3 Europact

Aan de orde is het debat over het europact en de komende Europese top.

Devoorzitter:

Gelijktijdig zijn er vandaag ook andere vergaderingen. Daarom is iedereen verschoond die zich op enig moment naar een ander deel van dit gebouw begeeft om daar aan een overleg of briefing deel te nemen.

De heerSchouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. Het is voor mij als lid van een Europagezinde fractie een enorme eer om als eerste het woord te mogen voeren in dit fantastische en belangrijke debat over het totaalpakket financieel-economische stabiliteit. Dank daarvoor.

Dit kabinet worstelt naar de opvatting van D66 met twee dingen. Aan de ene kant worstelt het met het verder vormgeven van een Europese economische integratie en aan de andere kant met het niet nog sceptischer maken van Henk en Ingrid over Europa. Ik mis de vertegenwoordigers van Henk en Ingrid, dus ik had de voorgaande zin kunnen weglaten, maar wellicht worden de Handelingen nagelezen.

Voor noodzakelijke, maar soms ook minder populaire maatregelen probeert dit kabinet weg te duiken. Politiek is niet voor bange mensen. Wie de angst wil behagen, zal snel achterhaald worden door de realiteit. Dat zien we bijvoorbeeld in de soevereiniteitsbrief waar ik om vroeg. Ik dank de staatssecretaris Knapen zeer voor die brief. In die brief komt alleen het woord "soevereiniteit" geen enkele keer voor. Dat zal geen toeval zijn. Het kabinet blijft volhouden dat geen sprake is van soevereiniteitsoverdracht. Het kabinet schrijft in de brief dat het pact dan ook niet tot een politieke unie leidt. Datzelfde kabinet schrijft echter twee regels verder: wel biedt het pact de lidstaten de mogelijkheid om elkaar de maat te nemen en politieke afspraken te maken. Dat doet mij denken aan een beroemd filosofisch duo uit de jaren vijftig van de vorige eeuw: Snip snapt niet wat Snap snapt en Snap snapt niet wat Snip snapt. De basis van de argumentatie van het kabinet spreekt zichzelf namelijk tegen. Aan de ene kant vindt het kabinet het noodzakelijk dat de zwakkere landen aan strakkere regels worden gehouden, maar aan de andere kant vindt het niet dat deze regels onze Nederlandse soevereiniteit betreden.

Het is nogal zelfingenomen om te denken dat de strengere regels niet voor ons gelden, alsof dit hele pakket alleen bedoeld zou zijn voor de knoflooklanden. Een paar weken terug zei ik: maart 2011 wordt een markeringspunt in de geschiedenis van Europa, een stap in de richting van een politieke gemeenschap, een forse stap vooruit met een paar stevige schoenen. Natuurlijk kunnen de veters wat strakker worden aangetrokken en kan het leer wat glanzender worden opgepoetst, maar de D66-fractie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat dit kabinet net doet alsof er helemaal geen schoenen zijn. Het is dus onverstandig om het land, de bevolking, zo veel zand in de ogen te gooien. Er komen momenten dat Nederland wel de maat zal worden genomen. Dan gelden de nieuwe afspraken dus ook heel expliciet voor ons. Hoe legt de Nederlandse regering dit uit? Hoe communiceert de regering het naar de bevolking of laat zij dat achterwege zoals in 2005, ten tijde van het echec van het Europees referendum? Graag een reactie van het kabinet op dit punt.

Op dit moment zijn de Europese landen niet gehouden aan hun plannen om hun economie te verstrekken, maar binnenkort is dat wel het geval. Ik vraag de premier: zijn de concrete nationale verbintenissen vrijblijvend? Zo ja, is er dan niet sprake van soevereiniteit? Als het niet vrijblijvend is, heeft het toch betekenis voor de soevereiniteit? Ook wil ik van de premier weten of de soevereiniteitsbrief voldoet aan de "wet van Bontes". Die luidt kort en krachtig: geen millimeter – ik herhaal: geen millimeter – van onze bevoegdheden naar Europa.

D66 vindt het niet erg dat een deel van onze soevereiniteit wordt overgedragen, zolang die maar wordt overgedragen aan een ander democratisch mechanisme waarin Nederland vertegenwoordigd is. Daarom willen wij ook automatische en strengere sancties vanuit de Europese commissie; niet langer 27 kapiteins op een schip, maar een heldere Europese vaarroute. Als wij verder willen met Europa – dat willen we, dat moeten we – dan horen daar scherpe keuzes bij. Is de euro namelijk wel houdbaar zonder economische afspraken? Harde afdwingbare sancties zijn nodig als politieke stok achter de deur. Elkaar de maat nemen is niet meer dan een corrigerende tik.

D66 zegt: hoe je het ook noemt, als het maar gebeurt; strengere Europese afspraken over een harde euro en een economisch-politieke unie. Het is jammer als de regering ervoor wegduikt om het zo te noemen; dan zegt dat veel over het publiek leiderschap. Ik zeg tegen het kabinet: kom over twee jaar niet naar deze Kamer met de mededeling dat wij maatregel zus of zo moeten nemen, omdat het moet van Europa. Als dit kabinet dat dan zou doen, is het echt lafhartig.

De heerKoolmees (D66):

Voorzitter. Mijn collega Schouw heeft de lijn van D66 helder uiteengezet. Ik ga verder met het economische deel. In mijn inbreng sta ik stil bij de noodzaak van een economische unie en bij het tijdelijke en permanente noodfonds.

Wij staan aan de vooravond van een aantal historische stappen in de Europese Unie. Volgens D66 is het tijd voor stevige afspraken, vóór verdere economische integratie in Europa. Enige weken geleden was het land te klein, omdat Merkel en Sarkozy een voorstel deden om de Europese Unie te versterken. Premier Rutte verzette zich fel tegen dit voorstel. Wat is er wezenlijk veranderd in het voorstel dat op de Europese top wordt besproken?

De EMU staat voor de economische en monetaire unie. De monetaire kant van Europa is snel een eenheid geworden door de euro én door het afdragen van bevoegdheden aan de Europese Centrale Bank. Niet de middelmaat, maar juist de sterke punten van Europa worden gebundeld. Een echt onafhankelijke centrale bank is heel belangrijk in Europa.

De Europese schuldencrisis heeft laten zien dat alleen een monetaire unie niet genoeg is. De economische kant van de EMU verdient daarom meer aandacht. Voor de invoering van de euro konden landen nog instrumenten als rente en devaluatie van de munt inzetten om de economie weer in evenwicht te brengen, maar die instrumenten zijn nu in handen van de ECB. Economische onevenwichtigheden kunnen alleen nog worden aangepakt door de concurrentiekracht te vergroten. In de kern komt dit altijd, linksom of rechtsom, neer op het verhogen van de productiviteit of op een gematigde loonontwikkeling.

De minister zegt dat er geen sprake is van afdracht van bevoegdheden, maar in het economic governancepakket dat deze week tijdens de Europese Raad voorligt, worden schadelijke macro-economische onevenwichtigheden aangepakt. Indien nodig, worden die zelfs met sancties aangepakt. Kan de minister uitleggen hoe deze afspraken niet raken aan nationale bevoegdheden? Het is net zoiets als zeggen dat je geheel vrij bent om alles te doen wat je zelf goed vindt, maar dat je wel moet kiezen tussen maatregel A of maatregel A. Ik heb nog een voorbeeld. In het stuk staat dat belastingen een nationale bevoegdheid blijven, maar hoe verhoudt zich dit tot de Europese afspraak om de grondslag voor de winstbelasting, de Vpb, te uniformeren? Graag een reactie van de minister van Financiën.

Dan mijn tweede punt. Het tijdelijke noodfonds EFSF is wat naar de achtergrond geschoven. Op de Eurotop worden afspraken gemaakt over de manier waarop de 440 mld. van dat fonds ingezet kunnen worden. Op welke manier gaat dat gebeuren? Welke consequenties heeft dat voor Nederland? Welke extra kosten en risico's zijn hieraan verbonden voor Nederland? Graag helderheid van de minister van Financiën hierover.

De heerSlob (ChristenUnie):

De heer Koolmees merkt terecht op dat we niet helemaal weten hoe het verdergaat met dat tijdelijke noodfonds. Wat vindt hij ervan dat we nu wel weten dat er afspraken zijn gemaakt over het permanente noodfonds, maar dat dit nog tot juni blijft hangen wat betreft het tijdelijke noodfonds?

De heerKoolmees (D66):

Dat vind ik onwenselijk. Ik denk dat er snel helderheid over moet komen hoe het tijdelijke noodfonds ingericht zal worden. Vandaar ook mijn vraag aan de minister van Financiën.

De heerSlob (ChristenUnie):

De heer Koolmees vindt dus ook dat dit echt volledig helder moet zijn, voordat we zouden kunnen instemmen met een pakket?

De heerKoolmees (D66):

Nu wordt er een heel sterke voorwaarde aan gehangen. Ik hoop dat de minister van Financiën zo meteen in zijn inbreng kan vertellen wat er de komende dagen wordt besproken over dat tijdelijke noodfonds. Ik wil wel graag helderheid vooraf, voordat we instemmen met verdergaande maatregelen.

De contouren van het permanente noodfonds zien er stabiel uit, maar de kapitaalstorting door Nederland is voor mijn fractie een verrassing. Kan de minister toelichten waarom hiervoor wordt gekozen? Waarom is de Kamer hierover niet eerder geïnformeerd? We hebben een aantal keren gesproken over dat permanente noodfonds, maar nooit over de mogelijkheid van kapitaalstortingen. De afgelopen maanden hebben we vier of vijf keer over dit onderwerp gesproken, maar dat is niet aan de orde geweest. Kan de minister toelichten waarom dat niet is gebeurd?

In de conclusies van de Europese Raad van 11 maart jongstleden staat dat de steun uit het permanente noodfonds voorafgaat aan burden sharing met private partijen. Ook de banken, beleggers en pensioenfondsen moeten hun steentje bijdragen. Dat is positief, maar de minister van Financiën komt er in zijn brief niet meer op terug. Kan hij de afspraken die tijdens de Europese Raad zijn gemaakt, toelichten en vertellen wat hij daarmee gaat doen? Hebben zij ook gevolgen voor de leningen aan Griekenland en Ierland?

Ik rond af. Zonder economische unie geen monetaire unie. Verdergaande stappen voor Europese integratie zijn nodig voor het behoud van de euro. Mijn fractie moedigt het kabinet daarin aan, maar we vragen nu wel duidelijkheid over de afspraken. We vinden dat het kabinet moet stoppen met verstoppertje spelen achter woorden.

De heerIrrgang (SP):

Mevrouw de voorzitter. De Nederlandse regering vraagt de Kamer terecht om een mandaat om bij de komende Europese Raad in te stemmen met een vergaand pakket voorstellen om de zogeheten economic governance in de EU te versterken. Het afgelopen halfjaar hebben we kunnen aanschouwen dat voor het voorkomen van een economische crisis de Europese regeringsleiders en de Europese Commissie een steeds grotere greep op de nationale begrotingen en het economisch beleid noodzakelijk achtten. Hoeveel grip is echter gerechtvaardigd en noodzakelijk, op grond van de wens om economische instabiliteit te voorkomen, vragen wij de regering.

De regering stelt dat daarvoor noodzakelijk is dat de EU niet alleen gaat adviseren, maar ook gaat bestraffen, indien lidstaten Europese adviezen over hoe zij hun concurrentiepositie moeten verbeteren, niet opvolgen. Is dat waar het voorstel om macro-economische onevenwichtigheden aan te pakken toe leidt? In het voorstel worden deze onevenwichtigheden in het kader van de financiële stabiliteit en de concurrentiepositie niet precies omschreven, maar in de adviesgroep van de Europese ministers van Financiën, het Economic Policy Committee, worden indicatoren uitgewerkt voor een scorebord waaruit moet blijken of er sprake is van onevenwichtigheden. Kan de regering bevestigen dat niet alleen wordt gekeken naar externe onevenwichtigheden, maar ook naar interne ontwikkelingen zoals loonkosten en huizenprijzen? Klopt het dat het als onevenwichtig wordt gezien, indien de loonkostenontwikkeling uit de pas loopt bij die van andere landen in Europa?

Ik hoor graag een bevestiging dat na aanname van dit voorstel een meerderheid van de Europese Raad jaarlijks het scorebord kan wijzigen, zonder dat dit parlement ermee hoeft in te stemmen. Leidt dat niet tot de mogelijkheid dat die Raad bij meerderheid nationale bevoegdheden verder kan inperken door het scorebord en de drempelwaarden aan te passen? Daarmee zou effectief een economisch bestuur in de Europese Unie tot stand worden gebracht. Graag een reactie.

In tegenstelling tot de EU 2020-strategie of het pact voor de euro heeft dit voorstel verregaande consequenties. Er is voorzien in boetes van 0,1% van het bbp, in het geval van Nederland 600 mln.; dat is warempel geen kattenpis! Daarnaast kan uit de brief van de regering worden afgeleid dat dit voorstel en de adviezen die hieruit voortkomen, niet los kunnen worden gezien van overige adviezen. Als de premier ons over het pact voor de euro in slaap probeert te sussen door te stellen dat afspraken met betrekking tot pensioenen en lonen niet afdwingbaar zijn, zet hij de Kamer op het verkeerde been. In de werkdocumenten over genoemd scorebord wordt expliciet verwezen naar het pact voor de euro. Schrijft de regering niet in haar brief dat het dit Europese semester het doel is om de aanbevelingen uit de verschillende processen, zoals die van de EU 2020-strategie en het Stabiliteits- en Groeipact, op elkaar af te stemmen? Zijn de consequenties van het niet-opvolgen van deze adviezen ook niet op deze manier met elkaar verbonden? Kortom, dat de boetes en andere maatregelen die kunnen volgen uit de ene procedure, uiteindelijk worden ingezet als drukmiddel bij het niet-opvolgen van adviezen uit andere procedures? Graag een reactie, want dit mis ik in de brief.

Ondanks dat de regering spreekt van een totaalpakket, geeft zij geen appreciatie van de verschuiving van zeggenschap over het economische beleid van Nederland naar Brussel, waarvoor deze maatregelen samen zorgen. En wat zijn de economische adviezen die de rechtse regeringen via Brussel eventueel met boetes gaan afdwingen? Loonmatiging, verhoging van de AOW-leeftijd, hervormingen van pensioenstelsels, overheidsuitgaven temperen, een verdere liberalisering van de dienstenmarkt? Wij lezen dergelijke adviezen op verschillende plaatsen in de convergentieprogramma's in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact, in de Annual Survey, die als basis dient voor de nationale hervormingsprogramma's in het kader van de EU 2020-strategie, en niet te vergeten in het pact voor de euro. Het rechtse kabinet-Rutte, dat beloofde terughoudend te zijn met de overheveling van bevoegdheden naar de EU, gaat via Brussel zijn eigen snoeiharde beleid nog eens dwingend opleggen, aan Nederland en aan de overige eurolanden. Een sociaal Europa is volgens de SP ver te zoeken.

Afgelopen week bracht het Centraal Planbureau een rapport uit met de titel "Positie Griekenland slecht, te strenge aanpak werkt niet". Die titel spreekt boekdelen. Het CPB wijst terecht op de reële kans dat Griekenland uiteindelijk toch failliet gaat. Vervolgens is het de vraag of het wel verstandig is om te wachten met een herstructurering van Griekse schulden. Er kleven belangrijke nadelen aan uitstel daarvan; zo blijven de financiële markten een hele tijd in onzekerheid, omdat er een mogelijke herstructurering boven de markt blijft hangen. Een herstructurering betekent dat er eenmalig flink pijn wordt geleden, maar dat men vervolgens met een schone lei kan beginnen en weer vooruit kan kijken, zonder een enorme schuldenlast. Het CPB wijst bovendien op een ander gevaar: hoe langer men wacht, hoe meer de schulden zullen toenemen bij het publieke fonds, terwijl deze bij gewone obligatiehouders zullen afnemen door reguliere aflossing. Het CPB zegt letterlijk: "Sluipenderwijs komt een steeds groter deel van de kosten bij overheden van de overige eurolanden terecht (en dus bij hun belastingbetalers)." Terwijl de geldschieters uit de financiële sector de gelegenheid krijgen om zich geleidelijk terug te trekken, stoppen de eurolanden langzaamaan hun hoofd steeds verder in de strop. Als Griekenland dan failliet gaat, zijn de problemen nog veel groter. De banken komen dan goed weg, terwijl de gewone burger moet betalen. Vindt de minister van Financiën dat een verantwoord beleid? In Buitenhof verdedigde hij de strenge aanpak, maar het CPB wijst op het averechtse effect, waardoor Griekenland mogelijk juist nog verder in de problemen komt. Eerst Griekenland verplichten om 3 mld. te privatiseren, daarna 7 mld. en nu 50 mld. Het lijkt ons getuigen van weinig realiteitszin.

