U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Definitief besluit wijzigingen Waterschapsverordening Waterschap Rivierenland

Registratienummer: 2025-279752

 

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland,

gelezen het voorstel van de Directieraad van 18 augustus 2025,

gelet op:

• artikel 2.5 van de Omgevingswet;

• artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet;

• artikel 5 van Participatie- en inspraakverordening Waterschap Rivierenland 2020;

• afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

• artikelen 6.6 en 6.8 van de Omgevingsverordening Gelderland, artikel 7.4 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, artikel 6.21 van de Omgevingsverordening Noord-Brabant en artikelen 2.20 en 2.21 van de Omgevingsverordening Utrecht;

• het Waterbeheerprogramma 2022-2027;

overwegende dat:

• de werkingsgebieden, gebaseerd op de leggers wateren waterkeringen, bij voorkeur een gelijke actualiteit hebben;

• de regels over kabels en leidingen eenvoudiger en gebruiksvriendelijker zijn gemaakt;

 

besluit:

Artikel I

De regeling 'Waterschapsverordening Waterschap Rivierenland' te wijzigen zoals aangegeven in Bijlage A.

Artikel II

De 'Nota van Zienswijzen betreffende wijzigingen waterschapsverordening Waterschap Rivierenland' vast te stellen.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op 23 september 2025.

Aldus besloten in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland van 2 september 2025 te Tiel.

de secretaris-directeur: ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf: drs. T.J.A.M. Cuppen, MBA

Bijlage A Bijlage bij artikel I

A

Artikel 1.4.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.4.3 Specifieke zorgplicht vaarwegen

Degene die een activiteit uitvoert aan een vaarweg waarvoor het waterschap door de provincie is aangewezen als vaarwegbeheerder zorgt er in ieder geval voor dat hij het veilig en doelmatig gebruik van de vaarweg niet hindert. Deze plicht houdt in ieder geval in dat:

  • a.

    hij geen stoffen of objecten in het beperkingengebied vaarwegen brengt die schade toebrengen aan de vaarweg of de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;

  • b.

    de eigenaar of rechthebbende van houtopstand deze zo onderhoudt dat deze houtopstand geen hinder voor de scheepvaart veroorzaakt; en

  • c.

    hij bij het verrichten van activiteiten geen belemmering of hinder voor de scheepvaart veroorzaakt.

B

Artikel 2.5.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.5.2 Toepassingsbereik

C

Artikel 3.8.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.8.1 Meldingsplicht lozen bij opslaan van goederen die kunnen uitlogen, lekken of vermesten

In aanvulling op artikel 4.1058, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving is het verboden zonder melding afvalwater afkomstig van het opslaan van goederen waaruit stoffen kunnen uitlogen, lekken of vermesten, te lozen op een aangewezen oppervlaktewaterlichaam. Afvalwater afkomstig van het opslaan van goederen waaruit stoffen kunnen uitlogen, lekken of vermesten, mag onder voorwaarden met een melding worden geloosd op een aangewezen oppervlaktewaterlichaam. Dit met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater. De voorwaarden zijn:

  • a.

    de afstand tot een vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk waarop kan worden aangesloten of geloosd is minimaal 40 meter. Dit is gerekend vanaf de kadastrale grens van het perceel waar het afvalwater vrijkomt; en

  • b.

    de emissiegrenswaarden overschrijden de waarden in Tabel 3.5 niet. De waarden worden gemeten in een steekmonster.

Tabel 3.5 Emissiegrenswaarden

Stof

Emissiegrenswaarde

Som van de metalen arseen, chroom, koper, lood, nikkel en zink

1 mg/l

Minerale olie

20 mg/l

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

50 µg/l

Onopgeloste stoffen

100 mg/l

Som van stikstofverbindingen

10 mg/l

Som van fosforverbindingen

2 mg/l

Chemisch zuurstofverbruik

200 mg/l

D

Artikel 3.8.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.8.3 Meldingsplicht lozen bij overslaan van goederen die kunnen uitlogen

Het is verboden zonder melding afvalwater te lozen in of op een oppervlaktewaterlichaam. Afvalwater mag onder voorwaarden met een melding worden geloosd op een oppervlaktewaterlichaam. Dit met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater. De voorwaarden zijn:

  • a.

    dat het gaat om:

    • i.

      het (bedrijfsmatig) overslaan van niet-inerte goederen;

    • ii.

      het overslaan van zout voor het strooien op wegen;

    • iii.

      het overslaan van niet-inerte goederen die vrijkomen bij een werk;

    • iv.

      het overslaan van niet-inerte goederen die nodig zijn in een werk.

  • b.

    bij het overslaan van die goederen in de buitenlucht wordt zo veel mogelijk voorkomen dat goederen op een oppervlaktewaterlichaam terecht komen.

  • c.

    bij het laden en lossen van schepen is in ieder geval voldaan aan het bepaalde onder b als:

    • i.

      de afstand tussen wal en schip zo klein mogelijk is en in ieder geval niet groter is dan 5 meter; of

    • ii.

      het schip waarin of waaruit wordt overgeslagen met de wal wordt verbonden door een ponton of een morsklep.

E

Artikel 4.2.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.2.4 Informatieplicht voor het onttrekken van grondwater

Minimaal vier weken voor het begin van het onttrekken van grondwater vanaf 0 m³ per uur wordt aan het bestuur de volgende informatie verstrekt:

  • a.

    de algemene gegevens zoals beschreven in afdeling 1.5; en

  • b.

    een situatietekening waarop duidelijk de locaties van onttrekking(en), de nieuwe putten en het lozingspunt zijn aangegeven; en

  • c.

    het doel van de onttrekking van grondwater; en

  • d.

    het aantal bestaande en nieuwe putten; en

  • e.

    de totale pompcapaciteit in m3 per uur; en

  • f.

    voor elke boorput:

    • i.

      de boordiepte; en

    • ii.

      de filterdiepte; en

    • iii.

      uit welke laag het water wordt onttrokken; en

    • iv.

      welke scheidende lagen worden doorboord; en

    • v.

      hoe scheidende lagen worden afgedicht.

  • g.

    de diepte van de onderkant en de bovenkant van de filters van iedere put ten opzichte van het maaiveld en het N.A.P.; en

  • h.

    de maximaal te onttrekken hoeveelheden water in m3 per uur en per jaar; en

  • i.

    een beschrijving van de mogelijke negatieve gevolgen van de onttrekking en de maatregelen of voorzieningen die worden getroffen om die gevolgen te voorkomen of te beperken.

F

Artikel 4.2.5 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.2.5 Meldingsplicht voor het onttrekken van grondwater

Het is verboden zonder melding meer dan 0 m³ per uur grondwater te onttrekken in het gebied van het waterschap. Grondwater mag onder voorwaarden met een melding worden onttrokken. De voorwaarden zijn:

  • a.

    de onttrekking vindt niet plaats in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering; en

  • b.

    de onttrekking is niet gelegen in de zonering beperkingen grondwateronttrekkingen in en rondom Natura 2000-gebied De Bruuk in de provincie Gelderland; en

  • c.

    de onttrekking is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied; en

  • d.

    is de onttrekking bedoeld voor bouwputbemaling, proefbemaling of bodemsanering? En vindt de onttrekking plaats in de provincie Gelderland of de provincie Noord-Brabant? Dan mag grondwater worden onttrokken:

    • i.

      niet meer dan 250 m3 per uur; en

    • ii.

      niet meer dan 100.000 m3 per maand; en

    • iii.

      niet langer dan 6 maanden; of

  • e.

    is de onttrekking bedoeld voor bouwputbemaling, proefbemaling of bodemsanering? En vindt de onttrekking plaats in de provincie Utrecht of de provincie Zuid-Holland? Dan mag grondwater worden onttrokken:

    • i.

      niet meer dan 60 m3 per uur; en

    • ii.

      niet meer dan 40.000 m3 per maand; en

    • iii.

      niet langer dan 6 maanden; of

  • f.

    is de onttrekking bedoeld voor grondwatersanering? Dan mag grondwater worden onttrokken:

    • i.

      niet meer dan 20 m3 per uur; en

    • ii.

      niet meer dan 100.000 m3 per maand; en

    • iii.

      niet langer dan 10 jaar; of

  • g.

    is de onttrekking bedoeld voor beregening, veedrenking of bevloeiing? Dan mag grondwater worden onttrokken:

    • i.

      niet voor de glastuinbouw; en

    • ii.

      niet voor de pot- en containerteelt; en

    • iii.

      de totale capaciteit van de geïnstalleerde pompen bedraagt maximaal 60 m3 per uur, of

  • h.

    is de onttrekking bedoeld voor menselijke consumptie? Dan mag grondwater worden onttrokken:

    • i.

      niet meer dan 10 m3 per dag of voor maximaal 50 personen; en

    • ii.

      wordt er grondwater onttrokken voor menselijke consumptie in de provincie Utrecht? Dan voert de eigenaar van de onttrekking van grondwater een risicoanalyse van de omgeving van de grondwateronttrekking uit. Dit gebeurt voor aanvang van de grondwaterwinning.

  • i.

    staat de reden voor onttrekking niet onder b tot en met f? Dan mag grondwater worden onttrokken onder de volgende voorwaarden:

    • i.

      niet meer dan 10 m3 per uur; en

    • ii.

      niet meer dan 50.000 m3 per jaar; en

    • iii.

      het is geen permanente voorziening voor het drooghouden van ondergrondse bouwwerken.

G

Artikel 4.2.6 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.2.6 Voorschriften bij het melden onttrekken van grondwater

Uit artikel 4.2.5 blijkt dat met een melding meer dan 0 m³ per uur grondwater mag worden onttrokken in het gebied van het waterschap.

  • a.

    Hierbij is voldaan aan de volgende voorschriften:

    • i.

      de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens protocol van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) Beoordelingsrichtlijn (BRL) 2101; en

    • ii.

      nadelige gevolgen van de grondwateronttrekking worden voorkomen of zoveel mogelijk beperkt; en

    • iii.

      ontstaat er schade? Dan informeert degene die water onttrekt de toezichthouder zo snel mogelijk. Hij meldt de schade die is ontstaan en de maatregelen die hij heeft genomen en nog gaat nemen.

  • b.

    Vinden de activiteiten plaats in het beheergebied van het waterschap, gelegen in de provincie Zuid-Holland? Dan is ook voldaan aan de volgende voorschriften

  • c.

    de onttrokken hoeveelheid grondwater wordt gemeten; en

  • d.

    de gemeten hoeveelheden grondwater dat in een kalenderjaar wordt onttrokken, wordt opgegeven; en

  • e.

    Bij het onttrekken van grondwater voor bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbemaling of bodemsanering is voldaan aan de volgende voorschriften:

    • i.

      Is er sprake van sleufbemaling dan wordt de freatische grondwaterstand of de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket tot niet meer dan 0,30 m onder de bodem van de sleufverlaagd; of

    • ii.

      Is er sprake van bouwputbemaling dan wordt de freatische grondwaterstand of de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket tot niet meer dan 0,50 m onder de bouwput verlaagd; en

    • iii.

      er wordt een peilbuis of meetput geplaatst om de stijghoogte te bepalen. Bij een horizontale drainage is het niet nodig een peilbuis of meetput te plaatsen; en

    • iv.

      bij een retourbemaling wordt het grondwater teruggebracht in het watervoerende pakket waaruit het onttrokken is; en

    • v.

      de melding wordt uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking gedaan bij de toezichthouder van het waterschap;

    • vi.

      de beëindiging van de onttrekking wordt uiterlijk binnen 24 uur gemeld bij de toezichthouder van het waterschap.

  • f.

    Bij het onttrekken van grondwater voor een grondwatersanering is voldaan aan de volgende voorschriften:

    • i.

      er wordt niet meer grondwater onttrokken dan noodzakelijk is voor een doelmatige sanering; en

    • ii.

      de melding wordt uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking gedaan bij de toezichthouder van het waterschap; en

    • iii.

      de beëindiging van de onttrekking wordt uiterlijk binnen 24 uur gemeld bij de toezichthouder van het waterschap.

  • g.

    De meet- en registratieplicht zoals bepaald in artikel 4.2.14 voor het onttrekken van grondwater geldt vanaf 10 m3 per uur en 12.000 m3;

  • h.

    De meet- en registratieplicht geldt niet voor het onttrekken van grondwater voor beregening, veedrenking of bevloeiing bij een totale pompcapaciteit van minder dan 10 m3 per uur en minder dan 12.000 m3 per jaar.

H

Artikel 4.2.7 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.2.7 Specifieke indieningsvereisten melding

  • 1

    De melding voor een grondwateronttrekking vanaf 0 m³ per uur bevat:

    • a.

      de algemene gegevens zoals beschreven in afdeling 1.5; en

    • b.

      op de situatietekening zoals bedoeld in afdeling 1.5, moeten duidelijk de locaties van onttrekking(en), de nieuwe putten en het lozingspunt zijn aangegeven; en

    • c.

      het doel van de onttrekking van grondwater; en

    • d.

      het aantal bestaande en nieuwe putten; en

    • e.

      de totale pompcapaciteit in m3 per uur; en

    • f.

      voor elke boorput:

      • i.

        de boordiepte; en

      • ii.

        de filterdiepte; en

      • iii.

        uit welke laag het water wordt onttrokken; en

      • iv.

        welke scheidende lagen worden doorboord; en

      • v.

        hoe scheidende lagen worden afgedicht.

  • 2

    De melding voor een grondwateronttrekking voor bouwputbemaling, grondsanering of proefbemaling bevat:

    • a.

      de indieningsvereisten zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel; en

    • b.

      de maximaal te onttrekken hoeveelheden water in m3 per uur, per maand en per half jaar.

  • 3

    De melding voor een grondwateronttrekking voor beregening, bevloeiing en veedrenking bevat:

    • a.

      de indieningsvereisten zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel; en

    • b.

      de diepte van de onderkant en de bovenkant van de filters van iedere put ten opzichte van het maaiveld en het N.A.P.

  • 4

    De melding voor een grondwateronttrekking voor menselijke consumptie in de provincie Utrecht bevat:

    • a.

      de indieningsvereisten zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel; en

    • b.

      een risicoanalyse van de omgeving van de grondwateronttrekking.

  • 5

    De melding voor een grondwateronttrekking voor een ander doel dan in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel bevat:

    • a.

      de indieningsvereisten zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel; en

    • b.

      de diepte van de onderkant en de bovenkant van de filters van iedere put ten opzichte van het maaiveld en het N.A.P.; en

    • c.

      de maximaal te onttrekken hoeveelheden water in m3 per uur en per jaar.

I

Artikel 5.1.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.1.2 Toepassingsbereik

J

Artikel 5.4.5 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.4.5 Vrijstelling voor varen overdag

Is voldaan aan onderstaande voorwaarden? Dan mag zonder melding met een mechanisch voortbewogen vaartuig worden gevaren op een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

  • a.

    er wordt gevaren tussen een half uur voor zonsopgang en een half uur na zonsondergang; en

  • b.

    op het Kanaal van Steenenhoek heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 60,00 meter; en

    • ii.

      breedte: 7,50 meter; en

    • iii.

      diepgang: 2,50 meter; en

    • iv.

      heeft het vaartuig een diepgang van meer dan 2,25 meter? Dan geldt voor een beladen schip een maximum snelheid van 6 km/uur; en

    • v.

      heeft het vaartuig een diepgang van meer dan 2,25 meter? Dan geldt voor een onbeladen schip een maximum snelheid van 7,5 km/uur; en

  • c.

    op de gekanaliseerde Linge en op het Kanaal van Steenenhoek vanaf de Lange Brug – die ter hoogte van de Merwedesluis ligt – tot aan de Gorinchemse Kanaalsluis heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 70 meter; en

    • ii.

      breedte 7,50 meter; en

    • iii.

      diepgang 2,50 meter; en

    • iv.

      is het vaartuig langer dan 60 meter of heeft het vaartuig een diepgang van meer dan 2,25 meter? Dan geldt voor een beladen schip een maximum snelheid van 6 km/uur; en

    • v.

      is het vaartuig langer dan 60 meter of heeft het vaartuig een diepgang van meer dan 2,25 meter? Dan geldt voor een onbeladen schip een maximum snelheid van 7,5 km/uur; en

  • d.

    op de Linge tussen Arkel en de verkeersbrug te Leerdam heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 67 meter; en

    • ii.

      breedte 7,50 meter; en

    • iii.

      diepgang 2,50 meter; en

    • iv.

      is het vaartuig langer dan 60 meter of heeft het vaartuig een diepgang van meer dan 2,25 meter? Dan geldt voor een beladen schip een maximum snelheid van 6 km/uur; en

    • v.

      is het vaartuig langer dan 60 meter of heeft het vaartuig een diepgang van meer dan 2,25 meter? Dan geldt voor een onbeladen schip een maximum snelheid van 7,5 km/uur; en

  • e.

    op de Linge bovenstrooms van de verkeersbrug te Leerdam tot 100 meter bovenstrooms van de zwaaikom te Geldermalsen heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 50,00 meter; en

    • ii.

      breedte: 6,60 meter; en

    • iii.

      diepgang: 1,00 meter meer dan de peilschaal ter plaatse (benedenstrooms) van de sluizen bij Asperen aanwijst. Wijst de peilschaal 0,80 meter boven NAP aan? Dan mag de diepgang van het vaartuig dus 1,80 meter zijn; en

  • f.

    op de Linge van 100 meter bovenstrooms van de zwaaikom te Geldermalsen tot de mond van de Korne en de Korne zelf heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 8,00 meter; en

    • ii.

      breedte: 3,00 meter; en

    • iii.

      diepgang: 0,80 meter; en

  • g.

    op de Lage Boezemwateren van de Nederwaard heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 10,00 meter; en

    • ii.

      breedte: 3,00 meter; en

    • iii.

      diepgang: 0,80 meter; en

  • h.

    op de Lage Boezemwateren van de Overwaard, alsmede de Buiten-Giessen tussen het perceel gelegen aan de Buitendams 217 en de Damsluis heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 15,00 meter; en

    • ii.

      breedte: 4,00 meter; en

    • iii.

      diepgang: 0,80 meter; en

  • i.

    op de Buiten-Giessen, tussen de Peulensluis en het perceel gelegen aan de Buitendams 217, de Karnemelksloot, de voormalige Vluchthaven en de watergang ten zuiden van de Apollostraat heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      lengte: 20,00 meter; en

    • ii.

      breedte: 5,00 meter; en

    • iii.

      diepgang: 1,80 meter; en

  • j.

    op de Beuningseplas te Beuningen en het Lingemeer te Buren heeft het vaartuig maximaal de volgende afmetingen:

    • i.

      is het vaartuig maximaal 7,00 meter lang; en

    • ii.

      heeft het vaartuig een vermogen van maximaal 2,5 kWatt (= 3,4 Pk). Dit is het vermogen dat is opgegeven door de leverancier; en er wordt gevaren op het bevaarbare gedeelte van de Bakkerskil (tussen de Jeppegatweg in Hank en de Heimansgatweg in Kille).

