Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 39184 | advies Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 39184 | advies Raad van State |
31 oktober 2025
2025-0000246373
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/869
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 4 juli 2025, nr. 2025001520, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 9 juli 2025, nr. W12.25.00164/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 4 juli 2025, no.2025001520, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/869, met nota van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.
De vice-president van de Raad van State,
Th. C. de Graaf
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen. Er zijn derhalve geen wijzigingen aangebracht in het besluit noch in de nota van toelichting.
Ik bied U hierbij het ontwerpbesluit en de nota van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel.
No. W12.25.00164/III
’s-Gravenhage, 9 juli 2025
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 4 juli 2025, no.2025001520, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/869, met nota van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.
De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 2025, nr. 2025-0000145578;
Gelet op Richtlijn (EU) 2024/869 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 98/24/EG van de Raad, wat de grenswaarden voor lood en de anorganische verbindingen daarvan en voor diisocyanaten betreft (PbEu 19/03/2024) en artikel 16, tweede lid, onderdeel a en b, van de Arbeidsomstandighedenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van datum, nr. ...);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van datum openlaten, nr. nr. invullen
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen als bedoeld in artikel 4.11, onderdelen b, d en f;
2. Het vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een stof die vrijkomt bij een kankerverwekkend of mutageen proces als bedoeld in artikel 4.11, onderdelen c en e;
B
Aan artikel 4.10b, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. in bij ministeriële regeling bepaalde gevallen.
C
In het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk 4 wordt ‘kankerverwekkende processen’ vervangen door ‘kankerverwekkende of mutagene processen’.
D
Artikel 4.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
1°. gevaarlijke stof die of mengsel dat voldoet aan de criteria om als kankerverwekkend te worden ingedeeld in categorie 1A of 1B als bedoeld in bijlage I bij de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels; of
2°. gevaarlijke stof of mengsel als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn, alsmede een gevaarlijke stof die of mengsel dat vrijkomt bij een in die bijlage bedoeld proces;
2. Onderdeel c komt te luiden:
1°. proces als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn; of
2°. een bij ministeriële regeling aan te wijzen proces;
3. Onderdeel d komt te luiden:
1°. gevaarlijke stof die of mengsel dat voldoet aan de criteria om als mutageen in geslachtscellen te worden ingedeeld in categorie 1A of 1B als bedoeld in bijlage I bij de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels; of
2°. gevaarlijke stof of mengsel als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn, alsmede een gevaarlijke stof die of mengsel dat vrijkomt bij een in die bijlage bedoeld proces;
4. Onder verlettering van de onderdelen e tot en met g tot f tot en met h wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
1°. proces als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn; of
2°. een bij ministeriële regeling aan te wijzen proces;
E
In de artikelen 4.11, onderdeel h (nieuw), 4.12, 4.13, aanhef en onderdeel e, f en g, 4.18, eerste en tweede lid, 4.19, eerste lid, aanhef, 4.20, tweede lid, en 4.23, tweede lid, wordt ‘kankerverwekkende processen’ vervangen door ‘kankerverwekkende of mutagene processen’.
F
In de artikelen 4.13, onderdelen a en d, 4.15, eerste lid, en 4.16, eerste en tweede lid, wordt ‘kankerverwekkend proces’ vervangen door ‘kankerverwekkend of mutageen proces’.
G
In artikel 4.13, onderdeel b, wordt ‘proces’ vervangen door ‘kankerverwekkend of mutageen proces’.
H
In artikel 4.13, onderdeel c, wordt ‘kankerverwekkende proces’ vervangen door ‘kankerverwekkende of mutagene proces’.
I
In artikel 4.17 wordt ‘stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende processen’ vervangen door ‘stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende of mutagene processen’ en wordt ‘stoffen en kankerverwekkende processen’ vervangen door ‘kankerverwekkende of mutagene processen’.
J
In artikel 4.47b, tweede lid, en in artikel 4.51a, eerste en derde lid, wordt ‘gevarenzone, bedoeld in artikel 4.11, onderdeel e’ vervangen door ‘gevarenzone, bedoeld in artikel 4.11, onderdeel h’.
K
In artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel d, wordt ‘4.10b, eerste tot en met derde lid’ vervangen door ‘4.10b, eerste lid, onder a en b, tweede en derde lid’.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
In maart 2024 zijn in de Europese Unie nieuwe regels vastgesteld voor de verdere bescherming van werknemers tegen risico’s van blootstelling op het werk aan carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen. Het gaat daarbij om:
– Nieuwe Europese grenswaarden:
○ (I) voor de reprotoxische stof lood en de anorganische verbindingen daarvan, met bijbehorende voorschriften voor de uitvoering van medische controles;
○ (II) voor diisocyanaten, die schadelijke effecten op de gezondheid van de luchtwegen kunnen hebben (allergene stoffen).
– En een verduidelijking met betrekking tot de definitie van mutagene en kankerverwekkende agentia.
Met deze wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) en de bijbehorende wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna: Arboregeling) worden de nieuwe regels uit de EU-wetgeving omgezet naar Nederlandse wetgeving (implementatie). Deze implementatie moet uiterlijk op 9 april 2026 afgerond zijn. Een overzicht van de implementatieregelgeving is te vinden in de transponeringstabel die na de artikelsgewijze toelichting is ingevoegd.
Richtlijn 2004/37/EG1 en Richtlijn 98/24/EG2 zijn op 13 maart 2024 gewijzigd door een wijzigingsrichtlijn met als volledige naam ‘Richtlijn (EU) 2024/869 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 98/24/EG van de Raad, wat de grenswaarden voor lood en de anorganische verbindingen daarvan en voor diisocyanaten betreft’ (hierna: de wijzigingsrichtlijn). Er worden grenswaarden gewijzigd, voorschriften voor het uitvoeren van medische controles opgenomen en enkele verduidelijkingen aangebracht.
