Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 39259 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 39259 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
Gelet op artikelen 2, 4, 5, 25, 34 en 44 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
De Regeling nationale EZ-, LVVN- en KGG-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.5.1. wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal wordt ‘0,85’ gewijzigd in ‘1,9 bepaald bij de norm EN 15804+A2’.
2. In de begripsomschrijving van etiket wordt ‘of’ vervangen door een komma en wordt toegevoegd ‘of artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 1254/2014’.
3. De begripsomschrijving van isolerende kozijnpanelen komt te luiden:
kozijnpanelen met maximaal dezelfde U-waarde als de glassoort waarmee deze worden gecombineerd in kozijnen, met uitzondering van kozijnpanelen bij monumenten waarvoor in deze titel een U-waarde wordt vastgesteld;.
4. Aan de begripsomschrijving van meldcode wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. per type en merk installatie voor ventilatie;.
5. In de begripsomschrijving van technische documentatie wordt na ‘verordening (EU) nr. 812/2013’ ingevoegd ‘, artikel 3, eerste lid, onderdeel c, en bijlage V van gedelegeerde verordening (EU) nr. 1254/2014’.
6. in de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
verordening (EU) nr. 1254/2014 van de Commissie van 11 juli 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van residentiële ventilatie-eenheden;
aardopwarmingsvermogen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1 van verordening (EU) nr. 2024/573;
verordening (EU) nr. 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014;.
B
Artikel 4.5.2. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘energiebesparende isolatiemaatregelen’ vervangen door ‘energiebesparende isolatiemaatregelen, of energiebesparende isolatiemaatregelen in combinatie met één ventilatiemaatregel’.
2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt aan het slot van subonderdeel 4° ‘en’ en wordt, onder toevoeging van ‘en’ aan het slot van subonderdeel 5°, een subonderdeel toegevoegd, luidende:
6°. een koudemiddel met een GWP kleiner dan 750 bevat, in geval van een split-warmtepomp als bedoeld in bijlage IV, onderdeel 9, subonderdeel a van verordening (EU) nr. 2024/573 met een installatiedatum op of na 1 januari 2026;
3. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:
Voor zover de subsidie betrekking heeft op een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in combinatie met één ventilatiemaatregel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt deze verstrekt aan een eigenaar-bewoner ten behoeve van de aanschaf en het door een bouwbedrijf in een koopwoning laten aanbrengen van isolatiemateriaal, dat is voorzien van een prestatieverklaring, voor één of meer van de typen energiebesparende isolatiemaatregelen, bedoeld in de onderdelen a tot en met e, eventueel in combinatie met één van de typen ventilatiemaatregelen bedoeld in onderdeel f:
4. In het derde lid, onderdeel c, subonderdelen 1° en 3°, wordt ‘31 december 2022’ telkens vervangen door ‘31 december 2023’ en komt in de subonderdelen 3° en 4° ‘met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K’ telkens te vervallen.
5. In het derde lid, onderdeel c, subonderdeel 5°, wordt na ‘31 december 2023’ ingevoegd ‘en voor 1 januari 2026’ en vervalt aan het slot van dat subonderdeel ‘of’.
6. In het derde lid, onderdeel c, subonderdeel 6°, wordt na ‘isolerende kozijnpanelen’ ingevoegd ‘met een U-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K’ en vervalt ‘met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K’.
7. Aan het derde lid, onderdeel c, wordt, onder toevoeging van ‘of’ aan het slot van subonderdeel 6°, een subonderdeel toegevoegd, luidende:
7°. het vervangen of toevoegen van ten minste 3 vierkante meter van de oppervlakte, of raamoppervlakte van een monument indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2025, van glas, kozijnpanelen of deuren door glas of voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van ten hoogste 5,8 W/m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen met een U-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2K of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K;.