Devoorzitter:

Gaat u afronden?

De heerIrrgang (SP):

Ja.

Het wordt steeds duidelijker dat we met het noodfonds het Paard van Troje hebben binnengehaald. Het ESM, het permanente mechanisme dat in 2013 van start gaat, gaat inmiddels alweer uit van 700 mld. Nederland draagt maar liefst 35 mld. bij en moet ook nog eens 4,5 mld. overmaken. Klopt het dat het, inclusief de 24 mld. achtervanggarantie, inmiddels gaat om 50 mld.?

Devoorzitter:

Mijnheer Irrgang ...

De heerIrrgang (SP):

Ik ben bijna klaar, voorzitter.

Devoorzitter:

... ik heb niet het idee dat u echt aan het afronden bent; ik heb het idee dat u gewoon sneller uw gewone tekst aan het voorlezen bent.

De heerIrrgang (SP):

Voorzitter. Ik rond nu in een paar zinnen af.

Devoorzitter:

Dank u wel.

De heerIrrgang (SP):

De verdragswijzigingen om het permanente noodfonds mogelijk te maken, worden steevast verkocht als een kleine verdragswijziging. Maar de minister is het toch met ons eens dat de gevolgen zeer groot zullen zijn? Barroso zei vorig jaar: er is een stille revolutie gaande. Deelt het kabinet deze opvatting? Deze verdragswijziging is volgens de SP te ingrijpend om ongemerkt in de achterkamertjes van Europa te laten voorbijgaan.

De heerPlasterk (PvdA):

Ik ben natuurlijk benieuwd naar het antwoord dat de heer Irrgang straks krijgt op zijn kritische vragen, maar ik ben even benieuwd naar het voorkeursscenario van de SP. De heer Irrgang zegt dat wij nooit in deze situatie terecht hadden mogen komen, maar nu dat wel zo is, moeten wij Griekenland dan maar laten omvallen? Vindt hij dat wij maar moeten zien wat er dan gebeurt, omdat de schade misschien wel wordt overschat door de regering? Moeten wij misschien zelfs maar uit de euro stappen?

De heerIrrgang (SP):

Het is een beetje merkwaardig om in dit verband over een voorkeursscenario te spreken, want geen enkel scenario is erg aantrekkelijk. Het minst slechte scenario is volgens de SP herstructurering van de Griekse schulden. Dat is onvermijdelijk en tegelijkertijd ook goed te verdedigen omdat het rechtvaardiger is. De financiële markten gaan daardoor namelijk bijdragen aan het oplossen van de crisis. Herstructurering is sowieso onvermijdelijk en de aanpak van de regering zal uiteindelijk niet blijken te werken en dan moet alsnog worden besloten tot herstructurering.

De heerPlasterk (PvdA):

De heer Irrgang is er dus van overtuigd dat een herstructurering van de Griekse schulden voldoende is en dat noch een garantstelling in een tijdelijk of permanent noodfonds, noch de strengere regels van het nieuwe europact nodig zijn om de euro te redden?

De heerIrrgang (SP):

"De euro te redden". Dat klinkt heel zwaarwichtig, maar wij spreken nu over de problemen van een lidstaat van de Europese Unie dat de euro als munt heeft en dat mogelijkerwijs niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Dat is echt heel iets anders dan het einde van de Europese Monetaire Unie, laat staan dat deze lidstaat zou besluiten om uit de monetaire unie te stappen.

De financiële problemen van deze lidstaat kunnen in mijn ogen inderdaad worden opgelost met een herstructurering, zonder dat dat het einde van de euro betekent.

De heerPlasterk (PvdA):

Ik concludeer dat de SP-fractie weinig begrip heeft voor de brede zorg dat er een domino-effect kan optreden en dat na Griekenland andere landen in dezelfde situatie terecht kunnen komen. Als dat gebeurt, gaat dat ten koste van de groei in de hele eurozone. En daar zou Nederland in hoge mate last van hebben. Het is dus jammer dat de SP-fractie geen echte alternatieven aandraagt.

De heerIrrgang (SP):

Ik heb wel degelijk een alternatief naar voren gebracht en wel schuldherstructurering voor die landen waar dat nodig is. Ik stel dat ook voor, omdat het rechtvaardiger is.

Een domino-effect? Sommige landen bevinden zich inderdaad in een vergelijkbare situatie, bijvoorbeeld Ierland. Dat land zit in de problemen omdat zijn veel te grote bankensector is omgevallen en de Ierse overheid garant staat. Vervolgens staan wij als belastingbetaler weer garant voor de Ierse overheid. Het gaat dus niet om een domino-effect, maar om vergelijkbare problemen.

Ik denk dat er wel degelijk een alternatief is. Men kiest daar niet voor, omdat men de op de achtergrond voortwoekerende bankencrisis niet durft aan te pakken. Dat is wat een eventuele schuldherstructurering in de weg staat, ook al is die onvermijdelijk en rechtvaardiger dan de gevolgen van het huidige beleid.

De heerTony van Dijck (PVV):

De laatste zin van de heer Irrgang luidde: deze verdragswijziging is wat de SP betreft veel te groot om eventjes in de achterkamertjes in Brussel te regelen. Ik sluit mij daarbij aan en daarom vraag ik de heer Irrgang of hij op zijn beurt mijn pleidooi steunt om een raadplegend referendum te organiseren over het instellen van een permanent noodfonds, een stap die een verdragswijziging impliceert.

De heerIrrgang (SP):

Dat voorstel spreekt mij wel aan. Het gaat inderdaad om een ingrijpende stap. Er zijn bovendien grote bedragen mee gemoeid. Ook andere voorstellen die wij vandaag bespreken, bijvoorbeeld de macro-economische onevenwichtigheidsprocedure, zijn heel ingrijpend. Europa krijgt daardoor namelijk de mogelijkheid om met behulp van boetes te dicteren wat lidstaten moeten doen. Bovendien is het volgens mij ook strijdig met de door de Kamer aangenomen motie-Slob.

De heerSlob (ChristenUnie):

Voorzitter. Het ziet ernaar uit dat wij de finale deadline voor besluiten in de eurozone naderen. Het gaat hard en de vraag is of het niet te hard gaat en of de goede wissels worden omgezet. Afgelopen maandag heeft onze minister van Financiën in Brussel nog stevig met zijn collega's onderhandeld over het permanente noodfonds. Daar heb ik een aantal vragen over.

Toen wij twee weken geleden over dit onderwerp spraken, zei de minister van Financiën nog heel duidelijk tegen de afgevaardigde van de PVV dat er geen belastinggeld in het noodfonds zou zitten. Hij doelde toen op het tijdelijke noodfonds waarop lidstaten garanties hebben afgegeven. Volgens de afspraken voor het permanente noodfonds zal Nederland in ieder geval zo'n 35 mld. aan garanties moeten geven voor oproepbare tegoeden. Nederland zal ook rechtstreeks 4,5 mld. extra moeten overmaken. Hoe verhoudt dat zich tot de eerder door de minister van Financiën gemaakte opmerking dat het niet rechtstreeks om belastinggeld zou gaan? Wat is de noodzaak van deze rechtstreekse storting en wat zijn de gevolgen daarvan voor bijvoorbeeld onze staatsschuld? Dat geld moet ergens vandaan komen. Wie zal dat uiteindelijk gaan voelen?

Ik constateer ook dat de lidstaten via het permanente noodfonds elkaars obligaties op de primaire markt zullen gaan opkopen. Tot nu toe speelde de ECB hier een belangrijke rol in. Waarom is deze keuze gemaakt en is op deze wijze de ECB eigenlijk niet op een vakkundige manier buitenspel gezet? Wij lopen nu het risico dat een politieke component in het monetaire beleid wordt aangebracht omdat de ECB op een andere wijze tot besluiten komt dan als in een meer politieke context besluiten worden genomen over nut en noodzaak van het opkopen van elkaars obligaties.

Wij hebben hier een aantal keren onze zorgen uitgesproken over de richting waarin wij gaan. De regering heeft daarop verscheidene keren aangegeven – bijvoorbeeld in een vragenuurtje waar de staatssecretaris van Financiën de minister verving – dat pas een definitief besluit wordt genomen als alles duidelijk is. Ik constateer nu dat in het voorgestelde pakket op het punt van het duidelijke noodfonds nog geen duidelijkheid is. Ik heb de indruk dat het om meer gaat dan alleen een technische uitwerking die in de komende maanden zou moeten plaatsvinden. Ik leg hier dan ook heel open de vraag neer of wij wel een definitief besluit kunnen nemen zolang dit onderdeel ontbreekt of nog niet helder is. Wat gaat er gebeuren als wij komend weekend bij het kruisje tekenen? In juni zijn de verkiezingen in Duitsland en Finland weer afgelopen en de uitslagen daarvan hebben hiermee toch enigszins te maken. Hebben wij straks geen enkele onderhandelingsruimte meer om een inbreng te doen op het onderwerp tijdelijk noodfonds? De Duitse minister van Financiën heeft aangegeven dat hij het in samenhang wil bekijken. Duitsland wil het totaalpakket aan het parlement voorleggen op het moment dat het onderdeel tijdelijk noodfonds helder is. Waarom vraagt de regering de Kamer het mandaat voor het pakket dat nu is voorgesteld en creëert men in Duitsland in feite nog even ruimte? Zijn wij niet de gekke Henkie van Europa als wij nu al onze steun uitspreken?

De heerTony van Dijck (PVV):

Ik ben het helemaal met de heer Slob eens dat er duidelijkheid moet zijn voordat je je handtekening bij het kruisje zet. Hij heeft het nu alleen over het tijdelijke noodfonds. Wij weten allemaal dat daar geen duidelijkheid over is. Is het punt van de soevereiniteit en de mate waarin wij die met deze afspraken inleveren, dat hij groot op de agenda heeft gezet, voor hem na het lezen van de stukken wel helder?

De heerSlob (ChristenUnie):

De tijd loopt door en ik heb nog ruim drie minuten spreektijd. Die wil ik wijden aan het laatste deel van mijn bijdrage. Ook andere sprekers hebben aangegeven dat het wel ergens over gaat. Wij nemen echt grote besluiten waarbij het gaat om grote bedragen. Er worden wissels omgezet en wij zullen er goed over moeten nadenken of het wel de juiste wissels zijn. Daarom zullen wij het totaal goed scherp moeten hebben. Wat ons betreft is het tijdelijk noodfonds nog enigszins een blinde vlek.

Onze fractie heeft via de motie, die is aangenomen, uitgesproken dat zij er niets voor voelt om onder het mom van Europese coördinatie naar een soort politieke unie toe te groeien. Het kabinet heeft steeds gezegd, ook in reactie op de motie, dat hier geen sprake van is. Als ik kijk naar wat er is overgebleven van het concurrentiepact van Merkel en Sarkozy, dat destijds als een soort non-paper – we mochten het niet eens zo noemen – naar buiten is gekomen, dan is mijn conclusie dat dat op een redelijk vakkundige manier is gedemonteerd. Dat is door de voordeur gebeurd. Wat is er echter door de achterdeur weer binnengekomen? Er ligt nu een pact voor de euro op tafel en daaruit maak ik op dat er vergaande afspraken worden gemaakt over economische coördinatie, al is "coördinatie" eigenlijk een soort eufemisme in dit verband. Elk staatshoofd en elke regeringsleider zal jaarlijks concrete, nationale verbintenissen aangaan, waarbij het best presterende land de norm zal zijn. Gelet op de onderwerpen waarover het daarbij gaat, en vorige sprekers hebben zich daarover ook uitgelaten, lijkt dat in te grijpen op nationale bevoegdheden. Ik formuleer het bewust op deze manier, omdat ik de regering de ruimte wil bieden om daarop te reageren. Zo moet de mate van centralisering van de loononderhandelingen worden herzien. Daaraan is dan weer het rare zinnetje toegevoegd: "met behoud van de autonomie van de sociale partners". Ik weet niet wat dat precies inhoudt, want er moet wel wat herzien worden. Landen moeten verder belastinghervormingen doorvoeren om het aantal tweeverdieners op de arbeidsmarkt te vergroten, om zo maar even een doelstelling te noemen die ik tegenkwam in de stukken. Mijn fractie wil absolute helderheid hebben. Zij voelt ook niets voor woordspelletjes. Hoe ver gaat dit? Wat betekent het? Overal staat dat er ruimte is voor eigen afwegingen, maar dan staat er toch weer een komma, gevolgd door "maar" en een hele lijst onderwerpen waarmee wij aan de slag moeten. Ik heb dus sterk de indruk dat mijn motie niet wordt uitgevoerd zoals ik die bedoeld heb. Ik heb daarover graag duidelijkheid van het kabinet.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Voorzitter. Ik hoor graag van de heer Slob of hij niet eigenlijk indirect zegt dat er soevereiniteit wordt overgedragen. Het wordt gepresenteerd alsof het niet zo is.

De heerSlob (ChristenUnie):

Wij voeren hier een debat met het kabinet, maar mijn indruk is inderdaad dat wij die richting opgaan. Dat vindt mijn fractie ongewenst.

De heerIrrgang (SP):

Voorzitter. Wij hebben de motie-Slob gezamenlijk ingediend. Ik was de tweede ondertekenaar van die motie. De heer Slob zegt volgens mij terecht dat hij de indruk heeft dat die motie niet wordt uitgevoerd, of niet volledig wordt uitgevoerd. Hij vraagt om een reactie van het kabinet daarop. Stel dat de motie niet wordt uitgevoerd, welke conclusie verbindt de heer Slob dan daaraan?

De heerSlob (ChristenUnie):

Er volgt nog een tweede termijn. Geeft u mij de ruimte om goed naar het kabinet te luisteren. Als de ChristenUnie-fractie tot het oordeel komt dat de Nederlandse regering op een aantal onderdelen te ver gaat, dan zal ik dat helder uitspreken. Op dat punt krijgt het kabinet dan geen steun van mijn fractie. Zo werkt dat in de parlementaire verhoudingen.

De heerIrrgang (SP):

Dat snap ik. Dat is begrijpelijk. Ik neem dan aan dat als wij op enig moment een verdragswijziging voorgelegd krijgen, die niet op de steun van de fractie van de ChristenUnie kan rekenen als er gehandeld wordt in strijd met de motie-Slob?

De heerSlob (ChristenUnie):

Ik waardeer de inzet van collega Irrgang om zo uitgebreid mee te denken. Op dit moment zijn wij in debat met het kabinet over de voorstellen die komend weekend in Brussel op tafel liggen. Het klopt dat de keuzes die daar gemaakt worden op een later tijdstip in allerlei vormen op ons bordje terugkomen. Dan zullen wij dat uiteraard vanuit deze houding beoordelen.

De heerIrrgang (SP):

Ik probeer bij de heer Slob te proeven hoe zwaar hij dat zou opnemen. Volgens mij is de ChristenUnie-fractie er altijd een geweest die kritisch is op het overdragen van bevoegdheden. De motie-Slob gaat daar ook over. Het lijkt erop dat het nu toch gebeurt. Ik neem aan dat de fractie van de ChristenUnie het hoog opneemt als dat ook in tweede termijn het geval zou blijken te zijn. Dat kan vervolgens consequenties hebben voor eventuele steun voor een verdragswijziging.

De heerSlob (ChristenUnie):

Wij hebben in de afgelopen weken verscheidene malen met het kabinet over dit onderwerp gedebatteerd. Het is u toen denk ik wel duidelijk geworden dat het ons echt serieus was. Wij zijn er ook steeds bij geweest. Wij hebben er steeds bovenop gezeten, niet letterlijk, maar figuurlijk, omdat wij doorhadden dat er zaken gaande waren en er bewegingen werden gemaakt die door de Kamer nauwlettend moeten worden gevolgd. Natuurlijk nemen wij het hoog op als zaken echt anders gaan dan hier met elkaar is afgesproken. Daarom zijn wij nu ook bij elkaar. Ik hecht echter ook aan een ordentelijk debat. Ik wil het kabinet ruimte geven om te reageren op de vragen die ik stel en die collega's van mij hebben gesteld, soms vanuit een totaal andere invalshoek, zo zeg ik daarbij. Ik kijk dan in het bijzonder naar de collega die nu tegenover mij staat.

De heerSchouw (D66):

Ik vraag de heer Slob of hij door het kabinet overtuigd kan worden als het gaat om de maatregelen die moeten worden genomen, zelfs als deze niet precies passen in de motie. Is de heer Slob ook te overtuigen van het andere verhaal?

De heerSlob (ChristenUnie):

"Het andere verhaal"? Bedoelt de heer Schouw dan de verhalen van D66? Als het om Europa gaat, geloof ik niet dat hij mij ooit zal overtuigen. De heer Schouw wil eigenlijk naar een soort verenigde staten van Europa en daar voelt mijn fractie helemaal niets voor.

De heerSchouw (D66):

Daartoe doe ik ook geen pogingen. Ik hoor wel graag wat nu precies de lijnen zijn die volgens de heer Slob passen binnen de motie-Slob. Het valt mij op dat de heer Slob vragen stelt aan het kabinet. Dat is chic, maar wat zijn precies zijn ijkpunten? Welke antwoorden wil hij nu precies hebben van het kabinet om dadelijk tevreden weg te gaan? Ik denk dat dat verhelderend is voor de beantwoording van het kabinet.

De heerSlob (ChristenUnie):

Nu begrijp ik de vragen van de heer Schouw. Hij is een soort hulpdienst van het kabinet. Dat is altijd een heel mooie functie. Ik vond de nieuwe kabinetsslogan "wij nemen elkaar wel de maat maar wij schrijven elkaar niet de wet voor" een heel mooie. Natuurlijk hebben wij wel iets met elkaar te bespreken in Europa als wij op monetair gebied samenwerken. Er zijn landen die er op zijn zachtst gezegd een rommeltje van maken. Het is ons ook een grote ergernis geweest dat in 2005–2006 Frankrijk en Duitsland het SGP, waarin de eis is gesteld van de 3% en van de 60%, zo maar konden laten lopen en dat daarop niet werd ingegrepen. Je moet elkaar dus kunnen aanspreken. Iets anders is dat je ruimte moet laten aan nationale staten om hun eigen keuzen te maken over de maatregelen die zij nemen. Dat is voor ons een ijkpunt. Ik heb het voorbeeld genoemd van het vergroten van het aantal tweeverdieners op de arbeidsmarkt. Laat het een keuze op nationaal niveau zijn hoe wij met ons arbeidsmarktbeleid omgaan. Een collega maakte net een opmerking over ons pensioenbeleid. Wij moeten hier uiteindelijk zelf onze afspraken kunnen maken, als wij uiteindelijk maar voldoen aan de eisen inzake het begrotingstekort en de staatsschuld.

Devoorzitter:

Mijnheer Slob, zou u iets korter kunnen antwoorden?

De heerSlob (ChristenUnie):

Het gaat wel ergens over, mevrouw de voorzitter.

Ik zeg dus tegen de heer Schouw dat op het moment dat de wijze waarop wij onze keuzen maken op een aantal terreinen dat vanuit Brussel wordt voorgeschreven, dat wat ons betreft over de grens is. Wij willen daar uiteindelijk zelf over gaan.

De heerSchouw (D66):

Een korte vervolgvraag. Heel concreet ligt voor het zoeken van een gezamenlijke grondslag voor de vennootschapsbelasting. Dat is stap 1. De heer Slob kan stap 2 zelf uittekenen; dat is een stap die over een paar jaar wordt gezet. Zegt de heer Slob nu dat je de eerste stap niet zou moeten zetten?

De heerSlob (ChristenUnie):

Dit zijn voorbeelden waarvan mijn fractie zegt: laat de landen daarin hun eigen keuzen maken. Je moet dat niet vanuit Europa gaan dicteren. Mijn indruk is, maar ik wil het kabinet de kans geven om daarop te reageren, dat Europa nu met wat omfloerst taalgebruik mogelijkheden krijgt om wel te gaan dicteren. Nogmaals, wat ons betreft is dat over de grens en ook in strijd met de motie die mijn naam draagt.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Ik hoor dan toch graag van de heer Slob hoe hij dit interpreteert. Het gaat om nationale verbintenissen – zo staat het ook geformuleerd – en het afleggen van verantwoordelijkheid. Zegt hij daarmee dat hij dat onaanvaardbaar vindt en dus tegen deze overeenkomst is?

De heerSlob (ChristenUnie):

Ik heb er geen moeite mee als landen elkaar aanspreken en aangeven dat ze op een aantal terreinen ook echt in beweging moeten komen. Ik heb er wel moeite mee, zo zeg ik namens mijn fractie, als vanuit Brussel wordt gedicteerd wat wij concreet moeten doen. Als het om dit soort terreinen gaat, gaan wij daar zelf over.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Mijn vraag is niet concreet beantwoord. Ik vraag aan de heer Slob of hij, zoals het nu is geformuleerd, tegen dit pact is.

De heerSlob (ChristenUnie):

Ik heb helderheid gevraagd aan het kabinet hoe ik de brieven die wij op dit punt hebben gekregen en de formuleringen van de gemaakte afspraken moet interpreteren. Ik heb volgens mij ook heel duidelijk laten doorklinken dat ik grote twijfels heb of dit de weg is die wij moeten gaan.

Devoorzitter:

Ik laat uw tijd weer doorlopen, mijnheer Slob.

De heerSlob (ChristenUnie):

Ik stop.

Devoorzitter:

U had nog heel veel tijd over!

Ik geef het woord aan de heer Plasterk van de fractie van de Partij van de Arbeid. Hij zal de gehele spreektijd voor zijn rekening nemen. Mevrouw Albayrak zal het woord niet voeren.

De heerPlasterk (PvdA):

Voorzitter. Achteraf zou best eens kunnen blijken dat dit een belangrijke dag is geweest voor de Europese Unie en voor de rol van Nederland daarin. Ook voor de mensen die kritisch zijn op het nodeloos centraliseren van macht in Europa, lijkt mij dat het evident is dat je de internationale financiële crisis niet als land alleen kunt aanpakken en dat je daarvoor op Europees niveau maatregelen moet treffen. Vanuit die gedachte vind ik het dus ook heel goed dat Europa een prominente rol speelt in het voorkomen van een volgende financiële crisis. Ik denk wel dat wij ervoor moeten oppassen dat wij met deze aanleiding niet ineens allerlei andere zaken nodeloos gaan centraliseren. Daar zou ik niet voor zijn, al helemaal niet als daar een rechtse politieke agenda achter zou schuilen. Ik zal straks enkele vragen stellen aan de regering om daarover helderheid te krijgen, want ik heb de indruk dat dit misschien wel het geval zou kunnen zijn. Mocht dat zo zijn, dan zal men natuurlijk niet van een sociaaldemocratische partij verwachten dat deze zich achter die agenda schaart.

Mijn vragen zijn nogal kritisch, maar voordat ik deze stel, wil ik op een aantal punten duidelijk steun betuigen. Ik ondersteun het onderdeel dat landen die uit het Eurofonds steun genieten, onder strak toezicht staan en dat zij in feite soevereiniteit inleveren. Zij zijn in feite technisch failliet en het is logisch dat de andere Eurolanden, die voor hen garant staan, en het IMF het roer dan tijdelijk overnemen. Ook vinden wij het goed dat sancties gemakkelijker kunnen worden opgelegd. Ook wij hebben ons gestoord aan de situatie in het verleden waarin Frankrijk en Duitsland zich veel te gemakkelijk aan de regels konden onttrekken.

Voordat ik aan het stellen van mijn vier vragen toekom, wil ik de regering nog één keer een citaat voorleggen, zeker nu de heren hier alle drie in vak-K zitten. Het is een citaat van staatssecretaris Knapen in het Financieele Dagblad. Het was geen "slip of the tongue", afgedwongen bij een interview. Het was, naar ik mag aannemen, een geheel vrijwillig ingestuurd opinieartikel, waarin de staatssecretaris opmerkt: "Inderdaad, als wij meer samen doen, zullen wij minder soeverein zijn." Punt. Ik vraag aan de minister-president of er namens de regering is gesproken. Heeft de regering in het FD gezegd dat wij inderdaad minder soeverein zullen zijn als wij dit pact uitvoeren? Ik heb er nog niet eens een politiek oordeel over, maar ik wil er geen misverstand over hebben. Ik had de indruk dat de minister-president tot dusverre heeft aangegeven dat er niets aan de soevereiniteit zal veranderen.

Over vier onderwerpen heb ik vragen. Dit betreft allereerst het Eurofonds. Er is door de Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht, opheldering te verschaffen over de rekensom met betrekking tot de bedragen voor het Eurofonds. Die is nog niet uitgevoerd, maar afgelopen zondag hoorden wij minister De Jager in Buitenhof vrolijk beweren dat de Nederlandse bijdrage aan het fonds 26 mld. bedraagt. Vraag: "voor hoeveel miljard is Nederland bereid garant te staan?" Antwoord: "26 mld. netto." Dat was het. Het was 25 mld., dus je zou zeggen dat de garantstelling niet omhoog gaat. Ik heb de indruk dat er balletje-balletje wordt gespeeld met het geld van de Nederlandse belastingbetaler. Ik vraag de regering opnieuw of de Nederlandse bijdrage aan de garantie in dat fonds, het EFSF, en vervolgens ook het permanente fonds, omhoog gaat. Bij de regeling van werkzaamheden heb ik overigens gevraagd om dat overzicht al vandaag te leveren. Ik had het liever nu hier gehad. Staat Nederland voor 25 mld., voor 50 mld. of voor 39 mld. garant? Gisteren las ik in NRC Handelsblad dat de minister opmerkte: "Ach, het heeft niet zo'n grote haast." Dat was het citaat. Het ging om een technische kwestie, maar is het niet inderdaad zo dat het wordt uitgesteld omdat er in andere landen verkiezingen zijn en men op dit punt liever nog geen duidelijkheid heeft?

Ik zeg niet eens dat de PvdA-fractie per se tegen een verhoging zou zijn, maar wat wij niet willen, is dat de regering daarover mooi weer speelt, misschien omdat coalitiepartner PVV er niets van moet hebben om met meer geld garant te staan. Tegen de betrokken bewindspersoon zeg ik: wees een kerel en zeg duidelijk wat u voorstelt. Zolang u de Kamer niet helder vraagt om toestemming om voor een hoger bedrag garant te mogen staan, kunnen wij die toestemming natuurlijk niet verlenen. Wij herkennen inmiddels een zekere salamitactiek bij minister De Jager. Het motto lijkt te zijn: if you cannot convince them, confuse them. Ik zou zeggen: wees helder en durf de Nederlanders eerlijk te zeggen dat u erop aankoerst dat zij – ik reken het altijd graag uit per huishouden – € 7000 per huishouden in dat fonds hebben zitten. Dat is niet gering. Wij willen dus graag iets meer helderheid over het permanente fonds. Daarin zal Nederland voor 35 mld. garant staan. Dat is dus 10 mld. meer dan in Buitenhof werd gemeld. Omdat ik graag per huishouden reken: per Nederlands huishouden wordt dus € 5000 in de sofa bewaard, voor een garantstelling voor dat fonds. Daar bovenop moet geld worden gestort, zo lezen wij nu, en wel 4,5 mld. Dat is € 600 per huishouden. Dat wordt daadwerkelijk overgemaakt naar het fonds. Dat geld hoef je niet achter de hand te houden. Klopt die berekening? Waaruit wordt het betaald? Gaat het ten koste van de staatsschuld? De regering zegt dat het volgens een voorlopige beoordeling niet zal worden meegerekend bij de staatsschuld. Maar wanneer weten wij dat zeker? Het zou wel gek zijn dat wij extra moeten bezuinigen omdat onze staatsschuld oploopt, terwijl wij dat alleen maar doen om andere landen uit de penarie te helpen.

Ik kom op mijn tweede vraag. Inmiddels is door de regeringsleiders besloten, het europact aan te passen ten opzichte van het concept dat eerder bekend was. Van de 27 regeringsleiders zijn er 22 politiek rechts. Ik heb het gevoel dat je dat merkt en dat er heel wat gelik der rechtse vingers is geweest bij het opstellen van dit pact. Er is afgesproken dat de eurolanden elkaar de maat nemen op het punt van de concurrentiekracht. Daar zijn wij het mee eens. Als wij mede garant staan voor een land dat eventueel gaat omvallen, dan is het redelijk om al voordien in de keuken van dat land te gaan meekijken, om te voorkomen dat het land omvalt. De manier waarop het begrip concurrentiekracht wordt ingevuld, is niet politiek neutraal. Het pact gaat over het beperken van de salarissen van ambtenaren. Daar zitten dus ook de leraren en de politieagenten bij. Het ontslagrecht moet versoepeld worden en het gaat in omfloerste termen ook over de winkelsluitingstijden, maar nergens staat iets over onderwijs, terwijl de concurrentiekracht toch in eerste plaats door het onderwijs wordt bepaald. Waarom hebben de regeringsleiders niet met elkaar afgesproken, elkaar de maat te nemen op de vraag of een regering wel voldoende investeert in het onderwijs? Ik snap wel waarom, want deze regering investeert netto niet in het onderwijs, maar dat is dus een andere politieke keuze dan wij zouden maken. Wat ons betreft mogen de ontslagbescherming en de lerarensalarissen uit de maatnemerij, maar de investeringen in het onderwijs en een stevige sociale zekerheid, waardoor mensen van baan durven te veranderen, mogen erin.

Het nieuwe europact is uitgebreid met het criterium "uitgaven". Het verslag spreekt van "de introductie van een uitgavenbenchmark". Tot dusver werd erover gesproken dat de eurolanden elkaar de maat namen op twee dingen, namelijk de hoogte van de schuld en de hoogte van het begrotingstekort. Er is dus iets toegevoegd. Zelfs als een overheid een keurig huishoudboekje zou hebben, met evenveel inkomsten als uitgaven, dan wil de EU, althans dan willen deze regeringsleiders, kennelijk liever dat er minder overheidsuitgaven zijn. Bij Buitenhof zei minister De Jager, ik citeer: "maar ook gaan we sturen op de uitgaven. Heel veel landen zeggen dat uitgaven hetzelfde zijn als meer inkomsten, terwijl economen natuurlijk altijd terecht zeggen: het is veel beter om de uitgaven terug te brengen dan je inkomsten te verhogen." Dat zeggen echter alleen rechtse economen. Wijlen Jan Pen dacht daar heel anders over. Dat is gewoon onderwerp van een valide politieke discussie, waarbij ons standpunt is dat we vaak liever hebben dat het geld collectief besteed wordt aan goed onderwijs of veiligheid op straat dan dat het privaat wordt besteed aan Koreaanse auto's. Er is geen enkel verband tussen de omvang van de collectieve sector en de concurrentiekracht, zoals in Europa de Scandinavische landen en Nederland laten zien. Het moge best wezen dat de VVD daar politiek andere opvattingen over heeft, maar wij wensen geen europact waarin het beginselprogramma van de VVD tot wet is verheven. Ik voeg er ook een praktisch punt aan toe. Het koersen op een uitgavenquotum is volgens mij heilloos, omdat het allerlei strategische boekhouderijen in de hand werkt. Je kunt immers de zorguitgaven, de belastinguitgaven en de overheidsbedrijven naar believen heen en weer schuiven als je een hogere uitgavenquote wilt creëren. Wij zijn dus tegen het toevoegen van dat nieuwe criterium in de allerlaatste versie van het europact. Ik hoor daarop graag een reactie van de regering.

Tot slot een paar vragen over het vaststellen van de gemeenschappelijke Europese grondslag voor de vennootschapsbelasting, de winstbelasting van bedrijven.

De heerIrrgang (SP):

Voorzitter. De heer Plasterk zei: we wensen geen Europa waarin het beginselprogramma van de VVD tot doel wordt verheven. Ik kan mij er van alles bij voorstellen dat hij dat vindt en ben het er hartgrondig mee eens. Kennelijk vreest hij dat en eist hij dus ook aanpassingen om het te voorkomen. Stel echter dat dit niet gebeurt. Gaat de PvdA dan akkoord met een Europa dat het beginselprogramma van de VVD tot norm heeft verheven? Of gaat de PvdA dan niet akkoord? Het laatste lijkt mij logisch.

De heerPlasterk (PvdA):

Laten wij eerst wachten op het antwoord van de regering. De hele tekst heeft een zekere kool-en-geitgehalte. In de even zinnen wordt voortdurend gezegd: er wordt niets overgedragen en er verandert niets, terwijl in de oneven zinnen vervolgens staat dat dit wel gebeurt. Ik geloof dat dit in Brussel wordt aangeduid als – met excuus voor het Engels – "constructive ambiguity", dus bewuste dubbelzinnigheid, met als doel dat de verschillende regeringsleiders in hun eigen land een andere draai kunnen geven aan wat ze zojuist met elkaar hebben besproken. Onze taak hier is om die ambiguity, die dubbelzinnigheid, eruit te krijgen en een helder antwoord van de minister-president te krijgen. Als hij ons hier, waar de camera's en de hele wereld meekijken, kan verzekeren dat hier niet staat wat er staat en dat we het anders moeten lezen, dan is er misschien een andere situatie. Ik wil echt het antwoord van de regering afwachten.