Met de wijzigingsrichtlijn worden lagere grenswaarden vastgesteld voor lood en anorganische loodverbindingen en een nieuwe grenswaarde voor diisocyanaten. De overgang naar de biologische grenswaarde voor lood en de luchtgrenswaarde voor diisocyanaten gaat stapsgewijs. De luchtgrenswaarde voor lood wordt direct verlaagd naar de definitieve grenswaarde.
De Europese richtlijnen waar de implementatie van deze wijzigingsrichtlijn betrekking op heeft zijn in beginsel niet van toepassing op de BES-eilanden. In het Arbeidsveiligheidsbesluit | BES3 zijn onder andere voorschriften opgenomen bij het werken met gevaarlijke stoffen. De gedetailleerde regels met betrekking tot de gevaarlijke stoffen lood en diisocyanaten die uit deze wijzigingsrichtlijn volgen passen niet bij de meer globale insteek van het Arbeidsveiligheidsbesluit | BES. De kleine omvang van de eilanden en bevolking maakt dat de gedetailleerde regelgeving van de wijzigingsrichtlijn geen geschikt instrument is.
De definitie van mutageen proces wordt toegevoegd. Net als kankerverwekkende processen kunnen deze in Bijlage I van de Richtlijn of in een ministeriële regeling worden aangewezen. De definitie van mutagene stof wordt uitgebreid met deze processen en stoffen en mengsels die daarbij vrijkomen. Aanvullend op het doorvoeren van de vereiste Europese wijzigingen wordt er in dit traject van aanpassing van het Arbobesluit ter verduidelijking voor de begrippen kankerverwekkende en mutagene stoffen de term mengsel toegevoegd.
Grenswaarden zijn waarden voor maximaal toegestane blootstelling aan een gevaarlijke stof, gemiddeld over een bepaalde tijd. Grenswaarden worden over het algemeen uitgedrukt (met uitzondering van biologische grenswaarden) als de maximale concentratie stof per kubieke meter lucht. Sommige grenswaarden hebben een wettelijke status, werkgevers zijn verplicht deze toe te passen in hun preventieve arbobeleid. Nieuwe wetenschappelijk inzichten geven aanleiding om een aantal grenswaarden te verlagen om meer bescherming te bieden aan werknemers en om nieuwe grenswaarden toe te voegen aan de regelgeving.4
Lood en de anorganische verbindingen daarvan5 zijn belangrijke reprotoxische agentia op het werk, en zijn derhalve reprotoxische agentia zoals gedefinieerd in artikel 2, onderdeel b bis, van Richtlijn 2004/37/EG en het nieuwe onderdeel f van artikel 4.11 van het Arbobesluit. Blootstelling aan reprotoxische stoffen kan nadelige gevolgen hebben voor zowel de vruchtbaarheid van mannen en vrouwen alsmede op de ontwikkeling van hun nageslacht. Daarom wordt volgens de wijzigingsrichtlijn voor lood een notatie als ‘reprotoxisch agens zonder drempelwaarde’ ingevoerd, omdat het wetenschappelijk niet mogelijk is een niveau vast te stellen waaronder blootstelling aan lood veilig zou zijn voor de ontwikkeling van de nakomelingen van vrouwelijke werknemers in de vruchtbare leeftijd. Dit betekent dat de werkgever ervoor moet zorgen dat de beroepsmatige blootstelling van werknemers aan lood wordt beperkt tot een niveau dat zo laag als technisch uitvoerbaar is. Er wordt in de wijzigingsrichtlijn een herziene biologische grenswaarde van 15 µg Pb/100 ml bloed vastgesteld, vergezeld van een herziene grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling van 0,03 mg/m3 lucht als een tijdgewogen gemiddelde (TGG) over acht uur6. Blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zoals lood, kunnen ernstige en onomkeerbare effecten hebben op de gezondheid van werknemers. Daarom is het verplicht dat de werkgever de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen, zoals lood, in kaart brengt in een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), met in achtneming van de wettelijke grenswaarden. En dat in het bijbehorende plan van aanpak passende maatregelen zijn opgenomen. Waarbij voor het beoordelen van passende maatregelen rekening wordt gehouden met de minimalisatieplicht en het toepassen van de arbeidshygiënische strategie.
Het uitvoeren van medische controles is een belangrijke preventie- en beschermingsmaatregel bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen. De wijzigingsrichtlijn schrijft voor lood voor dat er in medische controles moeten worden voorzienindien de blootstelling hoger ligt dan 0,015 mg/m3 (50% van de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling) of 9 µg Pb/100 ml bloed (60% van de biologische grenswaarde). De verplichting tot het aanbieden van medische controles, oftewel een arbeidsgezondheidskundig onderzoek, is reeds opgenomen in artikel 18 van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) met een nadere invulling voor het werken met gevaarlijke stoffen in het Arbobesluit en de Arboregeling. Voor de implementatie van de wijzigingsrichtlijn wordt aangesloten bij de bestaande verplichtingen bij het werken met gevaarlijke stoffen, respectievelijk in onderdelen van de artikelen 4.10a en 4.10b van het Arbobesluit. Het is belangrijk dat de werknemer op een veilige en gezonde manier de werkzaamheden kan uitvoeren. Om dit te kunnen waarborgen is een belangrijk instrument hiervoor het bestaande recht op een arbeidsgezondheidskundig onderzoek. Onder verschillende omstandigheden, zoals vóór aanvang van werkzaamheden met gevaarlijke stoffen of bij het overschrijden van grenswaarden, dient de werknemer in gelegenheid te worden gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan. Aanvullend hierop kan eigenstandig zowel door de werkgever een arbeidsgezondheidskundig onderzoek worden aangeboden of op verzoek van de werknemer worden uitgevoerd. Voor de implementatie wordt voor de minimale frequentie van het uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aangesloten bij de bestaande verplichting voor het werken met lood die volgt uit artikel 4.20b1, eerste lid, van de Arboregeling. Daarin wordt aangegeven dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek ten minste eenmaal per jaar aan de werknemer wordt aangeboden. De bedrijfsarts kan op grond van artikel 4.23 van het Arbobesluit, met mogelijke ondersteuning van een arbokerndeskundige, beoordelen of een hogere frequentie van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek nodig is.