  • k.

    op het bevaarbare gedeelte van de Bakkerskil (tussen de Jeppegatweg in Hank en de Heimansgatweg in Kille).

K

Artikel 5.5.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.5.2 Toepassingsbereik

L

Artikel 5.5.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.5.3 Vrijstelling voor vissen

Vis mag worden uitgezet in en onttrokken aan een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het waterschap. Ook mogen dan fuiken of andere vistuigen worden geplaatst en aanwezig zijn in een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het waterschap. En er mag gevist worden met een hengel in een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het waterschap. Vis die met een hengel is gevangen, magmoet onmiddellijk en levend worden teruggezet in het oppervlaktewaterlichaam waaruit de vis is gevangen.

M

Artikel 5.6.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.6.3 Vergunningplicht bij een activiteit in de buitenbeschermingszone van een waterkering

Het is verboden zonder omgevingsvergunning de activiteiten zoals genoemd in artikel 5.6.2, vierdederde lid uit te voeren in de buitenbeschermingszone van een waterkering.

N

Artikel 6.2.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.2.3 Meldingsplicht beschoeiing

  • 1

    Het is verboden zonder melding beschoeiing te plaatsen, aan te passen, te vervangen en te hebben op de waterlijn van een oppervlaktewaterlichaam. Een beschoeiing mag onder voorwaarden met een melding worden geplaatst, aangepast, vervangen en aanwezig zijn op de waterlijn van een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

    • a.

      de beschoeiing staat:

      • i.

        in primair, secundair of tertiair water; en

      • ii.

        op de waterlijn. Voor de hoogte van de waterlijn geldt het hoogst vastgestelde peil; en

    • b.

      de beschoeiing staat:

      • i.

        niet langs een aangewezen vaarwegvaarweg; en

      • ii.

        niet langs water met specifieke natuurdoelen; en

      • iii.

        niet bij een natuurvriendelijke oever; en

      • iv.

        niet in de Giessenzoom; en

      • v.

        niet in de Buiten-Giessen en een gedeelte van de Binnen-Giessen; en

    • c.

      het talud van het water is steiler dan 1:2; en

    • d.

      de grondkerende hoogte van de beschoeiing is niet meer dan 0,30 meter.

  • 2

    In de Giessenzoom is het verboden zonder melding beschoeiing te plaatsen, aan te passen, te vervangen en te hebben op de waterlijn van een oppervlaktewaterlichaam. Een beschoeiing mag onder voorwaarden met een melding worden geplaatst, aangepast, vervangen en aanwezig zijn op de waterlijn van een oppervlaktewaterlichaam in de Giessenzoom. De voorwaarden zijn:

    • a.

      de beschoeiing staat in de Giessenzoom; en

    • b.

      de beschoeiing staat op de waterlijn. Voor de hoogte van de waterlijn geldt het hoogst vastgestelde peil; en

    • c.

      de beschoeiing wordt niet gebruikt om het bruikbare landoppervlak te vergroten.

  • 3

    In de Buiten-Giessen en een gedeelte van de Binnen-Giessen is het verboden zonder melding beschoeiing te plaatsen, aan te passen, te vervangen en te hebben op de waterlijn van een oppervlaktewaterlichaam. Een beschoeiing mag onder voorwaarden met een melding worden geplaatst, aangepast, vervangen en aanwezig zijn op de waterlijn van een oppervlaktewaterlichaam in de Buiten-Giessen en een gedeelte van de Binnen-Giessen. De voorwaarden zijn:

    • a.

      de beschoeiing staat op de waterlijn. Voor de hoogte van de waterlijn geldt het hoogst vastgestelde peil; en

    • b.

      de beschoeiing wordt niet gebruikt om het bruikbare landoppervlak te vergroten.

O

Artikel 6.2.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.2.4 Meldingsplicht damwand

P

Artikel 6.4.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.4.4 Meldingsplicht brug

Het is verboden zonder melding een brug aan te leggen, aan te passen, te vervangen en te hebben over een oppervlaktewaterlichaam. Een brug mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, aangepast, vervangen en aanwezig zijn over een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

  • a.

    de brug ligt over primair of secundair water; en

  • b.

    de brug ligt:

  • c.

    de brug is de eerste ontsluiting van een perceel. Het perceel is niet op een andere manier te bereiken. Deze voorwaarde geldt niet voor het aanpassen of vervangen van een brug; en

  • d.

    de brug ligt op minimaal 10,00 meter afstand van een ander kunstwerk; en

  • e.

    de brug is maximaal 5,00 meter breed; en

  • f.

    de onderzijde van het brugdek ligt minimaal:

    • i.

      op het niveau van het maaiveld; en

    • ii.

      0,30 meter boven het hoogst vastgestelde peil als het water vanaf de kant wordt onderhouden; en

    • iii.

      1,25 meter boven het hoogst vastgestelde peil als het water varend wordt onderhouden.

  • g.

    wordt het water varend onderhouden? Dan is de doorvaartbreedte minimaal 2,25 meter; en

  • h.

    ligt de brug over een water dat het waterschap onderhoudt? Dan ligt de brug op minimaal 8,00 meter afstand van andere objecten in de berm zoals bomen en verkeersborden die langs het water staan.

Q

Artikel 6.6.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.6.2 Toepassingsbereik

R

Afdeling 6.7 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 6.7 Kabels en leidingen

Artikel 6.7.1 Doelen

De regels in deze afdeling zijn gericht op:

  • a.

    Algemeen: het beschermen van de staat en werking van een weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg. Hieronder valt ook het verruimen of veranderen van die weg.

    Waterkeringen:

    • i.

      het waarborgen van de goede staat en werking van de waterkering;

    • ii.

      het waarborgen van de uitbreidbaarheid van waterkeringen;

    • iii.

      het in stand houden van het waterkerend vermogen van de waterkering tegen aanvaardbare maatschappelijke lasten.

  • b.

    WaterkeringenOppervlaktewaterlichamen:

    • i.

      het waarborgen van de goede staat en werking van de waterkering;

      het waarborgen van een onbelemmerde aan- en afvoer van oppervlaktewater;

    • ii.

      het in stand houden van het waterkerend vermogen van de waterkering tegen aanvaardbare maatschappelijke lasten.

      het streven naar een goede waterkwaliteit van oppervlaktewaterlichamen;

    • iii.

      Oppervlaktewaterlichamen:

    • iv.

      het waarborgen van een onbelemmerde aan- en afvoer van oppervlaktewater;

    • viii.

      het vrijhouden van het oppervlaktewaterlichaam en de onderhoudsstrook van obstakels voor het uitvoeren van onderhoud en inspectie;

    • viiv.

      het uitvoeren van onderhoud tegen aanvaardbare maatschappelijke lasten;

    • vii.

      Wegen: het waarborgen van de goede staat van de weg.

  • c.

    Wegen:

    • i.

      het in stand houden en waarborgen van de bereikbaarheid en berijdbaarheid van de weg en bijbehorende werken;

    • ii.

      het waarborgen van de veiligheid van de weg;

    • iii.

      het beschermen van de staat en werking van een weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg. Hieronder valt ook het verruimen of veranderen van die weg.

  • cd.

    Vaarwegen:

    • i.

      het beschermen van de staat en werking van een vaarweg tegen nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die vaarweg. Hieronder valt ook het verruimen of veranderen van die vaarweg.

    • iii.

      het in stand houden en het waarborgen van de bruikbaarheid van vaarwegen en bijbehorende werken;

    • iiiii.

      het waarborgen van de veiligheid van de vaarweg;

    • iviii.

      het in stand houden van doelmatige doorstroming van het scheepvaartverkeer op vaarwegen.vaarwegen;

    • iv.

      het beschermen van de staat en werking van een vaarweg tegen nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die vaarweg. Hieronder valt ook het verruimen of veranderen van die vaarweg.

Artikel 6.7.2 Toepassingsbereik

Artikel 6.7.3 Algemene voorschriften kabel of leiding

Bij het aanleggen, vervangen en hebben van een kabel of leiding wordt altijd voldaan aan de volgende voorschriften:

  • a.

    de kabel en/of leiding is ontworpen, aangelegd en wordt beheerd met een adequate techniek en op een adequaat niveau; en

  • b.

    de kabel- en/of leidingwerkzaamheden worden zonder onderbreking uitgevoerd. Alle aanwijzingen door of namens het bestuur van het waterschap worden onmiddellijk opgevolgd; en

  • c.

    zijn alllealle werkzaamheden afgerond? Dan worden alle achtergebleven materialen, bagger, losse grond, gereedschappen, werktuigen en tijdelijke voorzieningen verwijderd; en

  • d.

    er worden geen loze kabels en/of leidingen aangelegd voor toekomstige uitbreidingen of aansluitingen; en

  • e.

    komt de kabel of leiding voor een deel of geheel te liggen bij een bestaand tracé? Dan ligt de kabel of leiding indien mogelijk in de sleuf van de oude/bestaande kabel of leiding; en

  • fd.

    isals het nodig is de exacte ligging van bestaande kabels en/of leidingen te bepalen? Dan dan mag er een proefsleuf gegraven worden van maximaal 0,50 meter breed, 2,00 meter lang en 1,20 meter diepgegraven; en

  • ge.

    het ontgraven gebeurt laagsgewijs. De verschillende grondsoorten worden gescheiden opgeslagen; en

  • f.

    sleuven worden tijdens het aanvullen laagsgewijs aangebracht en verdicht tot 95% van de oorspronkelijke proctordichtheid; en

  • hg.

    alle gaten en kuilen worden gedicht met de grond die eruit gekomen is. Zo nodig wordt de grond aangevuld met gelijkwaardige grond. Lagen van maximaal 0,20 meter worden mechanisch aangedrukt. De grond heeft zoveel mogelijk dezelfde samenstelling, opbouw en draagkracht als vóór de start van de werkzaamheden; en

    sleuven moeten zo worden opgezet dat verdichten tot 95% van de oorspronkelijke proctordichtheid kan worden behaald over de gehele sleufbreedte en diepte; en

  • ih.

    op de dichtgemaakte sleuf wordt de oorspronkelijke afdekkingsleufbekleding of bekleding, zoals graszoden, dijktaludverdediging, (tijdelijke) wegverharding en dergelijke aanbracht, in oorspronkelijke staat of beter teruggebracht; en

  • i.

    bij grasbekleding moet de bekleding tijdelijk worden hersteld en onderhouden worden en gras/kruidenmengsel moet worden ingezaaid bij de start van het groeiseizoen; en

  • j.

    degene die de werkzaamheden uitvoert, is verantwoordelijk voor herstelwerkzaamheden tot één jaar na uitvoering van de werkzaamheden. De herstelwerkzaamheden zijn noodzakelijk en houden verband met het werk dat is uitgevoerd; en

    degene die de werkzaamheden uitvoert, moet voor eigen rekening herstelwerkzaamheden uitvoeren tot één jaar na uitvoering van de werkzaamheden op aanwijzing van de toezichthouder; en

  • k.

    bestaande kabels en/of leidingen (inclusief restmaterialen) die buiten gebruik worden of zijn gesteld, worden volledig uit het waterstaatswerk verwijderd conform afdeling 6.14. Kabels en/of leidingen die minder diep dan 1,20 meter onder maaiveld of de vaste bodem liggen, worden afgevoerd. Oude kabels/leidingen mogen blijven liggen onder wegen die niet op een waterkering liggen; en

  • l.

    spoedreparaties aan een kabel en/of leiding door een kabelbreuk of lekkage worden direct gemeld bij de toezichthouder. Dit gebeurt bij het Meldpunt Handhaving, via het algemene telefoonnummer van het waterschap. De werkzaamheden worden uitgevoerd in overleg met de toezichthouder. De uitgevoerde werkzaamheden worden achteraf schriftelijk gemeld. De werkzaamheden voldoen aan de voorwaarden en de voorschriften zoals beschreven in deze afdeling. Voldoen de werkzaamheden niet aan de voorwaarden? Dan wordt alsnog een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend.

    calamiteiten, breuk en/of lekkage van/bij een kabel en/of leiding worden direct gemeld bij de toezichthouder. Hierbij worden in elk geval de in artikel 1.5.4 benoemde gegevens verstrekt. Dit gebeurt bij het Meldpunt Handhaving, via het algemene telefoonnummer van het waterschap. De werkzaamheden worden uitgevoerd in overleg met de toezichthouder; en

  • m.

    Begroeiing wordt voorafgaand aan werkzaamheden gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd.

Artikel 6.7.4 Vrijstelling kabel en leiding kruisend met een water

Is voldaan aan onderstaande voorwaarden? Dan mag zonder melding of omgevingsvergunning een kabel of leiding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

  • a.

    de kabel of leiding kruist een secundair of tertiair water; en

  • b.

    de kabel of leiding ligt: minimaal 1,50 meter onder de vaste bodem van het water en talud; en

  • c.

    als de kabel of leiding ligt onder de vaste bodem van het water en het talud; enmet een horizontaal gestuurde boring (HDD-techniek) of een aanverwante techniek wordt aangelegd, dan wordt aan de volgende voorwaarden voldaan:

    • i.

      de in- en uittredeput ligt minimaal 0,50 meter buiten de insteek van het water; en

    • ii.

      er geen blowoutgevaar onder het water aanwezig is; en

  • d.

    een kabel of leiding ligt bij een duiker onderlangs. Is onderlangs echt niet mogelijk dan is bovenlangs toegestaan.

    als de kabel of leiding ook in/onder een weg en/of wegberm of in een waterkering en/of beschermingszone van een waterkering ligt, wordt óók voldaan aan de betreffende regels voor kabels en leidingen in/bij wegen en/of waterkeringen.

Artikel 6.7.5 Meldingsplicht kabel of leiding in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering Vrijstelling kabel en leiding parallel aan een water

Het is verboden zonder melding een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. De voorwaarden zijn:

Is voldaan aan onderstaande voorwaarden? Dan mag zonder melding of omgevingsvergunning een kabel of leiding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn parallel aan een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

  • a.

    een kabel of leiding ligt in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering; en

    de kabel of leiding ligt in de beschermingszone van een primair, secundair of tertiair water; en

  • b.

    aangetoond wordt dat het nodig is dat de kabel of leiding binnen de waterkering of de beschermingszone van de waterkering ligt. Het bestuur van het waterschap zal de noodzaak beoordelen en de verschillende belangen afwegen. In de beschermingszone is meer mogelijk dan in de waterkering; en

    de kabel of leiding wordt in open ontgraving aangelegd; en

  • c.

    bij het aanleggen, vervangen of hebben van een vloeistof- of gasleiding:

    • i.

      heeft deze een maximale buitendiameter van 110 mm; en

    • ii.

      heeft deze een maximale druk van 3,50 bar; en

    • iii.

      is deze uitgevoerd in minimaal PE100 of SDR11;

  • d.

    een kabel heeft een spanning lager dan 3 kV;

  • e.

    een glasvezelkabel (inclusief beschermbuizen) heeft een maximale diameter van 25 mm; en

  • fc.

    de kabel of leiding wordt aangelegdligt in open ontgravingeen sleuf op minimaal 0,50 meter vanaf de insteek van het water; en

  • g.

    de kabel of leiding kruist een waterkering zo haaks mogelijk; en

  • h.

    het gedeelte van de kabel of leiding dat evenwijdig aan de waterkering wordt aangelegd:

  • id.

    ligt de kabel of leiding in een mantelbuis? Dan wordt aan het volgende voldaan:

    als de kabel of leiding ook in/onder een weg en/of wegberm of in een waterkering en/of beschermingszone van een waterkering ligt, wordt óók voldaan aan de betreffende regels voor kabels en leidingen in/bij wegen en/of waterkeringen.