De heerIrrgang (SP):

Ik dacht dat de heer Plasterk net omstandig aan het uitleggen was dat kijken naar het versoepelen van het ontslagrecht en naar minder overheidsuitgaven ondersteuning was voor het Europa dat de heer Plasterk niet wenst, waarin het beginselprogramma van de VVD de norm is. Maar nu hoor ik hem zeggen dat hij er nog aan twijfelt of hij het voorliggende beginselprogramma van de VVD tot norm stelt voor Europa. Moet ik nu begrijpen dat hij dat vindt of dat hij daarover twijfelt en dat hij aan deze minister-president – overigens ook van VVD-huize – gaat vragen hoe dit nu precies zit?

De heerPlasterk (PvdA):

Ik heb daarop dacht ik al geantwoord. De tekst is bewust ambigu, dus de oneven zinnen samen zijn het beginselprogramma van de VVD en de even zinnen samen zeggen dat het allemaal reuze meevalt en dat er geen bevoegdheden worden overgedragen. Dus ik wil nu even weten aan welke zinnen wij ons hier nu binden. Het heeft ook helemaal geen zin als de minister-president ons nu op het verkeerde been zou zetten, want hij gaat over het pact als geheel, maar ieder van die onderdelen komt hier als wetsvoorstel terug. Dan zijn wij er volledig bij. Als wij dan zeggen: ja, maar u ontleent nu aan het pact het recht om iets aan dit of dat te doen en daar zijn wij het helemaal niet mee eens, dan pakken wij de Handelingen erbij en dan constateren wij hier dat wij van de minister-president hadden begrepen dat dat helemaal geen onderdeel was van het pact. Dus als wij dit debat vandaag goed voeren, weten wij precies waar wij aan toe zijn en dan kunnen wij altijd nog zien. Maar als ik het zo lees, heb ik inderdaad zorgen. Vandaar mijn vragen aan de regering.

De heerSchouw (D66):

Omdat ik er eigenlijk gevoeglijk van uitga dat de PVV heel consistent zal zijn en tegen dit hele pakket zal zijn, is de rol van de Partij van de Arbeid toch wel even belangrijk. Vandaar dat ik een vraag heb aan de heer Plasterk. Vanochtend werd in kwaliteitskrant de Volkskrant nog eens uitgelegd hoe het allemaal in elkaar zit. Wij hebben dat ook de afgelopen weken kunnen lezen in verschillende internationale kranten. Ik vraag aan de heer Plasterk om toch ook op die feitelijkheden te reageren. Het kan toch niet zo zijn dat de PvdA-fractie zegt: als de regering straks komt met het verhaal dat het boterzacht is, dan kunnen wij ermee leven? Het is niet boterzacht. Dat weten wij toch bijna allemaal?

De heerPlasterk (PvdA):

Voorzitter, even voor de Handelingen: De heer Schouw wappert hier met een fotokopie van de Volkskrant. Het is op zichzelf al een prestatie om die gekopieerd te krijgen. Wij voeren hier een debat met de regering van het Koninkrijk. Dus ik hecht ook iets meer waarde aan het antwoord dat de minister-president mij zo zal geven dan aan de duiding die een ongetwijfeld respectabele journalist van de Volkskrant hier vanochtend heeft opgeschreven.

De heerSchouw (D66):

De heer Plasterk komt in zijn beantwoording al heel dicht bij de vage antwoorden die de heer Rutte normaal geeft. Dat is toch geen antwoord dat een vertegenwoordiger van een grote fractie kan geven? Ik neem aan dat de PvdA-fractie toch echt een aantal dwingende punten heeft waarvan zij zegt: dit mag niet of dat nog wel. Maar het is te gemakkelijk om te zeggen: wij wachten het antwoord af en dan zien wij wel.

De heerPlasterk (PvdA):

Dit is een onbegrijpelijke vraag. Ik heb zojuist de regering doorgevraagd over het feit dat de minister van Financiën afgelopen zondag in Buitenhof zei dat Nederland voor 26 mld. garant staat, terwijl in de brief die wij hebben gekregen sprake is van 35 mld. Dat lijkt mij iets om gewoon het antwoord van de regering op te horen. Dan bepaal ik mijn oordeel daarover. Het feit dat de heer Schouw iets in de krant heeft gelezen, siert hem, maar dat doet daar niets aan af.

De heerSchouw (D66):

Dit is een bekende karikatuur om de zaak belachelijk te maken, maar ik neem toch aan dat de PvdA-fractie ook echt een opvatting heeft over de hardheid van het pakket.

De heerPlasterk (PvdA):

Jazeker.

De heerSchouw (D66):

Of je die opvatting nu baseert op het verslag van de Europese top of op de internationale journalistiek, die opvatting is er toch wel bij de PvdA? Of is die afhankelijk van wat het kabinet dadelijk gaat antwoorden?

De heerPlasterk (PvdA):

Voorzitter, het is staatsrechtelijk niet helemaal juist wat hier wordt gezegd. De Handelingen maken uiteindelijk deel uit van de wetsgeschiedenis, die zou leiden tot wat hier aan wetgeving wordt vastgesteld. Dus wanneer wij hier een duiding krijgen van de minister-president, heeft dat toch een andere status dan wat de heer Schouw in het ochtendblad heeft gelezen. In mijn tweede termijn zal ik conclusies trekken.

Devoorzitter:

Ik ga naar de heer Braakhuis.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Ik was toch wel blij verheugd over de opmerking van de heer Plasterk dat hij graag het onderwerp onderwijs zou willen toevoegen aan de productiviteit, want in wezen gaat het om productiviteit wanneer wij het over concurrentie hebben. Is dat voor hem de opmaat naar een breder Brussel?

De heerPlasterk (PvdA):

Dan komen wij eigenlijk terug op wat ik in mijn algemene onderdeel al heb gezegd. Ik vind dat het voorkomen van de volgende financiële crisis inderdaad een taak is voor Brussel. Wanneer wij elkaar de maat gaan nemen zonder elkaar zaken voor te schrijven – ik geloof dat dat de formulering van de minister-president was – meen ik dat wij bij de beide onderwerpen waar wij elkaar de maat nemen zonder iets te hoeven voorschrijven toch minstens ook aandacht kunnen besteden aan de belangrijkste determinant van de concurrentiekracht, namelijk de investeringen in het onderwijs.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Je kunt er natuurlijk van alles bij betrekken. Het gaat hierbij om productiviteit. We kunnen ook het defensieapparaat uitbreiden of meer wegen aanleggen. De productiviteit kan op talloze manieren omhoog worden gebracht. Waar leggen we de grens? Als de heer Plasterk zegt: ik ben eigenlijk voor een Brussel met meer bevoegdheden, dan heeft hij de warme steun van in ieder geval GroenLinks. Ik wil echter graag dat hij hierover helder is. Is hij voor een breder Brussel?

De heerPlasterk (PvdA):

Het verbaast mij dat volgens de fractie van GroenLinks voor de concurrentiekracht het verhogen van de defensie-uitgaven op dezelfde lijn wordt gesteld als investeren in het onderwijs. Dat is mijns inziens een novum.

Devoorzitter:

Ik neem aan dat de heer Braakhuis hierop niet wil reageren.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Eigenlijk wel, voorzitter. De heer Plasterk beantwoordt mijn vraag niet. Ik vraag hem waar voor hem de grens ligt. Vindt hij dat er te veel soevereiniteit wordt overgedragen aan Brussel? Hij lijkt dat tegen te spreken met zijn opmerking over het betrekken van het onderwijs bij de productiviteitsmeting, een verbreding van Brussel.

De heerPlasterk (PvdA):

Ik heb hierover al een vraag gesteld. De minister-president heeft al eerder gezegd dat er geen soevereiniteit wordt overgedragen. De staatssecretaris voor Europese Zaken – hij zal het weten – heeft uit eigener beweging in een ingezonden stuk geschreven dat de soevereiniteit van Nederland zal verminderen. In de eerste termijn van de regering wil ik straks horen wie van de twee het meeste namens de regering heeft gesproken.

De heerTen Broeke (VVD):

Onze collega's in Portugal stemmen vandaag over een zeer rigide hervormingsprogramma. Dat programma is voorgelegd aan het Portugese parlement door de linkse, socialistische regering-Sócrates. Dat hervormingsprogramma wordt waarschijnlijk vandaag verworpen, omdat de rechtse oppositie daartegen grote bezwaren heeft. Men gaat ook op naar verkiezingen en men doet dus wat in mijn ogen erg onverstandig is. Wellicht betekent dit dat Portugal daardoor aan het noodfonds komt te hangen. Stel dat de heer Plasterk zijn socialistische broeders in het Portugese parlement advies zou mogen geven, zou hij ze adviseren om in te stemmen met het hervormingspakket en daarmee de euro dienen? Daarmee zouden ook Nederlandse spaarders en pensioenhouders worden gesteund. Of kiest de heer Plasterk voor de rechtse oppositie, die kennelijk van mening is dat dit pakket moet worden afgewezen? Het Portugese parlement is volledig soeverein en kan dat doen.

De heerPlasterk (PvdA):

Het antwoord is heel helder. Ik zou kiezen voor instemmen met het voorstel van de socialistische regering. Ik ben blij om te constateren dat ook de VVD-fractie het op dit punt eens is met de socialistische regering, en niet met de rechtse partijen in het parlement van Portugal. Wellicht breekt het licht door bij de VVD. Hulde daarvoor!

De heerTen Broeke (VVD):

Volgens mij breekt nu het licht door bij de heer Plasterk. Dat was uiteraard de strekking van mijn vraag. Er is immers niet zoiets als een beginselprogramma van de VVD dat de maat is voor alle dingen in Europa. Was het maar zo. We kunnen daarvoor wel knokken, maar het is er niet. Er is niet zoiets als het totaal opgeven van soevereiniteit. In Portugal wordt dat waarschijnlijk vandaag bewezen. Daar wordt waarschijnlijk vandaag bewezen dat ook linkse regeringen in staat zijn om de euro overeind te houden en om verstandig beleid te voeren. Ik ben benieuwd wat de heer Plasterk vandaag gaat doen.

De heerPlasterk (PvdA):

Mijn vragen van zojuist hebben betrekking op het voorliggende Europact. Ik heb er al bij gezegd dat dit een andere situatie is dan de situatie waarin een land aan het infuus ligt of eraan dreigt te gaan. Dan is er vanzelfsprekend sprake van een echte noodsituatie. Ik heb een aantal punten in het Europact aangewezen die naar mijn indruk voortvloeien uit een rechts-liberale opvatting over wat concurrentiekracht behelst. Ik ben benieuwd hoe de regering hierop reageert.

Ik vervolg mijn betoog met het laatste punt dat ik wil aanroeren. Dat gaat over het vaststellen van een gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting. Dat is een mooi voorbeeld van wat ik zojuist de kool-en-geitbenadering in dit pact noemde. Het gaat om de in- en uitpraterij, waarbij de even en de oneven zinnen elkaar voortdurend lijken tegen te spreken. Er staat op pagina 11: "Directe belastingen blijven tot het domein van de nationale bevoegdheden behoren." Precies zeven regels daaronder staat: "De ontwikkeling van een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting kan een stap vooruit betekenen." Vier regels daaronder staat: "De commissie is voornemens, binnen enkele weken met een wetgevingsvoorstel inzake een gemeenschappelijke heffingsgrondslag te komen." Dat voorstel hebben we inmiddels. Ik heb het hier in mijn handen. Het is een dik pak papier van 84 pagina's. Het is een suggestie voor een gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting in heel Europa. Binnen een half A4'tje gaan we van een strikt nationale zaak naar een wetgevingsvoorstel van Europa.

Ik heb hierover een paar vragen. Wat betekent dit plan voor de Nederlandse schatkist en de Nederlandse economie? Ik heb gelezen dat wordt geschat dat dit tot minimaal 1 mld. minder belastinginkomsten zou kunnen leiden. Klopt dat? Is het niet zo dat wij juist door aspecten van de heffingsgrondslag een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn voor buitenlandse bedrijven? Het voorbeeld dat altijd wordt genoemd, zijn de Rolling Stones. Hoewel ik fan van ze ben, lijkt het mij geen grote slag te zijn als zij hun hoofdkantoor verplaatsen. Er zijn echter uiteraard andere bedrijven die om redenen van de heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting kiezen voor een vestigingsplaats in Nederland. Is het werkelijk een Nederlands belang om de grondslag voortaan door Europa te laten dicteren, terwijl er heel nadrukkelijk ook staat dat de tarieven nationaal bepaald worden? Op die manier kan Ierland gewoon doorgaan met oneigenlijk concurreren en buitenlandse bedrijven aantrekken door een heel laag tarief voor de Vpb te hanteren. Is het niet beter om die grondslag te laten voor wat ze is, namelijk een nationale bevoegdheid, maar wel een minimumtarief vast te stellen voor alle eurolanden? Juist omdat er een ongewenste race to the bottom plaatsvindt, want als een land zijn tarief verlaagt, gaan alle bedrijven vervolgens weer daar naartoe. Daar zit dus een duidelijke subsidiariteit: om op Europees niveau afspraken te maken over de tarieven, maar niet over de heffingsgrondslag. Dit lijkt mij een complexe kwestie. Met name het doorrekenen van de effecten, inclusief wellicht de gedragseffecten, voor de Nederlandse economie. Ik kan me voorstellen, ook al omdat de staatssecretaris van belastingzaken hier nu niet is, dat de regering ons schriftelijk nader informeert over de consequenties die we redelijkerwijs kunnen verwachten van het schroeven aan de heffingsgrondslag voor de winstbelasting in Europa. Ik heb daar grote vraagtekens bij. Ik zie met spanning uit naar het antwoord van de regering op mijn vragen in eerste termijn.

De heerSlob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb nog twee korte vragen aan de heer Plasterk. Wat vindt hij van het feit dat er nog niet een totaalpakket ligt en dat er nog onduidelijkheid is rond het tijdelijke noodfonds? Verder is de heer Plasterk medeondertekenaar van mijn motie. Ik heb aangegeven dat ik betwijfel dat daaraan nu volledig recht wordt gedaan. Hoe ziet de heer Plasterk het pakket dat er nu ligt in relatie tot de motie die hij mede ondertekend heeft?

De heerPlasterk (PvdA):

Ik dacht redelijk stevige woorden te hebben gebruikt om mijn ongenoegen te laten blijken over het feit dat we geen compleet plaatje hebben. Salamitactiek en balletje-balletje heb ik gezegd, wetende dat dat laatste strafbaar is als je het speelt op een brug in Amsterdam. Ik ben dus niet zomaar tevreden met het feit dat we hier geen compleet plaatje hebben en ik wacht het antwoord van de minister van Financiën op dat punt dan ook af. Over de motie-Slob constateer ik dat de regering in haar brief aan de Kamer heeft gezegd met het voorliggende voorstel volledig binnen de kaders van de motie-Slob te blijven. Ik heb al aangegeven de tekst ambigu te vinden en ik wacht het antwoord van de regering af voordat ik mij daarover een finaal oordeel vorm. Het lijkt me dat de regering zich zal houden aan aangenomen Kamermoties. Ik zie de minister-president knikken, dus er is toch een vorm van democratie hier.

De heerSlob (ChristenUnie):

Voorzitter. Wat dat laatste betreft heeft de heer Plasterk net zelf ook het onderdeel van de vennootschapsbelasting ingebracht, waarbij in het eerste deel van de tekst ruimte wordt gelaten, maar in het tweede gedeelte opeens toch een bepaalde beweging wordt gemaakt. Graag dus toch nog een iets concreter antwoord van hem.

De heerPlasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik kan het niet helderder formuleren dan ik zojuist heb gedaan. Binnen twintig regels van elkaar wordt eerst gezegd dat het een nationale zaak is en later weer dat het een Europese aangelegenheid is. Inmiddels hebben we het pakket van de Commissie hier liggen en dat is geen suggestie, maar een wetgevingsvoorstel. Dat roept de vraag op aan de regering wat men op dit punt heeft uitonderhandeld, alsmede of hiermee de Nederlandse ruimte nu wel of niet voor het zelf vaststellen van de heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting wordt beperkt. Ik wacht het antwoord van de regering daarop af.

De heerDijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Uit internationale media heb ik vernomen dat de Palestijnse autoriteiten vastbesloten zijn om de Verenigde Naties te verzoeken de Palestijnse staat te erkennen. Ik vond het schokkend om te lezen dat de Palestijnse leiders het pad van onderhandelingen willen verlaten terwijl Israël dat wel wil, zo erkennen zij dat zelf ook. Zij willen simpelweg hun zogenaamde recht opeisen. Dit is een heilloze weg. De Kamer heeft al eerder heel krachtig uitgesproken dat de regering zich ervoor moet inzetten dat de Europese Unie zich krachtig verzet tegen het eenzijdig uitroepen van de Palestijnse staat. Bovendien moet zij de Palestijnse leiders oproepen om de rechtstreekse onderhandelingen met Israël te hervatten. Het draait hierbij om het vinden van een duurzame oplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict, die recht doet aan de Palestijnse problematiek en expliciet de erkenning van een democratische Joodse staat Israël omvat. Zie daarvoor de motie-Van der Staaij van 3 februari 2011. Is de minister op de hoogte van de Palestijnse plannen? Zal hij zich hiertegen verzetten, ook in Europees verband?

Dan de euro. Is het totaalpakket waar het kabinet de Kamer vandaag toestemming voor vraagt, een keffend hondje of een brullende leeuw met grote tanden, of groeit het keffende hondje van nu in de toekomst uit tot een brullende leeuw en kunnen wij die leeuw dan in toom houden, of breekt hij los? Of, om het inhoudelijk te duiden, kan Nederland ook in de toekomst zijn eigen koers blijven varen? Of worden wij daarin beknot door de Europese Unie? De SGP ziet een zelfstandig Nederland voor zich waar dat kan, een Nederland dat samenwerkt met andere landen als dat noodzakelijk is. In die visie is geen ruimte voor een politieke unie, voor een verenigde staten van Europa. Ik ben daarom blij dat de minister-president een en andermaal heeft aangegeven dat het pact voor de eurolidstaten weliswaar de mogelijkheid geeft om elkaar te maat te nemen, maar dat er geen sprake is van juridisch bindende verplichtingen. Daar houden wij hem aan.

Om de consequenties daarvan scherp te krijgen, neem ik even een thema als de pensioengerechtigde leeftijd. Stel dat alle lidstaten op één na de wens hebben om die in Europees verband op te hogen. De bandbreedte wordt vastgesteld op 65 tot 70 jaar. Geldt zo'n afspraak alleen bij unanimiteit en is het voor het land dat niet met deze maatregel instemt ook op lange termijn mogelijk om af te wijken van de Europese mainstream? De SGP wil in ieder geval niet dat er direct of indirect een koppeling wordt gelegd tussen het pact voor de euro en eventuele sancties in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact; zo in de trant van: U hebt een tekort, dus u krijgt sancties als u de pensioenleeftijd niet binnen zoveel jaar ophoogt. Op macroniveau steunen wij de sancties in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact, maar niet op het niveau van de individuele maatregel. Ik ontvang daarop graag een harde toezegging van dit kabinet. Ik haak ook aan bij de vragen van de heer Slob daarover en de aangenomen motie-Slob die wij mede hebben ondertekend. De SGP wil soeverein blijven en geen verdere bevoegdheden overdragen aan Brussel. Niet voor niets hebben wij destijds tegen het Verdrag van Lissabon gestemd.

De heerTony van Dijck (PVV):

Zojuist werd opgemerkt dat er geen chantage mag worden gebruikt in het kader van het europact. Ik ben het daarmee eens, maar wat vindt de heer Dijkgraaf ervan dat tegen de Ieren wordt gezegd dat ze 1% korting krijgen op de rente als ze iets doen aan de hoogte van de vennootschapsbelasting? Tegen de Grieken wordt gezegd dat ze ook 1% korting krijgen, maar die moeten dan voor miljarden privatiseren.

De heerDijkgraaf (SGP):

Ik kan mij bepaalde deals voorstellen op het moment dat landen zich, zoals wij zeggen, "komen te ontgaan", want de landen hebben zelf al heel wat gedaan. Ze moesten ontijdig maatregelen nemen, vervolgens werd een en ander uitgesteld waardoor de boel uit de hand liep als gevolg waarvan het hele stelsel in gevaar werd gebracht. Ik wil te allen tijde van dit kabinet horen dat wij nationaal de bevoegdheid houden over nationale zaken als pensioenen, tweeverdieners, arbeidsmarkt en onderwijs. De besluitvorming daarover moet hier blijven liggen.

Devoorzitter:

Het is een heel belangrijk debat, maar wij moeten ook een beetje op de tijd letten. Graag korte vragen en korte antwoorden.

De heerTony van Dijck (PVV):

Er wordt nu ingegrepen in de nationale bevoegdheid van Ierland doordat Ierland zijn vennootschapsbelasting moet verhogen, omdat die in de Europese context gewoon veel te laag is. Dan krijg je een korting op je rente. Dat is pure chantage en grijpt keihard in op de nationale bevoegdheid. De Ieren hebben een probleem maar hoe ze dat probleem nationaal oplossen, is wat mij betreft hun eigen beslissing.

De heerDijkgraaf (SGP):

Dat is wel in lijn met mijn bijdrage. Ik zeg namelijk dat ik mij kan voorstellen dat er sancties zijn als men op macroniveau niet aan een en ander voldoet. Overigens pleit ik zelfs voor sancties en zal ik zo meteen zelfs voor automatische sancties pleiten. Ik kan mij ook voorstellen dat er benchmarking is waarbij je zegt "het zou verstandig zijn om dat soort maatregelen te nemen" en dat je daar met elkaar over van gedachten wisselt. Ik wil niet dat er direct of indirect sancties zijn op het niveau van individuele maatregelen. Dat sluit, denk ik, aan bij de vraag van de heer Van Dijck.

Devoorzitter:

Mijnheer Koolmees, ook het verzoek om het kort te houden.

De heerKoolmees (D66):

Dank u, voorzitter.

Ik heb een vraag aan de heer Dijkgraaf. Wij weten allemaal dat hij er geen is maar stel dat hij inbreker is, laat hij zich dan afschrikken door een brullende leeuw of door een keffend hondje?

De heerDijkgraaf (SGP):

Een brullende leeuw.

Devoorzitter:

Dat lijkt mij een goed antwoord.

De heerKoolmees (D66):

Mag ik een vervolgvraag stellen?

Devoorzitter:

Ja.

De heerKoolmees (D66):

De financiële markten zijn de inbreker op dit moment. Die moeten overtuigd raken van het feit dat wij hier maatregelen nemen die afschrikwekkend genoeg zijn om de economische ontwikkeling op de lange termijn te ondersteunen. Daar heb je een brullende leeuw voor nodig. Waarom is de heer Dijkgraaf als econoom dan toch zo terughoudend om de noodzakelijke maatregelen te nemen om de economie echt te ondersteunen?

De heerDijkgraaf (SGP):

Ik ben helemaal niet terughoudend, want ik zeg juist: maak de macro-economie gezond. Maar ik maak mij geen illusies. Ik ken namelijk geen financiële markt die zegt: wij willen dat elk land minimaal zoveel tweeverdieners heeft of dat de pensioenleeftijd in alle landen zo hoog is. Dat zeggen ze helemaal niet. Daar zijn ze niet in geïnteresseerd. Ze zijn geïnteresseerd in het totaalplaatje, namelijk dat er een solide economisch systeem zit.

Devoorzitter:

Ik laat uw spreektijd weer doorlopen.

De heerDijkgraaf (SGP):

Voorzitter. De financiële problemen van een aantal landen tonen kraakhelder aan waarom een strikte naleving van het Stabiliteits- en Groeipact noodzakelijk is. Daarom is het een goede zaak dat in gebreke blijvende landen sancties voortaan moeilijker kunnen ontlopen. Toch blijft de SGP het jammer vinden dat de Raad, weliswaar na het geven van een toelichting, af kan zien van sancties. Is het risico daarmee niet groot dat er toch weer politieke deals worden gesloten om aan sancties te ontsnappen zoals wij in het verleden al vele malen hebben gezien? Voor de SGP is het eindstation dus nog niet bereikt. Zou het niet beter zijn als de regering zich in zou blijven zetten voor automatische sancties waarvan alleen afgeweken kan worden in extreme onvoorziene situaties? Gaat zij zich daar sterk voor maken?

De economic governance-voorstellen omvatten minimumeisen voor het begrotingsraamwerk. De regering geeft aan dat Nederland al in belangrijke mate voldoet aan de gestelde eisen. Op welke gebieden voldoet Nederland niet aan de eisen? Wat zijn dan de gevolgen voor Nederland als dit moet worden aangepast?

Dat het noodzakelijk is om landen die in de financiële problemen zijn gekomen, steun te verlenen, begrijpt de SGP. Als het bij de bovenburen lekt, is het verstandig om samen het probleem op te lossen. Dat is iets anders dan dat wij er blij mee zijn, integendeel. Daarom hechten wij net als de regering sterk aan preventie en aan stevige voorwaarden voor landen die desondanks voor steun aankloppen.

Ik kom op de Nederlandse bijdrage aan het ESM. Heeft de regering wel alles op alles gezet om de Nederlandse bijdrage zo laag mogelijk te laten zijn? Heeft de premier, kortom, een voorbeeld genomen aan minister Zalm destijds? Of het ESM de bevoegdheid moet krijgen om obligaties op te kopen op de primaire markt, daar twijfelt de SGP sterk aan. Waarom, zo vraag ik de minister van Financiën, is dit instrument noodzakelijk? Toont het feit dat het opkopen alleen mogelijk is in uitzonderlijke gevallen, hoeveel risico eraan verbonden is? Wordt het risico voor de Nederlandse belastingbetaler, voor Bas en Willie, daarmee niet te groot? Dat is inderdaad een nieuwe uitdrukking; heel goed opgemerkt, voorzitter. Het leek mij ook wel eens leuk om daaraan te refereren. Het is ook een eerbetoon aan een zekere voorganger van mij. Wat verstaat de regering onder uitzonderlijke gevallen? Graag een heldere reactie.

De SGP waardeert de inzet van Nederland voor de hulp aan Japan. De ramp in Japan roept ook direct vragen op over de veiligheid van kerncentrales. Die behoeft zeker alle aandacht. Mijn fractie waarschuwt echter voor paniekreacties. 100% veiligheid bestaat niet. Deelt de minister-president de stelling dat de ramp in Japan ons wel alerter heeft gemaakt maar de inschatting van het risico voor onze kerncentrales niet beïnvloedt? Tegelijkertijd is het evenzo evident dat wij niet uitsluitend kunnen teren op fossiele energiedragers. Voorlopig is, na optimalisatie van duurzame energie, kernenergie het enige serieuze alternatief hiervoor. Ook daarmee zullen we moeten leren leven. We zullen dus moeten waken voor overijlde conclusies, ook op dit punt.

De heerTony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik wil beginnen met een citaat uit een column van Mathijs Bouman op de website Z24 van 12 maart jongstleden. Hij schreef: "Dit is niet het Europa waar ik ooit warm voor liep. Dit is niet de euro die ik op 1 januari 2001 enthousiast uit de muur trok. In de oude Unie zouden landen nooit elkaars schulden overnemen, zou de Europese Centrale Bank nooit staatsobligaties van lidstaten opkopen en hoefden spaarzame Duitsers en Nederlanders nooit garant te staan voor spilzuchtige Grieken of Ieren." Dit citaat geeft goed het gevoel weer van waar we ooit aan begonnen zijn en waar we nu staan. Waar is het fout gegaan?

De heer Bolkestein legde in een recente toespraak de vinger op de zere plek en constateerde twee geboortegebreken van de euro. Het eerste gebrek is het ontbreken van sancties in het Stabiliteits- en Groeipact. Het is gebleken dat het SGP zonder keiharde sancties een wassen neus is. Dat wordt nu enigszins gerepareerd, maar wat ons betreft blijft het een papieren tijger. Ik vraag dan ook aan de minister van Financiën welke sancties zijn geregeld. Het tweede gebrek is de introductie van één rente en één koers voor een Europa met verschillende economische snelheden. Het "one size fits all"-principe blijkt een "one size fits nobody"-ramp. Daar wordt niets aan gedaan. Wat dat betreft hebben we de lessen en de gebreken nog lang niet opgelost.

Van Rompuy zei in de Financial Times dat de euro voor veel landen als een slaapmiddel heeft gewerkt. Veel landen konden dankzij de euro goedkoop geld lenen op de kapitaalmarkt. Landen als Griekenland en Portugal hebben jaren boven hun stand geleefd. De lonen schoten omhoog en het geleende geld klotste tegen de plinten. Met 50 jaar ging men met pensioen. Lang leve de euro! Het gevolg hiervan is dat het verschil in concurrentiekracht met Duitsland is opgelopen tot soms wel 35%. Wij mogen nu de rekening betalen. De Europese Raad zoekt de oplossing in een noodfonds. Eerst hadden we een slaappil en nu krijgen de landen een hangmat op de koop toe. Gekker moet het niet worden. Dit is pure symptoombestrijding. Een land dat zijn schulden niet meer kan betalen is niet gebaat bij nog meer schulden. Dit is, wat de PVV betreft, dweilen met de kraan wagenwijd open. Uiteindelijk zal een land toch niet meer kunnen betalen en wordt afstempelen onvermijdelijk. De kapitaalmarkt schat de kans dat Griekenland zijn schulden niet kan terugbetalen op 70%. Daar lenen wij geld aan. Voor Ierland en Portugal is het niet veel beter. De PVV is daarom van meet af aan tegen dit noodfonds. Dit gaat ons namelijk heel veel geld kosten. Door herfinanciering van schulden uit het fonds gaan de banken wederom vrijuit en wordt de rekening meer en meer bij de belastingbetaler gelegd. De burger wordt niets gevraagd, maar mag wel betalen als het fout gaat. De PVV wil daarom de burger raadplegen met een raadplegend referendum om na te gaan of hij het ermee eens is dat wij instappen in zo'n groot noodfonds.

De minister-president gebruikt grote woorden in dit huis als het gaat om soevereiniteit: die zal niet worden aangetast. Maar niets is minder waar. De Prinsjesdagstukken gaan voortaan eerst naar Brussel voordat ze mogen worden vastgesteld. Pas daarna mag de Tweede Kamer er iets van vinden. Onder druk wordt alles vloeibaar. Brussel misbruikt deze crisis om meer bevoegdheden en meer geld naar zich toe te trekken. Onder het adagium "het versterken van de concurrentiekracht van Europa" neemt de bemoeienis van de Europese Commissie zienderogen toe. De big brother van Brussel ziet toe op onze loonontwikkeling, op onze cao-onderhandelingen, op onze productiviteit, op onze koopzondagen, op ons onderwijs, op ons ondernemersklimaat, op onze arbeidsmarkt, op ons pensioenstelsel, op onze sociale zekerheid en op onze gezondheidszorg. Ook worden belastinghervormingen voorgesteld en wordt er vast een begin gemaakt met de harmonisatie van de grondslag voor de Vpb. Dit alles gebeurt om zogenaamd de stabiliteit van de euro te waarborgen. Als men zich niet aan de afspraken houdt, als men zich niet aan nationale verbintenissen houdt, kan men een sanctie van wel 600 mln. tegemoet zien. Langzaam maar zeker – het werd al geconstateerd door de fracties van GroenLinks en D66 – maken wij hier de geboorte mee van een politieke federale unie. The United States of Europe zijn bijna een feit.

De PVV-fractie zal echter als een hoeder het Nederlands belang blijven koesteren en onze fractie zal blijven strijden tegen deze unie, waarin wij niets meer te zeggen hebben. De PVV-fractie wil geen enkele overdracht van nationale bevoegdheden.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Ik moet er toch iets van zeggen. De PVV heeft een motie ingediend, die wij overigens hebben gesteund, om de bonussen van de bankiers terug te betalen. Is de heer Van Dijck dan ook bereid om de dertiende maand, die hij jaarlijks overhoudt aan Europa sinds wij deel uitmaken van de Europese Unie, terug te storten?

De heerTony van Dijck (PVV):

Zodra ik die dertiende maand van Brussel krijg overgemaakt op mijn bankrekening, stort ik hem terug. Maakt u zich daar geen zorgen over.

Ook zien wij een duidelijke tendens dat Brussel naarstig op zoek is naar eigen middelen om allerlei leuke projecten mee te kunnen financieren. Er wordt steeds vaker gesproken – sterker nog: er wordt verdacht vaak gesproken – over eurobonds, een financiëletransactiebelasting voor banken. Deze mogelijkheid wordt nu serieus onderzocht, met toestemming van de minister-president. De plannen voor een richtlijn voor CO2-belasting, het eurovignet, liggen al klaar. Ook zien wij dat het noodfonds, het ESM, obligaties op de markt gaat brengen, waarmee vervolgens rechtstreeks obligaties en leningen van andere landen kunnen worden gekocht. De eurobond is eigenlijk al geboren. Brussel gebruikt een duidelijke salamitactiek; het is een wolf in schaapskleren. Beetje bij beetje haalt Europa meer macht, meer bevoegdheden en meer geld naar zich toe. Beetje bij beetje worden wij verder in deze Europese fuik gezogen, totdat wij er niet meer uit kunnen. Daarom roept de PVV-fractie de minister-president op om een duidelijke grens te trekken: tot hier en niet verder. Laat je niet meetrekken in het Europese drijfzand. Stap uit het noodfonds nu het nog kan. Lever geen enkele bevoegdheid in en accepteer nooit – nooit! – dat Brussel zelf inkomsten gaat genereren. De PVV-fractie wil minder Europa en niet meer.