Als gevolg van het werken met lood kan het zich na blootstelling ophopen in de botten en vanuit daar tot lang na de oorspronkelijke blootstelling weer in het bloed terechtkomen (mobilisatie). Het bloedloodgehalte kan daardoor te hoog blijven tot lang na de vermindering van de blootstelling aan lood. De wijzigingsrichtlijn schrijft voor dat werknemers bij wie het bloedloodgehalte de geldende biologische grenswaarde overschrijdt als gevolg van blootstelling vóór 9 april 2026 aan regelmatige medische controles, een arbeidsgezondheidskundig onderzoek, moeten worden onderworpen. Indien een dalende trend van de waardes van lood in het bloed naar de geldende biologische grenswaarde wordt vastgesteld, moet het voor die werknemers mogelijk zijn om taken waarbij zij met lood werken, te mogen blijven uitvoeren. Omdat het anders zou kunnen leiden tot (langdurige) uitsluiting van werknemers bij werkzaamheden waarbij ze blootgesteld kunnen worden aan lood. De bedrijfsarts heeft een belangrijke rol in het monitoren en evalueren van het bloedloodgehalte van een werknemer. Voor de implementatie in nationale regelgeving kan voor de invulling van deze bepaling uit de wijzigingsrichtlijn worden aangesloten bij bestaande invulling voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoek zoals hierboven is toegelicht in de alinea ‘medische controles’. In de huidige Arboregeling is in aanvulling op de voorschriften voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoek ook specifiek voor het werken met lood opgenomen dat de werknemer ten minste tweemaal per jaar in de gelegenheid wordt gesteld tot het meten van het loodgehalte in het bloed. In de wijzigingsrichtlijn wordt aangegeven dat er uiterlijk op 9 april 2026 Unierichtsnoeren voor gezondheidstoezicht, waaronder biomonitoring, door de Commissie beschikbaar worden gesteld. De richtsnoeren zullen advies omvatten over de uitvoering van de bepalingen inzake het bloedloodgehalte, respectievelijk biomonitoring.
De wijzigingsrichtlijn schrijft voor dat er medische controles, arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, moeten worden uitgevoerd bij vrouwelijke werknemers in de vruchtbare leeftijd van wie het bloedloodgehalte hoger ligt dan 4,5 µg Pb/100 ml bloed. De blootstelling aan lood brengt risico’s als het gaat om de ontwikkeling van het (ongeboren) kind. Het koppelen van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan een waarde specifiek voor vrouwen geeft een aanvullende beschermingsmaatregel. Het overschrijden van deze waarde is een ‘verklikkermarker’ om de werkgever te waarschuwen om specifieke aandacht te besteden aan de risico’s van het werken met de reprotoxische stof lood en passende maatregelen te nemen. In het Arbobesluit is arbeid met reprotoxische stoffen al verboden voor minderjarigen. Het recht op medische controles voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd heeft daarom betrekking op vrouwen vanaf de leeftijd van 18 jaar tot aan de menopauze. Omdat de menopauze voor elke vrouw op een ander moment kan optreden is het van belang dat de werkgever en werknemer hierover in gesprek blijven. De werkgever dient de vrouwelijke werknemer in de gelegenheid te stellen tot een arbeidsgezondheidskundig onderzoek. De vrouwelijke werknemer kan zelf aangeven op welk moment zij dit niet meer nodig acht. De bedrijfsarts kan de werknemer indien gewenst hierin ook adviseren tot welk moment het arbeidsgezondheidskundig onderzoek wenselijk is. Het recht op medische controles bij vrouwelijke werknemers in de vruchtbare leeftijd is een aanvulling op de bestaande verplichtingen inzake risicobeoordelingen, informatie en opleiding, die een belangrijke rol spelen bij het zoveel mogelijk beperken van de risico’s. In artikel 8 van de Arbowet is de verplichting tot doeltreffende voorlichting opgenomen. Gezien de risico’s die zich bij lood voordoen voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd is het van groot belang dat de werkgever bij de invulling van de bestaande verplichting tot doeltreffende voorlichting specifiek aandacht besteed aan voorlichting toegespitst op vrouwelijke werknemers. Deze voorlichting dient te zien op de risico’s voor vrouwelijke werknemers bij het werken met lood. Daarbij kan ook het belang benadrukt worden voor het hygiënisch uitvoeren van werkzaamheden. Zoals bijvoorbeeld het wassen van de handen voordat de werknemer gaat eten.