    • i.

      de mantelbuis ligt evenwijdig aan de waterkering; en

    • ii.

      de mantelbuis ligt in de overhoogte (boven het leggerprofiel van de waterkering); en

    • iii.

      de mantelbuis wordt ter plaatse van zijwegen en/of dijkafritten met een asfaltverharding aangelegd door middel van een grondverdringende persing; en

    • iv.

      de mantelbuis wordt niet aangelegd door middel van een raket-techniek; of

    • v.

      de mantelbuis wordt ter plaatse van zijwegen en/of dijkafritten met een open verharding aangelegd door middel van een open ontgraving; en

  • j.

    de kabel of leiding kruist op geen enkele wijze een waterstaatskundig civieltechnisch kunstwerk in de waterkering.

Artikel 6.7.6 Aanvullende voorschriften bij een melding kabel of leiding in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering Meldingsplicht kabel en leiding parallel langs een weg in beheer bij een waterschap

Uit artikel 6.7.5 blijkt dat met een melding een kabel of leiding mag worden aangelegd, vervangen en aanwezig mag zijn in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. Hierbij is voldaan de voorschriften zoals beschreven in artikel 6.7.3. Ook is voldaan aan de volgende voorschriften:

Het is verboden zonder melding een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben parallel langs een weg in beheer bij het waterschap. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn parallel langs een weg in beheer bij het waterschap. De voorwaarden zijn:

  • a.

    werkzaamheden worden tussen 1 april en 15 oktober uitgevoerd. De volgende werkzaamheden mogen het hele jaar worden uitgevoerd:

    de kabel of leiding ligt parallel in de berm van een weg in het beheer van het waterschap; en

    • i.

      gemelde spoedreparaties (zodra de toezichthouder daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven); en

    • ii.

      niet-dijkkruisende huisaansluitingen en lasgaten als deze binnendijks liggen; en

    • iii.

      werkzaamheden in de waterkeringen van het boezemsysteem (Overwaard, Nederwaard, Merwedekanaal, Zouweboezem, Kanaal van Steenenhoek) en het Lingesysteem. Dit zijn de keringen met dijkpaalnummers beginnend met: AC, AD, AG, AM, AZ, BG, DL, DS, GG, GI, GK, GN, HL, HN, HO, HT, IK, KD, KK, KS, MD, MK, MW, NI, OL, WD en ZZ; en

  • b.

    er worden maatregelen getroffen waardoor de waterkering bestand blijft tegen erosie. De toezichthouder van het waterschap kan opdragen welke maatregelen moet worden genomen; en

  • cb.

    een sleuf is niet dieper en breder dan strikt noodzakelijk. De sleuf is maximaal 1,00 meter diep en 0,50 meter breed. Kruist de kabel of leiding de kruin van de waterkering? Dan mag:

    de kabel of leiding ligt:

    • i.

      op een kabel maximaal 0,75 meter onder de bovenzijde van het wegdek (de kruin) liggen diepte zoals beschreven in tabel 6.1; en

    • ii.

      een leiding maximaal 1,00 meter onder de bovenzijde van het wegdek (de kruin) liggen; en

      minimaal zo ver van de weg als de diepte waarop de kabel of leiding ligt. Zie voorbeeldtekening 9 in bijlage 3; en

  • d.

    er ontstaan geen holle ruimtes door de ondergrondse werkzaamheden; en

  • e.

    een leiding wordt zoveel mogelijk uit een stuk gerealiseerd én het aantal lassen in de waterkering wordt tot het absolute minimum beperkt; en

  • f.

    drukleidingen worden gekoppeld door middel van gecertificeerde spiegellassen of elektrolasmoffen; en

  • g.

    kruist een drukleiding de waterkering? Dan wordt de drukleiding voorzien van afsluiters. Met deze afsluiters kan de leiding met een adequate techniek drukloos worden gemaakt. Deze afsluiters zijn altijd bereikbaar en bedienbaar; en

  • h.

    ter plaatse van de buitenkruinlijn wordt een kwelscherm aangebracht als de kabel of leiding de waterkering kruist. Het kwelscherm voldoet aan een van de drie typen kwelschermen zoals afgebeeld op voorbeeldtekening 13 in bijlage 3; en

  • i.

    (bestaande) bescherm-/glasvezelbuizen worden na inblazen van nieuwe glasvezel zodanig afgesloten dat er geen water in of door de buis kan lekken;

  • jc.

    de doorstroming en veiligheid van het verkeer moet zijn gewaarborgd. Hiervoor wordt een niet-dijkkruisende mantelbuis onder asfaltverharding voldoet aan het volgende:verkeersplan opgesteld met de noodzakelijke omleidingen en andere verkeersmaatregelen en ingediend bij de toezichthouder; en

    • i.

      de mantelbuis heeft een lengte van maximaal 10,00 meter;

    • ii.

      de mantelbuis heeft geen grotere diameter dan voor het doel noodzakelijk, tot een maximale buitendiameter van 125 mm;

    • iii.

      wordt via persing een mantelbuis aangebracht? Dan is dit een een stalen mantelbuis met een wanddikte van minimaal 5,8 mm ;

    • iv.

      aan de uiteinden van de mantelbuis wordt de ruimte tussen de kabel/leiding en de binnenkant van de mantelbuis waterdicht afgesloten. Dit gebeurt met een flexibel synthetisch rubber dat minimaal 2 bar kan weerstaan;

  • kd.

    een bestaande (dijkkruisende) mantelbuis wordt (na aanbrengen van de nieuwe kabel/leiding) volledig gedämmerd als de mantelbuis:

    als de kabel of leiding ook in/onder een water en/of beschermingszone van het water of in een waterkering en/of beschermingszone van een waterkering ligt, wordt óók voldaan aan de betreffende regels voor kabels en leidingen in/bij water en/of waterkeringen.

    • i.

      een buitendiameter heeft die groter is dan 125 mm; en

    • ii.

      gemaakt is van PE100 met een SDR-waarde die hoger is dan 11; of

    • iii.

      gemaakt is van staal met een wanddikte van minder dan 5,8 mm; en

    • iv.

      er kan geen aanspraak worden gemaakt op de NKL 1999, de Telecommunicatiewet of een andere schadevergoedingsregeling als de kabel- of leidingwerkzaamheden in een dijkversterkingstraject plaatsvinden.

Artikel 6.7.7 Meldingsplicht kabel of leiding in een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam Meldingsplicht uitvoeren van een persing voor een kabel of leiding in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering

Het is verboden zonder melding een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben in oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een oppervlaktewaterlichaam en de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

Het is verboden zonder melding een persing voor kabel of leiding uit te voeren in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden door middel van een persing met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. De voorwaarden zijn:

  • a.

    deeen kabel of leiding ligt in: een waterkering of de beschermingszone van een waterkering; en

  • b.

    ligt de kabel of leiding in de beschermingszone evenwijdig aan het water? Dan ligt de kabel of leiding altijd in een sleuf; en

    de persing is niet langer dan 8 meter; en

  • c.

    kruist de kabel of leiding een water? Dan kruist de kabel of leiding:

    de persing wordt in overhoogte uitgevoerd onder een op-/afrit van/ naar de waterkering.

    • i.

      een primair water minimaal 1,5 meter onder de vaste bodem en talud; en

    • ii.

      een secundair water of een tertiair water met beschermingszone minimaal 1,0 meter onder de vaste bodem en talud; of

  • d.

    ligt er een voorziening bij een brug voor de doorvoer van kabels of leidingen zoals een kabelgoot? Dan ligt de kabel of leiding in die voorziening; of

  • e.

    kruist de kabel of leiding een duiker? Dan ligt de kabel of leiding:

    • i.

      in primair water minimaal 1,5 meter onder de onderkant van de duiker; en

    • ii.

      in secundair of tertiair water onder de duiker. Als dat onmogelijk is, dan is bovenlangs kruisen ook toegestaan; en

  • f.

    ligt de kabel of leiding ook in een waterkering of beschermingszone van een waterkering? Dan:

    • i.

      kruist deze een watergang in open ontgraving; en

    • ii.

      kruist deze een dam met duiker bovenlangs, met een minimale afstand van 0,50 meter tussen de bovenzijde van de duiker en de kabel of leiding; en

  • g.

    de kabel of leiding ligt niet onder een onderheid civiel kunstwerk in verband met de aanwezige paalfundering; en

  • h.

    de kabel of leiding kruist een vaarweg voor scheepvaart of boezemwater door middel van een gestuurde boring. Hierbij heeft de kabel of leiding een gronddekking van minimaal 3,00 meter onder het gehele leggerprofiel. Is er geen leggerprofiel? Dan zijn de vaste bodem en taluds van het water het uitgangspunt.

Artikel 6.7.8 Aanvullende voorschriften bij een melding kabel of leiding in een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam Meldingsplicht kabel of leiding in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering

Bij de aanleg van een kabel of leiding in een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktelichaam gelden de voorschriften zoals beschreven in artikel 6.7.3. Ook gelden de volgende voorschriften:

Het is verboden zonder melding een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. De voorwaarden zijn:

  • a.

    ligt de kabel of leiding evenwijdig aan het water? Dan is de afstand tussen de insteek van het water en de ontgraving zo groot mogelijk; en

    de kabel of leiding ligt in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering; en

  • b.

    werkzaamheden in de beschermingszone van een water worden zodanig uitgevoerd dat de stabiliteit van taluds niet wordt aangetast; en

    de kabel of leiding ligt niet binnen 2 meter van waterstaatskundige of civieltechnische kunstwerken in de waterkering; en

  • c.

    kruist de kabel of leiding het water? Dan wordt het talud van het water afgewerkt zoals het oorspronkelijke talud. Ook wordt het talud op doelmatige wijze beschermd tegen uitspoeling en inzakking; en

    de kabel of leiding wordt aangelegd in open ontgraving; en

  • d.

    kruist de kabel of leiding de taluds en waterbodem? Dan worden de taluds en waterbodem na het kruisen afgewerkt zoals de naastgelegen taluds en bodem. Er wordt daarbijzorg gedragen voor een goede verdichting van taluds en bodem; en

    wordt er een vloeistofleiding aangelegd? Dan wordt voldaan aan de volgende voorschriften:

    • i.

      de leiding heeft deze een maximale buitendiameter van 110 mm; en

    • ii.

      de leiding heeft deze een maximale werkdruk van 4,50 bar; en

    • iii.

      de leiding ligt tussen 0,9 meter en 1,0 meter onder het maaiveld; en

  • e.

    tijdens en na de werkzaamheden blijft aan- en afvoer van water mogelijk.

    wordt er een gasleiding aangelegd? Dan wordt voldaan aan de volgende voorschriften:

    • i.

      de leiding heeft deze een maximale buitendiameter van 250 mm; en

    • ii.

      de leiding heeft deze een maximale werkdruk van 200 mbar; en

    • iii.

      de leiding ligt tussen 0,7 meter en 1,0 meter onder het maaiveld; en

  • f.

    wordt er een drukloze leiding aangelegd? Dan wordt voldaan aan de volgende voorschriften:

    • i.

      de leiding heeft deze een maximale buitendiameter van 250 mm; en

    • ii.

      de leiding ligt maximaal 1,0 meter onder het maaiveld; en

  • g.

    een leiding wordt minimaal uitgevoerd in PE100 SDR11; en

  • h.

    wordt er een kabel aangelegd? Dan betreft het een laagspanning elektriciteitskabel of een lokale datakabel; en

  • i.

    wordt de waterkering gekruist? Dan wordt ter plaatse van de buitenkruinlijn van de waterkering wordt een kwelscherm met kleikoffer toegepast. Het kwelscherm voldoet aan een van de drie typen kwelschermen zoals afgebeeld op voorbeeldtekening 13 in bijlage 3; en

  • j.

    kruist een vloeistofleiding de waterkering? Dan wordt de vloeistofleiding voorzien van afsluiters. Afsluiters en aflaatmogelijkheden moeten op minimaal 4 maal de hoogte van de waterkering, gerekend vanaf de teen van de waterkering, worden geplaatst. Deze afsluiters zijn altijd bereikbaar en bedienbaar.

Artikel 6.7.9 Meldingsplicht kabel of leiding in een weg in beheer bij het waterschap Aanvullende voorschriften bij een melding kabel of leiding in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering

Het is verboden zonder melding een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben in een weg in beheer bij het waterschap. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een weg in beheer bij het waterschap. De voorwaarden zijn:

Uit artikel 6.7.7 of artikel 6.7.8 blijkt dat met een melding een kabel of leiding mag worden aangelegd, vervangen en aanwezig mag zijn in een waterkering of de beschermingszone van een waterkering. Hierbij is voldaan de voorschriften zoals beschreven in artikel 6.7.3. Ook is voldaan aan de volgende voorschriften:

  • a.

    ligt een kabel of leiding evenwijdig aan de weg? Dan ligt de kabel of leiding:

    werkzaamheden worden tussen 1 april en 15 oktober uitgevoerd. De volgende werkzaamheden mogen het hele jaar worden uitgevoerd:

    • i.

      op een diepte zoals beschreven in tabel 6.1gemelde spoedreparaties (zodra de toezichthouder daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven); en

    • ii.

      minimaal zo ver van de weg als de diepte waarop de kabel of leiding ligt. Zie voorbeeldtekening 9 in bijlage 3.

      niet-dijkkruisende huisaansluitingen en lasgaten als deze binnendijks liggen; en

    • iii.

      werkzaamheden in de waterkeringen van het boezemsysteem (Overwaard, Nederwaard, Merwedekanaal, Zouweboezem, Kanaal van Steenenhoek) en het Lingesysteem. Dit zijn de keringen met dijkpaalnummers beginnend met: AC, AD, AG, AM, AZ, BG, DS, GG, GI, GK, GN, HL, HN, HO, HT, IK, KD, KK, KS, MD, MK, MW, NI, OL, WD; en

  • b.

    kruist een kabel of leiding een weg? Dan wordt de kabel of leiding aangelegd met een persing, boogboring (dus geen boogzinker) of horizontaal gestuurde boring. De kabel of leiding ligt minimaal 1,00 meter onder het wegdek; en

    ontgravingen worden laagsgewijs aangevuld en verdicht tot ten minste 95% van de oorspronkelijke proctordichtheid behaald wordt; en

  • c.

    de vooraf aanwezige bekleding wordt minimaal in de oorspronkelijke staat teruggebracht; en

  • d.

    na afronding van de werkzaamheden worden foto's van de afdichting van de mantelbuizen aangeleverd aan de toezichthouder; en

  • e.

    na afronding van de werkzaamheden moet een as built tekening worden aangeleverd bij de toezichthouder; en

  • f.

    een mantelbuis wordt (na aanbrengen van de kabel/leiding) inwendig afgedicht tot 0,5 meter in langsrichting gerekend vanaf de uiteinden en aan de uiteinden voorzien van een kleikoffer; en

  • cg.

    kruist een kabel of leiding een weg die op de waterkering of in de beschermingszone van een waterkering ligt? Dan zijn de voorwaarden en voorschriften zoals beschreven in artikel 6.7.5 en artikel 6.7.6 ook van toepassing.

    als de kabel of leiding ook in/onder een weg en/of wegberm of in een water en/of beschermingszone van een water ligt, wordt óók voldaan aan de betreffende regels voor kabels en leidingen in/bij wegen en/of water.