8. In het derde lid, onderdeel e, subonderdeel 2°, wordt ‘Rd-waarde’ vervangen door ‘Rd- of Rbf-waarde’.
9. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel e, subonderdeel 3°, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. één ventilatiemaatregel geïnstalleerd op of na 1 januari 2026, niet zijnde een ruimteverwarmingstoestel of waterverwarmingstoestel als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, in combinatie met een aanvraag voor één of meer isolatiemaatregelen als bedoeld in de onderdelen a tot en met e van dit lid, of in combinatie met één of meer isolatiemaatregelen als bedoeld in de onderdelen a tot en met e van dit lid die niet meer dan 24 maanden eerder zijn aangebracht en waarvoor subsidie is verstrekt, bestaande uit:
1°. een centrale CO2 gestuurde mechanische luchtafvoer-unit, met een minimale capaciteit van 125 m3/h, zoals geregistreerd in EPREL, aangestuurd met minimaal twee CO2 sensoren en is voorzien van een etiket en de bijbehorende technische documentatie;
2°. een centrale balansventilatie-unit met warmteterugwinning en een minimaal rendement van 85%, getest conform EN13141-7:2021, een minimale capaciteit van 125 m3/h, zoals geregistreerd in EPREL en is voorzien van een etiket en de bijbehorende technische documentatie; of
3°. een decentrale balansventilatie-unit met warmteterugwinning door middel van een recuperatieve warmtewisselaar, een minimaal rendement van 80% getest conform EN13141-8:2022, een minimale capaciteit van 80 m3/h, met gelijktijdige luchttoevoer en afvoer in de unit, zoals geregistreerd in EPREL en is voorzien van een etiket en de bijbehorende technische documentatie.
C
Artikel 4.5.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen de onderdelen a en b onder verlettering van de onderdelen c en d tot a en b en wordt onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e na onderdeel b (nieuw) een onderdeel ingevoegd, luidende.
c. een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2026 en is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen ten behoeve van ruimteverwarming bij bivalente temperatuur:
1°. tot 1 kW lucht-waterwarmtepomp ten behoeve van (tap)waterverwarming: € 500;
2°. vanaf 1 kW tot en met 70 kW ontwerpvermogen en behorend tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger: € 1.025 vermeerderd met € 225 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 0 kW;
3°. van 71 kW ontwerpvermogen of meer: € 1.500, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur hoger dan 0 kW;.
2. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt na ‘1 januari 2025’ ingevoegd ‘en voor 1 januari 2026’.
3. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw), wordt ‘onderdeel c’ gewijzigd in ‘onderdeel a’.
4. In het eerste lid vervalt onderdeel g, onder verlettering van de onderdelen h en i tot f en g.
5. In het eerste lid, onderdeel f (nieuw), vervalt ‘, die is geïnstalleerd op of na 1 januari 2024’.
6. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid.
7. Het tweede lid (nieuw), aanhef, komt te luiden:
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, onderdeel b, subonderdeel 1°, onderdeel c, subonderdeel 1° en onderdeel e, subonderdeel 1°, wordt verhoogd met:
8. In het derde lid (nieuw) wordt:
a. in onderdeel a ‘onderdeel c’ vervangen door ‘onderdeel a’;
b. in onderdeel b ‘onderdeel d’ vervangen door ‘onderdeel b’ en wordt toegevoegd ‘en onderdeel c, subonderdeel 2°,’.
9. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Voor zover de aanvraag voor subsidie betrekking of mede betrekking heeft op een tweede of volgende investering in een lucht-waterwarmtepomp met een vermogen > 1 kW als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, met een installatiedatum op of na 1 januari 2026 wordt per aanvrager als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, aanhef, per locatie als bedoeld in artikel 4.5.12, eerste lid, onderdeel b, het basisbedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d en de verhoging, bedoeld in het tweede en derde lid, slechts éénmaal verstrekt of niet nogmaals verstrekt indien dit reeds op eerdere aanvraag is verstrekt.
D
Artikel 4.5.4. wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
2. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘31 december 2022’ vervangen door ‘31 december 2023’.
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt:
a. in subonderdeel 3° ‘subonderdeel 2°’ vervangen door ‘subonderdeel 3°’;
b. in subonderdeel 5° ‘subonderdeel 3°’ vervangen door ‘subonderdeel 5°’;
c. in subonderdeel 7° ‘subonderdeel 4°’ vervangen door ‘subonderdeel 6°’;
d. in subonderdeel 9° ‘subonderdeel 4°’ vervangen door ‘subonderdeel 5°’;
e. in subonderdeel 10° ‘subonderdeel 8°’ vervangen door ‘subonderdeel 9°’.
4. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Indien een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdelen a tot en met e, eventueel in combinatie met één ventilatiemaatregel als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel f, is aangebracht op of na 1 januari 2025 bedraagt de subsidie voor:
5. In het tweede lid, onderdeel c, wordt:
a. in subonderdeel 1° ‘subonderdeel 1°’ vervangen door ‘subonderdeel 2°’;
b. in subonderdeel 3° ‘subonderdeel 2°’ vervangen door ‘subonderdeel 4°’;
c. in subonderdeel 5° ‘subonderdeel 3°’ vervangen door ‘subonderdeel 5°’;
d. in subonderdeel 7° ‘subonderdeel 4°’ vervangen door ‘subonderdeel 6°’;
e. in subonderdeel 10° ‘subonderdeel 8°’ vervangen door ‘subonderdeel 9°’.
6. Aan het tweede lid, onderdeel c, worden twee subonderdelen toegevoegd, luidende:
11°. glas, kozijnpanelen of deuren door glas of voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van ten hoogste 5,8 W/m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen met een U-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2K of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, subonderdeel 7°, € 25 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte;
12°. glas of kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen met een U-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2K, € 10 per vierkante meter, voor zover de subsidiabele kosten mede betrekking hebben op het vervangen van glas door voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van ten hoogste 5,8 W/m2K, bedoeld in subonderdeel 11°;
7. In het derde lid wordt in onderdeel a, ‘energiebesparende isolatiematerialen’ vervangen door ‘energiebesparende isolatiemaatregelen’ en wordt in onderdeel b, ‘energiebesparend isolatiemateriaal’ vervangen door ‘energiebesparende isolatiemaatregel’.
8. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het derde lid is niet van toepassing indien er meer dan 24 maanden zijn verstreken tussen de installatie of het aanbrengen van de voorgaande investering waarvoor subsidie is verstrekt en de installatie of het aanbrengen van de daaropvolgende investering of investeringen waarop de aanvraag voor subsidie betrekking heeft.
9. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De subsidie voor een ventilatiemaatregel als bedoeld in artikel 4.5.2. derde lid, onderdeel f, bedraagt € 400.
E
Artikel 4.5.5. komt te luiden:
De subsidie voor een investering voor de aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, bedraagt voor een individuele aansluiting als bedoeld in dat artikellid € 3.775.
F
Artikel 4.5.9, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘isolatiemaatregel’ ingevoegd ‘dan wel een ventilatiemaatregel’.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel d’ vervangen door ‘artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel c’.
3. In het tweede lid, onderdeel e, wordt ‘is aangesloten op het gastransportnet’ vervangen door ‘aangesloten blijft op het gastransportnet’.
4. In het derde lid, aanhef, wordt ‘een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen’ vervangen door ‘een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen, of energiebesparende isolatiemaatregelen in combinatie met één ventilatiemaatregel’.
5. Het vierde lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, komt te luiden:
1°. een individuele aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, en niet kan worden aangetoond dat de gasaansluiting van de bestaande koopwoning waarvoor subsidie wordt aangevraagd is of wordt afgekoppeld;
6. Het vijfde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. niet kan worden aangetoond dat de gasaansluiting van de bestaande koopwoning waarvoor subsidie wordt aangevraagd is verwijderd of er geen bevestiging van de netbeheerder kan worden verstrekt waaruit blijkt dat voor de bestaande koopwoning waarin de voorziening voor elektrisch koken wordt geïnstalleerd een aanvraag is gedaan tot verwijdering van de gasaansluiting;
G
Artikel 4.5.12, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b, aanhef, komt te luiden:
b. indien het een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdelen a tot en met e, eventueel in combinatie met één ventilatiemaatregel als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel f, betreft:
2. Aan onderdeel b wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
3°. een factuur en betaalbewijs als bedoeld in onderdeel a, met daarin ten minste de naam en het adres van de eigenaar-bewoner en het bouwbedrijf dat werkzaamheden betreffende de ventilatiemaatregel heeft uitgevoerd, waaruit blijkt dat er is geïnvesteerd in een ventilatiemaatregel als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel f;
3. Onderdeel c komt te luiden:
c. indien het een investering voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, betreft een kozijnstaat met daarin merk en type van het kozijn en het daarbij behorende frame, glas en binnenwerkse maten van het glas of de kozijnpanelen per kozijn;
4. Onderdeel d, subonderdeel 2°, komt te luiden:
2°. een bevestiging van de netbeheerder dat voor de woning een aanvraag is gedaan tot verwijdering van de gasaansluiting;
H
In artikel 4.5.13. tweede lid, onderdeel c wordt ‘een document waaruit blijkt dat de locatie waarin de luchtwaterwarmtepomp wordt geïnstalleerd niet is aangesloten op het gastransportnet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet’ vervangen door ‘een bevestiging van de netbeheerder dat voor de locatie waarin de luchtwaterwarmtepomp wordt geïnstalleerd een aanvraag is gedaan tot verwijdering van de gasaansluiting’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 17 november 2025
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Met deze wijzigingsregeling wordt ‘Titel 4.5. Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)’ van de Regeling nationale EZ, LVVN- en KGG-subsidies op enkele onderdelen aangepast (hierna: de ISDE). De inhoudelijke aanpassingen worden hierna verder toegelicht.