In de wijzigingsrichtlijn wordt ook een aanbeveling gedaan voor een niet-bindende richtwaarde voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd van 4,5 µg Pb/100 ml bloed, of de nationale referentiewaarde indien deze beschikbaar is. Deze biologische richtwaarde wordt geadviseerd, omdat de biologische grenswaarde van 15 µg Pb/100 ml bloed de foetussen of nakomelingen van vrouwen in de vruchtbare leeftijd niet beschermt. Nederland heeft de ruimte om zelf te beoordelen of deze biologische richtwaarde in regelgeving geïmplementeerd wordt. Uit onderzoek is gebleken dat er geen eenduidige nationale referentiewaarde is. En er is geen aanwijzing dat de nationale referentiewaarde hoger is dan de niet-bindende richtwaarde voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd van 4,5 µg Pb/100 ml bloed. Bij de implementatie is ervoor gekozen om op dit moment geen aparte grenswaarde voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd in te voeren. Er is nog onvoldoende zicht op de haalbaarheid voor het hanteren van een aparte grenswaarde voor vrouwen en de mogelijk impact die de grenswaarde zou kunnen hebben op de arbeidsmarktpositie van vrouwen. De SER zal worden verzocht om een advies uit te brengen over de wenselijkheid van een aparte grenswaarde voor lood voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd. En daarbij ook te kijken naar de (technische) haalbaarheid van het hanteren van een aparte grenswaarde voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd. De SER zal tevens gevraagd worden om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van het hanteren van een aparte grenswaarde voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd als het gaat om hun arbeidsmarktpositie, en of het hanteren van de grenswaarde zou kunnen leiden tot het uitsluiten van vrouwen in bepaalde sectoren. Afhankelijk van de uitkomst van het advies van de SER is het mogelijk om op een later moment over te gaan tot het opnemen van een aparte grenswaarde voor vrouwen in arboregelgeving.
Diisocyanaten zijn huid- en inhalatieallergenen (astmagenen) die schadelijke effecten op de gezondheid van de luchtwegen kunnen hebben, zoals beroepsastma, sensibilisatie voor isocyanaten en bronchiale hyperreactiviteit, en die dermale beroepsziekten kunnen veroorzaken. Het is wetenschappelijk niet mogelijk blootstellingsniveaus vast te stellen waaronder blootstelling aan diisocyanaten niet leidt tot schadelijke gezondheidseffecten. Er worden in de wijzigingsrichtlijn grenswaarden voor alle diisocyanaten vastgesteld op basis waarvan het risico kan worden verminderd door de blootstellingsniveaus te verlagen. Uit de wijzigingsrichtlijn volgt een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling van 6 µg NCO/m3 en een grenswaarde voor kortstondige blootstelling van 12 µg NCO/m3. Deze grenswaarden voor diisocyanaten worden opgenomen in bijlage XIII van de Arboregeling.
Vanwege de tijd die nodig is om risicobeheermaatregelen te treffen en de aanpassingen van productieprocessen uit te voeren wordt er voor lood een overgangsperiode gehanteerd tot en met 31 december 2028. Voor lood is er tijdens de overgangsperiode een biologische grenswaarde van 30 µg Pb/100 ml bloed van toepassing. Voor diisocyanaten geldt dezelfde overgangsperiode, in verband met de technische haalbaarheid van metingen en de tijd die nodig is voor het uitvoeren van risicobeheermaatregelen. Tijdens de overgangsperiode geldt een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling van 10 µg NCO/m3, samen met een bijbehorende grenswaarde voor kortstondige blootstelling van 20 µg NCO/m3.7
|
Periode |
Biologische grenswaarde |
|---|---|
|
9 april 2026 – 31 december 2028 |
30 µg Pb/100 ml bloed |
|
Vanaf 1 januari 2029 |
15 µg Pb/100 ml bloed |
|
Periode |
Grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling |
Grenswaarde voor kortstondige blootstelling |
|---|---|---|
|
9 april 2026 – 31 december 2028 |
10 µg NCO/m3, |
20 µg NCO/m3.1 |
|
Vanaf 1 januari 2029 |
6 µg NCO/m3 |
12 µg NCO/m3 |
Richtlijn (EU) 2024/869 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 98/24/EG van de Raad, wat de grenswaarden voor lood en de anorganische verbindingen daarvan en voor diisocyanaten betreft.
Er is een kaderrichtlijn8 uit 1989 waarin maatregelen zijn opgenomen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk. Hierin worden de algemene principes beschreven om werknemers te beschermen tegen werkgerelateerde ongevallen en ziekten. Het gaat hierbij om principes voor preventie van risico’s, bescherming van veiligheid en gezondheid, risico-analyses, eliminatie van risico’s en ongevallen. Daarnaast moeten werknemers deelnemen aan trainingen, dient informatie te worden verstrekt over de stoffen waarmee wordt gewerkt en is inspraak mogelijk bij het vaststellen van werkprotocollen. Hierbij gaat het om allerlei risico’s, niet alleen blootstelling aan stoffen. De kaderrichtlijn is geïmplementeerd in de Arbowet.
Blootstelling aan chemische stoffen en bescherming tegen chemische stoffen wordt onder Europese wetgeving geregeld in twee verschillende richtlijnen over veiligheid en gezondheid op het werk. Dit zijn Richtlijn 98/24 over risico’s van chemische stoffen op het werk (ook wel CAD genoemd), en Richtlijn 2004/37, die specifiek gaat over de risico’s van kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen op het werk. In Richtlijn 98/24 wordt beschreven hoe de werkgever risico’s van alle gevaarlijke stoffen in kaart moet brengen en maatregelen moet nemen om die risico’s adequaat te beheersen. Daarnaast bevat deze richtlijn verplichtingen over voorlichting en onderricht op de werkplek en daarbuiten en over arbeidsgeneeskundig onderzoek. Deze richtlijn geldt voor alle stoffen die gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren, en is voornamelijk geïmplementeerd in afdeling 1 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit. Richtlijn 98/24 (CAD) is van toepassing, tenzij richtlijn 2004/37 (ook wel CMRD genoemd) strengere voorschriften stelt. Zoals al geschreven is richtlijn 2004/37 namelijk alleen van toepassing op gevaarlijke stoffen die kankerverwerkkend, mutageen of reprotoxisch zijn. Richtlijn 2004/37 bevat voor deze stoffen regels die grotendeels over de zelfde onderwerpen gaan als de regels uit richtlijn 98/24, maar de regels uit richtlijn 2004/37 zijn strenger. Richtlijn 2004/37 is geïmplementeerd in afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit.
