Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 17 februari 2025, nr. IENW/BSK-2024/357864, tot wijziging van de Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in verband met het gelijkstellen van specifieke motorrijtuigen aan ambulances (KetenID WGK027292)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 6, vierde lid, onderdeel a, van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 wordt na artikel 2a een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2ab. (gelijkstellen motorrijtuigen aan ambulances)

  • 1. Met ambulances als bedoeld in artikel 6, vierde lid, onderdeel a, van de wet worden gelijkgesteld:

    • a. andere motorrijtuigen dan ambulances die uitsluitend worden gebruikt voor het verlenen of coördineren van spoedeisende medische hulpverlening en die tevens voldoen aan het tweede lid;

    • b. motorrijtuigen die worden ingezet voor het redden van drenkelingen en die tevens voldoen aan het derde lid.

  • 2. De andere motorrijtuigen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a:

    • a. worden gebruikt door de regionale Ambulancevoorziening, bedoeld in artikel 4 van de Wet ambulancezorgvoorzieningen, of

    • b. worden gebruikt door de noodhulpteams van het Rode Kruis die een convenant hebben gesloten met de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio voor het verlenen van hulp als bedoeld in het Kaderbesluit mrb.

  • 3. De motorrijtuigen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b:

    • a. zijn geregistreerd op naam van een organisatie die krachtens haar statuten ten doel heeft het voorkomen van de verdrinkingsdood en is aangewezen als hulpverleningsdienst als bedoeld in artikel 1, Regeling optische en geluidssignalen 2009, en

    • b. worden nagenoeg uitsluitend gebruikt voor activiteiten gericht op het redden van drenkelingen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

1. Inleiding

De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: de wet) geeft het kader voor de tijdelijke tolheffing op de Blankenburgverbinding en de ViA15. Per 1 januari 2025 is de wet op het punt van ontheffingen gewijzigd.1 Het is mogelijk geworden om bij ministeriële regeling motorrijtuigen gelijk te stellen aan een ambulance en dergelijke voertuigen ontheffing van de tolplicht te verlenen. Deze wijziging van de Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: de regeling TTH) voorziet in deze gelijkstelling.

2. Hoofdlijnen

Om in de gelijkstelling te voorzien is een nieuw artikel 2ab ingevoegd in de regeling TTH. Met dit nieuwe artikel zijn enkele soorten motorrijtuigen gelijkgesteld met ambulances. Aanleiding hiertoe is dat de ambulancebranche naast ambulances steeds meer gebruikmaakt van andersoortige motorrijtuigen voor het verlenen van spoedeisende medische hulpverlening. Het gaat dan om motorrijtuigen waarmee medisch personeel naar de plaats van het ongeluk kan rijden of motorrijtuigen van waaruit spoedeisende medische hulpverlening kan worden gecoördineerd. In artikel 3.5.1 van het Kaderbesluit mrb is geregeld dat deze motorrijtuigen ook in aanmerking komen voor vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting (mrb). In de tolwetgeving kwamen deze voertuigen tot dusverre niet in aanmerking voor een ontheffing. Hierdoor liepen de tolheffing en de mrb onbedoeld uit elkaar.

Via het nieuwe artikel 2ab, eerste lid, onderdeel a, van de regeling TTH worden de genoemde motorrijtuigen gelijkgesteld aan ambulances. Hiermee komen deze motorrijtuigen in aanmerking voor ontheffing van de tolheffing. De aanvullende voorwaarden in het tweede lid zijn ontleend aan artikel 3.5.1 van het Kaderbesluit mrb. Hierin wordt voor de definitie van hulp verwezen naar de Leidraad Grootschalige Geneeskundige Bijstand.2 Hier sluit de regeling TTH bij aan.

Een vergelijkbare gelijkstelling geldt voor motorrijtuigen die gebruikt worden door organisaties die zich richten op het voorkomen van de verdrinkingsdood. In artikel 3.5.2 van het Kaderbesluit mrb is geregeld dat deze motorrijtuigen in aanmerking komen voor vrijstelling van de mrb. Via artikel 2ab, eerste lid, onderdeel b, worden ook deze motorrijtuigen onder het ambulancebegrip geschaard. Hiermee komen deze motorrijtuigen eveneens in aanmerking voor ontheffing van de tolheffing. De aanvullende voorwaarden in het derde lid zijn ontleend aan artikel 3.5.2 van het Kaderbesluit mrb.

Vooruitlopend op deze wijziging van de wet en de onderhavige wijziging van de regeling TTH, is sinds 4 oktober 2024 al de Beleidsregel ontheffing tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: de beleidsregel)3 van kracht. Met deze beleidsregel konden houders van hierboven genoemde gelijkgestelde voertuigen al een ontheffing van de betaling van de tol aanvragen. Gelijktijdig aan de inwerkingtreding van deze regeling komt ook de beleidsregel te vervallen.

3. Verhouding tot nationale regelgeving

Het nieuwe artikel 2ab in deze wijzigingsregeling is inhoudelijk gelijkluidend aan de (nu vervallen) beleidsregel. Door beide artikelen inhoudelijk gelijkluidend te maken, is voorkomen dat er verschillen ontstaan in de beoordeling van ontheffingsaanvragen voorafgaand aan de wetswijziging en na de wetswijziging.

4. Gevolgen

Als gevolg van deze regeling kunnen meer voertuigen een ontheffing aanvragen bij de RDW, die deze ontheffingen in mandaat namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat verleent. Naar aanleiding van de verruiming zijn er maar een gering aantal extra ontheffingen aangevraagd. De verwachting is niet dat dit in de toekomst zal veranderen. Voor de RDW kost deze uitbreiding van het aantal voertuigen dat in aanmerking komt voor een ontheffing dan ook geen noemenswaardige extra tijd.

Omdat het gaat om een gering aantal voertuigen, zijn de financiële effecten beperkt. Voor de houders van de motorrijtuigen die nu gelijkgesteld worden, betekent deze wijzigingsregeling een versimpeling. Dit geeft duidelijkheid voor de houders van de betreffende motorrijtuigen.

5. Advisering en consultatie

Bij de voorbereiding van deze regeling is RDW betrokken, omdat deze de ontheffingen in mandaat verleent namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. RDW heeft geen uitvoeringstoets uitgevoerd, omdat deze regeling dezelfde bepalingen bevat als de beleidsregel, die in samenwerking met RDW was opgesteld. Daarnaast blijkt uit de toepassing van de beleidsregel dat dit een geringe impact heeft op de uitvoering.

Deze regeling is niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), aangezien deze regeling geen noemenswaardige gevolgen voor de regeldruk heeft. De regeling is eveneens niet voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), omdat er geen gevolgen voor de verwerking van persoonsgegevens zijn.

Voor deze regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden, aangezien consultatie niet in betekenende mate had kunnen leiden tot aanpassing van het voorstel.

6. Inwerkingtreding

Sinds 1 januari 2025 is de wet gewijzigd. Artikel 6, vierde lid, onderdeel a, van de wet geeft de grondslag om per ministeriële regeling voertuigen gelijk te stellen aan ambulances. Er is voor gekozen om de ministeriële regeling zo snel mogelijk in werking te laten treden, zodat de tijdelijke situatie met een beleidsregel zo snel mogelijk is beëindigd. Inwerkingtreding van de wijzigingsregeling vindt daarom plaats op de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener


X Noot
1

Stb. 2024, 434.

X Noot
2

De actuele versie van de leidraad is te raadplegen via de website van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid.

Naar boven