Naast de inhoudelijke aanpassingen betreft het de periodieke aanpassing van enkele jaartallen. Dit in verband met de uiterste termijn van 24 maanden waarbinnen een aanvraag om subsidie ingediend moet zijn na het installeren, aanbrengen of aansluiten van de investering (artikel I, onderdeel B, subonderdelen 4 en 5, onderdeel C, subonderdelen 2 en 5, onderdeel D, subonderdeel 2, onderdeel E). Daarnaast zijn enkele redactionele aanpassingen gedaan die de leesbaarheid ten goede komen, en is een enkele omissie hersteld (artikel I, onderdeel C, subonderdelen 3, 4, 7 en 8, onderdeel D, subonderdelen 3, 5, en 7, onderdeel F, subonderdeel 2).
Vanaf 2024 geldt in de ISDE een bonus voor de toepassing van milieuvriendelijke biobased isolatiematerialen. Deze materialen, zoals vlas en vezelhennep, zijn vaak duurzaam geproduceerd en vooralsnog duurder dan niet-duurzame isolatiematerialen. De werkelijk gerealiseerde milieu-impact wordt berekend via de milieukostenindicator (MKI), waardoor een maximum grenswaarde was gesteld van 0,85 bij een Rd-waarde van 3,5 m2K/W.
Intussen is de methode om de milieukostenindicator te berekenen gewijzigd. De score wordt nu bepaald volgens de milieudata geleverd voor de meest recente Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken, versie 2.0 op basis van 19 milieueffecten (zoals toxiciteit en fijnstof). Eerder werden slechts 11 categorieën meegewogen. De totale score wordt daardoor hoger en de eis moet daarom worden herijkt. Uit onderzoek van de stichting Nationale Milieudatabase is gebleken dat een grenswaarde van 1,9 bij een Rd-waarde van 3,5 m2K/W gemiddeld genomen zorgt voor een beleidsneutrale overgang. Bij specifieke producten kan de score meer afwijken, maar het gros van de producten die onder de 0,85 viel, valt ook onder de 1,9 met de nieuwe berekeningsmethode.
Split-warmtepompen met een vulgewicht kleiner dan 3 kilogram en een GWP hoger dan 750 zijn vanaf 1 januari 2026 uitgesloten van subsidiëring via de ISDE. Hiermee is de ISDE in lijn met verordening (EU) nr. 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014. Op grond van bijlage IV, onderdeel 9, subonderdeel a van verordening (EU) nr. 2024/573 volgt namelijk dat afzonderlijke splitsystemen die minder dan 3 kg van de in bijlage I bij die verordening opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten, niet meer in de handel mogen worden gebracht indien deze een GWP van 750 of meer bevatten.
Vanaf 2026 is het voor eigenaar-bewoners mogelijk om voor energiezuinige ventilatietechnieken subsidie te ontvangen. In de markt zijn deze technieken bekend als systeem C4C, D en E. Subsidie voor ventilatie kan éénmalig verstrekt worden, betreft een vast bedrag van 400 euro en is alleen mogelijk in combinatie met een isolatiemaatregel. Het is ook mogelijk om ventilatie aan te vragen tot maximaal 2 jaar na het laten aanbrengen van een isolatiemaatregel waarvoor eerder ISDE subsidie is verstrekt.