Tot slot zijn de REACh-verordening9 en de CLP-verordening10 nog relevant. De REACH-verordening beschrijft hoe fabrikanten en importeurs chemische stoffen moeten registreren voordat productie, import en verkoop op Europees grondgebied is toegestaan. Voor stoffen met specifieke gevaren of grote risico’s kan REACH aanvullende maatregelen opleggen zoals autorisatie of restrictie (beperking). Voor diisocyanaten geldt een beperking onder REACH: professionele gebruikers die producten met meer dan 0,1% diisocyanaten gebruiken, moeten aan voorwaarden voldoen om veilig te kunnen werken met deze stoffen. Wanneer niet aan de voorwaarden wordt voldaan, mogen de producten niet gebruikt worden. Deze restrictie heeft geen gevolgen voor de grenswaarde, bedrijven moeten aan beide voldoen. De CLP-verordening beschrijft hoe stoffen en mengsels moeten worden ingedeeld in gevarenklassen aan de hand van testresultaten. Op het etiket worden gevaarsymbolen en waarschuwingen vermeld die overeenkomen met deze indeling. Als de gevaarlijke stof op grond van de CLP-criteria moet worden ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen of reprotoxisch, worden de bepalingen van richtlijn 2004/37 van kracht.
Het Arbobesluit is gebaseerd op de Arbowet. Het uitgangspunt van de Arbowet is dat werkgevers primair verantwoordelijk zijn voor de arbeidsomstandigheden van hun werknemers. Iedere werkgever moet op grond van artikel 3 van de Arbowet zorgen voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers en daartoe een beleid voeren dat gericht is op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden. De werkgever moet er daarbij voor zorgen dat het werk zo min mogelijk gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer. Het Arbobesluit bevat nadere invulling van de verplichtingen van de werkgever op dat vlak. Dat geldt ook voor deze wijziging van het Arbobesluit, omdat hierin de begrippen mutagene stof en mutageen proces worden gedefinieerd, zodat de verplichtingen van de werkgever duidelijk worden.
Sommige onderwerpen uit het Arbobesluit vragen om een verdere uitwerking. Hiervoor is de Arboregeling bedoeld. De nationale grenswaarden voor maximale blootstelling aan verschillende stoffen zijn vastgelegd in bijlage XIII bij de Arboregeling. Werkgevers zijn verplicht deze grenswaarden in acht te nemen bij de invulling van hun arbobeleid. De wijzigingen van de grenswaarden als gevolg van de wijzigingsrichtlijn worden dus in bijlage XIII bij de Arboregeling geïmplementeerd. Verder worden de verschillende omstandigheden waarin een arbeidsgezondheidskundig onderzoek moet worden aangeboden in de Arboregeling vastgelegd. Het gaat daarbij om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek voor alle werknemers en voor vrouwelijke werknemers in het bijzonder.
De gevolgen van de wijzigingsrichtlijn, zowel financieel als anderszins, zijn voor de grenswaarden uitgebreid in kaart gebracht door de Europese Commissie in de effectbeoordeling11. Uit de effectbeoordeling blijkt dat de verwachting is dat de gevolgen voor bedrijven beperkt zullen zijn. In de toelichting op de implementatie hiervan in de Arboregeling wordt hier nader op ingegaan. De wijzigingen van de grenswaarden zullen bijdragen aan een verminderde ziektelast onder de Europese beroepsbevolking.
De Nederlandse arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van de arbeidsomstandighedenregelgeving. Een gespecialiseerd team houdt zich bezig met het toezicht op bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen.
Een concept van dit besluit en de bijbehorende regeling zijn voorgelegd aan de arbeidsinspectie voor een Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets. De Arbeidsinspectie acht de voorgenomen wijziging van het besluit en de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.
De effectbeoordeling van de Europese Commissie gaat in op de gevolgen, waaronder financieel, van de aangepaste grenswaarden en voorschriften omtrent medische controles. In de toelichting op de implementatie hiervan in de Arboregeling wordt hier nader op ingegaan. Wat betreft de wijziging van het Arbobesluit heeft de nationale implementatie minimale financiële gevolgen. Het doorvoeren van een wijziging in de definitie van mutagene agentia is namelijk alleen een verduidelijking van het artikel.
De Commissie heeft de sociale partners op Unieniveau in twee fasen geraadpleegd, overeenkomstig artikel 154 van het Verdrag van de betreffende werking van de Europese Unie. Zij heeft daarnaast het Europese adviescomité (Advisory Committee on Health and Safety at Work, afgekort ACSH) geraadpleegd, dat adviezen voor alle onder deze richtlijn vallende prioritaire stoffen heeft uitgebracht en een of meer bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor elk daarvan heeft aanbevolen, evenals notaties, waar passend.
De internetconsultatie over de concepten van wijziging van het besluit en de regeling heeft plaatsgevonden van 8 april 2025 tot 5 mei 2025. Er zijn 4 reacties binnengekomen op de consultatie. De eerste consultatiereactie is van de Europese brancheorganisaties van producenten van diisocyanaten.12 Zij verwelkomen de wijzigingsrichtlijn met nieuwe, bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan diisocyanaten, en geven aan dat het vaststellen van uniforme grenswaarden een cruciale stap is voor het creëren van een gelijk speelveld en consistente aanpak van veiligheid binnen de EU. Er wordt positief gereageerd op de transitieperiode voor de industrie om zich aan te passen aan de nieuwe grenswaarden.