Tabel 6.1: Minimale dieptes Kabels en Leidingen parallel aan wegen in beheer bij het waterschap

Soort kabel

Minimale diepte (m)

Gasleiding (standaard)

0,80 – 1,00

Hogedrukleiding (P tussen 1 bar en 40 bar)

0,80 – 1,00

Hogedrukleiding (P > 40 bar)

1,00

Waterleiding (standaard)

1,00

Transportleiding

1,00

Distributie

1,00

Elektriciteitskabel (standaard)

0,60 – 0,70

Hoogspanningskabel (U tussen 10 kV en 25 kV)

0,70 – 1,00

Hoogspanningskabel (U >25 kV)

1,20

Telecommunicatiekabel

0,60

Riolering (standaard)

0,80

Stamriool

1,00

Rioolpersleiding

0,80

Artikel 6.7.10 Aanvullende voorschriften bij een melding kabel of leiding in een weg in beheer bij het waterschap Meldingsplicht kabel of leiding in een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam

Bij de aanleg van een kabel of leiding in een weg in beheer bij het waterschap gelden de voorschriften zoals beschreven in artikel 6.7.3. Ook gelden de volgende voorschriften:

Het is verboden zonder melding een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben in oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een oppervlaktewaterlichaam en de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

  • a.

    er wordt een plan opgesteld met de noodzakelijke omleidingen en andere verkeersmaatregelen. Het plan garandeert de doorstroming en veiligheid van het verkeer. Het plan wordt opgesteld in overleg met het waterschap en de politie; en

    de kabel of leiding ligt in een primair, secundair of tertiair water of in een beschermingszone van een primair, secundair of tertiair water; en

  • b.

    het genoemde plan maakt deel uit van de melding. De melding wordt minstens 21 dagen van tevoren ingediend; en

    kruist een kabel een duiker? Dan wordt voldaan aan de volgende voorschriften:

    • i.

      laagspanning en/of lokale datakabels mogen een duiker in een primair water bovenlangs kruisen. De kabel moet minimaal 0,30 meter boven de duiker liggen; en

    • ii.

      overige kabels moeten een duiker minimaal 1,50 meter onder de onderkant van de duiker kruisen; en

    • iii.

      de kabels moeten met een overlengte van minimaal 4,00 meter binnen een afstand van 3,00 meter van de duiker worden aangebracht; en

  • c.

    er wordt zorg gedragen voor de uitvoering van genoemd plan; en

    kruist een leiding een duiker? Dan kruist de leiding de duiker minimaal 1,50 meter onder de onderkant van de duiker; en

  • d.

    er wordt zorg gedragen voor de benodigde borden; en

    de kabel of leiding ligt niet onder een onderheid bouwwerk in verband met de aanwezige paalfundering; en

  • e.

    de palen voor de borden worden tot maximaal 0,90 meter grondverdringend aangebracht. De palen hebben geen betonnen voet; en

    wordt de kabel of leiding parallel in de beschermingszone van een water gelegd door een horizontaal gestuurde boring of aanverwante techniek? Dan moet de boring voldoen aan:

    • i.

      er mag geen blowout in de watergang optreden; en

    • ii.

      in- en uittredeputten van de boring liggen minimaal 0,50 meter buiten de insteek van de watergang; en

  • f.

    er wordt een KLIC-melding gedaan voordat u de borden plaatst; en

    wordt een primair water gekruist door middel van een horizontaal gestuurde boring of aanverwante techniek? Dan moet de boring voldoen aan:

    • i.

      de horizontaal gestuurde boring heeft een gronddekking van minimaal 1,50 meter onder de vaste bodem van het water en het talud; en

    • ii.

      er mag geen blowout in de watergang optreden; en

    • iii.

      de in- en uittredeput van de horizontaal gestuurde boring ligt minimaal 0,50 meter buiten de insteek van de watergang; en

  • g.

    wegafzettingen voldoen aan de CROW-publicatie 96b; en

  • h.

    boomwortels worden niet beschadigd; en

  • i.

    er kunnen geen plassen op de weg ontstaan; en

  • j.

    een sleuf voor een wegkruising in asfalt wordt altijd op klinkermaat gezaagd; en

  • k.

    de bovenlaag (0,15 meter tot 0,20 meter) van de grond die uit de sleuf komt, wordt apart op van de overige grond opgeslagen; en

  • l.

    elk opgebroken gedeelte wordt iedere dag voor zonsondergang gedicht en verhard; en

  • m.

    een sleuf voor een wegkruising wordt zo hersteld dat de veiligheid van de weg blijvend gegarandeerd is. voorbeeldtekening 14 in bijlage 3 beschrijft verschillende situaties met bijbehorende herstelmethodes; en

  • n.

    tijdelijk wegdek bestaat uit klinkerbestrating; en

  • og.

    binnen 12 maanden na afronding van de werkzaamheden wordt de definitieve bestrating aangebracht:

    de kabel of leiding kruist een vaarweg voor scheepvaart of boezemwater door middel van een horizontaal gestuurde boring of een aanverwante techniek. Hierbij heeft de kabel of leiding een gronddekking van minimaal 3,00 meter onder het gehele leggerprofiel. Is er geen leggerprofiel? Dan zijn de vaste bodem en taluds van het water het uitgangspunt.

    • i.

      in het geval van een asfaltweg wordt de klinkerbestrating vervangen door een asfaltlaag. Uitvoering van de werkzaamheden gebeurt in overleg met de toezichthouder. De nieuwe asfaltlaag moet vloeiend in het bestaande wegdek verlopen zodat er geen plassen ontstaan; of

    • ii.

      in geval van een klinkerweg worden de klinkers opnieuw op de juiste hoogte aangebracht zodat er geen plassen ontstaan.

  • p.

    een sleuf in de wegberm wordt in oude staat hersteld:

    • i.

      het oorspronkelijke materiaal wordt, in omgekeerde volgorde, in lagen van 0,20 meter teruggebracht. Als het oorspronkelijke materiaal niet meer beschikbaar is dan mag vergelijkbaar materiaal worden gebruikt; en

    • ii.

      iedere laag wordt apart verdicht tot een proctordichtheid van 98%; en

    • iii.

      de oorspronkelijke grasmat wordt teruggelegd of de bovenlaag wordt ingezaaid met graszaadmengel voor bermen en dijken; en

    • iv.

      rondom een afsluiter, pomp- of inspectieput en dergelijke wordt een duidelijke verharding in de berm van de weg aangebracht. Deze verharding ligt op de juiste hoogte ten opzichte van het maaiveld, zodat er geen schade bij het maaien ontstaat.

Artikel 6.7.11 Specifieke indieningsvereistenAanvullende voorschriften bij een melding kabel of leiding in een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam

Bij een melding van de aanleg van een kabel of leiding worden de algemene gegevens zoals beschreven in afdeling 1.5 van deze waterschapsverordening aangeleverd. Ook worden de volgende gegevens aangeleverd:

Bij de aanleg van een kabel of leiding in een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktelichaam gelden de voorschriften zoals beschreven in artikel 6.7.3. Ook gelden de volgende voorschriften:

  • a.

    op de situatietekening is duidelijk aangegeven:

    werkzaamheden in de beschermingszone van een water worden zodanig uitgevoerd dat de stabiliteit van taluds niet wordt aangetast; en

    • i.

      de locatie van de activiteit(en); en

    • ii.

      het bestaande en nieuwe tracé; en

    • iii.

      het type kabel/leiding (met materiaal, spanning/druk, aders/tubes, diameter, wanddikte, enz.); en

    • iv.

      de wijze van uitvoeren; en

    • v.

      de bijbehorende voorzieningen; en

  • b.

    na uitvoering van een boring wordt het boorlogboek en as build tekening per e-mail aangeleverd aan de toezichthouder; en

  • bc.

    bij een weg in beheer bij het waterschap wordt een verkeersplan aangeleverd.

    als de kabel of leiding ook in/onder een weg en/of wegberm of in een waterkering en/of beschermingszone van een waterkering ligt, wordt óók voldaan aan de betreffende regels voor kabels en leidingen in/bij wegen en/of waterkeringen.

Artikel 6.7.12 VergunningplichtMeldingsplicht kabel of leiding in een weg in beheer bij het waterschap

  • 1

    Vindt de activiteit plaats in het werkingsgebied zoals genoemd in artikel 6.7.2? En is niet voldaan aan de voorwaarden in artikel 6.7.4, artikel 6.7.5, artikel 6.7.7 en artikel 6.7.9 of de voorschriften in artikel 6.7.3, artikel 6.7.6, artikel 6.7.8 en artikel 6.7.10? Dan is het verboden zonder omgevingsvergunning een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben.

    Het is verboden zonder melding een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben in een weg in beheer bij het waterschap. Een kabel of leiding mag onder voorwaarden met een melding worden aangelegd, vervangen en aanwezig zijn in een weg in beheer bij het waterschap. De voorwaarden zijn:

    • a.

      een weg met gesloten verharding wordt gekruist door middel van een sleufloze techniek; en

    • b.

      wordt de kabel of leiding met een horizontaal gestuurde boring of aanverwante techniek aangelegd? Dan moet aan het volgende worden voldaan:

      • i.

        op in gebruik zijnde wegdelen mag geen boorvloeistof terechtkomen; en

      • ii.

        de horizontaal gestuurde boring moet binnen de druklijn van 45 graden gerekend vanaf de rand van het asfalt, minimaal 1,00 meter diep liggen; en

    • c.

      kruist de kabel of leiding een weg? Dan komt de kabel of leiding ligt minimaal 1,00 meter onder de wegfundering.



    Tabel 6.1: Minimale dieptes Kabels en Leidingen parallel aan wegen in beheer bij het waterschap

    Soort kabel of leiding

    Minimale diepte (m)

    Gasleiding (P < 40 bar)

    0,8

    Gasleiding (P > 40 bar)

    1,0

    Waterleiding

    1,0

    Laagspanningskabel

    0,6

    Middenspanningskabel

    0,7

    Hoogspanningskabel

    1,2

    Telecommunicatiekabel

    0,6

    Riolering (standaard)

    0,8

    Stamriool

    1,0

    Rioolpersleiding

    0,8

  • 2

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning een leiding met een overdruk van 10 bar of meer, zoals een gasleiding, aan te brengen, te vervangen en te hebben in de buitenbeschermingszone van een waterkering.

Artikel 6.7.13 Artikel 6.7.13 Aanvullende voorschriften bij een melding kabel of leiding in of parallel gelegen aan een weg in beheer bij het waterschap

Bij de aanleg van een kabel of leiding in of parallel gelegen aan een weg in beheer bij het waterschap gelden de voorschriften zoals benoemd in respectievelijk artikel 6.7.3 of artikel 6.7.6. Ook gelden de volgende voorschriften:

  • a.

    er wordt zorg gedragen voor de benodigde borden; en

  • b.

    de palen voor de borden worden tot maximaal 0,90 meter grondverdringend aangebracht. De palen hebben geen betonnen voet; en

  • c.

    wegafzettingen voldoen aan de CROW-publicatie 96b; en

  • d.

    boomwortels worden niet beschadigd; en

  • e.

    een sleuf voor een wegkruising in asfalt wordt altijd op klinkermaat gezaagd; en

  • f.

    elk opgebroken gedeelte wordt iedere dag voor zonsondergang gedicht en verhard; en

  • g.

    een sleuf voor een wegkruising wordt zo hersteld dat de veiligheid van de weg blijvend gegarandeerd is. voorbeeldtekening 14 in bijlage 3 beschrijft verschillende situaties met bijbehorende herstelmethodes; en

  • h.

    tijdelijk wegdek bestaat uit klinkerbestrating; en

  • i.

    binnen 12 maanden na afronding van de werkzaamheden wordt de definitieve bestrating aangebracht:

    • i.

      in het geval van een asfaltweg wordt de klinkerbestrating vervangen door een asfaltlaag. Uitvoering van de werkzaamheden gebeurt in overleg met de toezichthouder. De nieuwe asfaltlaag moet vloeiend in het bestaande wegdek verlopen zodat er geen plassen ontstaan; of

    • ii.

      in geval van een klinkerweg worden de klinkers opnieuw op de juiste hoogte aangebracht zodat er geen plassen ontstaan.

  • j.

    rondom een afsluiter, pomp- of inspectieput en dergelijke wordt een duidelijke verharding in de berm van de weg aangebracht. Deze verharding ligt op de juiste hoogte ten opzichte van het maaiveld, zodat er geen schade aan machines of verharding bij het maaien ontstaat bij beheer en onderhoud van de wegberm.

  • k.

    als de kabel of leiding ook in/onder een water en/of beschermingszone van een water of in een waterkering en/of beschermingszone van een waterkering ligt, wordt óók voldaan aan de betreffende regels voor kabels en leidingen in/bij wegen en/of waterkeringen.

Artikel 6.7.14 Nadere specifieke indieningsvereisten bij een melding kabel of leiding

Bij een melding van de aanleg van een kabel of leiding worden de algemene gegevens zoals beschreven in afdeling 1.5 van deze waterschapsverordening aangeleverd. Ook worden de volgende gegevens aangeleverd:

  • a.

    op de situatietekening is duidelijk aangegeven:

    • i.

      de locatie van de activiteit(en); en

    • ii.

      het bestaande en nieuwe tracé; en

    • iii.

      het type kabel/leiding (met materiaal, spanning/druk, aders/tubes, diameter, wanddikte, enz.); en,

    • iv.

      de wijze van uitvoeren; en

    • v.

      bij een duikerkruising een dwarsprofiel; en

    • vi.

      de bijbehorende voorzieningen zoals een kwelscherm en kleikoffer bij waterkeringen; en

    • vii.

      de locaties van de afsluiters en de afstand tot de teen bij waterkeringen; en

    • viii.

      Een noordpijl; en

    • ix.

      de legger van het waterschap; en

  • b.

    bij een horizontaal gestuurde boring bij wateren een boorplan met boorvloeistofberekening van de pilotboring, mitigerende maatregelen bij blowouts en een dwarsprofiel van de kruising; en

  • c.

    bij een weg in beheer bij het waterschap worden aanvullend de volgende gegevens aangeleverd:

    • i.

      indien sprake van sleufloze technieken een boorplan met boorvloeistofdrukberekeningen van de pilotboring en mitigrerende maatregelen bij blowouts en een dwarsprofiel van de boring; en

    • ii.

      een verkeersplan met de noodzakelijke omleidingen en andere verkeersmaatregelen conform CROW 96B. Het plan garandeert de doorstroming en veiligheid van het verkeer. Het plan wordt opgesteld in overleg met het waterschap en de politie.

Artikel 6.7.15 Vergunningplicht kabel of leiding

  • 1

    Vindt de activiteit plaats in het werkingsgebied zoals genoemd in artikel 6.7.2? En is niet voldaan aan de voorwaarden in artikel 6.7.4, artikel 6.7.5, artikel 6.7.6, artikel 6.7.7, artikel 6.7.8 en artikel 6.7.10, artikel 6.7.12 of de voorschriften in artikel 6.7.3, artikel 6.7.9, artikel 6.7.11 en artikel 6.7.13? Dan is het verboden zonder omgevingsvergunning een kabel of leiding aan te leggen, te vervangen en te hebben.

  • 2

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning een leiding met een overdruk van 10 bar of meer, of een diameter groter dan 500mm, aan te brengen en te vervangen in de buitenbeschermingszone van een waterkering.

S

Artikel 6.8.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.8.2 Toepassingsbereik

T

Artikel 6.9.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.9.2 Toepassingsbereik

U

Artikel 6.9.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.9.3 Gebruik van gronden voor het houden van dieren

  • 1

    GrondenDegene die gronden gebruikt worden voor het houden van dieren en die liggen, welke gronden op of vlakbij waterstaatwerkenwaterstaatswerken of wegen in beheer bij het waterschap hebbenliggen, zorgt voor een voldoende veekerende afrastering langs die gronden. Bij het plaatsen, aanpassen, vervangen en hebben van een veekerende afrastering gelden de voorwaarden van artikel 6.9.10 en de voorschriften zoals bepaald in het vervolg van deze afdeling.

  • 2

    Het eerste lid is niet van toepassing op gronden gelegen in Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden.

V

Artikel 6.10.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.10.2 Toepassingsbereik

  • 1

    Deze afdeling is van toepassing op:

  • 2

    Deze afdeling is van toepassing op het plaatsen en tijdelijk hebben van (bouw)materialen.

W

Artikel 6.13.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.13.2 Toepassingsbereik

X

Artikel 6.14.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.14.2 Toepassingsbereik

Y

Artikel 6.14.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.14.4 Meldingsplicht verwijderen object uit oppervlaktewaterlichaam

Het is verboden zonder melding een object te verwijderen uit een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam. Een object mag onder voorwaarden met een melding worden verwijderd uit een oppervlaktewaterlichaam of de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam. De voorwaarden zijn:

  • a.

    het object ligt in het water of de beschermingszone van een water; en

  • b.

    het object ligt niet in een vaarweg waarvoor het bestuur van het waterschap door de provincie is aangewezen als vaarwegbeheerder; en

  • c.

    het object maakt geen deel uit van een bestaande onderhoudsroute langs een water; en

  • d.

    het object heeft geen peilscheidende, waterkerende of peilregulerende functie.

Z

Hoofdstuk 7 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1.1 Intrekken keur

De Keur Waterschap Rivierenland 2014 en de Algemene Regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 worden ingetrokken op het moment waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 7.1.2 7.1.1 Inwerkingtreding

Deze waterschapsverordening treedt in werking op het moment waarop de Omgevingswet in werking treedt.23 september 2025

Artikel 7.1.3 7.1.2 Citeertitel

Deze waterschapsverordening wordt aangehaald als: Waterschapsverordening Waterschap Rivierenland.

Aldus vastgesteld in een openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland op 1 juli 2022.