Met deze wijziging komt de voorwaarde voor een Uf-waarde (frame) te vervallen. Alleen de Ug-waarde (glas) wordt als criterium gehanteerd, voor glas in combinatie met een nieuw kozijn. Hiervoor is gekozen omdat in de praktijk blijkt dat vrijwel alle kozijnen momenteel voldoen aan de minimumeisen opgenomen in de regeling. Door deze voorwaarde te schrappen hoeft hiervoor geen bewijs meer te worden geleverd en worden onnodige administratieve handelingen voorkomen.
Dit betreft een aanpassing waardoor bij voor- en achterzetbeglazing ook enkel glas wordt toegestaan (met een Ug-waarde van ten hoogste 5,8 W/m2K). Door de huidige strengere eisen bleek voor- en achterzetbeglazing bij monumenten in de praktijk namelijk niet mogelijk. Voor kozijnpanelen in monumenten geldt in afwijking van reguliere woningen een andere U-waarde dan voor glas, omdat kozijnpanelen met een U-waarde van ten hoogste 5,8 onvoldoende isoleren.
Bij vloer- en bodemisolatie wordt de huidige Rd-waarde (3,5m2 K/W) vervangen door een keuze tussen Rbf en Rd, waarbij de eis van 3,5m2 K/W behouden blijft. Hiermee sluit deze isolatievoorwaarde beter aan bij de NTA 8800-norm en de gangbare termen in de markt.
Om de stimulering van lucht-waterwarmtepompen techniek-neutraal in te richten, wordt bij een aanvraag voor twee of meer lucht-waterwarmtepompen met een installatiedatum op of na 1 januari 2026 slechts eenmaal het startbedrag en de labelbonus uitgekeerd. Subsidieaanvragers die eerder ISDE subsidie hebben ontvangen voor een lucht-waterwarmtepomp, ontvangen vanaf 1 januari 2026 niet nogmaals het startbedrag en de labelbonus. Bij een tweede of volgende lucht-waterwarmtepomp of subsidieaanvraag wordt enkel het bedrag per kW uitgekeerd, hiermee blijft de overstap van hybride naar all-electric gestimuleerd. Dit is niet van toepassing op warmtepompboilers, grond-waterwarmtepompen en water-waterwarmtepompen.
De berekeningsgronden in het eerste lid van artikel 4.5.3. zijn aangepast. Voorheen werd het startbedrag en labelbonus vermeerderd met een bedrag per kW, uitgekeerd voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 1 kW. Vanaf 1 januari 2026 is het startbedrag verlaagd met eenmaal het bedrag dat per kW wordt uitgekeerd en wordt het bedrag per kW uitgekeerd voor elke kW thermisch vermogen hoger den 0 kW. Per saldo blijft in 2026 de hoogte van de subsidie voor een eerste lucht-waterwarmtepomp dus gelijk. Als gevolg van deze wijzigingen wordt bij cascadering van meerdere lucht-waterwarmtepompen dezelfde subsidie uitgekeerd als bij één lucht-waterwarmtepomp met een gelijk totaalvermogen. Voorheen ontvingen gecascadeerde lucht-waterwarmtepompen meer subsidie dan een enkele lucht-waterwarmtepomp met een gelijk totaalvermogen.
In de ISDE geldt een staffel voor isolatiemaatregelen waarmee het nemen van meerdere maatregelen wordt gestimuleerd. De voorwaarden voor de staffel zijn op enkele punten aangepast, zodat deze met terugwerkende kracht beter aansluit bij de uitvoeringspraktijk. Zo geldt de termijn van 24 maanden ten opzichte van de ‘voorgaande’ investering en niet ten opzichte van de ‘eerste’ investering. Daarnaast is de staffel eenvoudiger vormgegeven door enkel te toetsen op de installatie-/aanbrengdatum van de investeringen en niet aanvullend op datum van de aanvraag.
