider te hebben, zou hij hem op dat punt misschien moeten volgen. Ik begrijp ook goed dat het nee van de SP-fractie niet zozeer met Kroatië te maken heeft en het proces met Kroatië, maar met het feit dat de SP-fractie tot het oordeel komt dat wij nee moeten zeggen tegen Kroatië door de discussie die nu in de Europese Unie wordt gevoerd op basis van Camerons toespraak. Dat is voor het kabinet een onmogelijke positie. Wij hebben namelijk, evenals kabinetten voor ons, altijd het Nederlandse adagium "strict but fair" gehanteerd. Dat betekent dat, als je van tevoren de toetredingscriteria afspreekt en je vervolgens tot de conclusie komt dat die toetredingscriteria ook gehaald worden op een heel strikte manier, fair om de hoek komt kijken. Fair betekent dat je niet aan het einde van het proces zoiets hebt van: ik heb mij eigenlijk bedacht; prima dat u het zo goed gedaan hebt, maar om andere redenen zeg ik nu nee tegen u. Dat kunnen wij niet voor onze rekening nemen.

De heer Van Bommel heeft nog een motie ingediend waarvan het dictum is: "verzoekt de regering gebruik te maken van het overgangsregime zodat werknemers uit Kroatië geen toegang krijgen tot de Nederlandse arbeidsmarkt". Ik heb in mijn eerste termijn aangegeven dat de Nederlandse regering sterk overweegt dit te doen, maar daar nog een besluit over moet nemen. Wij wachten op een rapport daarover van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want wij willen dat wel zorgvuldig en secuur doen. Ik kan mij ook voorstellen dat de heer Van Bommel zijn motie aanhoudt totdat dat rapport en de conclusie die het kabinet op basis daarvan trekt, er zijn. Maar ik dacht dat ik al geïndiceerd had in welke richting ik sterk vermoed dat de conclusie van het kabinet zal gaan.

Dan is er de motie van de heer Omtzigt.

De voorzitter:

Eén seconde. Er is min of meer het verzoek aan de heer Van Bommel om zijn motie aan te houden. Ik zie geen reactie vooralsnog.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil daar een vraag aan koppelen: wanneer wordt dat rapport verwacht? Dan kan ik dat in de afweging meenemen. Dat is wel van belang.

Minister Timmermans:

Ik zal naar de tweede motie gaan in de hoop dat ik dan de informatie heb die ik nodig heb om de vraag van de heer Van Bommel te beantwoorden.

In de motie-Omtzigt op stuk nr. 7 wordt het kabinet verzocht om de Europese Commissie te verzoeken om na toetreding van Kroatië te blijven rapporteren over de rechtsstatelijke ontwikkelingen. De Nederlandse regering verzoekt nu inderdaad, samen met Duitsland, de Europese Commissie om te blijven rapporteren over rechtsstatelijke ontwikkelingen, maar dan in alle lidstaten. We willen een mechanisme tot stand brengen waarbij het monitoren van rechtsstatelijke ontwikkelingen voor alle lidstaten geldt. Het zou raar zijn als we nu zo'n mechanisme zouden creëren alleen voor de laatste toetreder. Als je er eenmaal in zit, geldt: gelijke monniken, gelijke kappen. Een monitoringsmechanisme voor alle lidstaten lijkt me dus beter. Als het verzoek dus zou zijn dat het kabinet zich inzet voor een rapportagemechanisme voor rechtsstatelijke ontwikkelingen in lidstaten, dan zeg ik dat graag toe. Ik vind het echter wat vreemd om alléén over Kroatië te blijven rapporteren, als dat land eenmaal lidstaat is.

De heer Omtzigt (CDA):

Deze motie is wel specifiek op het land Kroatië gericht. Graag ga ik op een ander moment het debat aan over de vraag of we een mechanisme voor alle 28 landen nodig hebben. Deze motie gaat echter specifiek over Kroatië. Daar is ook best aanleiding toe. Er is veel vooruitgang geboekt en nog een stuk vooruitgang te boeken. Ik verzoek de regering om zich hiervoor in te zetten in Brussel, zeker nu de stukken nog gedeponeerd moeten worden.

Minister Timmermans:

Als de heer Omtzigt het zo formuleert, dwingt hij mij om de motie te ontraden. Er is namelijk geen juridische basis om van de Commissie te vragen om heel specifiek Kroatië na toetreding te monitoren op rechtsstatelijke ontwikkelingen. Ik heb in mijn eerste termijn geprobeerd om aan te geven dat we ons, wat het kabinet betreft, samen met de Duitsers moeten inspannen voor een generiek instrument waarmee de rechtsstatelijke ontwikkelingen in lidstaten gevolgd worden. Dan heb je ook een juridische basis als je je ervoor inzet. Specifiek voor Kroatië ontbreekt die basis echter.

De heer Omtzigt (CDA):

Sinds de toetreding van Roemenië en Bulgarije in 2007 is er wel een halfjaarlijkse rapportage. Ik ben even vergeten op basis van welk artikel van het verdrag dat was, want mijn hoofd is niet alleen vol met nutteloze kennis, maar ook leeg met nuttige kennis. Op dezelfde wijze kan het echter ook bij Kroatië geschieden.