De tweede consultatiereactie is van een Europese vereniging van producenten van een specifieke toepassing van diisocyanaten. De indiener geeft aan dat hij in het Europese proces betrokken is geweest bij de totstandkoming van de wijzigingsrichtlijn met betrekking tot diisocyanaten. Voorts wordt door de indiener aangegeven dat de limietwaarden op de grens liggen van wat nu betrouwbaar gemeten kan worden. Daarbij kan vermeld worden dat de detectielimieten steeds beter worden en het ministerie van SZW opdracht heeft gegeven aan TNO om een rapport op te stellen over de ontwikkelingen in brede zin om dergelijke detectielimieten verder te verlagen. Dit rapport kan door bedrijven benut worden om detectielimieten te verlagen. De verwachting is dat dit TNO rapport nog dit jaar online beschikbaar wordt gesteld. Zowel de eerste als tweede indiener benadrukken het belang van de bindende grenswaarden in combinatie met verplichte training voor werknemers zoals vereist onder REACH voor volledige bescherming van werknemers en wijzen in verband hiermee op het belang van het voorkomen van hoge piekblootstellingen. Vervolgens geven beide indieners aan dat de nieuwe bindende grenswaarden voor diisocyanaten aanzienlijke investeringen zullen vereisen. Men verwacht dat de werkelijke kosten een stuk hoger zullen zijn dan de geraamde kosten in de Europese effectbeoordeling die in de toelichting op de conceptregeling zijn opgenomen. Er wordt een voorbeeld gegeven van de wijze van monitoring van blootstelling van werknemers aan diisocyanaten en daarvoor benodigde investeringen. Het is goed denkbaar dat bedrijven die hoofdzakelijk diisocyanaten produceren hogere kosten zullen hebben dan kleine bedrijven zoals die van (purschuim)isoleerders. Echter de berekening van de tweede indiener lijkt uit te gaan van een geheel nieuwe situatie van het opzetten van de monitoring en de kosten die dat vraagt in plaats van het doorvoeren van wijzigingen aan de bestaande monitoring binnen het bedrijf. De tweede indiener sprak ook waardering uit over de keuze van de Nederlandse overheid om niet nog lagere grenswaardes te hanteren dan op Europees niveau is overeengekomen.
De indiener van de derde consultatiereactie (Stichting Meldpunt PURslachtoffers) geeft aan met instemming kennis te nemen van het voornemen om de wijzigingsrichtlijn te implementeren. De indiener geeft aan dat de haalbaarheidstoets van diisocyanaten naar aanleiding van de adviesgrenswaarde 0,1 mg NCO/m3 van de Gezondheidsraad volgens de SER nooit tot stand is gekomen. De reden dat deze haalbaarheidstoets niet is afgerond is omdat het niet wenselijk was om het proces te doubleren vanwege het Europese proces voor totstandkoming van grenswaarden voor diisocyanaten. In het Europese proces is wel uitgegaan van het rapport van de Gezondheidsraad dat in opdracht van het ministerie van SZW tot stand is gekomen. Ten slotte vraagt de indiener extra aandacht voor de omgeving en de daar verkerende personen (en dieren). Dit is een goed punt, maar geen onderdeel van deze consultatie en er wordt daarom niet nader hierop ingegaan. Wel zal er over dit punt een inhoudelijke reactie vanuit het ministerie van SZW naar de indiener worden gestuurd.
De laatste reactie is anoniem. Er wordt aangegeven dat er voor de implementatie van de wijzigingsrichtlijn in de arboregelgeving geen ‘comply or explain’ principe wordt toegepast voor de BES-eilanden. Er wordt gesteld dat op Bonaire ook de Arbo-wet moet worden verbeterd en deze richtlijn geïmplementeerd moet worden. In alinea 3 ‘Hoofdlijnen van het voorstel’ is toegelicht waarom de implementatie van deze wijzigingsrichtlijn niet van toepassing is op de BES-eilanden.
De concepten van het besluit en de regeling zijn voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). De ATR constateert dat nut en noodzaak van het voorstel voldoende zijn onderbouwd. Het advies van de ATR is indienen/vaststellen van het ontwerpbesluit nadat rekening is gehouden met de adviespunten. Het eerste adviespunt heeft betrekking op de werkbaarheid voor Nederlandse bedrijven in verband met de aanpassingen die uit de wijzigingsrichtlijn volgen. De ATR adviseert ten eerste nader toe te lichten op welke wijze bedrijven betrokken zijn bij de totstandkoming van de voorstellen. Europese regelgeving op het terrein van Gezond en Veilig Werken komt tot stand volgens een lang voorbereiding- en besluitvormingsproces. In de voorbereiding van voorstellen van de Europese Commissie speelt het tripartisme een grote rol. Dit houdt in dat werkgeversorganisaties, vakbonden en de overheid in het proces betrokken zijn. Zowel de prioritering van de gevaarlijke stoffen als ook de specifieke voorstellen voor regelgeving voor elk van de geprioriteerde stoffen wordt in het tripartite adviesorgaan van de Commissie (het Raadgevend Comité voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk) besproken en van advies voorzien. Naast de overheden van de lidstaten, nemen uit elke lidstaat ook werkgevers en werknemers deel. De werkgevers en werknemers zijn georganiseerd op EU-niveau (Business Europe respectievelijk ETUC) en staan in contact met hun achterbannen op zowel nationaal als EU-niveau. Als onderdeel van dit proces is er een werkgroep ‘Working Party Chemicals’ (technische voorbereiding) waarin ook werkgevers (en werknemers) vertegenwoordigd zijn en onder andere de haalbaarheid van grenswaarden wordt besproken. Dit is de wijze waarop bedrijven expliciet in het proces zijn betrokken. Ten tweede suggereert de ATR om te beschrijven op welke wijze de overheid het bedrijfsleven ondersteunt bij de naleving van de Europese vereisten. Dit werkt als volgt. De overheid ondersteunt bedrijven in algemene zin door op het SZW Arboportaal informatie en tools