Om te voorkomen dat subsidie-aanvragers lang moeten wachten tot uitbetaling van de ISDE, is de bewijslast voor verwijdering van de gasaansluiting gewijzigd. Aanvragers moeten aantonen dat zij een aanvraag hebben gedaan bij hun netbeheerder voor verwijdering van hun gasaansluiting. Voorheen werd ISDE subsidie uitbetaald wanneer de verwijdering ook daadwerkelijk had plaatsgevonden, daar hoeven aanvragers nu niet meer op te wachten.
De met deze wijzigingsregeling aangepaste ISDE wordt op 1 januari 2026 opengesteld middels de Regeling openstelling EZ-, LVVN-en KGG-subsidies 2026.
Voor de subsidieverlening onder de ISDE wordt een onderscheid gemaakt tussen zakelijke gebruikers en eigenaar-bewoners.
De zakelijke gebruikers bestaan uit rechtspersonen (zoals ondernemingen, verenigingen en stichtingen) en natuurlijke personen, niet zijnde een eigenaar-bewoner. Voor zakelijke gebruikers geldt als hoofdregel dat zij subsidie kunnen aanvragen voor (vrijwel) alle typen investeringen die bestemd zijn voor de productie van duurzame energie. De subsidie voor investeringen voor de productie van duurzame energie door zakelijke gebruikers bevat staatssteun die gerechtvaardigd wordt op grond van artikel 41 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Voor eigenaar-bewoners geldt dat zij subsidie kunnen aanvragen voor investeringen in warmtepompen, zonneboilers, energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in combinatie met één ventilatiemaatregel, een individuele aansluiting op een warmtenet en een elektrische kookvoorziening. Aangezien een eigenaar-bewoner geen onderneming in de zin van het staatssteunrecht is, is er bij de subsidieverlening voor voormelde investeringen aan deze groep geen sprake van staatssteun.
Van deze wijzigingsregeling wordt kennisgeving gedaan bij de Europese Commissie overeenkomstig artikel 11 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening. Deze kennisgeving geschiedt bij hiervoor aangegeven openstelling van de ISDE.
Deze wijzigingsregeling behoeft niet zelfstandig gemeld te worden in het kader van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG 1998, L 204) [TRIS (2014) / 00681, omdat deze wijzigingsregeling geen technische voorschriften stelt die handelsbelemmerend kunnen zijn.
Het gehele subsidieproces (inclusief het voorbereiden van de aanvraag voor subsidie en vaststelling, waaronder ook het lezen van de informatie op de website van RVO), kost zakelijke gebruikers gemiddeld ongeveer 240 minuten. Dit tijdsbestek is voor zakelijke gebruikers groter dan voor eigenaar-bewoners, omdat zakelijke gebruikers voorafgaand aan de investering de subsidieaanvraag indienen en na realisatie een verzoek om vaststelling moeten doen. Eigenaar-bewoners kunnen ISDE aanvragen nadat de investeringen hebben plaatsgevonden (dus wanneer de aanschaf gedaan is alsook het installeren, aanbrengen of aansluiten voltooid is) en de factuur is betaald. De subsidie wordt na de aanvraag ambtshalve vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening. Het doen van een subsidieaanvraag, inclusief het lezen van de informatie op de website van RVO en het verzamelen van de benodigde gegevens, kost eigenaar-bewoners gemiddeld ongeveer 120 minuten voor de verschillende investeringen tezamen.
De administratieve lasten van subsidieaanvragen door zakelijke gebruikers komen neer op € 1.473.120. Hierbij is uitgegaan van 6.200 aanvragen, 240 minuten per aanvraag, een uurtarief van € 54 en een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen. De administratieve lasten van subsidieaanvragen door eigenaar-bewoners komen neer op € 8.228.000. Hierbij is uitgegaan van 220.000 aanvragen, 120 minuten per aanvraag, een uurtarief van € 17, en een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen. De totale administratieve lasten voor de ISDE worden daarmee geschat op € 9.701.120. Dit is 1,94% van het totaal beschikbare subsidiebedrag in 2026 van € 500 miljoen.
De ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, met uitzondering van artikel I, onderdeel D, subonderdeel 8. Dit subonderdeel wordt met terugwerkende kracht in overeenstemming gebracht met de uitvoeringspraktijk van RVO en is geen voor de subsidieontvangers belastende aanpassing.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Kopieer de link naar uw clipboard
https://www.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-39259.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.