Tiel, 2 september 2025 het algemeen bestuurcollege van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland,

 

 de secretaris-directeur,

 ir. Z.C. Vonk

 

  de waarnemend dijkgraaf,

 M.H.M drs. GremmenT.J.A.M. Cuppen, MBA

AA

Binnen bijlage 1 wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Gebruikte begrippen

aangewezen oppervlaktewaterlichaam

oppervlaktewaterlichaam dat is aangewezen en begrensd in bijlage 2

aangewezen vaarweg

vaarweg die door Gedeputeerde Staten van een provincie in een provinciale verordening is aangewezen als een vaarweg

bedrijfsperceel

terrein dat hoort bij een bedrijfsgebouw en daarmee een ononderbroken ruimtelijk geheel vormt. Dit omvat gebouwen met bedrijfsactiviteiten, bijhorende loodsen, opslagruimten en parkeerruimten

beperkingengebied

bij of krachtens de wet aangewezen gebied waar vanwege de (toekomstige) aanwezigheid van een waterstaatswerk of beschermingszone regels gelden voor activiteiten. Het gaat om activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat (toekomstige) waterstaatswerk of beschermingszone

beplanting

begroeiing zoals bomen, struiken, heggen, hagen, lage begroeiing, riet en waterplanten. Gras valt niet onder beplanting

bergingsgebied

gebied waaraan op grond van de Omgevingswet een functie voor waterstaatkundige doeleinden is toegedeeld. Het gaat niet om een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat bedoeld is voor de verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen. Het gebied is ook als bergingsgebied op de legger opgenomen

beschermingszone

zone die aan een waterstaatswerk grenst. In deze zone kunnen voorschriften en beperkingen gelden om het waterstaatswerk te beschermen

beschoeiing

materiaal dat is aangebracht op de grens van water en land of langs de waterkant. Het materiaal is bedoeld om de oever tegen afkalving te beschermen. Daarmee wordt voorkomen dat door afkalving van de oever de doorstroming, de waterbeheersing of het vaarwegverkeer wordt belemmerd

bestuur

dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland

bewegwijzeringsbord

bord dat voldoet aan de Richtlijn bewegwijzering 2014, publicatie 322 van het CROW

bodemenergiesysteem

installatie die gebruik maakt van de bodem voor de levering van warmte of koude voor de verwarming of koeling van een gebouw

bodemsanering

saneren van de bodem: beperken of ongedaan maken van de blootstelling aan de verontreiniging van de bodem of het beperken of ongedaan maken van de verontreiniging van de bodem

boezem

stelsel van wateren en meren die met elkaar in open verbinding staan. Hierop wordt het water van lager gelegen polders uitgeslagen. Een boezem is bedoeld voor tijdelijke berging en lozing op het buitenwater

bouwgrens

grens die op de legger is aangegeven als bouwgrens. Een bouwgrens bakent een gebied af waarbinnen een bouwverbod geldt. Dit is ter bescherming van een waterstaatswerk

bouwput- of sleufbemaling

onttrekken van grondwater met als doel het kunnen uitvoeren van werkzaamheden in de bodem

brandblusvoorziening

voorziening die permanent aanwezig is maar alleen in noodsituaties wordt gebruikt. Als een brandblusvoorziening ook voor andere doeleinden wordt gebruikt, wordt de voorziening niet als een brandblusvoorziening aangemerkt

brug

vaste of beweegbare verbinding van de ene kant van het water naar de andere kant van het water

bruggenhoofd

versterkte plaats waar een brug met de oever is verbonden

buitenbeschermingszone

zone binnen het gebied dat onder werking van de waterschapsverordening of Wet beheer rijkswaterstaatswerken valt en die als buitenbeschermingszone in de legger is opgenomen

dam met duiker

dam in een primair, secundair of tertiair water met een buis of koker; door de buis of koker kan water door de dam stromen

damwand

grondkerende constructie die op de insteek van een oppervlaktewaterlichaam wordt geplaatst om afkalving en instorten van de oever te voorkomen

erftoegangsweg

weg die bedoeld is voor het veilig toegankelijk maken van percelen met langzaam en gemotoriseerd verkeer. Men mag hier buiten de bebouwde kom maximaal 60 km per uur rijden

evenement

georganiseerde gebeurtenis

frontmuur

eenvoudige constructie (bijvoorbeeld een stenen muurtje) aan beide zijden van de dam met duiker. De dam kan zo over de volle breedte worden gebruikt

gebiedsontsluitingsweg

weg met gelijkvloerse kruisingen die is bedoeld om landelijk en stedelijk gebied te ontsluiten. Men mag hier buiten de bebouwde kom maximaal 80 km per uur rijden

gehanteerd peil

hoogte van het vastgestelde peil in het peilgebied, inclusief de marges die in het peilbesluit beschreven staan. Deze marges zijn nodig om het waterpeil in tijden van droogte te kunnen verhogen. Ook is er soms sprake van een heel lang peilgebied. Achterin dit peilgebied kan het peil hoger zijn dan voorin het peilgebied, bijvoorbeeld bij een stuw of gemaal

geleidebaken

langwerpig bord met schuine rood-witte strepen. Dit bord is bedoeld om het verkeer te waarschuwen

gesloten verharding

asfaltverharding, straatklinkers, (grasbeton)tegels en sierbestrating; halfverharding zoals grind valt niet onder gesloten verharding

grondkerende hoogte

hoogte tussen het vastgestelde peil en het maaiveld. Met beschoeiing wordt voorkomen dat de grondkerende hoogte afkalft of uitstroomt in het oppervlaktewater

grondwatersanering

beheren, beperken of ongedaan maken van verontreiniging van het grondwater

haag

aaneengesloten rij struiken om ruimtes te scheiden, eventueel voorzien van een toegangspoort

halfverharding

los materiaal dat meer draagkracht geeft aan de oorspronkelijke grond, zoals grind, gebroken puin en gebroken natuursteen

handmatig te verwijderen object

object:

  • a.

    dat handmatig te demonteren is; en

  • b.

    waarvan de realisatiekosten maximaal € 5.000,00 zijn; en

  • c.

    waarbij geen gestorte of geslagen fundering is aangebracht; en

  • d.

    met een oppervlak van maximaal 18 m2; en

  • e.

    dat geen gemetselde wanden bevat.

heg

aaneengesloten rij struiken om ruimtes te scheiden

hek

afscheiding met vrij doorzicht, eventueel voorzien van een toegangspoort

infiltreren van water

in de bodem brengen van water om het grondwater aan te vullen, in samenhang met het onttrekken van grondwater

insteek

grens van het waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam op de legger; vaak is dit het punt waar de oeverhelling begint

klein object

geen bouwwerk maar een eenvoudig object zoals een bloempot of bestrating

klein onderhoud aan een weg

verlagen van een berm (roven), herstellen van schade aan de toplaag of vervangen van de toplaag van de weg; een wegreconstructie valt hier niet onder

kunstwerk

civieltechnisch bouwwerk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen. Een kunstwerk is niet bedoeld om in te wonen

leggerprofiel

dwarsdoorsnede die door het bestuur van het waterschap is vastgesteld. Hierop staan de minimale vereiste afmetingen van een waterstaatswerk

lintbebouwing

(bijna) aaneengesloten rij huizen langs een weg

losstaand object

object zonder fundering. Dit object is zonder hulpmiddel te verwijderen, bijvoorbeeld een container, een kliko, een bloempot of terrasmeubilair

lozingsvoorziening

constructie om water in een oppervlaktewaterlichaam te laten stromen

mottobord

bord om aandacht te schenken aan veilig verkeersgedrag, bijvoorbeeld “Ben je BOB, zeg het hardop!”

natuurvriendelijke oever

oever met een ondiep ‘nat’ gedeelte. Dit geeft oever- en waterplanten de kans zich te ontwikkelen. En verbetert het leefgebied van bepaalde dieren

niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam

ander oppervlaktewaterlichaam dan een oppervlaktewaterlichaam dat is aangewezen en begrensd in bijlage 2

objectbeschermend obstakel

object zoals een steen, een kei, een bloembak, een betonblok, een paal, etc. Dit object is bedoeld om een ander object te beschermen tegen verkeer. Bijvoorbeeld een woning, een schuur, een haag of een tuin. Een hek is geen objectbeschermend obstakel

omgevingsvergunning

omgevingsvergunning voor wateractiviteiten

onderhoudsroute

route die het waterschap gebruikt voor beheer- en onderhoudstaken

ondersteunend kunstwerk

civieltechnisch bouwwerk dat nodig is voor de taken van het waterschap, voor de waterkering of voor het functioneren van de waterhuishouding. Ondersteunende kunstwerken zijn bijvoorbeeld gemalen, dammen, duikers, sluizen, inlaatwerken en stuwen

ontgraven

verwijderen van bodemlagen van een stuk grond

onttrekkingsvoorziening

constructie om water uit een oppervlaktewaterlichaam te halen

oppervlaktewaterlichaam

samenhangend geheel van water dat vrij aan het aardoppervlak voorkomt. Ook de stoffen die in het water zitten, vallen onder het oppervlaktewaterlichaam. Dit geldt ook voor de oevers, planten en dieren

perceel

stuk grond bedoeld om op te wonen of voor het uitoefenen van een (landbouw)bedrijf of een combinatie daarvan

pijler

onderdeel van een brug dat de brug ondersteunt

proefbemaling

onttrekken van grondwater om te bepalen hoeveel grondwater tijdens toekomstige werkzaamheden moet worden onttrokken. Een proefbemaling is veelal kortdurend

profiel

dwarsdoorsnede van een oppervlaktewaterlichaam

profiel van vrije ruimte

ruimte die is gereserveerd voor toekomstige verbeteringen van een waterstaatswerk. Deze ruimte ligt aan beide kanten van een waterstaatswerk of van een toekomstig waterstaatswerk. De ruimte kan ook boven of onder een (toekomstig) waterstaatswerk liggen.

roven van een berm

verwijderen van de bovenlaag van de wegberm zodat het water beter van de weg afloopt

schutting

constructie tussen twee percelen die meestal uit planken bestaat, eventueel voorzien van een toegangspoort

seismisch onderzoek

onderzoek met kunstmatig opgewekte trillingen naar de opbouw van de bodem

stedelijk gebied

bebouwde kom en het gebied dat volgens een ruimtelijk plan in de toekomst als bebouwde kom kan worden aangemerkt

steiger

constructie aan het water voor het afmeren van schepen of woonschepen of voor recreatief gebruik

struik

houtige plant die zich meteen boven de grond of al in de grond vertakt

uitstroomvoorziening

constructie om water in een oppervlaktewaterlichaam te laten stromen

uitweg

aansluiting van een perceel op de openbare weg. Ook wel inrit, oprit, afrit, toerit of uitrit genoemd

vaarweg

oppervlaktewaterlichaam dat is aangewezen en begrensd in bijlage 2

vaarweg die door Gedeputeerde Staten van een provincie in een provinciale verordening is aangewezen als een vaarweg of oppervlaktewaterlichaam dat door het bestuur van het waterschap is aangewezen als een vaarweg en is begrensd in bijlage 4

vastgesteld peil

hoogte van het water dat is vastgesteld in het peilbesluit

veekerende afrastering

eenvoudige constructie die bestaat uit palen met draad of gaas om vee tegen te houden

vergelijkbaar bord

verkeersaanduidingen zoals reflectorpalen, verkeersspiegels, routeborden, maar geen reclameborden

verhard oppervlak

daken, bestrating, kassen en dergelijke, waarvan regenwater wordt afgevoerd naar de riolering of een oppervlaktewaterlichaam

verkeersbord

bord dat voldoet aan bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

verkeersspiegel

bolle spiegel die wordt gebruikt om een onoverzichtelijke verkeerssituatie beter te kunnen overzien. De spiegel is gemaakt van gehard glas of roestvrijstaal en is goed zichtbaar vanaf de zijkant

versnelde afvoer

verschijnsel dat water door toename van verhard oppervlak sneller in een oppervlaktewaterlichaam of de riolering terechtkomt

voorzieningen voor beluchting, drainage en watertoevoer

constructie die in de bodem wordt aangebracht om beplanting te voorzien van lucht en water of om water af te voeren

wateractiviteiten

verzameling van verschillende activiteiten die allemaal een relatie hebben met water en waarvoor de waterschapsverordening regels bevat

waterkering

verhoging in het landschap die water kan tegenhouden. Dit kan een verhoging zijn die door mensen is aangelegd, maar ook een natuurlijke verhoging of hooggelegen gronden met ondersteunende kunstwerken. Voorbeelden van een waterkering zijn: dammen, dijken, kades, keermuren, kunstwerken en hoge gronden

waterstaatswerk

oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk

watersysteem

samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken

weg

rijbanen, paden, trottoirs, wegmeubilair en alles wat daarbij hoort zoals bermen, parkeergelegenheden en bermsloten. Een weg kan ook een geïsoleerd fietspad(brom)fiets- of voetpad zijn

wegmeubilair

objecten die naast, in, op of boven de weg zijn aangebracht voor het verkeer zoals een geleiderail of een lantaarnpaal

wegreconstructie

weg afbreken en helemaal opnieuw aanleggen, een wegreconstructie valt onder groot onderhoud

werken

constructies die door mensen zijn aangelegd of ontstaan en alles wat erbij hoort

werkingsgebied

gebied waarin de regels van de waterschapsverordening van toepassing zijn

woonperceel

perceel waar een woning op staat of waar een woning op gebouwd mag worden

BB

Bijlage 2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage 2 Aanwijzing en begrenzing werkings- en beperkingengebieden

Voor de Waterschapsverordening is een set kaarten vastgesteld, welke online zijn te raadplegen en die zijn opgenomen in bijlage 4. Deze kaarten worden gebruikt om werkingsgebieden voor bepaalde regels aan te geven. Door met kaarten te werken, zorgen we ervoor dat we de regels alleen dáár van toepassing zijn, waar ze ook echt noodzakelijk zijn.

De beperkingengebieden zijn beschreven in de artikelen van deze waterschapsverordening. Onderstaande tabel geeft de werkings- en beperkingengebieden die genoemd zijn in deze waterschapsverordening weer.

Tabel: werkings- en beperkingengebieden genoemd in deze waterschapsverordening

Naam gebied

Beheergebied Waterschap Rivierenland

Waterstaatswerk primaire waterkering, afgekort: primaire waterkering

Waterstaatswerk regionale waterkering, afgekort: regionale waterkering

Waterstaatswerk overige waterkering, afgekort: overige waterkering

Waterstaatswerk primair oppervlaktewaterlichaam, afgekort: primair water

Waterstaatswerk secundair oppervlaktewaterlichaam, afgekort: secundair water

Waterstaatswerk tertiair oppervlaktewaterlichaam, afgekort: tertiair water

Waterstaatswerk primair oppervlaktewaterlichaam met boezemfunctie, afgekort: boezemwater

Waterstaatswerk bergingsgebied, afgekort: bergingsgebied

Beschermingszone primaire waterkering

Beschermingszone regionale waterkering

Beschermingszone overige waterkering

Buitenbeschermingszone primaire waterkering

Beschermingszone primair oppervlaktewaterlichaam, afgekort: beschermingszone primair water

Beschermingszone secundair oppervlaktewaterlichaam, afgekort: beschermingszone secundair water

Beschermingszone tertiair oppervlaktewaterlichaam, afgekort: beschermingszone tertiair water

Gebiedsontsluitingsweg in beheer bij het waterschap, afgekort: gebiedsontsluitingsweg

Erftoegangsweg in beheer bij het waterschap, afgekort: erftoegangsweg

Fietspad in beheer bij het waterschap, afgekort: fietspad

Voetpad in beheer bij het waterschap, afgekort: voetpad

Aangewezen oppervlaktewaterlichaam:

a. Linge (mond Kanaal van Steenenhoek tot Boven Merwede)

b. Merwedekanaal

c. Haven te Vianen

Vaarwegen

Alm en Biesbosch

Vijfheerenlanden

Alblasserwaard

Water met specifieke natuurdoelen

Natuurvriendelijke oever

Keringen Slaperdijk te Kesteren en Meidijk te Zuilichem, afgekort: Slaperdijk en Meidijk

Naast de werkings- en beperkingengebieden die in deze waterschapsverordening vastgesteld worden, wordt ook aan andere soorten gebieden gerefereerd. Dit zijn:

Tabel: aanvullende gebieden genoemd in deze waterschapsverordening

Bij enkele werkingsgebieden volgen we een ander besluit of bestand. Deze staan in onderstaande tabel:

Tabel: werkingsgebieden welke ander besluit of bestand volgen

Naam gebied

Omschrijving

Giessenzoom

Dit werkingsgebied is in een eerder besluit door het waterschap vastgesteld.

Buiten-Giessen

Dit werkingsgebied is in een eerder besluit door het waterschap vastgesteld.

Buiten- en gedeelte Binnen-Giessen

Dit werkingsgebied is in een eerder besluit door het waterschap vastgesteld.

 
 

Provinciegrens

Provinciegrenzen worden door het Rijk vastgesteld.