De heerSlob (ChristenUnie):

De heer Van Dijck is redelijk consistent in zijn bijdragen over dit onderwerp; daarover heb ik geen vragen.

U bent onderdeel van deze coalitie: gedoogpartner. Uw fractie zit iedere maandag of dinsdag met de premier en de vicepremier om tafel. U zegt dat u een referendum wilt om de bevolking erbij te betrekken. Hoe gebruikt u nu uw invloed als gedoogpartner om de weg die nu wordt ingeslagen, waar u fel op tegen bent ...

Devoorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

De heerSlob (ChristenUnie):

De woorden van de heer Van Dijck zijn wat dat betreft zo helder als wat. Hoe gaat hij dit echt scherp maken en hoe zal hij zijn invloed aanwenden?

De heerTony van Dijck (PVV):

Wij hebben in het gedoogakkoord geen verdere afspraken gemaakt op dit punt, zoals u wellicht weet. Wij zijn gedoogpartner. Op dit dossier en op andere dossiers hebben wij de ruimte om onze eigen koers te varen. Dat zullen wij dan ook doen. U vraagt hoe wij onze invloed gebruiken. Maximaal! Ik zal in tweede termijn een motie indienen, waarin ik oproep tot het houden van een referendum. Als wij daarvoor een meerderheid halen in de Kamer, gaan wij dat met ons allen doen. Dat lijkt mij geen probleem.

Devoorzitter:

Ik bedoelde net dat u elkaar niet rechtstreeks moet aanspreken, maar dat begrijpt u beiden wel.

De heerSlob (ChristenUnie):

Ik heb een vervolgvraag. Het klopt dat u op een aantal onderwerpen uw eigen gang mag gaan, om het zo maar samen te vatten. U hebt echter wel afspraken gemaakt over financiën. Beslissingen over het noodfonds raken de financiële positie van Nederland, zeker nu wij een directe storting in het permanente noodfonds zullen moeten doen. Wat is uw invloed op dat onderdeel?

De heerTony van Dijck (PVV):

Wat betreft de financiële plaat waaraan de heer Slob refereert, hebben we de afspraak gemaakt om 18 mld. om te buigen. Ik ga ervan uit dat het plan dat er ligt, gewoon wordt uitgevoerd. Zoals bekend hebben we geen harde afspraken gemaakt over de staatsschuld, maar we zijn het er wel allemaal over eens dat deze te hoog is en snel naar beneden moet, want de rente die wij op die staatsschuld betalen, is natuurlijk zondegeld, om met de woorden van de minister van Financiën te spreken.

De heerSchouw (D66):

Bij een vorig debat verliet de minister-president de zaal met de magische woorden: ik heb iedereen aangehoord en ik heb voldoende mandaat, tot ziens, en ik ga verder. Ik probeer vandaag ook van de collega's duidelijk te krijgen wat het mandaat is. Vandaar mijn vraag aan de heer Van Dijck. Ik was geïntrigeerd door zijn woorden "tot hier en niet verder". Is het pakket dat nu voorligt, tot hier en nog niet verder? Hoort dat er wel of niet bij?

De heerTony van Dijck (PVV):

Tot hier en niet verder is wat ons betreft voor de handtekening en niet na de handtekening.

De heerSchouw (D66):

Als de minister-president over een paar uur weer zegt dat hij iedereen heeft gehoord en het mandaat heeft gekregen van deze Kamer, betekent dit dat het niet het mandaat is van de PVV-fractie?

De heerTony van Dijck (PVV):

Correct.

De heerSchouw (D66):

Dank u wel.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Voorzitter. Het duurt niet meer lang voordat de PVV-fractie haar betogen afsluit met het zingen van het Wilhelmus, schat ik.

De heerTony van Dijck (PVV):

Als ik tijd had ...

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Ik heb nu wel gehoord waar de PVV-fractie allemaal tegen is. Dat is nogal wat, ondanks de voordelen die wij er al die tijd met z'n allen van hebben ontvangen, waarbij de heer Van Dijck niet bereid is om die bonus terug te storten. Sinds ik zijn tegengeluid hoor, heb ik in geen enkel debat gehoord hoe hij het op wil lossen. Wat zijn de alternatieven? Welke plannen heeft de PVV, als het dan zo nodig zonder Europa moet, om het wel op te lossen?

De heerTony van Dijck (PVV):

Ik weet niet waar de heer Braakhuis met zijn hoofd is als ik aan het woord ben, maar ik heb een aantal oplossingen aangereikt. Ik heb gezegd dat herstructurering onontkoombaar is. Dit noodfonds is gewoon bedoeld om tijd te kopen, zoals wordt bevestigd door het CPB. Het noodfonds is gewoon vooruitschuiven, maar daarmee worden de problemen niet opgelost. Met andere woorden, je ontkomt er niet aan om uiteindelijk te herstructureren. Ik ben het eens met de heer Irrgang dat je beter de pijn vroeg kunt nemen, want dan ligt deze waar hij mede is veroorzaakt, namelijk bij de banken. Hoe langer je wacht, hoe meer de banken vrijuit gaan en de pijn bij de belastingbetaler komt te liggen.

Herstructureren is één punt, een ander punt heb ik samen met de heer Bolkestein gesignaleerd en daarvoor hebben wij de volgende woorden gebruikt: het "one size fits all"-principe. Daar is het natuurlijk fout gegaan. De Grieken hebben veel te lang tegen een heel lage rente geld kunnen lenen. Wanneer de ECB een rente per lidstaat zou bepalen, hadden de Grieken niet voor zo'n laag bedrag geld kunnen lenen en daar hun economie niet op gestoeld. Het gaat fout omdat we één rentekoers hanteren voor een Europa met lidstaten met zoveel economische en culturele verschillen. Niet elk land is Nederland, dat hebben we nu geconstateerd.

De heerIrrgang (SP):

Voorzitter. De heer Van Dijck wil namens zijn fractie een hoeder zijn van de Nederlandse belangen en de Nederlandse soevereiniteit. Hij is ook heel kritisch geweest namens zijn fractie en hij zei: tot hier en niet verder. Dat zijn heel kritische uitspraken. Als u zegt dat het kabinet in vak-K eigenlijk veel te ver gaat, is het dan niet op z'n plaats om de ultieme consequentie te trekken, als u echt een hoeder wilt zijn, en te komen met een motie van afkeuring over het gevoerde beleid? U keurt het gevoerde beleid af. Dan hoort daar misschien ook een motie bij om het gevoerde beleid af te keuren.

Devoorzitter:

Wilt u ook via de voorzitter spreken? U zegt steeds "u".

De heerIrrgang (SP):

Voorzitter. Ik begon met u aan te spreken, maar ik zal proberen om dat consequent te blijven doen.

De heerTony van Dijck (PVV):

Dan moet de voorzitter ook maar antwoorden.

Devoorzitter:

U kijkt wel uit. Als ik voor u mag antwoorden, dan schiet het op.

De heerTony van Dijck (PVV):

Dat is ook een retorische vraag van de heer Irrgang. Hij weet dat er keiharde afspraken zijn gemaakt in het gedoogakkoord en in de financiële plaat. In het regeerakkoord heeft dit kabinet zijn eigen koers uitgezet. We hebben ook met elkaar afgesproken dat er geen moties van treurnis of zo aan ten grondslag liggen. Maar dat we het er niet mee eens zijn, ons geluid laten horen, op zoek gaan naar meerderheden en het kabinet en alle collega's hier proberen te overtuigen, is natuurlijk ons goed recht.

De heerIrrgang (SP):

Voorzitter. Ik constateer dat de heer Van Dijck zegt dat hij een hoeder wil zijn van de Nederlandse belangen. Dat zijn grote woorden. Maar eigenlijk zegt hij dat er een stelletje eurofielen zit in vak-K, zonder dat hij daaruit de ultieme conclusie trekt, namelijk dat hij het gevoerde beleid afkeurt. Zijn woorden in de trant van "tot hier en niet verder" zijn dus niet veel waard.

De heerTony van Dijck (PVV):

De PVV is haar handtekening en haar afspraken waard. Maar wij blijven de hoeder, maakt u zich geen zorgen.

De heerPlasterk (PvdA):

Voorzitter. Het is de vraag of de PVV haar eigen woorden waard is. In zijn eerste termijn zei de heer Van Dijck namelijk met zoveel woorden: die regering daar in vak-K verkoopt Nederland uit in Brussel, verkwanselt de waarden van ons land. En dat terwijl deze regering uitsluitend in vak-K zit omdat de heer Van Dijck de regering daar heeft gebracht en kennelijk in die positie wenst te houden! Ik vind het dus niet zo erg moedig – laat ik het maar zo formuleren – om dan een motie aan te kondigen die oproept tot een referendum. De regering doet dit namelijk uitsluitend dankzij zijn steun. Als hij besluit om volgende week in het Torentje mee te delen dat dit niet langer zo kan, gaat het niet langer zo door. Het is toch van tweeën een? U steunt de regering op hoofdzaken. U kunt wel zeggen dat dit zo is afgesproken, maar u bent toch zelf wel bij wat u doet?

Devoorzitter:

Ook u moet via de voorzitter spreken, mijnheer Plasterk.

De heerPlasterk (PvdA):

Neemt u mij niet kwalijk.

De heerTony van Dijck (PVV):

Voorzitter. U weet het: wij hebben dit zo afgesproken en wij staan voor onze handtekening. Het gaat natuurlijk om een pakket van belangenafwegingen. Als dit zo cruciaal was dat we allerlei andere dingen, die we ook heel belangrijk vinden, niet meer zouden kunnen verwezenlijken, omdat de heer Plasterk in vak-K zou zitten ... Het gaat natuurlijk om een afweging binnen het grotere geheel. Bij onze afwegingen slaat de wijzer door naar dingen die wij heel belangrijk vinden. Dit vinden wij ook belangrijk, alleen hebben wij in het gedoogakkoord hierover geen harde afspraken gemaakt. Hierin varen wij dus onze eigen koers, dus wij stemmen zoals de PVV in dit dossier staat. En hoe wij hierin staan, lijkt me hartstikke helder. Ik heb inderdaad die dingen gezegd, maar niet de woorden die de heer Plasterk zei, zoals "verkwanselen", want zulke harde woorden gebruik ik niet. Ik heb wel gezegd: tot hier en niet verder. Onze soevereiniteit is ons heel wat waard en het noodfonds zien we niet zitten.

Devoorzitter:

Ik hoor dat we onszelf een beetje gaan herhalen.

De heerPlasterk (PvdA):

Dat zal ik niet doen, voorzitter. Ik constateer en concludeer, en kom daarop niet meer terug, dat er ineens wordt gesproken van een "pakket van belangenafwegingen". Dit is echt oude politiek. Uit de woorden die de heer Van Dijck sprak in zijn eerste termijn, worden geen consequenties getrokken. Overigens lijkt het me ook voor de regering ongemakkelijk om te weten dat zij daar in Brussel zit te onderhandelen, uitsluitend gebaseerd op de steun van de PVV, die in feite vindt dat de regering daar de Nederlandse belangen aan het verkwanselen is. Op deze manier blijft dit toch een heel malle toestand.

De heerTony van Dijck (PVV):

Ik begrijp dat u nog even moet wennen aan deze nieuwe politiek. Dit is namelijk een gedoogconstructie, waarbij het dualisme een grotere rol speelt dan in uw oude politiek.

Devoorzitter:

U blijft "u" zeggen, maar daarmee heeft u het tegen mij. Daar zit ik maar mooi mee ...

Wij gaan verder met de heer Braakhuis.

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Hij spreekt u in ieder geval met "u" aan, dus dat is goed.

Wij zijn wél heel blij met deze overdracht van soevereiniteit; dat zal het kabinet niet verbazen. Wij vinden het natuurlijk wel vreselijk jammer dat het kabinet het niet zo durft te noemen. In de formuleringen is het allemaal heel omfloerst: elk land neemt zelf verantwoordelijkheid, maar ja, we hebben wel concrete nationale verbintenissen; en we tekenen wel een overeenkomst en we leggen ook verantwoordelijkheid af.

Voorzitter, met mij kun je alle kanten op, maar deze niet. Dit is gewoon een kwestie van soevereiniteitsoverdracht en GroenLinks is daar hartstikke blij mee. Ons hart gaat daarvan sneller kloppen. Ik denk ook dat het goed is voor de financiële stabiliteit in de eurozone. Eindelijk gaan we naar Europees beleid om samen sterker uit de crisis te komen, sterker dan tevoren. De monetaire unie kan op lange termijn niet goed functioneren zonder harmonisatie van economisch beleid. Wij richten ons niet langer alleen op de korte termijn en schulden, maar ook op concurrentievermogen, werkgelegenheid en houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn. Wij betrekken bij het proces van het Europese semester niet alleen ons Stabiliteits- en Groeipact, maar ook onze EU 2020-strategie en wij gaan voor een economisch sterk en zonnig Europa in de toekomst.

Eindelijk staan ook sancties volwaardig op de Europese agenda. Wij spreken elkaar aan als wij ons niet aan onze afspraken houden en wij rekenen elkaar af. Nog steeds worden de sancties niet volautomatisch opgelegd bij een overtreding van het Stabiliteits- en Groeipact en wordt de verantwoordelijkheid niet volledig bij de Commissie neergelegd zoals de liberalen onlangs hebben voorgesteld, maar het wordt wel veel lastiger voor regeringsleiders om elkaar de hand boven het hoofd te houden zoals tot nu toe gebruikelijk was.

Voor een aantal terreinen is geregeld dat de Raad alleen een aanbeveling van de Commissie voor een sanctie kan tegenhouden met een gekwalificeerde meerderheid. Ik heb nog wel een paar vragen over de voorliggende voorstellen. Waarom is eigenlijk niet besloten om de verantwoordelijkheid voor sancties bij een overtreding van het Stabiliteits- en Groeipact volledig bij de Commissie neer te leggen zoals de liberalen onlangs hebben voorgesteld? Waarom worden er verschillende procedures voorgesteld bij de preventieve en de correctieve arm, waarbij soms wel en soms niet een omgekeerde gekwalificeerde meerderheid volstaat? Is het niet veel logischer om steeds dezelfde procedure te hanteren, zodat er geen licht zit tussen de procedures en de Commissie in het hele preventieve en correctieve sanctiesysteem een steviger rol krijgt toebedeeld?

Hoe verhouden de afspraken in het europact zich tot andere voorstellen op het gebied van het Europese semester en economic government? Waarom wordt er hier voor een andere, softere aanpak gekozen? Welke sancties kunnen er worden opgelegd bij overtreding van het europact? En wie beslist daarover? Lopen de afspraken over het europact ook mee in het Europese semester en worden deze ook beoordeeld in het licht van het Stabiliteits- en Groeipact en de Europa 2020-strategie of wordt er toch weer iets losstaands gecreëerd?

Het is goed dat er nu eindelijk uitzicht is op overeenstemming over het ESM, zonder dat dit onmiddellijk leidt tot een verdubbeling van onze staatsschuld. Ik zou echter nog graag duidelijkheid krijgen over de vraag waarom het permanente stabiliteitsmechanisme buiten het normale EU institutional framework wordt geplaatst. Welke reden heeft men hiervoor? Hoe kijkt de regering aan tegen de invloed van de Commissie en het Europees Parlement bij het ESM en het bijbehorende beleid? Kan de regering bevestigen dat afgesproken is dat de Commissie een rol speelt bij de voorwaarden voor en het toezicht op de eurolanden die aankloppen bij het fonds? Ik zie de harmonisatie van het economische beleid vol enthousiasme tegemoet en ik heb vooral vragen over de inbedding van de verschillende plannen in de huidige processen en instituties.

De schuldencrisis. Helaas kunnen wij de Europese schuldencrisis voorlopig nog niet achter ons laten. De looptijd van de lening aan Griekenland is verlengd naar zeven jaar. Ik krijg graag een reactie van de minister op het rapport waarin het CPB stelt dat de kans bestaat dat Griekenland zijn schulden niet kan afbetalen en dat de vraag vooruit wordt geschoven wie dat zou moeten betalen. Is de regering van mening dat deze kans reëel is? Waarom wordt de keuze vooruitgeschoven dat schuldeisers de rekening moeten betalen voor het Europese steunfonds? Op welk moment maakt de regering deze keuze? Welke ontwikkeling is daarbij doorslaggevend?

Verder blijkt uit het verslag van een eerdere top dat Ierland een lagere rente wil voor de steun uit het noodfonds. Welke tegenmaatregelen worden daarvoor gevraagd van Ierland? In hoeverre wordt er bij deze tegenmaatregelen rekening gehouden met de effecten ervan op het economisch herstel?

Voorzitter. De bankenstresstesten worden aangescherpt, maar het gaat nog steeds niet zover als ik graag zou zien. Waarom worden de Europese obligaties buiten schot gehouden? Zolang wij niet zeker weten of Griekenland zijn schulden gaat afbetalen, staat er op een bankenbalans een groot stuk onzekerheid, waarvan niet komt vast te staan wat de impact ervan op de desbetreffende bank is. Als wij dan toch een nieuwe stresstest doen omdat de vorige test niet als geheel betrouwbaar wordt gezien, waarom kiezen wij dan niet voor de grootst mogelijke openheid? Moeten wij niet kiezen voor zo groot mogelijke transparantie en voor volledige openheid over de inhoud van de bankboeken, de handelsboeken enzovoort. Ik krijg hierover graag duidelijkheid, want ik wil een stresstest waarin men wel vertrouwen heeft en die kan worden gebruikt als rechtvaardiging voor de ingrepen die nodig zijn om de boel weer op orde te brengen.

Voorzitter: Omtzigt

De heerBraakhuis (GroenLinks):

Nu wij toch met stresstesten bezig zijn, schakel ik even over naar een ander onderwerp. Er zijn nog andere stresstesten. Deze week hebben de Europese energieministers besloten dat er een stresstest moet komen voor kerncentrales in Europa. Daarbij moeten wij de strengst mogelijke criteria hanteren. Veiligheid voor alles. Wil de minister-president toezeggen dat hij zich zal inzetten voor de strengst mogelijke criteria? Is hij het met mij eens dat de stresstest niet op vrijwilligheid moet berusten maar voor alle lidstaten verplicht moet worden gesteld?

GroenLinks vindt dat het voorbeeld van Duitsland Europese navolging verdient. Bondskanselier Merkel heeft de meest bejaarde kerncentrales gesloten om ze aan een grondig veiligheidsonderzoek te onderwerpen. Wil de minister-president zich ervoor inzetten dat dit in heel Europa gaat gebeuren? Zolang de veiligheid van bejaarde kerncentrales niet is aangetoond, moeten ze wat mijn fractie betreft in ieder geval dicht.

De heerTen Broeke (VVD):

Voorzitter. In zijn boek "De man en zijn staat" over Johan van Oldenbarnevelt betoogt Ben Knapen dat de zoektocht van de Staten-Generaal eind zestiende eeuw naar iemand, liefst een vorst, Anjou of Elisabeth, om de soevereiniteit aan over te dragen, op niets uitloopt. Totdat die zelfde Staten-Generaal zich opeens realiseren dat deze soevereiniteit op hun eigen schouders rust. De leiders van de zeven opstandige provinciën vinden vervolgens hun thuishaven in de Republiek der Nederlanden en een bloeiperiode zal volgen. Of het de leiders van de 27 Europese lidstaten ook zo zal vergaan, zullen wij zien, maar ik wens ze wel toe dat met het pact voor de euro de juiste balans zal worden getroffen. Daarover ook van onze kant een aantal vragen.

De toenmalige schrijver en de huidige staatssecretaris Ben Knapen haalde vorige week de Acte van Verlatinghe aan. Hij doelde op artikel 50 in het Verdrag van Lissabon dat het lidstaten mogelijk maakt om eruit te stappen. Hiervoor hadden wij het principe van Hotel California: you can check in, but you can never leave. In die zin is er in elk geval ruimte gekomen. Hij deed dat in de richting van collega Schouw van D66 die het liefst de Nederlandse soevereiniteit op de schouders van Koning Barroso I wil leggen en in de richting van collega Bontes van de PVV, voor wie vandaag de heer Van Dijck aanwezig is, die terugverlangt naar de bonte verzameling van opstandige gewesten die elkaar met geloofstwisten bezighielden en daarmee de republiek klein en marginaal hielden.

De vraag die vandaag in verband met de EU-top voorligt, betreft het pakket dat bestaat uit de aanscherping van het Stabiliteits- en Groeipact, het zogenaamde sixpack van Van Rompuy en het tijdelijke noodfonds dat na 2013 een permanent noodfonds wordt. Is dat pakket in het belang van het Koninkrijk der Nederlanden, in het belang van een stabiele euro? Moeten wij daar soevereiniteit voor inleveren of krijgen wij er juist zelfbeschikking voor terug? De brief van het kabinet behandelt helder de elementen van het pakket. Mijn collega Harbers zal op de individuele elementen daarvan nader ingaan. In de brief staat een duidelijke weergave van wat het moet zijn. In zijn algemeenheid denkt de fractie van de VVD dat wordt voldaan aan het principe van elkaar de maat nemen in het openbaar, met de "best practices" als voorbeeld, en volop de ruimte bieden aan de kapitaalmarkten om hun zegenrijke werk te doen zonder de wet voor te schrijven. Aan dat principe lijkt te worden voldaan. Voor ons als liberalen geldt bovendien dat de juiste balans tussen vrijheid en verantwoordelijkheid wordt gevonden. De landen die deelnemen aan de euro hadden de vrijheid om er een potje van te maken, om te liegen en bedriegen zoals Griekenland heeft gedaan, om afspraken te breken simpelweg omdat het kan, omdat ze de grootste zijn, zoals Frankrijk en Duitsland in 2003, of om over de ruggen van hardwerkende Nederlanders zelf Luilekkerland te spelen, zoals de "Club Med" en ook een beetje de Ieren. Die vrijheid moet haar grens vinden in de individuele verantwoordelijkheid van deze lidstaten met de afspraken die voorliggen. Daarom wil de VVD-fractie de absolute garantie van de minister-president dat deze lezing correct is. De belangrijkste onverantwoordelijkheden zijn geadresseerd, de vrijheden van degenen die andermans vrijheid beperken zijn ingeperkt en de vrijblijvendheid om beterschap te beloven maar tegelijkertijd met de statistieken te marchanderen, ongestraft huizenbubbels aan te blazen of gewoon op het strand te gaan liggen, wordt afgestraft. De spaarcenten, de pensioenen en de welvaart van – ondertussen – mijnheer Bas en mevrouw Willie, zullen dan zwaarder gaan wegen dan die van Leandros, Juanita, Sean en Alexandra, simpelweg omdat Henk en Ingrid worden vertegenwoordigd door Mark, Jan Kees en Ben. Die bezuinigen wel 18 mld. Dat doen ze gewoon omdat een meerderheid van de Nederlanders dat wil en verstandig vindt.

Voorzitter: Verbeet

De heerPlasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik kan mij voorstellen dat de heer Ten Broeke een enigszins cabareteske toon aanslaat. Dat moet hij ook wel doen, omdat zijn partij een campagne heeft gevoerd onder het motto: wij willen ons geld terug, wij willen een miljard terug uit Europa. Er is een zeer Eurosceptische campagne gevoerd. Het voorstel dat hier ter tafel ligt, behelst het storten van 4,5 mld. extra. Ik hoop dat de heer Ten Broeke daarover zijn politieke opvatting gaat geven.

De heerTen Broeke (VVD):

Ja, dat zullen wij doen. Op die 4,5 mld. gaat mijn collega Harbers straks in. Dat is nu eenmaal de verdeling die wij onderling hebben gemaakt. Ik wil er ook wel iets over zeggen, maar dan moet dat daarna nog een keer gebeuren. Laten wij het even zo verdelen. Op het punt van die euro en die euroscepsis stond er ook een en ander in uw programma, evenals in het programma van D66. Het is interessant dat D66 dan ook dat stempel van u krijgt.

De heerPlasterk (PvdA):

Ik leg mij erbij neer. Als u dit met twee monden namens de fractie bespreekt en straks nog een keer via uw premier, dan probeer ik in die koorzang een zekere lijn te ontdekken. Daarvoor doe ik mijn best.

De heerTen Broeke (VVD):

Dit zijn de afspraken die wij onderling hebben gemaakt, volgens mij ook op uw instigatie. Ik houd mij daar graag aan.

Wij hadden reeds soevereiniteit overgedragen aan Frankfurt met de euro en aan Brussel met het SGP. De verwachting was dat wij daarvoor een stabiele munt zouden terugkrijgen. Dat is echter niet gebeurd. Het staatsschuldquotum van 60% en het begrotingstekort van 3% bleken uiteindelijk een letter op papier te zijn, maar niet afdwingbaar. Met de richtlijn lijkt er wel een slot op de deur te komen. Het lijkt erop dat het afdwingbaar wordt en dat er eindelijk sancties komen. Klopt het, zo vraag ik hier, dat daarmee een deel van het verlies van de deal van Deauville is goedgemaakt? Klopt het dat die sancties nu inderdaad worden opgelegd? Klopt het verder dat Nederland zich er verder voor zal inzetten om daarvoor de fondsen aan te spreken, de bestaande subsidiëring waarop wij nu al anderhalf jaar aandringen? Wij moeten niet alleen kijken naar een deposito tot 0,2% van een BNP, maar ook naar de bestaande subsidiëring in de fondsen. Is de regering bereid om toe te zeggen dat wij bij de vernieuwing van die fondsen voorbij de structuurfondsen, de cohesiefondsen, de sociale fondsen en de landbouwfondsen kijken om die sancties te kunnen opleggen?

Ik kom te spreken over het sixpack van Van Rompuy. Wie onverstandig beleid blijft voeren en afglijdt naar de preventieve of zelfs correctieve fase komt in een ander regime. Wie te veel vrijheid neemt en anderen in gevaar brengt, zal op zijn verantwoordelijkheden worden gewezen. Dat zijn aanbevelingen op gebieden die thuishoren en thuis blijven horen in het nationale domein. Loonvorming en pensioenopbouw blijven in het nationale domein.

Over het noodfonds zei de heer Plasterk al heel goed: het is terecht dat als je in het noodfonds terechtkomt, je een deel van je zelfbeschikking kwijtraakt. Als je in het ziekenhuis komt vanwege obesitas of diabetes, dan ga je ook niet meer over je eigen voeding. Dat moet hier ook niet gebeuren. Wie aan het infuus komt, verliest een deel van zijn zelfbeschikking.

Ik laat het wat dit punt betreft hierbij en geef het woord aan mijn collega Harbers.

De heerHarbers (VVD):

Voorzitter. Ik sta nog even wat langer stil bij de voorgenomen besluiten rond de stabiliteit van de euro en het tijdelijke en permanente noodfonds voor de euro. Dat begint voor mij met het markeren van waarom Nederland daaraan moet meewerken. De reden dat wij vorig jaar al bij Griekenland, ondanks de no-bailoutclausule, toch de helpende hand hebben toegestoken, en dat later bij Ierland hebben gedaan en het mogelijk nog gaan doen in de nabije toekomst bij Portugal, is simpelweg omdat dat in het belang was en is van onze eigen financiële instellingen en pensioenfondsen. Zij hebben exposures in die landen en het onderuit laten gaan van die landen kan onze spaarders, gepensioneerden en belastingbetalers in grote problemen brengen. Om die reden zijn wij al sinds de eerste leningen aan Griekenland een jaar geleden, en later in de vorm van een tijdelijk noodfonds, bezig om dat onheil af te wenden.

Dat heet inmiddels "een veelomvattend pakket voor de euro". De minister van Financiën heeft wat mijn fractie betreft terecht het uitgangspunt gehanteerd: er is geen deal totdat er over alles een deal is. Dat is naar mijn mening ingegeven door de vrees dat wij positie zouden weggeven inzake de uitbreiding of ophoging van het noodfonds of de instelling van een permanent fonds, zonder daarvoor voldoende terug te krijgen op het gebied van het Stabiliteits- en Groeipact en het voorkomen van schuldencrises in de toekomst. Gek genoeg lijkt het erop dat nu precies het omgekeerde aan de hand is. Er ligt een voorstel voor forse aanscherping en versterking van het pact. Er ligt een voorstel voor invulling van een permanent noodmechanisme, maar een voorstel voor ophoging van de leencapaciteit van een tijdelijk fonds ontbreekt nog. Ik ga daar zo meteen verder op in. Eerst wil ik stilstaan bij de versterking van het pact en het sixpack. Daarbij valt mij vooral op dat de preventieve en correctieve arm van het SGP worden versterkt op een manier – comply or explain, oftewel volg de aanbevelingen op of leg de financiële markten maar uit waarom je dat niet zou hoeven doen – waardoor de markten, denk ik, het karwei sneller af gaan maken dan automatische sancties dat zouden kunnen bereiken. Minimumeisen aan de begrotingsraamwerken, een zalmnorm voor heel Europa, dat zijn zaken die ons uit het hart gegrepen zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor de nationale verankering van onze eigen begrotingsregels, waar de minister van Financiën aan refereert in relatie tot een motie die ik samen met mevrouw Blanksma heb ingediend. De numerieke schuldenbenchmark zou van veel lidstaten een forse en terechte inspanning vergen en is, wat de VVD betreft, ook een welkome aanvulling op de afspraken rond EMU-schuld en EMU-saldo. Dan blijft er bij mij rond de verscherping van het pact, economic governance en het sixpack nog één wezenlijke vraag over: kan de regering ons toezeggen dat Nederland zodanig op de goede koers is dat wij uiteindelijk geen wrange vruchten zullen plukken van nieuwe afspraken rondom macro-economische onevenwichtigheden? Kortom, ik zie graag dat het systeem uitgaat van het verhogen van de concurrentiekracht van de tekortlidstaten en niet van de overschotlidstaten. Hoe ziet de regering dat? Hanteert de Commissie daarbij een andere rekensystematiek dan ons eigen CPB bij de annual growth strategy? Zo ja, ziet de minister daarin een risico?

Ik ben benieuwd naar de reactie hierop, maar volgens mij zit het aan de preventieve kant wel goed. Zuid-Europa heeft ons één keer als casino kunnen gebruiken, maar dat mag nooit meer gebeuren. Hoe ziet de regering dat? Is hiermee de kans op herhaling ook echt van de baan? Anders is het aan de kant van het noodmechanisme. Voor een definitief noodmechanisme, wat de minister "het sluitstuk van het geheel" noemt, ligt nu een voorstel dat een aantal vragen bij mij oproept. Die vragen zijn ook al door anderen gesteld. Ik vraag de minister om mij nog een keer mee te nemen in wat nu precies het voor- en nadeel is van paid-in capital. Hoe werkt dat straks precies? Valt het geheel van garanties ook onder een internationale instelling als wij een paar miljard inleggen? Hoe zit het dan met de 35 mld. opvraagbaar kapitaal? De schulden van het ESM zouden niet worden toegerekend aan de lidstaten, maar wat is het effect van een Nederlandse kapitaalstorting op onze eigen EMU-schuld en daarmee op de bezuinigingsopgave? Een andere vraag is wat er gebeurt met het rendement op de staatsobligaties, uitgegeven via het ESM. Het voorstel behelst voorts een uitzonderlijke mogelijkheid tot het inkopen van bonds op de primaire markt. Ik verzoek de minister ook nog een keer toe te lichten aan wat voor uitzonderlijke situaties ik dan moet denken. Wanneer zou het kunnen en wat behelst het precies? Is het, zoals eerder wel eens is gesuggereerd, iets wat uitsluitend voor de allerlaatste fase bedoeld is, als een land weer teruggaat naar de reguliere kapitaalmarkt? Kortom, mijn verzoek aan de regering is om mij in al dat soort vragen nog eens mee te nemen. Ik hoop dat er stevige antwoorden komen, zodat we dit noodzakelijke vangnet ook kunnen gaan spannen.

De heerPlasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik wil twee vragen aan de heer Harbers adresseren. Allereerst stelt hij nu een vraag over het paid-in capital. Ik ben wel benieuwd naar de opvattingen van de VVD-fractie daarover. Er werd zojuist ook naar de heer Harbers verwezen door zijn fractiegenoot Ten Broeke op dit punt. De VVD heeft eerder aangegeven, miljarden terug te willen uit Brussel. Als ik het uitreken, betekent het paid-in capital dat elk Nederlands huishouden ongeveer € 600 moet gaan overmaken of dat DNB dat voor elk Nederlands huishouden zou gaan doen. Wat is de opvatting van de fractie van de VVD daarover?