voor het werken gevaarlijke stoffen beschikbaar te stellen. Specifiek voor de implementatie van de wijzigingsrichtlijn zal er een nieuwsbericht aan de Toolbox voor Bedrijven worden toegevoegd. Daarin wordt ook verwezen naar een set bestaande (gratis) tools voor bedrijven ten behoeve van gezond en veilig werken met gevaarlijke stoffen in de brede zin. Het landelijk expertisecentrum Lexces heeft een ondersteunende taak door het bundelen van kennis en expertise op het gebied van gevaarlijke stoffen en gezondheidsrisico’s voor werkenden. Ook de Arbeidsinspectie heeft op haar site informatie voor bedrijven beschikbaar gesteld als het gaat om het werken met grenswaarden in de praktijk en bijvoorbeeld de toetsing aan grenswaarden (via de Zelfinspectietool werken met gevaarlijke stoffen). Het tweede adviespunt van de ATR betreft het in kaart brengen van de regeldruk conform de Rijksbrede methodiek. De nieuwe grenswaarden zijn zowel technisch als financieel haalbaar geacht na een gebruikelijk haalbaarheidsonderzoek door experts in opdracht van de Europese Commissie. Deze rapporten zijn beoordeeld door sociale partners waaronder werkgeversorganisaties die verschillende betrokken sectoren vertegenwoordigen, lidstaten en het Europees Parlement. In de effectbeoordeling zijn de financiële kosten voor bedrijven in Europa in kaart gebracht. Het beeld op basis van de indicatieve analyse van TNO is dat er géén significante verschillen tussen activiteiten van betrokken Nederlandse bedrijven zijn ten opzichte van het Europese beeld en dus ook geen afwijkende kosten. Onder het kopje ‘impact en financiële gevolgen’ van het concept van de regeling is door TNO op basis van indicatieve gebruikersprofielen een beeld geschetst van de sectoren en bedrijven waar met lood of diisocyanaten gewerkt wordt. Met aanvullend, op basis van de effectbeoordeling schatting van de benodigde investeringen per bedrijf per jaar voor een periode van 40 jaar. Gezien de zorgvuldigheid van het voorbereiding- en besluitvormingsproces op Europees niveau voor de totstandkoming van grenswaarden is het niet nodig om op nationaal niveau nog gedetailleerder onderzoek te doen. Dat zou bovendien niet kunnen leiden tot een aanpassing in het besluit of de regeling omdat het Europese minimumharmonisatie betreft en er geen ruimte is voor nationale (andere) keuzes gericht op verminderen van regeldruk.
Inwerkingtreding op een vaste veranderdatum van 1 januari of 1 juli ligt voor de implementatie van deze wijzigingsrichtlijn niet voor de hand in verband met de stappen die in het implementatieproces moeten worden doorlopen en de verplichte deadline voor implementatie. De datum van inwerkingtreding van de wijzigingen is 9 april 2026. Dit is de datum waarop de wijzigingsrichtlijn geïmplementeerd moet zijn. Verdere overgangstermijnen die van toepassing zijn op de geïntroduceerde en aangepaste grenswaarden komen terug in de toelichting op de wijziging van de Arboregeling.
Het vierde lid, onderdeel a, is aangepast aan de nieuwe letterindeling van de onderdelen van artikel 4.11. In onderdeel b is de term mutageen proces toegevoegd, omdat de regels voor kankerverwekkende processen nu ook van toepassing zijn op mutagene processen.
Onderdeel 1.2 van bijlage III bis bij de richtlijn 2004/37, noemt nu als gevolg van de twee specifieke situaties van blootstelling aan lood waarin de werkgever verplicht is om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan te bieden. Deze verplichtingen voor de werkgever zijn geïmplementeerd in de Arboregeling, maar daarvoor was wel een grondslag nodig in het Arbobesluit, en deze grondslag is toegevoegd aan het eerste lid van artikel 4.10b.
Net als in artikel 4.5, vierde lid, onderdeel b, stond op al deze plekken de opsomming van kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen en stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende processen. Omdat de reikwijdte van Richtlijn 2044/38 door de wijzigingsrichtlijn is uitgebreid met mutagene processen, is de term mutageen proces steeds toegevoegd aan de opsomming.
De aanpassing van artikel 4.11 vormt de kern van dit besluit.
In de eerste plaats is in het nieuwe onderdeel e een omschrijving van het begrip mutageen proces toegevoegd en is in de omschrijving van het begrip mutagene stof een tweede onderdeel toegevoegd met een verwijzing naar bijlage I bij Richtlijn 2004/37. Hiermee zijn beide onderdelen van het begrip mutagene agentia uit de wijzigingsrichtlijn geïmplementeerd.
In de tweede plaats zijn beide onderdelen van de omschrijvingen van de begrippen kankerverwekkende stof en mutagene stof aangevuld met de term mengsel. Deze term wordt in richtlijn 2004/37 apart benoemd, en heeft ook in de CLP-verordening een zelfstandige betekenis. Daarom is ervoor gekozen om de term ook over te nemen in het Arbobesluit.
In de derde plaats is artikel 4.11 tekstueel vereenvoudigd. De termen proces en procedé werden door elkaar gebruikt, terwijl ze hetzelfde betekenen. Daarom wordt nu alleen nog de term proces gebruikt. Ook is de omschrijving van het begrip kankerverwekkend proces ingekort, omdat de tekst deels overbodig bleek, en deels overlapte met de begripsomschrijving van kankerverwekkende stof.
In het belang van de begrijpelijkheid van artikel 4.11 zijn de begrippen kankerverwekkende stof/mutagene stof en kankerverwekkend proces/mutageen proces op een identieke manier ingedeeld.
In artikel 4.47b en 4.51a stond bij de term gevarenzone een verwijzing naar het verkeerde onderdeel van artikel 4.11. Dat is nu hersteld.
In artikel 9.9b was artikel 4.10b, eerste lid, in zijn geheel beboetbaar gesteld. Omdat aan dit lid een delegatiegrondslag is toegevoegd, is nu in artikel 9.9b bepaald dat alleen de onderdelen a en b beboetbaar zijn.