Het Rijk stelt de provinciegrenzen vast met een Rijksbesluit

Bebouwde komgrens

De actuele bebouwde komgrens uit de TOP10NL volgen we op de kaart in de waterschapsverordening.

Gebieden met natuurdoelen

Deze werkingsgebieden omvatten de NNN (Natuur Netwerk Nederland) en de Natura2000 gebieden, deze worden aangewezen in een provinciaalProvinciaal besluit.

CC

Bijlage 4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage 4 Overzicht Geografische Informatieobjecten

Beheergebied Waterschap Rivierenland (afgekort: beheergebied)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/c27407d2-a320-42db-85a8-eb896b2204fc/nld@2024‑08‑19;2

Beschermingszone overige waterkering

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ca19e1c0-f785-49b1-89f7-73c565d54fd5/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ca19e1c0-f785-49b1-89f7-73c565d54fd5/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone primair oppervlaktewaterlichaam - noord (afgekort: primair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/41831284-e275-42c3-9148-17a27012cc12/nld@2024‑08‑20;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/41831284-e275-42c3-9148-17a27012cc12/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone primair oppervlaktewaterlichaam - westoost (afgekort: primair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/80318a33-0281-469d-8104-5fd687f2cbb6/nld@2024‑09‑03;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/80318a33-0281-469d-8104-5fd687f2cbb6/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone primair oppervlaktewaterlichaam - west (afgekort: primair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/8cce0fe2-727f-44d5-b642-7cdb3b161913/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/8cce0fe2-727f-44d5-b642-7cdb3b161913/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone primair oppervlaktewaterlichaam - zuid (afgekort: primair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/73559c56-9149-4a7a-8216-6987d9d26568/nld@2024‑08‑20;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/73559c56-9149-4a7a-8216-6987d9d26568/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone primaire waterkering

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/fd9b7a1d-fdb0-4fe6-85e6-00f87e162d35/nld@2024‑08‑20;3

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/fd9b7a1d-fdb0-4fe6-85e6-00f87e162d35/nld@2025‑09‑15;4

Beschermingszone regionale waterkering

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/34d8bab5-af17-4c23-9aed-d064054ecd5a/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/34d8bab5-af17-4c23-9aed-d064054ecd5a/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone secundair oppervlaktewater - oost (afgekort: beschermingszone secundair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ecfea274-e509-480e-abef-e9cd255935b1/nld@2024‑09‑03;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ecfea274-e509-480e-abef-e9cd255935b1/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone secundair oppervlaktewaterlichaam - noord (afgekort: beschermingszone secundair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/f189cf58-9ba3-48db-ad94-cf9b14cb3e06/nld@2024‑09‑03;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/f189cf58-9ba3-48db-ad94-cf9b14cb3e06/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone secundair oppervlaktewaterlichaam - west (afgekort: beschermingszone secundair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/426662f0-b033-4d59-a3af-4caafda4f304/nld@2024‑08‑20;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/426662f0-b033-4d59-a3af-4caafda4f304/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone secundair oppervlaktewaterlichaam - zuid (afgekort: beschermingszone secundair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/149e237f-502d-4495-a483-30e278a953d1/nld@2024‑08‑20;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/149e237f-502d-4495-a483-30e278a953d1/nld@2025‑09‑15;3

Beschermingszone Slaperdijk te Kesteren en Meidijk te Zuilichem (afgekort: beschermingszone Slaperdijk en Meidijk)

/join/id/regdata/ws0621/2024‑04‑02/bbe2cce2-0c4e-463f-b2f8-dcac8645c6bf/nld@2024‑08‑19;2

Beschermingszone tertiair oppervlaktewaterlichaam (afgekort: beschermingszone tertiair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/2c0a4282-92d5-4def-af74-0a88a0a90559/nld@2024‑11‑19;3

Buiten en een gedeelte van de binnen Giessen (afgekort: buiten en binnen Giessen)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/300761fd-a380-4263-a94c-87e437b744e2/nld@2024‑08‑19;2

Buitenbeschermingszone primaire waterkering

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/285e3841-2d9c-4c8a-a312-f6d62a8bbef7/nld@2024‑08‑20;3

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/285e3841-2d9c-4c8a-a312-f6d62a8bbef7/nld@2025‑09‑15;4

Erftoegangsweg in beheer bij het waterschap (afgekort: erftoegangsweg - beplantingsvrij)

/join/id/regdata/ws0621/2024‑08‑19/5f185328-6ca8-4223-bbda-f4d496b2e24a/nld@2024‑08‑19;1

Erftoegangsweg in beheer bij het waterschap - beplantingsvrij (afgekort: erftoegangsweg - beplantingsvrij)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/960af36c-b1c0-4363-a952-96a709916dcf/nld@2024‑08‑19;2

Erftoegangsweg in beheer bij het waterschap - obstakelvrij (afgekort: erftoegangsweg - obstakelvrij)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/339ce431-18c0-48b3-8fbb-a26d997cbde0/nld@2024‑08‑19;2

Erftoegangsweg in beheer bij het waterschap - rijbaan (afgekort erftoegangsweg - rijbaan)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/a383a941-8990-4207-9af6-e9e4a2e65dfe/nld@2024‑08‑19;3

Fiets- of voetpad in beheer bij het waterschap - beplantingsvrij (afkorting: fiets- of voetpad - beplantingsvrij)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/cff01c32-23f9-4ce5-8206-01839eba2eac/nld@2024‑08‑19;2

Fiets- of voetpad in beheer bij het waterschap - obstakelvrij (afkorting: fiets- of voetpad - obstakelvrij )

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ce581e2e-029e-4d91-a976-d63b1f0e06c3/nld@2024‑08‑19;2

Fiets- of voetpad in beheer bij het waterschap - rijbaan (afkorting: fiets- of voetpad - rijbaan)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/306738bb-1f32-4661-9237-663b4d3cdaa6/nld@2024‑08‑19;2

Gebied - binnen bebouwde kom

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/d4a900e3-e758-479b-b017-afc78a049347/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/d4a900e3-e758-479b-b017-afc78a049347/nld@2025‑09‑15;3

Gebied - buiten bebouwde kom

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/8dd866e1-2bf2-4222-a19f-9e0ee29341dc/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/8dd866e1-2bf2-4222-a19f-9e0ee29341dc/nld@2025‑09‑15;3

Gebied waar bij calamiteiten regels gelden voor grondwater onttrekken

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/a306d0f5-438f-4d3f-91c8-4b9abf6cae24/nld@2023‑10‑16;1

Gebied waar bij calamiteiten regels gelden voor lozen oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/fde745c8-a6c2-4c26-828c-b1a4e88822a2/nld@2023‑10‑16;1

Gebied waar bij calamiteiten regels gelden voor onttrekken oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/23fb3d87-cc07-48bf-adc1-8e11682b464e/nld@2023‑10‑16;1

Gebied waar bij calamiteiten regels gelden voor water in de bodem brengen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/81da7d32-2dc9-458e-a019-b688eee162fe/nld@2023‑10‑16;1

Gebied waar bij overige calamiteiten regels gelden

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/6585d9a1-8904-4476-89c1-e732e2859f9f/nld@2023‑10‑16;1

Gebiedsontsluitingsweg in beheer bij het waterschap (afgekort: gebiedsontsluitingsweg)

/join/id/regdata/ws0621/2024‑08‑19/0468815c-21b4-4d22-8138-34277d661670/nld@2024‑08‑19;1

Gebiedsontsluitingsweg in beheer bij het waterschap - beplantingsvrij (afgekort: gebiedsontsluitingsweg-beplantingsvrij)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ea649a2d-b71e-49ae-b034-58b01d920348/nld@2024‑08‑19;2

Gebiedsontsluitingsweg in beheer bij het waterschap - obstakelvrij (afgekort: gebiedsontsluitingsweg-obstakelvrij)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/dce9bc6a-5127-4700-b4de-1bd6eb3bea64/nld@2024‑08‑19;2

Gebiedsontsluitingsweg in beheer bij het waterschap - rijbaan (afgekort: gebiedsontsluitingsweg-rijbaan)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/b840012c-42f3-4900-b3fd-c5f64a1dd2a2/nld@2024‑08‑19;3

Giessenzoom

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/a5445f5a-d2ca-49f6-9315-955f4e630a76/nld@2024‑08‑19;2

Natuurvriendelijke oever

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/34e55fb8-ef1c-4e60-a461-1567a5fb237a/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/34e55fb8-ef1c-4e60-a461-1567a5fb237a/nld@2025‑09‑15;3

Overige weg in beheer bij het waterschap - onverhard (afgekort: overige weg - onverhard)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/dfb6b99f-dc6f-42b0-ad02-d8cd3fc9b7f5/nld@2024‑08‑19;2

Profiel van vrije ruimte

/join/id/regdata/ws0621/2024‑08‑19/4a5269a5-a24c-4975-b66f-aade73aff882/nld@2024‑08‑20;2

/join/id/regdata/ws0621/2024‑08‑19/4a5269a5-a24c-4975-b66f-aade73aff882/nld@2025‑09‑15;3

Provincie Gelderland

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/d8bf6974-b3a6-4429-a649-adf29ab5c3a7/nld@2024‑08‑19;2

Provincie Noord-Brabant

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/896e2fe6-4446-470e-a3cd-efe28ab8bd89/nld@2024‑08‑19;2

Provincie Utrecht

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/1e27ad81-6974-41d1-b2e6-e9488d1c59e7/nld@2024‑08‑19;2

Provincie Zuid-Holland

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/742b08a5-128d-4115-89d8-6c700f5a4c70/nld@2024‑08‑19;2

Specifieke toekomstige ontwikkelingen

/join/id/regdata/ws0621/2024‑04‑02/2518b522-18d9-4420-ba7f-2c2b8fe149f7/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Alblasserwaard

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/e968175d-79c4-455c-ac50-c513e4c2ee12/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Alm en Biesbosch

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/f9cfd6d7-01e2-4d32-8c1f-9048f2d2bfc9/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Betuwe

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/156bebc8-f5c4-4575-9c73-0cd2a050fb19/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Bommelerwaard

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/37eb2d53-1db6-447a-a815-8c01a387ad49/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Buitenpolders

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/35c2df8e-a880-4df9-bc86-4e7306809af6/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Groesbeek en Ooijpolder

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/0a9cf1d8-cadc-40b9-b415-6007de7426eb/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Land van Maas en Waal

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/76c1039e-e3f4-42e9-a7ea-355221dac0b1/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Lek en Linge

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/cd9d72f4-b622-40dc-b2fa-1d8ab4ca5419/nld@2024‑08‑19;3

Stroomgebied Linge

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/22294260-fbb4-493d-9bde-f31261f7d8f9/nld@2024‑08‑19;2

Stroomgebied Tielerwaard

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/f166ce2a-e934-4e67-8937-adc8dd2e0da7/nld@2024‑08‑19;3

Stroomgebied Vijfheerenlanden

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/0278ed01-8a17-4dc9-96e5-5d19e69683f6/nld@2024‑08‑19;3

Vaargeul Buiten- of Binnen Giessen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/3c0ccb07-e48a-4417-9634-504acbb83064/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/3c0ccb07-e48a-4417-9634-504acbb83064/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg aangewezen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/971353cf-05f6-4f3f-8338-e7da3af98a29/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Beuningseplas te Beuningen (afgekort: vaarweg Beuningseplas)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/f2104999-7fa3-42c2-a1ff-e8be9f782662/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg Bakkerskil

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/860cb07a-3257-49f9-890a-0b543b3743e6/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg bevaarbare gedeelte van de Bakkerskil, tussen de Jeppegatweg in Hank en de Heimansgatweg in Kille (afgekort: vaarweg Bakkerskil)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/860cb07a-3257-49f9-890a-0b543b3743e6/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg Beuningseplas

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/f2104999-7fa3-42c2-a1ff-e8be9f782662/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Buiten-Giessen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/3b1a65a2-d117-433d-b850-33ec86203462/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg Buiten-Giessen tussen het perceel gelegen aan de Buitendams 217 en de Damsluis (afgekort: vaarweg Buiten Giessen Damsluis)

/join/id/regdata/ws0621/2025‑09‑15/ae377c81-5ed8-400b-9eb3-f2e22f22c8e2/nld@2025‑09‑15;1

Vaarweg Buiten-Giessen, tussen de Peulensluis en het perceel gelegen aan de Buitendams 217, de Karnemelksloot, de voormalige Vluchthaven en de watergang ten zuiden van de Apollostraat (afgekort: Vaarweg Buiten Giessen Peulensluis)

/join/id/regdata/ws0621/2025‑09‑15/9641912b-e6a8-4f1b-ae03-ee9692b1d57a/nld@2025‑09‑15;1

Vaarweg Buiten-Giessen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/3b1a65a2-d117-433d-b850-33ec86203462/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg gekanaliseerde Linge en op het Kanaal van Steenenhoek vanaf de Lange Brug – die ter hoogte van de Merwedesluis ligt – tot aan de Gorinchemse Kanaalsluis (afgekort: Vaarweg Linge gekanaliseerd)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/e8bc9555-1755-4cdb-aaa4-27152e68be75/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg Giessen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/c4b6b7b8-f36f-4717-9947-c782d212e076/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Kanaal van Steenenhoek

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/3b07b80c-bad6-4025-9989-0288aa64965e/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Korne

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/1950e8a4-24a4-4dc6-aa57-de68202a6968/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Lage Boezem Nederwaard

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/b8459a03-7374-4e78-9b6d-7c7027b5a391/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Lage Boezem Overwaard

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/25d3e5e9-8e00-4a86-9702-8eebee193a8a/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge Arkel Leerdam

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/98bcfd33-e288-4bbd-85ed-d12c4bd7f6a9/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge gekanaliseerd

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/e8bc9555-1755-4cdb-aaa4-27152e68be75/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge Geldermalsen Korne

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/8181d710-7496-4ece-9078-7284d23e8949/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge Leerdam Geldermalsen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ce1d2d8c-096c-460e-93e9-b7a05abc3d95/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge bovenstrooms van de verkeersbrug te Leerdam tot 100 meter bovenstrooms van de zwaaikom te Geldermalsen (afgekort: vaarweg Linge Leerdam Geldermalsen)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/ce1d2d8c-096c-460e-93e9-b7a05abc3d95/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg Lingemeer

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/9cfca094-7463-4caa-a0c4-edd8bf98d21f/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge tussen Arkel en de sluis bij Asperen (afgekort: vaarweg Linge Arkel Asperen)

/join/id/regdata/ws0621/2025‑09‑15/369a5795-8ccb-4156-88f6-5a7f76d40033/nld@2025‑09‑15;1

Vaarweg Merwedekanaal

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/0736e086-e882-43a2-a3d0-a145695c8083/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge tussen Arkel en de verkeersbrug te Leerdam (afgekort: vaarweg Linge Arkel Leerdam)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/98bcfd33-e288-4bbd-85ed-d12c4bd7f6a9/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg Verbindingskanaal

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/f58c484b-c95f-4cfc-9cd5-502b2e5d4f1e/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Linge van 100 meter bovenstrooms van de zwaaikom te Geldermalsen tot de mond van de Korne (afgekort: vaarweg Linge Geldermalsen Korne)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/8181d710-7496-4ece-9078-7284d23e8949/nld@2025‑09‑15;3

Vaarweg Waterschap

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/b2a98f7a-212c-4ecd-a4b6-6397d9aadb21/nld@2024‑08‑19;2

Vaarweg Lingemeer te Buren (afgekort: vaarweg Lingemeer)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/9cfca094-7463-4caa-a0c4-edd8bf98d21f/nld@2025‑09‑15;3

Water met specifieke natuurdoelen

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/89ad3a2c-4e71-4127-997f-0351c2d6169b/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/89ad3a2c-4e71-4127-997f-0351c2d6169b/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk bergingsgebied (afgekort: bergingsgebied)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/61123929-91eb-408c-afd0-16a9adaacb7d/nld@2023‑10‑16;1

Waterstaatswerk oppervlaktewaterlichaam aangewezen (afgekort: aangewezen water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/1f49881c-6907-4e6c-b62b-16848dcdb749/nld@2024‑08‑19;2

Waterstaatswerk overige waterkering (afgekort: overige waterkering)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/e7d6452c-0b6c-4582-b72a-ada07cca8af6/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/e7d6452c-0b6c-4582-b72a-ada07cca8af6/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk primair oppervlaktewaterlichaam (afgekort: primair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/70369723-cc4d-413e-8700-d2f4b1ce836a/nld@2024‑08‑20;3

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/70369723-cc4d-413e-8700-d2f4b1ce836a/nld@2025‑09‑15;4

Waterstaatswerk primair oppervlaktewaterlichaam met boezemfunctie (afgekort: boezemwater)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/b655e628-be82-41e1-9f1a-c0a091818fb2/nld@2024‑08‑19;2

Waterstaatswerk primaire waterkering (afgekort: primaire waterkering)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/dd80f2e9-6d4a-4483-b0ea-cc39f680421a/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/dd80f2e9-6d4a-4483-b0ea-cc39f680421a/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk regionale waterkering (afgekort: regionale waterkering)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/4086e5d8-6622-42aa-8258-de86623a9097/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/4086e5d8-6622-42aa-8258-de86623a9097/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk secundair oppervlaktewaterlichaam (afgekort: secundair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/c3430022-4f5f-4f96-bde0-ccee3b48f9c5/nld@2024‑09‑03;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/c3430022-4f5f-4f96-bde0-ccee3b48f9c5/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk tertiair oppervlaktewaterlichaam - noord (afgekort: tertiair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/45e1eea3-68a5-438a-a79e-088a6002b29c/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/45e1eea3-68a5-438a-a79e-088a6002b29c/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk tertiair oppervlaktewaterlichaam - oost (afgekort: tertiair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/1b9c49f7-1ecb-4e98-83fb-d13c625829b4/nld@2024‑08‑20;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/1b9c49f7-1ecb-4e98-83fb-d13c625829b4/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk tertiair oppervlaktewaterlichaam - west (afgekort: tertiair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/40733cd6-e54c-40cc-9798-44f34abd1b85/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/40733cd6-e54c-40cc-9798-44f34abd1b85/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk tertiair oppervlaktewaterlichaam - zuid (afgekort: tertiair water)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/99f6b5ff-3d4a-41b3-b8d7-21f4b2c90364/nld@2024‑08‑20;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/99f6b5ff-3d4a-41b3-b8d7-21f4b2c90364/nld@2025‑09‑15;3

Waterstaatswerk waterkeringen Slaperdijk te Kesteren en Meidijk te Zuilichem (afgekort: Slaperdijk en Meidijk)

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/8edbb427-688b-429f-b7b4-c81eb5f79352/nld@2024‑08‑19;2

Zuiveringtechnisch werk

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/787d8905-99e5-4356-a4f3-85103b4191fe/nld@2024‑08‑19;2

/join/id/regdata/ws0621/2023‑10‑16/787d8905-99e5-4356-a4f3-85103b4191fe/nld@2025‑09‑15;3

DD

Algemene Toelichting wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Algemene Toelichting

1 Strekking, doelen en uitgangspunten

1.1 Strekking

Deze waterschapsverordening bevat de regels van Waterschap Rivierenland over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de watersystemen, de zuiveringtechnische werken en de wegen die in beheer zijn bij Waterschap Rivierenland.

De waterschapsverordening berust op artikel 2.5 van de Omgevingswet en vervangt de keur en de algemene regels. Bovendien bevat de waterschapsverordening regels over lozingen. Lozingen waren eerst op het niveau van de centrale overheid geregeld.

1.2 Verbeterdoelen van de stelselherziening

De waterschapsverordening is onderdeel van de stelselherziening van het omgevingsrecht. De invoering van de waterschapsverordening draagt bij aan de landelijke verbeterdoelen van de Omgevingswet: een inzichtelijk omgevingsrecht, waarin de leefomgeving centraal staat, waarin ruimte is voor maatwerk en waarin besluitvorming over projecten sneller en beter verloopt.

1.3 Basisvariant van de waterschapsverordening

Voor Waterschap Rivierenland is de ambitie als volgt bepaald. Op 29 november 2019 heeft het algemeen bestuur besloten om de waterschapsverordening gefaseerd te ontwikkelen zodat deze gereed is om aan te sluiten op het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Daarbij is uitgegaan van een beleidsneutrale omzetting van de keur en algemene geregel in een zogeheten ‘basisvariant’ van de waterschapsverordening. Deze basisvariant houdt in dat de waterschapsverordening qua vorm en opzet volledig voldoet aan de uitgangspunten van de Omgevingswet. Terwijl de veranderingen ten opzichte van de oude regels inhoudelijk beperkt zijn. Voor deze basisvariant is gekozen om de continuïteit en daarmee de betrouwbaarheid van de regels in de overgang naar het nieuwe stelsel te kunnen garanderen. In een volgende versie van de waterschapsverordening worden wijzigingen en vereenvoudigingen worden doorgevoerd.

1.4 Decentralisatie van lozingen

Inhoudelijke veranderingen die wel zijn meegenomen, komen in de eerste plaats voort uit de decentralisatie van regelgeving. Regelgeving over lozingen zijn in de zogenoemde bruidsschat van Rijk naar de waterschappen gegaan. De regels uit de bruidsschat zijn verwerkt in hoofdstuk 3 van de waterschapsverordening. Daarmee is de bruidsschat volledig geïntegreerd in de waterschapsverordening. In paragraaf 2.3 Decentralisatie van de lozingen en bruidsschat van deze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

1.5 Activiteitgerichte opbouw

Een tweede verandering in vergelijking met de huidige keur van Waterschap Rivierenland is de opzet van de waterschapsverordening. De waterschapsverordening is activiteitgericht opgebouwd. Hiermee is het accent verlegd naar het perspectief van burgers en bedrijven. De oude objectgerichte benadering van de keur wordt daarmee verlaten. De regels zijn verbonden aan de verschillende activiteiten die burgers en bedrijven willen verrichten in plaats van regels te koppelen aan de waterstaatswerken. Dat betekent dat de verschillende hoofdstukken en paragrafen zijn geordend naar alle relevante activiteiten. Daarbij is een clustering van activiteiten gehanteerd die aansluit bij de terminologie van de Omgevingswet.

1.6 Transparant gebruik van doelen

De regels zijn zo gemaakt dat te zien is uit welk algemeen belang ze voortkomen. De regels staan rechtstreeks in verband met de taken van het waterschap en de doelen die in de waterschapsverordening zijn omschreven.

Bij het vaststellen van de doelen van regels voor activiteiten is gebruik gemaakt van een landelijke ‘doelenboom’ die voor de implementatie van de Omgevingswet is ontwikkeld. Tabel 1 laat een vereenvoudigde versie van de doelenboom zien. Per activiteit die in de waterschapsverordening is opgenomen, is in de doelenboom aangegeven op welke doelen deze activiteit van invloed kan zijn. In de waterschapsverordening zijn de doelen bij elke afdeling in een apart artikel opgenomen bij de regels.

Tabel 1, vereenvoudigde versie doelenboom

Algemene doelen (wettelijke taken Waterschap Rivierenland)

Specifieke doelen

Beschermen tegen overstroming

Keren van water

 

Beperken gevolgen overstroming

Voldoende water, niet te veel en niet te weinig

Vasthouden van water

 

Bergen van water

 

Aan- en afvoeren van water

 

Reguleren van het waterpeil

 

(Be)sparen van water

 

Beperken gevolgen wateroverlast en tekort

Schoon en gezond water

Beschermen kwaliteit grondwater

 

Beschermen kwaliteit oppervlaktewater

Maatschappelijke functies watersystemen

Varen, zwemmen, schaatsen, etc.

Zuivering en transport afvalwater

p.m. (niet in basisvariant waterschapsverordening)

Begaanbare en veilige wegen

In stand houden en verbeteren (vaar)wegen

Doordat de regels zijn gekoppeld aan de doelen die zij dienen, neemt de transparantie toe. De koppeling aan de diverse doelen van Waterschap Rivierenland (waterveiligheid, voldoende water, waterkwaliteit, enzovoort) leidt bovendien tot een meer integrale regelgeving. Door de tijd heen zijn er verschillen in regels ontstaan in delen van het beheergebied. Verschillen die niet meer uit te leggen zijn, zijn zoveel mogelijk opgeheven. Deze structuur vergroot de toegankelijkheid voor de burger en de toepasbaarheid door het waterschap.

1.7 Ja, mits-principe

Vanuit de doelenboom is de toelaatbaarheid van een groot deel van de activiteiten opnieuw bekeken. De regels voor de activiteiten zijn in de waterschapsverordening gebaseerd op het ‘ja-mits’ principe: een activiteit mag met een melding aan het bestuur van het waterschap worden verricht. Hierbij moet wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. In andere gevallen komt de vergunningplicht om de hoek kijken. In lijn met het instrumentarium van de Omgevingswet heeft dit geleid tot regels die variëren van een zorgplicht, een inhoudelijke regel of een informatieplicht, tot een maatwerkvoorschrift, een meldingsplicht of een omgevingsvergunningplicht en in enkele gevallen een absoluut verbod. Het krijgen van een vergunning voor een activiteit betekent dat er ook nog andere verplichtingen van toepassing kunnen zijn. Dit kan bijvoorbeeld inhouden overleg met of toestemming van een (grond)eigenaar, maar ook bijvoorbeeld het doen van een KliC-melding. Meer informatie is te vinden op de website van het kadaster (www.kadaster.nl). Ook zijn de regels van de rijksoverheid, de provincies en gemeenten van toepassing. Behalve een vergunning van het waterschap kan er een vergunning of melding nodig zijn van of bij een andere overheid.

1.8 Digitalisering

Nieuw is dat de regels over activiteiten zijn gekoppeld aan geometrisch aangewezen en begrensde werkingsgebieden die in bijlage 2 van de verordening zijn opgenomen. De werkingsgebieden kunnen ook worden aangeklikt op een digitale kaart voor burgers en bedrijven. Deze digitalisering is onderdeel van het landelijke Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Daarin wordt ook de regelgeving van Rijk, provincie, gemeenten en andere waterschappen digitaal ontsloten.

De digitalisering van de waterschapsverordening in het DSO moet zorgen voor een verbeterde dienstverlening aan burgers en bedrijven. Door zogenoemde toepasbare regels wordt de juridische tekst van de verordening toegankelijk gemaakt aan de hand van vragen. Deze vragen leiden de burger naar de juridische regels die op hun activiteit en locatie van toepassing zijn. Zo kan een gebruiker eenvoudig nagaan of een activiteit op een bepaalde locatie is toegestaan. Of dat deze een melding moet doen of een vergunning moet aanvragen. Ook ziet men aan welke algemene regels eventueel moet worden voldaan.

1.9 Opbouw van deze toelichting

Het algemeen deel van deze toelichting gaat eerst in op (Hoofdstuk 2) de verhouding tot het stelsel van de Omgevingswet waarbinnen de waterschapsverordening zal werken, (Hoofdstuk 3) de werkingssfeer van de verordening en (Hoofdstuk 4) de verhouding tot andere instrumenten van het waterschap onder de Omgevingswet. Vervolgens wordt (Hoofdstuk 5) de inhoud van de verordening op hoofdlijnen beschreven met aandacht voor de belangrijkste wijzigingen. Tot slot (Hoofstuk 6) is er aandacht voor de voorbereiding en de uitvoering van de waterschapsverordening.



2 Verhouding tot het stelsel van de Omgevingswet

2.1 Taken en verantwoordelijkheden

De waterschapsverordening is gebaseerd op artikel 2.5 van de Omgevingswet. Op grond van dat artikel stelt het algemeen bestuur van het waterschap één waterschapsverordening vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Anders dan de keur is de waterschapsverordening dus niet vastgesteld met gebruik van de autonome verordenende bevoegdheid in de zin van de Waterschapswet, maar worden de regels gesteld in medebewind op basis van de Omgevingswet. De Omgevingswet stelt daarbij uitdrukkelijke regels over de gebruikte instrumenten, zoals algemene regels, maatwerkvoorschriften of verboden om activiteiten te verrichten zonder omgevingsvergunning, zonder melding, zonder het leveren van informatie of in absolute zin. De Omgevingswet regelt ook wie het bevoegd gezag is voor deze meldingen, maatwerkvoorschriften en omgevingsvergunningen. In de regel is dat voor deze waterschapsverordening het dagelijks bestuur van het waterschap.

2.2 Instructieregels van het Rijk en van de provincies Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht

Bij de vaststelling van de waterschapsverordening spelen instructieregels een rol. Voor zover hier van belang zijn dat enkele regels van het Rijk (vastgesteld in hoofdstuk 6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving) of van de Provincie Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht (Omgevingsverordening) die gaan over de inhoud of de motivering van de waterschapsverordening.

De Omgevingsverordeningen van de provincies, gebaseerd op de Omgevingswet, zijn nog niet allemaal vastgesteld. De huidige waterschapsverordening is getoetst aan het ontwerp van de Omgevingsverordeningen.

2.3 Decentralisatie van de lozingen en bruidsschat

Het beleid voor lozingen van stoffen was vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet centraal geregeld. De meeste algemene regels stonden in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het Rijk was van plan de lozingen decentraal te regelen. Daarmee zou tegemoet worden gekomen aan het uitgangspunt om maximaal regionaal maatwerk te kunnen leveren.

De Unie van Waterschappen en de organisaties voor de landbouwsector hebben zich er sterk voor gemaakt om in ieder geval de regels voor lozingen uit de land- en tuinbouw centraal te blijven regelen. Dit om het zogenaamde level-playing-field voor deze bedrijven in stand te houden. De lozingsregels voor de glastuinbouw, akkerbouw en veehouderij zijn daarom, in ieder geval tot 2027, ondergebracht in het Besluit activiteiten leefomgeving.

Andere regels voor lozingen zijn wel van het Rijk naar de waterschappen ‘verhuisd’. Hiervoor heeft het Rijk een Invoeringsbesluit opgesteld. Dit wordt ook wel de ‘bruidsschat’ genoemd. Met het invoeringsbesluit kunnen de lozingsregels rechtstreeks onderdeel uitmaken van de waterschapsverordening. Dit geldt als er bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog geen waterschapsverordening is vastgesteld.

In het najaar van 2021 is desondanks gekeken of de regels uit de bruidsschat een op een kunnen worden opgenomen in de waterschapsverordening van Waterschap Rivierenland. Onder de Omgevingswet verandert het begrip ‘lozen’. De lozingsregels gaan dan niet alleen over de kwaliteit van het water, maar ook over hoeveelheden te lozen water. In de huidige keur zijn hiervoor ook regels opgenomen. Beide typen regels zijn nu bij elkaar gebracht.

In de bruidsschat wordt nog onderscheid gemaakt tussen aangewezen en niet-aangewezen oppervlaktewaterlichamen. Aangewezen oppervlaktewaterlichamen zijn grotere wateren in het beheergebied (over het algemeen boezemwateren). Voor deze wateren gelden minder strenge normen omdat ze groter zijn. Bij de niet-aangewezen oppervlaktewaterlichamen gelden strengere normen voor het lozen omdat deze wateren kleiner zijn. Wateren die zijn aangewezen op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) vallen ook onder de aangewezen wateren.

De regels voor lozen in de bruidsschat betreft een set van circa 20 onderwerpen, variërend van de algemene zorgplicht tot lozingen van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, van lozingen bij grondwatersaneringen tot lozingen op zuiveringtechnische werken. Er spelen dus vele verschillende soorten belangen op het gebied van waterkwaliteitsbeheer, waterkwantiteitsbeheer en afvalwaterzuivering. De regels per activiteit uit de bruidsschat zijn in deze waterschapsverordening overgenomen.



3 Werkingssfeer

3.1 Watersystemen en onderdelen daarvan in beheer bij Waterschap Rivierenland

De waterschapsverordening is van toepassing in het beheergebied van Waterschap Rivierenland, voor zover het gaat over de watersystemen of onderdelen daarvan die in beheer zijn bij Waterschap Rivierenland. Wat onder watersysteem moet worden verstaan, vloeit voort uit de Omgevingswet, zoals dat eerder op basis van de Waterwet het geval was: een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken. Daarbij geldt dat oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken als waterstaatswerken worden aangemerkt. Welke watersystemen of onderdelen daarvan in beheer zijn bij Waterschap Rivierenland wordt bepaald bij provinciale verordening die gebaseerd is op artikel 2.18, tweede lid, van de Omgevingswet.

3.2 Geometrisch bepaalde werkingsgebieden concrete regels

De regels over activiteiten zijn steeds gekoppeld aan werkingsgebieden. Waar geen specifiek werkingsgebied is benoemd, geldt het hele beheergebied van Waterschap Rivierenland als werkingsgebied. Zie voor de uitwerking hiervan de toelichting bij artikel 1.1.2 en bij de artikelen 1.3.1 tot en met 1.3.4.

De digitalisering van de waterschapsverordening brengt nieuwe informatiebehoeften over de beheerobjecten van Waterschap Rivierenland met zich mee. Dit houdt vooral verband met aanwijzing en begrenzing van werkingsgebieden. In de waterschapsverordening worden de werkingsgebieden aangewezen en geometrisch begrensd. Werkingsgebieden zijn gebieden waarin bepaalde regels uit de verordening van toepassing zijn, zoals beperkingengebieden met betrekking tot waterkeringen of oppervlaktewaterlichamen.

Deze werkingsgebieden zijn gebaseerd op informatie over de ligging van het waterstaatswerk zelf en over de beschermingszones die daarop aansluiten. Voor deze waterschapsverordening is een eenduidige naamgeving doorgevoerd. Daardoor is duidelijker benoemd welk onderdeel van het watersysteem wordt bedoeld. De wijze waarop beperkingengebieden voor waterstaatswerken zijn onderverdeeld in verschillende zones is voor wateren en waterkeringen hieronder toegelicht.