Mijn tweede vraag heeft betrekking op iets wat zojuist door de heer Harbers is aangeroerd: er is pas een deal, als er een complete deal is. We hebben echter zojuist uit de stukken kunnen concluderen dat er nog geen complete deal is. Het grote nadeel daarvan is dat we op geen enkel moment het eerlijke plaatje aan de Nederlandse burger kunnen laten zien en zeggen: u gaat nu zoveel duizend euro in dat fonds stoppen. Is de heer Harbers het met mij eens dat er toch eigenlijk nog geen complete deal kan zijn, zolang niet duidelijk is wat het complete plaatje is, inclusief dat voor het EFSF, zoals het fonds heet?

De heerHarbers (VVD):

Voorzitter. De heer Plasterk stelt twee vragen. Met de tweede vraag is hij weer net te vroeg, want dat is het sluitstuk van mijn betoog dat zo meteen nog volgt. Zijn eerste vraag betreft de 4,5 mld. Vandaar dat ik de minister vroeg om mij mee te nemen in zijn verhaal waarom het goed zou zijn voor Nederland om die 4,5 mld. als paid-in capital te storten. Ik bestrijd overigens de suggestie dat vervolgens iedere Nederlander daarmee € 600 overmaakt en dat dit geld weg zou zijn. Is dit voordeliger voor Nederland? Dat hoor ik graag van de minister. Als dit zo is, als het geld uiteindelijk terugkomt, als wij het met een lagere rente kunnen lenen dan waarvoor het straks wordt uitgeleend en als het geld straks misschien ook nog wel met rendement wordt terugbetaald, dan is er sprake van een deal waarvan Nederlanders beter worden. Als het daarmee niet drukt op onze eigen staatsschuld en wij ons gewoon aan onze eigen afspraken kunnen houden rond EMU-schuld en EMU-saldo, dan is dat ook voordeliger voor Nederland. Ik heb deze vragen zelf ook allemaal. Om dit straks te kunnen beoordelen, heb ik de regering gevraagd om antwoorden op die vragen te geven. De regering stelt in een brief dat dit goed is voor Nederland. Zij stelt dat dit beter is dan het alleen werken met garanties. Vandaar mijn verzoek aan de regering om mij mee te nemen in dat betoog.

Devoorzitter:

Voordat ik de heer Plasterk de gelegenheid geef om te reageren, zeg ik dat het niet goed gaat met de tijd. Eigenlijk zou ik op dit moment moeten schorsen voor de lunchpauze. Dat zal ik niet doen, omdat ik dan het debat onderbreek. De leden helpen mij echter niet door zulke lange vragen te stellen en lange antwoorden te geven. Ik verwacht korte vragen en korte antwoorden. Op die manier kunnen wij de eerste termijn snel afronden, waarna ik kan schorsen voor de lunchpauze.

De heerPlasterk (PvdA):

Ik hoop dat de heer Harbers in ieder geval niet bestrijdt dat paid-in capital betekent dat er geld wordt overgemaakt. Ik hoop dat hij niet bestrijdt dat als je 4,5 mld. deelt door ongeveer 7,5 miljoen Nederlandse huishoudens, er per huishouden ongeveer € 600 moet worden overgemaakt.

De heerHarbers (VVD):

Ik bestrijd niet dat er geld moet worden overgemaakt. Ik bestrijd de suggestie die mogelijk uitgaat van de vraag van de heer Plasterk, namelijk dat dit geld in een bodemloze punt zou verdwijnen. Het geld staat gewoon ergens op een rekening in Brussel. Ik hoop dat er ooit een dag komt dat het geld gewoon weer terugkomt naar Nederland. Wij hebben dus als het ware een spaarbankboekje in Brussel.

De vraag blijft over wat we doen met het tijdelijke fonds. Er is geen deal totdat er een deal is. Zouden wij straks niet onaangenaam kunnen worden verrast als het voorstel voor ophoging van de leencapaciteit van het tijdelijke fonds nog komt? Ik zou graag willen dat onze zorg daarover wordt weggenomen. Daarom vraag ik de minister wanneer volgens hem dit voorstel zal komen. Volgens mij kan dat niet lang duren, want de financiële markten bewegen alweer in negatieve zin, in afwachting van het definitieve voorstel. Voor mij is daarbij van cruciaal belang dat het voorstel binnen de bandbreedte zal liggen die de minister van Financiën ons eerder heeft geschetst. Dat heeft hij niet alleen in AO's over de Ecofin-raad gedaan, maar ook tijdens het plenaire debat voorafgaand aan de vorige Eurotop. Hoe zal Nederland verder zijn positie in de onderhandelingen over het EFSF tot aan het eindspel veiligstellen? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de posities van de "goedlopende landen", dus de triple A-landen, worden veiliggesteld als schuldposities echt onhoudbaar zouden worden? Deze landen hebben uiteindelijk toch zeer tegen hun zin de helpende hand toegestoken. Ik vind niet dat wij dubbelop zouden moeten gaan helpen.

De reddende hand toesteken deden wij niet van harte en doen wij nog steeds niet van harte. Niet voor niets is ooit een no-bailoutclausule afgesproken. Wij doen dit in het belang van onze eigen financiële sector, onze eigen gepensioneerden, onze eigen spaarders en onze eigen belastingbetalers. Er komt gelukkig nu iets tegenover te staan, namelijk het disciplinerende effect voor landen die tot voor kort niet eens een vertaling hadden van het woord hervorming. Er is ook sprake van het herstel van de weeffouten die het Stabiliteits- en Groeipact sinds de Frans-Duitse deal in 2003 achtervolgden.

Devoorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Ormel en aansluitend aan mevrouw Blanksma. Aansluitend gaan wij schorsen. Er is dus een zeer beperkte mogelijkheid om nog vragen te stellen.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. Ik zal u helpen door slechts enkele korte punten te noemen. Dat doe ik niet zozeer om de tijd voor mijn fractie te bekorten, als wel om meer tijd over te laten voor mevrouw Blanksma. Zij zal spreken over het totaalpakket voor de financieel-economische stabiliteit. Dat is immers een zwaartepunt van deze Eurotop. Het is echter niet het enige onderwerp. Daarom heeft de CDA-fractie bij dit debat twee woordvoerders. Ik zal kort stilstaan bij Japan en bij de Arabische regio minus Libië. Over Libië komen wij apart te spreken. Ik wil bovendien toch ook nog even de wandelgangen noemen.

De situatie in Japan blijft zorgelijk. Het is goed dat de Europese Unie de hulp coördineert. Wij roepen de regering op om tijdens de Eurotop nadrukkelijk te laten horen dat Japan moet weten dat de Europese Unie zich betrokken voelt bij het leed van het Japanse volk. Wat daar gebeurt, is verschrikkelijk.

De Arabische regio staat nadrukkelijk op de agenda van de Eurotop. Ik spreek dus niet over de situatie in Libië. De Arabische regio behelst echter meer. Wij maken ons zorgen over het weinig eensgezinde geluid uit de Europese Unie. Het is goed dat Frankrijk op een cruciaal moment het voortouw heeft genomen, maar het zou ook goed zijn om Frankrijk nu weer in de Europese wagen als geheel mee te laten rijden. De uitspraken van de Franse president over de situatie in Jemen baren mij enige zorgen. Er zijn meer landen waar het moeilijk is en we moeten dan ook nadenken over de precedentwerking van datgene wat gebeurd is en nu gebeurt in Libië. Wat te doen als zich een humanitaire ramp voltrekt in Syrië, hetgeen niet ondenkbeeldig is? Wat te doen als zich een humanitaire ramp in Jemen voltrekt? Om die reden vind ik het van groot belang dat we niet achter een lidstaat van de Europese Unie aanhollen die verstrekkende uitspraken doet, maar dat we als Europa daarop gezamenlijk een visie ontwikkelen en dat we die visie bij voorkeur via de mond van mevrouw Ashton uitspreken.

Verder ben ik het eens met het feit dat er geen sprake van perspectief kan zijn op een visumvrij verkeer in de regio.

Ook ben ik het ermee eens dat er geen nieuwe instituties moeten komen zoals een euromediterrane bank. Wij vinden wel dat er meer aandacht moet zijn voor Frontex. In de geannoteerde agenda staat dat het kabinet bereid is om mee te werken aan Frontex op het moment dat Frontex daarom vraagt. Op die manier komt het echter nooit van de grond. Graag dus wat meer aandacht voor Frontex.

Als laatste punt noem ik de wandelgangen. De minister-president wacht een zware Raad met belangrijke onderwerpen. Alle lidstaten zullen op onderdelen moeten geven en nemen. Dat biedt echter kansen om onderwerpen die van belang zijn en die als het ware een beetje blijven hangen, mee te nemen. In dat kader vraag ik aandacht voor de motie van de leden Koopmans en Snijder over de zachte landing. Als geheugensteun voor de minister-president citeer ik met genoegen Thomas Mann: "Settembrini zei met een kwinkslag: denk aan de zachte landing, heer Castorp." Ik hoop en weet zeker dat u nu aan de zachte landing zult denken als u op de top bent. Wat gaat het dan over? Het gaat over de inzet voor een melkquotumverruiming, hetgeen Nederlandse boeren honderden miljoenen scheelt en Europa geen stuiver kost. Graag de toezegging van de minister-president dat u deze motie in uw achterzak en voorhoofd meeneemt naar de raad.

Devoorzitter:

Ik wil ook u verzoeken om via de voorzitter te spreken en de minister-president niet rechtstreeks aan te spreken.

MevrouwBlanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Het is vandaag een gedenkwaardige dag; het gaat vandaag ergens over. Het kabinet vraagt steun voor een totaalpakket aan maatregelen om Europa en de euro te steunen op een moeilijk moment. Een moment waarop ook Nederland het niet gemakkelijk heeft. Ook in ons land moet fors worden bezuinigd en onze financiële positie versterken. Dat raakt ons allemaal. Echter, we moeten ook beseffen dat Europa en de euro Nederland heel veel gebracht heeft.

De CDA-fractie gelooft in de concurrentiekracht van Europa, maar de ontwikkelingen in Europa laten ook kwetsbaarheden zien. Macro-economische onevenwichtigheden hebben Europa in de problemen gebracht. Zwakke landen hebben onevenredig meegelift op de economisch sterke landen. De financiële crisis en daarop volgende schuldencrisis hebben dit in Europa heel pijnlijk blootgelegd. Griekenland en Ierland hebben we moeten helpen om erger te voorkomen. De Nederlandse belastingbetaler heeft er alle belang bij dat deze helpende hand is uitgestoken; de hand naar economische stabiliteit. Om dit te borgen, heeft de CDA-fractie altijd de bereidheid gehad om constructief mee te werken aan een europact, maar wel altijd onder een aantal randvoorwaarden. Ik noem ze nog maar een keer. Wij zetten sterk in op preventie om herhaling van de crisis te voorkomen. Er mag alleen steun worden gegeven onder zeer stringente voorwaarden, zoals instemming van en begeleiding door het IMF. Wij zijn voor een effectief en dwingend sanctiebeleid. Wij gaan zelf over onze pensioenen en onze loonontwikkeling. Onder voorwaarden zien wij altijd een rol voor de private sector. Dat hebben wij met elkaar ook in een motie vastgelegd.

Ik wil het kabinet complimenteren met de herkenbaarheid in het pact van de Nederlandse inzet. Zeker aan de preventieve kant is het Stabiliteits- en Groeipact sterk verbeterd. Mijn fractie heeft nog wel een aantal vragen over wat er voorligt. In dat kader ga ik in op een zevental onderwerpen.

Eerst iets over het tijdelijk noodfonds. Heeft mijn fractie goed begrepen dat over de verdere uitwerking van dit fonds geen overeenstemming is bereikt? Er was toch grote behoefte aan duidelijkheid over de kredietwaardigheid van dit fonds? Een verhoging van de garanties was toch noodzakelijk om de onrust te beteugelen? De minister van Financiën heeft in eerdere debatten aangegeven dat wij moesten denken aan een verhoging van minimaal 25 mld. Waarom is die noodzaak er nu niet meer? Klopt het dat Duitsland en Finland op dit punt gewoon zijn afgehaakt? Het tijdelijke noodfonds gaat uiteindelijk over in een permanent noodfonds. Momenteel hebben wij voor 26 mld. aan garanties afgegeven. Een verhoging van 25 mld. zou in het verschiet moeten liggen, maar hoe verhoudt die 51 mld. zich tot de gevraagde positie van Nederland in het permanente fonds? Gaat een en ander in 2013 automatisch over of geven wij wat dit betreft een vrijbrief af zonder te weten waar wij uiteindelijk landen?

Dan het tweede punt. De effectieve leencapaciteit wordt 440 mld. Is er een inschatting gemaakt of dit bedrag in het tijdelijk noodfonds voldoende is om toekomstige te verwachten calamiteiten op te vangen? Wat is de positie van Portugal in dezen? Mijn fractie heeft al eerder haar zorgen uitgesproken over Portugal. Die zorgen zijn nog niet weggenomen. Is het naar de mening van het kabinet niet noodzakelijk dat ook Portugal hulp krijgt via het noodfonds? Volgens ons is dat noodzakelijk voor Portugal, maar ook noodzakelijk om verder besmettingsgevaar te vermijden. Graag een reactie.

Dan het Stabiliteits- en Groeipact. Er is zwaar ingezet op preventie. Dat vindt mijn fractie belangrijk. Het is beter te voorkomen dan te genezen. In dat kader kom ik bij het sanctiebeleid. Welke sancties kunnen worden opgelegd, in welke situaties en wanneer? Zijn het alleen maar geldelijke boetes? Zijn ze disciplinerend genoeg en zijn ze dwingend? Hoe moeten wij in dit verband de juridische afdwingbaarheid van de minimumeisen aan nationale begrotingsraamwerken interpreteren? Welke tanden laat Europa dan zien? In hoeverre kunnen hier nationale bevoegdheden in het geding komen?

Dan de schuldenreductie. Mijn fractie steunt de maatregel, gericht op de afbouw van schulden boven de 60%, met een twintigste per jaar, maar wat betekent dat voor landen als Italië en België die kampen met enorme schulden? Dit is een enorme opdracht. Wat zijn de sancties als het niet lukt? Het CPB heeft er in zijn policybrief van maart voor gewaarschuwd dat een te strenge aanpak niet werkt. De economische rem zou hiermee averechts kunnen werken. Daarmee duikt men nog dieper in de ellende. Hoe kijkt het kabinet tegen deze conclusie aan?

Ik kom bij het vijfde punt. Het CDA is van mening dat ook private partijen uiteindelijk mee moeten betalen aan de herstructurering van schulden van landen. Het gaat niet aan dat alleen de Staat voor deze schuldenlast opdraait. Dit was ook de inzet van het kabinet. Welke afspraken zijn hierover gemaakt? Hoe moeten wij in dit verband de volgende zin interpreteren: "Van geval tot geval zal worden bezien welke vorm van private betrokkenheid het meest adequaat is." Graag uitleg hierover.

Het permanente noodfonds heeft twee instrumenten: leningen verstrekken en obligaties opkopen. Het opkopen van obligaties beoordelen wij als risicovol. Het ESM kan in uitzonderlijke gevallen, in nood, obligaties opkopen in de primaire markt. Wat zijn in dit verband uitzonderlijke gevallen? Wat is nood? Zijn er ook grenzen aan deze opkoop afgesproken? Welke effecten heeft opkopen uiteindelijk op de kredietwaardigheid van dat noodfonds? Wat is in dit verband de relatie met de ECB?

De status van het fonds wordt in de brief van de minister van Financiën van gisteren geduid. In die brief staat dat het ESM op een vergelijkbare wijze als het IFM een preferente status zal genieten. Het CDA hecht aan deze preferente status. Betekent dat dan ook dat private partijen altijd op de laatste rij komen en het ESM op de eerste? Graag een bevestiging op dat punt.

De funding is 700 mld. De effectieve leencapaciteit is 500 mld. Waarop zijn deze bedragen gebaseerd? Is dit echt voldoende voor de toekomstige te verwachten calamiteiten? Liggen daar feiten aan ten grondslag? Er is gekozen voor een contante storting van 4,5 mld. voor Nederland. Waarom en hoe gaan wij dat financieren? De voorlopige beoordeling van Eurostat is dat dit geen schuld is, maar wat is het dan wel? Uiteindelijk stoppen wij er toch gewoon belastinggeld in? Waarom is hiervoor gekozen? Graag een toelichting hierop.

Er ligt een pact voor dat ingrijpend is voor Nederland en Europa. Wij vragen het kabinet absolute helderheid te geven op de vragen die wij gesteld hebben, zodat een en ander niet alleen voor ons helder is maar ook voor de belastingbetaler en burger.

De beraadslaging wordt geschorst.

Devoorzitter:

Ik dank de leden voor hun medewerking, vooral het laatste halfuur. Na de schorsing gaan wij luisteren naar het antwoord van de regering in eerste termijn.

De vergadering wordt van 13.42 uur tot 14.10 uur geschorst.

Devoorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven