Regeling van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 15 februari 2025, nr. WJZ/ 96615303, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met het herstel van enkele omissies in de subsidiemodules CPNL, ISDE en DEI+

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4 en 5 van het Kaderbesluit EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.30.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:

CPNL-demonstratieproject:

een project bestaande uit de demonstratie van apparaten, systemen of technieken die een technisch en economisch risico inhouden, en die voor Nederland nieuw zijn of waarvan de toepassing nieuw is voor Nederland, eventueel gecombineerd met experimentele ontwikkeling in een andere vorm dan een pilot;

B

In artikel 3.30.3, derde lid, onderdeel c, wordt ‘demonstratieproject’ vervangen door ‘CPNL-demonstratieproject’.

C

In artikel 3.30.4, eerste lid, wordt ‘demonstratieproject’ vervangen door ‘CPNL-demonstratieproject’.

D

In bijlage 3.30.1 wordt in het onderdeel ‘Doel’, in de eerste alinea onder ‘3’ en in de derde alinea, ‘demonstratieproject’ telkens vervangen door ‘CPNL-demonstratieproject’.

E

Artikel 4.5.4, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Indien is geïnvesteerd in biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal wordt de op basis van het eerste en tweede lid berekende subsidie voor maatregelen die zijn aangebracht op of na 1 januari 2024 per vierkante meter vermeerderd met:

    • a. € 5,– in geval van een investering in dakisolatie;

    • b. € 1,50 in geval van een investering in zolder- of vlieringvloerisolatie;

    • c. € 6,– in geval van een investering in gevelisolatie;

    • d. € 1,50 in geval van een investering in spouwmuurisolatie;

    • e. € 2,– in geval van een investering in vloerisolatie;

    • f. € 1,– in geval van een investering in bodemisolatie.

F

Bijlage 4.2.9, onderdeel B (DEI+-project), subonderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subthema 2.9.4, onder C, wordt in subonderdeel a ‘de voorwaarden’ vervangen door ‘voorwaarde b’.

2. Onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van subthema 2.9.4, onder C, subonderdeel a door een puntkomma, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • ‘c. Het vermogen van de elektrolyser bedraagt niet meer dan het vermogen van de productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit, waarbij de productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit het gecombineerde vermogen van de directe lijn aansluiting en de netaansluiting met PPA's zijn.’

3. In thema 2.10, laatste alinea, wordt ‘Primair betekent dat niet meer dan 50% van de input omgezet wordt naar deze producten. De massabalans is bij de beoordeling het uitgangspunt.’ vervangen door ‘Met primair wordt bedoeld dat op basis van de massabalans of op basis van energie-inhoud minimaal de helft van de voeding wordt ingezet voor één of meer van de bovenstaande toepassingen.’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 februari 2025

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) in verband met herstel van enkele omissies in de subsidiemodules Circular Plastics NL, Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (hierna: ISDE) en Demonstratie energie- en klimaatinnovatie (hierna: DEI+).

2. Subsidiemodules

Circular Plastics NL (onderdelen A t/m D)

Per vergissing was in titel 3.30. Circular Plastics NL geen begripsbepaling opgenomen van CPNL-demonstratieproject. Deze is alsnog toegevoegd waarmee deze omissie is hersteld.

Een CPNL-demonstratieproject onderscheidt zich van de andere projecten door het karakter van de activiteit van demonstratie en wat ermee moet worden gedemonstreerd. In de definitie is opgenomen dat een demonstratieproject ook deels experimentele ontwikkeling kan omvatten, niet zijnde een pilot.

ISDE (onderdeel E)

In artikel 4.5.4, vijfde lid, van titel 4.5. Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) was per vergissing tweemaal een onderdeel ‘d’ opgenomen. Deze omissie is hierbij hersteld.

DEI+ (onderdeel F)

In de bijlage 4.2.9, onderdeel 2.9, werd in onderdeel C verwezen naar de vereisten van onderdeel A. Echter, het type aansluiting beschreven in onderdeel C kon niet voldoen aan vereiste a van onderdeel A. Dit is aangepast en er is een vervangend, nieuw vereiste toegevoegd aan onderdeel C om aan de strikte productie eisen van hernieuwbare waterstof te voldoen.

In de bijlage 4.2.9, onderdeel 2.10, was in de laatste alinea de definitie van het woord ‘primair’ verkeerd gedefinieerd bij het bepalen welke projecten niet onder de reikwijdte van het thema vallen. Het woord ‘primair’ was gedefinieerd als hoogstens 50%, terwijl primair logischerwijs hoort te verwijzen naar een merendeel. De definitie is aangepast, zodat ‘primair’ verwijst naar minimaal de helft. Daarnaast zijn onderdelen van de zin geherformuleerd, zodat het onderdeel duidelijker is voor aanvragers. Daarnaast is er toegevoegd dat het zowel om massabalans als op basis van energie-inhoud gaat, omdat anders de reikwijdtebepaling waarop dit van toepassing is niet het bedoelde effect heeft.

3. Staatsteun

Subsidie die verleend wordt op grond van de subsidiemodules CPNL bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 (industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling) en artikel 47 (circulaire economie) van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV), en door de algemene de-minimisverordening.

Subsidie die verleend wordt op grond van de subsidiemodule ISDE bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 41 van de AGVV in het geval dat dit zakelijke gebruikers betreft. Voor aanvragers die eigenaar-bewoners zijn, betreft de subsidie die verleend wordt geen staatsteun, omdat eigenaars-bewoners geen onderneming in de zin van het staatssteunrecht zijn.

Subsidie die verleend wordt op grond van de subsidiemodule DEI+ voor het thema Vergassing van reststromen bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door de artikelen 41 (hernieuwbare energie) en 47 (circulaire economie; specifiek lid 2 sub b en c) van de AGVV.

De hiervoor genoemde subsidiemodules en de in deze regeling opgenomen wijzigingen zijn verenigbaar met de maximale steunpercentages en voorwaarden van de voormelde artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening en de algemene de-minimusverordening.

4. Regeldruk

Deze wijzigingsregeling betreft kleine correcties die geen effect zullen hebben op de regeldruk. Deze wijzigingsregeling is conform werkafspraken tussen het Rijk en ATR derhalve niet voorgelegd voor advies aan ATR.

5. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant. Deze inwerkingtredingsdatum wijkt af van de systematiek van de vaste verandermomenten. Dit houdt in dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat dit omissies betreffen die zo snel mogelijk hersteld moeten worden om duidelijkheid te bieden aan potentiële aanvragers.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

Naar boven