Beperkingengebied wateren met beschermingszones

In de waterschapsverordening is de ligging van de wateren vastgelegd op basis van de Basiskaart Grootschalige Topografie (BGT). De contouren van een water worden begrensd door de boveninsteek. Dit valt samen met de waterdelen, ondersteunende waterdelen en rietlanden uit de BGT. De duikers en gemalen nemen we op als werkingsgebied water.



Waterschapsverordening - toelichting - zonering bij oppervlaktewaterlichamen

Afbeelding 1, zonering bij oppervlaktewaterlichamen



Beschermingszones bij primaire wateren zijn bedoeld om onderhoud te kunnen uitvoeren aan de watergang. Ze zorgen er ook voor dat deze wateren toegankelijk blijven voor het uitvoeren van inspecties. Ten slotte zijn beschermingszones bedoeld om instabiele oevers te voorkomen. De beschermingszones liggen altijd aan beide kanten van een primair water. Zo verdelen we eerlijk de overlast die het onderhoud eventueel met zich mee brengt.

Met name bij particuliere tuinen binnen de bebouwde kom is onwenselijk dat een water vanaf beide kanten wordt onderhouden. Is het onderhoud vanaf de openbare weg mogelijk? Dan kan bij particuliere tuinen aan de andere kant van het water de beschermingszone smaller worden, namelijk één meter. Deze zone van één meter is nodig voor de stabiliteit van het talud. En om ruimte te hebben voor inspectie, handmatig onderhoud of reparatie. Ook bij varend onderhoud is de beschermingszone vaak teruggebracht tot één meter.

Beschermingszones bij secundaire wateren zijn bedoeld om deze wateren toegankelijk te houden om inspecties te kunnen uitvoeren. En om instabiele oevers te voorkomen. De beschermingszones liggen aan beide kanten van het water en zijn minimaal één meter breed. In sommige gevallen is de zonering breder.

De breedte van de beschermingszones bij wateren:

Categorie

Omvang werkingsgebied van de beschermingszones

Primair water

Variërend, minimaal 1 meter en afhankelijk van het gebied standaard 4 of 5 (Alblasserwaard en Vijfheerenlanden) of 7 (Korne) meter breed.

Primair water, zijnde boezem wateren waaronder de bevaarbare Linge

Vanaf de insteek van het water tot aan de buitenkruin van de kade / boezemkade.

Secundair water

Minimaal 1 meter breed.

Secundair water (bermsloten)

Minimaal 1 meter breed.

Tertiair water

geen

Tertiair water (bermsloten)

Minimaal 1 meter breed.



Beperkingengebied waterkeringen met beschermingszones

In de waterschapsverordening is de ligging van waterkeringen vastgelegd. Daarbij is de BGT niet gebruikt, omdat waterkeringen daarop niet zichtbaar zijn. Uitgangspunt voor de waterschapsverordening was de legger waterkeringen. Voor de stabiliteit van de waterkering loopt het werkingsgebied zowel binnendijks als buitendijks door vanaf de teen van de waterkering. Direct naast de waterkering liggen beschermingszones waar bepaalde activiteiten verboden zijn om bijvoorbeeld piping te voorkomen. Primaire waterkeringen hebben meestal ook een buitenbeschermingszone, omdat deze waterkeringen van groot belang zijn voor de waterveiligheid. De buitenbeschermingszone ligt direct naast de beschermingszone.

De uitgangspunten voor het bepalen van de zoneringen staan in de tabel hieronder. De beperkingen en werkingsgebieden van eerder vastgestelde waterkeringen blijven geldig en worden niet aangepast.

Werkingsgebied

Omvang werkingsgebied

Waterstaatswerk primaire waterkering

De begrenzing van het werkingsgebied is het waterstaatswerk + een zone van 4 meter vanaf de teenlijn van de legger.

Beschermingszone primaire waterkering

De breedte van deze beschermingszones kan verschillen. Binnendijks is deze afhankelijk van de teenlijn van het profiel van vrije ruimte, maar altijd minimaal 15 meter. Buitendijks is deze afhankelijk van de breedte van het voorland en benodigde bescherming tegen piping, maar zonder voorland altijd minimaal 20 meter. De beschermingszone sluit aan op het waterstaatswerk.

Buitenbeschermingszone primaire waterkering

Maximaal 150 meter vanaf de referentielijn van de legger. De buitenbeschermingszone vervalt waar de beschermingszone al 150 meter of meer is.

Profiel van vrije ruimte

Bij primaire keringen loopt het profiel van vrije ruimte tot 4 meter uit de binnen- en buitenteen. Bij regionale keringen is deze afstand 2 meter. Bij overige keringen hebben geen profiel van vrije ruimte. De hoogte van het profiel van vrije ruimte is met een profiellijn vastgesteld in de legger waterkeringen.

Waterstaatswerk regionale waterkering

De begrenzing van het werkingsgebied is het waterstaatswerk + een zone van 2 meter vanaf de teenlijn van de legger.

Beschermingszone regionale waterkering

De beschermingszone binnendijks is vastgesteld op een breedte van 15 meter. De beschermingszone buitendijks is minimaal 15 meter. Deze is groter als door omstandigheden meer ruimte nodig is.

Waterstaatswerk overige waterkering

De begrenzing van het werkingsgebied is het waterstaatswerk + een zone van 2 meter vanaf de teenlijn van de legger.

Beschermingszone overige waterkering

De beschermingszone is vastgesteld op 10 meter.



Waterschapsverordening - toelichting - zonering bij waterkeringen

Afbeelding 2, zonering bij waterkeringen



Waterschapsverordening - toelichting - zonering bij waterkeringen

Afbeelding 2, zonering bij waterkeringen

A: beperkingengebied waterkering

B: waterstaatswerk waterkering

C: beschermingszone waterkering



4 Verhouding tot andere regelingen

4.1 Delegatiesystematiek en delegatiebesluit

De Omgevingswet vereist dat de waterschapsverordening op elk moment actueel is. Dat maakt het nodig om parallel aan de voorbereiding van de waterschapsverordening een afzonderlijk delegatiebesluit op te stellen. Daarin benoemt het algemeen bestuur de onderdelen van de waterschapsverordening die het dagelijks bestuur kan wijzigen of aanvullen. Dat geldt niet voor de wezenlijke kenmerken van de verordening zoals de doelen van de regels of, op hoofdlijnen, welke activiteiten zij bestrijkt. Het geldt wel voor andersoortige onderwerpen, zoals de wijziging van beperkingengebieden. In de waterschapsverordening zelf komen dus geen delegatiegrondslagen voor.

Voorop staat dat de hoofdelementen van de waterschapsverordening door het algemeen bestuur worden vastgelegd. Regels van uitvoeringstechnische of administratieve aard, uitwerking van de details of van meet- en rekenvoorschriften, regels die vaak veranderd moeten worden en regels waarvan te voorzien is dat zij mogelijk met grote spoed moeten worden vastgesteld, moeten echter ook door het dagelijks bestuur te stellen zijn. Dit zijn twee uitersten van een spectrum, waarop steeds voor concrete onderwerpen keuzes gemaakt kunnen worden in het delegatiebesluit.

4.2 Verhouding tot de onderhoudslegger

De keur bevatte in hoofdstuk 2 algemene onderhoudsverplichtingen voor waterstaatswerken. In de onderhoudslegger zijn de onderhoudsplichtigen van de waterstaatswerken genoemd. De onderhoudslegger is gebaseerd op artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet.

In het stelsel van de Omgevingswet mogen de onderhoudsplichten die voortvloeiden uit de keur en de legger niet in de waterschapsverordening worden opgenomen. Dit is bepaald in artikel 2.2 van het Omgevingsbesluit. Bij invoering van de waterschapsverordening zullen deze onderdelen van de keur daarom niet vervallen, maar op basis van de Waterschapswet blijven bestaan in de verordening onderhoudslegger.

4.3 Verhouding tot projectbesluit en vergunning eigen dienst

Onder de Waterwet is voor de aanleg of wijziging van waterstaatswerken door Waterschap Rivierenland een projectplan vereist. In de Omgevingswet wordt het projectplan vervangen door een projectbesluit. Een projectbesluit is voor het waterschap verplicht voor de aanleg en het wijzigen van primaire waterkeringen.

Voor de andere gevallen van aanleg en wijzigen van waterstaatswerken door het waterschap laat de Omgevingswet de keuze aan het waterschap. Het waterschap kan deze categorie vrijstellen, een projectbesluit of een vergunning eigen dienst voorschrijven.

Veel voorkomende onderhoudsactiviteiten van het waterschap zelf zijn als vrijstelling opgenomen in de waterschapsverordening. Voor het uitvoeren van beheer en onderhoud geldt nu en onder de waterschapsverordening geen vergunningvereiste voor het waterschap.



5 Hoofdlijnen van de inhoud

5.1 Indeling

De waterschapsverordening bestaat uit zeven hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat algemene bepalingen over begrippen, toepassingsbereik en enkele algemene onderwerpen die relevant zijn voor de gehele verordening zoals de specifieke zorgplicht. Deze zorgplicht geldt altijd, dus ook naast bijvoorbeeld een meldingsplicht of vergunningplicht. De hoofdstukken 2 tot en met 6 zijn gewijd aan regels over activiteiten. Daarbij is de aard van de activiteiten bepalend.

Hoofdstuk 2 bevat regels over activiteiten die de werking, de samenhang en de kwaliteit raken van het watersysteem als zodanig (systeemactiviteiten). Dit betreft het wijzigen van waterstaatswerken zoals bijvoorbeeld het dempen of het graven van water en de aanleg van een natuurvriendelijke oever. In dit hoofdstuk is ook het aanleggen, aanpassen, vervangen en hebben van een uitweg naar een openbare weg in beheer bij het waterschap geregeld.

Hoofdstuk 3 gaat over lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of op een zuiveringtechnische werk. Het gaat zowel om de kwantiteit als de kwaliteit van het water.

Hoofdstuk 4 gaat over wateronttrekkingsactiviteiten met betrekking tot oppervlaktewater of grondwater en over infiltreren.

De hoofdstukken 5 en 6 gaan over activiteiten met betrekking tot waterstaatswerken en wegen. De activiteiten zijn als volgt onderverdeeld:

Hoofdstuk 5: uitvoeren van werkzaamheden of andere activiteiten (bodemonderzoek en boringen, wegwerkzaamheden, het houden van een evenement op een weg, varen en afmeren, visactiviteiten en explosief materiaal),

Hoofdstuk 6: aanleggen, hebben, aanpassen of verwijderen van een object of beplanting (steigers, terrassen en vlonders, beschoeiingen, damwanden, dammen met duikers en frontmuren, bruggen, anti-worteldoek, beplanting, kabels en leidingen, schuttingen en hekken, veekerende afrasteringen, het houden van dieren, het plaatsen van (bouw)materiaal, bouwwerkzaamheden, aanbrengen van verharding, het plaatsen en verwijderen van (andere) objecten),

Hoofdstuk 7 bevat slotbepalingen.

De bijlagen bij de waterschapsverordening bevatten de begripsbepalingen voor begrippen en NEN-normen (bijlage 1), de benoeming, aanwijzing en geometrische begrenzing van werkingsgebieden (bijlage 2) en voorbeeldtekeningen bij de waterschapsverordening (bijlage 3). Bijlagen vormen een integraal onderdeel van de juridische tekst.

5.2 Belangrijkste wijzigingen

De inhoudelijke veranderingen komen vooral voort uit de decentralisatie van regelgeving over lozingen van Rijk naar de waterschappen. Bovendien wordt ten opzichte van de huidige keur gebruik gemaakt van moderne inzichten over wetgeving. Dat houdt in dat historisch ontstane verschillen worden opgeheven. Nieuwe technieken die worden gebruikt, zijn toegevoegd. En de regels zijn beter en duidelijker geformuleerd.

De wijzigingen zijn beperkt tot wat haalbaar was binnen de basisvariant van de waterschapsverordening. In een volgende variant kan worden overwogen of en waar eventuele verdere aanpassingen gewenst en haalbaar zijn.

De voornaamste inhoudelijke wijzigingen zijn hieronder toegelicht.

  • 1.

    In de hele verordening worden de begrippen primair, secundair en tertiair oppervlaktewaterlichaam gebruikt. Deze termen zijn afkomstig uit de Aquo-standaard. De Aquo-standaard (Aquo) is de Nederlandse standaard voor het uitwisselen van gegevens binnen de watersector. Aquo maakt het mogelijk om op een uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer en draagt daarmee bij aan een kwaliteitsverbetering van het waterbeheer. In de verordening is in de voorwaarden en voorschriften bij een artikel de term ‘oppervlaktewaterlichaam’ over het algemeen vervangen door de term ‘water’.

  • 2.

    (Hoofdstuk 3) Een aantal lozingen die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het Rijk waren gereguleerd, zijn opgenomen in de waterschapsverordening. Het gaat om bepaalde lozingen op het oppervlaktewater, op afvalwaterzuiveringen en op afvalwatertransportsystemen. De Rijksregels maken onderscheid tussen grotere en kleinere oppervlaktewateren waarop wordt geloosd. Voor de grotere, zoals de meren en plassen, gelden iets lichtere eisen. De waterkwaliteit hiervan valt echter onder de directe werking van de Kaderrichtlijn Water. Tegelijk vinden in de praktijk weinig lozingen plaats op deze wateren. Daarom zijn de strengere eisen voor de kleine wateren in de waterschapsverordening van toepassing op het gehele gebied van Waterschap Rivierenland.

  • 3.

    Bergingsgebieden zijn zowel in de legger van het waterschap als door de gemeente (bestemmingsplan/omgevingsplan) aangewezen om tijdelijk water op te slaan. Binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn vooralsnog geen bergingsgebieden die ook in het bestemmingsplan of omgevingsplan zijn opgenomen. Het is de bedoeling dat het waterschap daarover in overleg gaat met gemeenten om ervoor te zorgen dat onze bergingsgebieden ook in de ruimtelijke plannen van de gemeenten worden opgenomen.

  • 4.

    Waterschap Rivierenland beheert een groot aantal wegen en paden in met name het westelijk gedeelte van het beheergebied Waterschap Rivierenland. De bestaande regels over wegen in de keur van Waterschap Rivierenland zijn zoveel mogelijk beleidsneutraal omgezet naar de waterschapsverordening. Waar mogelijk zijn de regels geharmoniseerd en vereenvoudigd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de lengte van een duiker onder een uitweg. Een aantal regels is onder de zorgplicht komen te vallen. De Omgevingswet voegt aanvullende taken aan de waterschappen toe met betrekking tot de geluidsproductie van wegen. In de basisvariant van de waterschapsverordening zijn hiervoor nog geen specifieke regels opgenomen.

5.3 Overgangsrecht

Het overgangsrecht voor de invoering van de waterschapsverordening is geregeld in hoofdstuk 4 van de Invoeringswet Omgevingswet. In artikel 4.1, artikel 4.3, artikel 4.4, artikel 4.5, artikel 4.13 en artikel 4.14 is voorzien in de overgang van lopende procedures en wat de consequenties zijn van het vervallen van vergunningplichten of het ontstaan van nieuwe vergunningplichten. Werken die overeenkomstig de huidige regels zijn gerealiseerd, mogen op grond van het overgangsrecht in de waterschapsverordening in stand blijven.



6 Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Bij de keur waren verschillende informatiesystemen nodig voordat duidelijk wordt welke regels van toepassing zijn. Zo was informatie uit diverse leggers nodig, maar ook informatie uit peilbesluiten en uit de algemene regels. Bij de invoering van de Omgevingswet is een landelijk Digitaal Stelsel Omgevingswet geïntroduceerd. Dit stelsel integreert de verschillende verordeningen van alle overheden met een digitale kaart. Ook maakt dit stelsel het aanvragen van vergunningen en het doen van meldingen mogelijk. Om het voor de gebruiker eenvoudiger te maken, worden vragen gesteld en worden de werkingsgebieden getoond. Daardoor kan de gebruiker de juiste regels voor de gewenste activiteit kan. Dit zorgt ervoor dat de regels gemakkelijker kenbaar zijn.

Strafbaarstelling van de overtreding van regels uit de waterschapsverordening is op centraal niveau geregeld in de Wet op de economische delicten. Het is dus niet meer mogelijk in de waterschapsverordening strafbaarstellingen en strafmaten op te nemen voor het geval dat regels van de waterschapsverordening niet worden nageleefd.

EE

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 3.8.1: Meldingsplicht lozen bij opslaan van goederen die kunnen uitlogen, lekken of vermesten

FF

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 7.1.1: Intrekken keur

De Keur Waterschap Rivierenland 2014 en de Algemene Regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 worden ingetrokken op het moment waarop de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet is in werking getreden op 1 januari 2024.

[Vervallen]

GG

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 7.1.27.1.1: Inwerkingtreding

HH

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 7.1.37.1.2: Citeertitel

Naar boven