Als datum voor inwerkingtreding is gekozen voor 9 april 2026, omdat dit de implementatiedeadline van de wijzigingsrichtlijn is.
|
Richtlijn (EU) 2024/869 |
Geïmplementeerd in |
Bijzonderheden |
|---|---|---|
|
Artikel 1, eerste lid (bindende grenswaarde diisocyanaten) |
Bijlage XIII bij de Arbeidsomstandighedenregeling (nieuw) |
Hier is een dubbelwijziging nodig omdat de grenswaarde voor diisocyanaten in twee stappen verlaagd wordt. De uiteindelijke grenswaarde treedt pas op 1 januari 2029 in werking. |
|
Artikel 1, tweede lid (schrappen van regels over lood in Richtlijn 98/24) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. |
Artikel 1, tweede lid, betreft een wijziging in een bijlage bij Richtlijn 98/24 die geen gevolgen heeft voor nationaal recht. De tekst van deze bijlage is namelijk geschrapt omdat dezelfde tekst ook al in Richtlijn 2004/37 was opgenomen (zie overweging 1 van de wijzigingsrichtlijn). |
|
Artikel 2, eerste lid (definitie mutagene agentia) |
Artikel 4.11, onderdeel d en e (nieuw), van het Arbeidsomstandighedenbesluit. |
|
|
Artikel 2, tweede lid, onder a (vernummering artikel 18 bis van Richtlijn 2004/37) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. |
|
|
Artikel 2, tweede lid, onder b (nieuwe evaluatiebepalingen) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. |
|
|
Artikel 2, derde lid (wijziging van bijlagen bij Richtlijn 2004/37) |
Zie uitleg bij bijlage II. |
|
|
Artikel 3 (notificatieverplichtingen voor de lidstaten) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. |
|
|
Artikel 4 (inwerkingtreding wijzigingsrichtlijn) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. |
|
|
Artikel 5 (adressering aan de lidstaten) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. |
|
|
Bijlage I (toevoeging grenswaarde diisocyanaten) |
Bijlage XIII, onderdeel A, bij de Arbeidsomstandighedenregeling (nieuw) (zie ook toelichting bij implementatie van artikel 1, eerste lid). |
|
|
Bijlage II, onderdeel 1 (aanpassing titel bijlage I van Richtlijn 2004/37) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. |
|
|
Bijlage II, onderdeel 2 (aanpassing biologische grenswaarde lood) |
Bijlage XIII, onderdeel B3 (nieuw) bij de Arbeidsomstandighedenregeling. |
De notatie reprotoxische agentia zonder drempelwaarde is niet zichtbaar in bijlage XIII, onderdeel B3, bij de Arbeidsomstandighedenregeling, omdat alleen reprotoxische agentia met drempelwaarde hierin een notatie krijgen. |
|
Bijlage II, onderdeel 3, onder 1.1 (meetmethode bloedloodgehalte) |
Artikel 4.20b, derde lid (bestaand), van de Arbeidsomstandighedenregeling. |
|
|
Bijlage II, onderdeel 3, onder 1.1.1 (overgangsmaatregelen biologische grenswaarde lood) |
Eerste alinea: Artikel 4.20a1 (nieuw) van de Arbeidsomstandighedenregeling. Tweede alinea: Artikel 4.10b, eerste lid, onder b (bestaand) en artikel 4.16, vierde lid (bestaand), van het Arbeidsomstandighedenbesluit. |
|
|
Bijlage II, onderdeel 3, onder 1.1.2 (biologische grenswaarde lood) |
Eerste alinea: Artikel 4.20a1 (nieuw) van de Arbeidsomstandighedenregeling. Tweede alinea: Artikel 4.10b, eerste lid, onder b (bestaand) en artikel 4.16, vierde lid (bestaand), van het Arbeidsomstandighedenbesluit. |
Eerste alinea: Hier is een dubbelwijziging nodig van artikel 4.20a1 omdat de biologische grenswaarde voor lood in twee stappen verlaagd wordt. De uiteindelijke grenswaarde treedt op 1 januari 2029 in werking. |
|
Bijlage II, onderdeel 3, onder 1.2 (arbeidsgezondheidskundig onderzoek) |
Eerste volzin: Artikel 4.10b, eerste lid, onderdeel c (nieuw), van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 4.20b1, tweede lid (nieuw) van de Arbeidsomstandighedenregeling. Tweede volzin: Artikel 4.10b, eerste lid, onderdeel c (nieuw), van het Arbeidsomstandighedenbesluit, en artikel 4.20b1, derde lid (nieuw), van de Arbeidsomstandighedenregeling. |
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid I, van Richtlijn 89/391/EEG (PbEU 2004, L 158/50).
Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk (14e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG).
Asbestveiligheidsbesluit | BES, wetten.nl – Regeling – Arbeidsveiligheidsbesluit I BES – BWBR0028627.
De richtlijn is tot stand gekomen op basis van adviezen van het RAC (Risk Assessment Committee), die deze wetenschappelijke inzichten heeft gebruikt om tot een gezondheidskundig geadviseerde grenswaarde te komen.
Richtlijn (EU) 2024/869 van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 98/24/EG van de Raad, wat de grenswaarden voor lood en de anorganische verbindingen daarvan en voor diisocyanaten betreft.
Richtlijn (EU) 2024/869 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 98/24/EG van de Raad, wat de grenswaarden voor lood en de anorganische verbindingen daarvan en voor diisocyanaten betreft.
Richtlijn van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers op het werk (PbEC 1989, L 183/1).
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie.
Verordening (EG) 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PbEU 2008, L 353).
European Commission, ‘IA report lead and diisocyanates’, Commission Staff Working Document Impact Assessment’, SWD(2023), 13 februari 2023.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://www.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-39184.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.