Minister Timmermans:

We hebben bij Bulgarije en Roemenië een specifiek Coöperatie en Verificatie Mechanisme afgesproken. Dat was ook nodig, omdat we tot toetreding zijn overgegaan voordat het proces rond het op orde maken van de bestrijding van corruptie en het op orde brengen van de rechterlijke macht was afgerond. Dat is in Kroatië, omdat we geleerd hebben van de fout rond Roemenië en Bulgarije, naar voren gehaald. We hebben het bij Kroatië van tevoren helemaal op orde gebracht. Kroatië is vóór toetreding dus al waar het moet zijn. Daarom zit er ook geen CVM in het toetredingsverdrag met Kroatië, en heb ik geen juridische basis om te doen wat de heer Omtzigt van mij vraagt. Ik moet de motie dus ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 7 is dus ontraden. We zouden nog even kijken naar de motie op stuk nr. 6, van de heer Van Bommel.

Minister Timmermans:

Ik krijg van mijn medewerkers te horen dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 1 juni komt met de evaluatie van het vrije verkeer.

De voorzitter:

Wat betekent dat voor u, mijnheer Van Bommel?

De heer Van Bommel (SP):

Dat vind ik een veel te lange termijn. Dan wens ik dat de Kamer zich er nu over uitspreekt.

De voorzitter:

En wat is dan uw oordeel over de motie, minister?

Minister Timmermans:

Ik laat het oordeel over het verzoek aan de regering om gebruik te maken van het overgangsregime graag aan de Kamer. Ik vind echter dat wij in een positie moeten kunnen zijn om de procedure die wij ook met de kandidaat-lidstaten hebben afgesproken, netjes te vervolmaken en het pad af te wandelen. Dat vind ik niet meer dan netjes, daarom laat ik het oordeel graag aan de Kamer.

De voorzitter:

Voor de motie op stuk nr. 6 geldt: oordeel Kamer.

De heer Verheijen nog even afrondend, kort.

De heer Verheijen (VVD):

Ik heb een vraag over de motie-Omtzigt op stuk nr. 7 en dan voornamelijk over het dictum. Hoe vinden op dit moment controle en toezicht plaats op de rechtsstatelijke ontwikkelingen? Doet de Europese Commissie daar helemaal niets in als er signalen zijn of anderszins? Heeft zij geen enkel instrument om dat op dit moment te doen?

Minister Timmermans:

Jawel, de Commissie heeft wel een instrument. In het verdrag is er een infractieprocedure – ik weet niet of dit de juiste term is – afgesproken als een lidstaat niet voldoet aan de rechtsstatelijke eisen. Er is wel een basis in het verdrag, maar dat is iets anders dan een constante monitoring. De Commissie dient een klacht in, waarna die beoordeeld wordt et cetera. Ik meen dat er ten aanzien van sommige ontwikkelingen in Hongarije zo'n procedure is ingezet, maar die heeft nog niet tot een afgerond oordeel van de Commissie geleid.

De voorzitter:

We zijn klaar met het bespreken van beide moties. Het lijkt erop dat we nu een derde termijn ingaan, mijnheer Verheijen. Als u nog één korte vraag stelt, waarop we vervolgens een kort antwoord krijgen, vind ik het best.

De heer Verheijen (VVD):

Het is voor ons van belang om te kijken wat we met deze motie doen. Het lijkt een beetje alles of niets te zijn, dus: 1 juli 2013 Kroatië helemaal los, alleen als er signalen zijn. Is er toch geen instrument waarmee de Commissie uit zichzelf, dus even los van signalen, langer kan monitoren?

Minister Timmermans:

De Commissie is hoedster van de verdragen. Als een lidstaat een verdrag schendt, is de Commissie gehouden om op te treden. Dat geldt ook op het punt van de rechtsstatelijkheid. Dat is geregeld in het verdrag. Als ik het goed begrijp, vraagt de heer Omtzigt om constante, extra, specifiek op Kroatië gerichte monitoring van de rechtsstatelijkheid. Ik vind dat alle lidstaten constant gemonitord zouden moeten worden op de rechtsstatelijkheid. Ik zie niet in waarom wij ons ook niet gewoon zouden kunnen laten monitoren door de Europese Commissie, want wij zijn trots op de rechtsstatelijkheid in Nederland. Ik vind het raar om er nu één lidstaat uit te halen en te zeggen: voor die lidstaat gaan we nu een nieuwe, specifiek op die lidstaat gerichte monitoring invoeren. Mijn handreiking aan de Kamer is dat ik samen met Duitsland hard werk ga maken van een generiek instrument voor constante monitoring van rechtsstatelijkheid.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We stoppen ermee. Ik dank de minister voor zijn deelname aan dit debat. Wij stemmen dinsdag over de goedkeuring van het verdrag en over beide moties. Kunnen we voor de Handelingen nog even de naam van die twee Kroatische scheepswerven horen? Hoewel, dat doen we een andere keer wel even.

De vergadering wordt van 18.47 uur tot 19.45 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven