Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Rijksdienst voor Identiteitsgegevens | Staatscourant 2025, 36982 | autorisatiebesluit basisregistratie personen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Rijksdienst voor Identiteitsgegevens | Staatscourant 2025, 36982 | autorisatiebesluit basisregistratie personen |
Datum 20 oktober 2025
Kenmerk 2025-0000596053
In het verzoek van 14 oktober 2025, 2025-0000596885, heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam verzocht om autorisatie voor de selectieverstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder b, van het Besluit basisregistratie personen in verband met het uitvoeren van het onderzoek ‘Age-friendly communities’.
Gelet op de artikelen 3.1 en 3.13 van de Wet basisregistratie personen en artikel 44 van het Besluit basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.
In dit besluit wordt verstaan onder:
Erasmus Universiteit Rotterdam;
de Wet basisregistratie personen;
het Besluit basisregistratie personen;
de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;
de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;
de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;
de ingezetene, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP;
de codering die de onderzoeksinstelling aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;
de selectieverstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder b, van het Besluit BRP;
de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
het Centraal bureau voor de statistiek zoals genoemd in artikel 2 van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;
het onderzoek ‘Age-friendly communities’, zoals beschreven in bijlage I van dit besluit.
1. Op de selectiedata worden de persoonslijsten van ingezetenen geselecteerd van wie het door het CBS aangeleverde A-nummer actueel voorkomt in de basisregistratie personen, waarop geen indicatie geheim voorkomt en waarvan de bijhouding van zijn of haar persoonslijst niet is opgeschort.
2. De doelgroep zoals omschreven in het eerste lid betreft uitsluitend ingezetenen van 65 jaar en ouder, woonachtig in Den Haag, Rotterdam of Amsterdam, die deel uitmaken van de onderzoeksgroep. De onderzoeksgroep is het resultaat van een steekproef van het CBS, zoals uitgevoerd op verzoek van de onderzoeksinstelling.
3. Van de geselecteerde persoonslijsten worden op de leveringsdata de in bijlage II opgenomen gegevens aan de onderzoeksinstelling verstrekt voor zover deze gegevens op de persoonslijsten zijn opgenomen.
4. De selectiedata en de leveringsdata worden door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens in overleg met de onderzoeksinstelling vastgesteld.
1. Indien een verstrekking aan de onderzoeksinstelling op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.
2. Indien aan de onderzoeksinstelling gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.
1. De onderzoeksinstelling verstrekt aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.
2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:
a. het onderzoek of de wijze van uitvoering van het onderzoek van de onderzoeksinstelling;
b. de regelgeving ten aanzien van het onderzoek of de wijze van uitvoering van het onderzoek van de onderzoeksinstelling;
c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het onderzoek van de onderzoeksinstelling.
Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.
's-Gravenhage, 20 oktober 2025
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen, Koninkrijksrelaties en Digitalisering, namens deze, wnd. Directeur Uitvoering
Bezwaar
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.
Bijlage bij artikel 1 van dit besluit.
AANLEIDING ONDERZOEKSPROJECT:
De officiële benaming van het onderzoek is: Age-friendly communities and well-being realization among older native and immigrant populations in the Netherlands (hierna: ‘Age-friendly communities’). Het onderzoek ‘Age-friendly communities’ naar het welzijn van ouderen bouwt voort op eerder werk van professor Nieboer en professor Cramm, zoals het ZonMw project Even Buurten. Hun werk heeft grote wetenschappelijke en maatschappelijke impact (op praktijk en beleidsniveau). Veel van hun onderzoek is gericht op instrumentontwikkeling, theorievorming en impact op wetenschap en maatschappij. Zij identificeren systeemveranderingen die nodig zijn in de zorg voor kwetsbare groepen en het bevorderen van ‘aging in place’ en voorwaarden die nodig zijn in gezondheidssystemen, gemeenschapsvoorzieningen en buurten. Het ZonMw Parel project toonde aan dat buurten nog niet klaar zijn voor de groeiende groep van in de buurt wonende (kwetsbare) ouderen. Dit eerder uitgevoerde project evalueerde de implementatie van een geïntegreerde wijkaanpak in Rotterdam. Belangrijke voorwaarden voor zelfstandig wonen zijn voldoende middelen en een goed functionerend ondersteunend sociaal netwerk (via solidariteit tussen buren en een leeftijdsvriendelijke buurt). Hun werk toont aan dat geïntegreerde benaderingen die verder gaan dan gezondheidszorg/sociale zorg naar de bredere gemeenschap en informele netwerken nodig zijn om leeftijdsvriendelijke buurten en ‘aging in place’ te bevorderen.
Het onderzoek Age-friendly communities betreft een bestaand onderzoek naar leeftijdsvriendelijke buurten. In 2021 is het Age-friendly community project toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Dit project bestaat uit verschillende onderdelen. Namelijk achtereenvolgens Q-studies, een pilotstudie, een hoofdstudie en focusgroepen.
In februari 2023 is de pilotstudie door de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), faculteit Erasmus School of Health Policy & Management, gestart in de regio Rotterdam. Dit onderzoek is in augustus 2023 afgerond. Voor de uitvoering van de pilotstudie is gebruikgemaakt van een gestratificeerde steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie van Rotterdam. In totaal zijn 1998 thuiswonende ouderen (65+) met en zonder migratieachtergrond uitgenodigd: van Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse herkomst. Uiteindelijk vulden 862 ouderen de vragenlijst in (responspercentage: 49%).
Momenteel wordt het hoofdonderzoek van het ‘Age-friendly communities’ project voorbereid. Hierin wordt nagegaan hoe ervoor gezorgd kan worden dat ouderen met en zonder migratieachtergrond op een prettige manier oud worden in hun eigen buurt.
Door de snelle vergrijzing worden beleidsmakers en dienstverleners zich steeds meer bewust van het belang van het ontwikkelen en onderhouden van leeftijdsvriendelijke gemeenschappen. "Leeftijdsvriendelijkheid" heeft namelijk effect op het welzijn van mensen. Wat is een leeftijdsvriendelijke gemeenschap en verschilt dat voor ouderen met en zonder een migratieachtergrond? Tot nu toe is onbekend hoe ouderen met en zonder een migratieachtergrond in Nederland leeftijdsvriendelijke gemeenschappen ervaren en of en hoe leeftijdsvriendelijke gemeenschappen hen helpen welzijn te verbeteren. Tijdens het onderzoek worden ouderen in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam gevraagd een vragenlijst in te vullen over hun welzijn en de leeftijdsvriendelijkheid van de buurt waarin ze wonen.
Voor de uitvoering van het onderzoek ‘Age-friendly communities’ zijn gegevens uit de basisregistratie personen (BRP) nodig.
Het onderzoek wordt bekostigd middels een subsidie van de NWO. De verwachte startdatum van het onderzoek is 1 september 2025. De verwachte einddatum is, na het verzamelen van de data, het analyseren van de onderzoeksgegevens en het verweken van de bevindingen in het onderzoeksrapport, 1 juli 2026.
De resultaten worden in verschillende vormen gepubliceerd en gedeeld, waaronder in wetenschappelijke peer-reviewed publicaties in (inter)nationale tijdschriften, vaktijdschriften en in het online platform ‘EUR Data Repository’ van de EUR. De resultaten van dit onderzoek zullen zowel tijdens als na de onderzoeksperiode gepubliceerd worden.
PROBLEEMSTELLING VAN HET ONDERZOEK/ALGEMEEN BELANG:
Het doel van het hoofdonderzoek is om inzicht te krijgen in hoe leeftijdsvriendelijke gemeenschappen worden ervaren door zowel ouderen zonder migratieachtergrond als ouderen met een migratieachtergrond in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam en hoe dit bijdraagt aan hun welzijn. In het kader hiervan wil de EUR het niveau van welzijnsrealisatie, leeftijdsvriendelijke gemeenschappen en individuele en buurtvoorzieningen van ouderen met en zonder een migratieachtergrond beschrijven, en vervolgens de verschillen in welzijnsrealisatie tussen ouderen met en zonder een migratieachtergrond verklaren. Daarnaast wil de EUR de verschillen tussen groepen (man/vrouw, alleenstaand/samenwonend en migratieachtergrond) onderzoeken om te kijken of dit van belang is voor wat mensen nodig hebben van hun buurt.
Het onderzoek draagt bij aan goede zorg en ondersteuning van ouderen in de samenleving. Het geeft inzicht in de leeftijdsvriendelijkheid van buurten en het welzijn van ouderen met en zonder migratieachtergrond en zal op basis hiervan beleidsaanbevelingen voor ‘ouder worden in de buurt’ opleveren. De focus op hoe buurten het welzijn van ouderen kan ondersteunen komt op het juiste moment, gezien de roep om meer gemeenschapsondersteuning voor ouderen. Hetzelfde beeld tekent zich af in andere Westerse landen, waar overheden beleid voeren dat actief burgerschap bevordert en de zelfredzaamheid van burgers zo lang mogelijk in stand houdt. Met dit beleid kunnen buurten en lokale gemeenschappen cruciaal worden voor het vermogen van ouderen om oud te worden in hun eigen buurt. De thuisblijfverordeningen die werden uitgevaardigd als reactie op de COVID-19 pandemie benadrukten de afhankelijkheid van mensen van hulpbronnen in de buurt (bijv. burenhulp, openbare hulpprogramma's, huisvesting, gezondheidszorg en gemeenschapszorg). Dit onderzoek speelt in op het besef dat de-institutionalisering en toenemende zelfredzaamheid leiden tot een grotere afhankelijkheid van buurtvoorzieningen, en op het gebrek aan gegevens over de behoeften van migrantenouderen die met succes ouder willen worden en de mogelijke verschillen daarin met die van ouderen zonder migratieachtergrond. Het onderzoek dient daarom het algemeen belang van het welzijn van ouderen.
ONDERZOEKSGROEP:
Voor het onderzoek worden 5.454 oudere mensen (65+) benaderd, verdeeld over de steden Den Haag, Rotterdam en Amsterdam op basis van leeftijd (65+) en migratieachtergrond. De EUR verwacht dat de vragenlijst bij een respons van 40% door ongeveer 2.000 ouderen wordt ingevuld.
Voor het onderzoek zal een representatieve, gestratificeerde steekproef van 5.454 thuiswonende oudere mensen (≥65 jaar) in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam getrokken worden. Per gemeente zal in totaal 24 buurten worden getrokken. Hierbij worden de buurten afgebakend op basis van zescijferige postcode. Binnen de gedefinieerde gebieden worden de personen gestratificeerd naar migratieachtergrond. Er worden personen getrokken uit Turkije, Marokko, Suriname en Nederland. Hierbij geldt voor de personen uit Turkije, Marokko en Suriname dat zij als geboorteland Turkije, Marokko en Suriname moeten hebben. Voor de personen uit Nederland moet gelden dat zowel de persoon zelf als diens ouders in Nederland zijn geboren. De EUR heeft het steekproefontwerp bepaalt en besproken met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) hebben inhoudelijk geen inspraak in het steekproefontwerp, omdat de onderzoeksinstelling zelf het doel en middelen van het onderzoek bepaalt en daarmee ook op welke wijze de doelgroep tot stand komt.
Voor het verrichten van gedegen representatief onderzoek is – gelet op de aard en het belang van het onderzoek – een grote dataset nodig die een representatief deel van de bevolking bevat, welke gestratificeerd is naar de noodzakelijke kenmerken van de betreffende doelgroepen. Een representatieve steekproef houdt in dat deze een juiste weerspiegeling is van de doelpopulatie. Dit betekent dat de samenstellingen van de doelpopulatie en steekproef overeenkomen. Om dit te bereiken moet iedereen in de doelpopulatie dezelfde kans hebben om geselecteerd te worden voor de steekproef. Tevens wordt op deze wijze gezorgd dat sprake is van kwalitatieve goede data voor de uitvoering van goed wetenschappelijk onderzoek.
Het CBS trekt een steekproef uit haar eigen inputbestand (selectie). Het inputbestand bestaat uit A-nummers van ingeschrevenen van 65 jaar of ouder. De selectie is het resultaat van een door het CBS getrokken steekproef die is gestratificeerd naar:
– geslacht: man, vrouw;
– leeftijd: 65 jaar en ouder;
– migratieachtergrond: Binnen de gedefinieerde gebieden worden de personen gestratificeerd naar migratieachtergrond. Er worden personen getrokken uit Turkije, Marokko, Suriname en Nederland. Hierbij geldt voor de personen uit Turkije, Marokko en Suriname dat zij als geboorteland Turkije, Marokko en Suriname moeten hebben. Voor de personen uit Nederland moet gelden dat zowel de persoon zelf als diens ouders in Nederland zijn geboren;
– gemeente: Den Haag, Rotterdam en Amsterdam;
– burgerlijke staat: gehuwd, ongehuwd en geregistreerd partnerschap.
Aan de hand daarvan levert het CBS vier lijsten met A-nummers aan RvIG. RvIG zal aan de hand van deze lijsten met A-nummers persoonsgegevens verstrekken uit de BRP. De persoonsgegevens worden via Secure Transfer verzonden aan de EUR.
UITVOERING ONDERZOEK:
Deelnemers worden benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. De EUR heeft gegevens uit de BRP nodig voor de uitvoering van de volgende handelingen:
1. Uitnodigen van de doelgroep
De doelgroep wordt benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Voor de goede uitvoering van het onderzoek heeft de EUR gegevens uit de BRP nodig voor het aanschrijven en identificeren van de deelnemers en voor het afleggen van huisbezoeken. Direct bij het uitnodigen (per post) van deelnemers, zullen zij een uitnodigingsbrief samen met de folder ontvangen, waarin de deelnemers worden geïnformeerd over de rechten van betrokkenen (recht op inzage, verwijdering, bezwaar, toestemming, en recht op informatie). In de uitnodigingsbrief wordt gevraagd om de meegestuurde vragenlijst of de online vragenlijst in te vullen. Indien de EUR geen reactie ontvangt op deze eerste uitnodigingsbrief, zal de doelgroep herinneringsbrieven ontvangen. De schriftelijke uitnodigingsbrieven, folders en vragenlijst worden in het Turks, Arabisch en Nederlands verstrekt. De naamgegevens en het gegeven geslacht zijn nodig voor de juiste aanschrijving, indien er meerdere personen op hetzelfde adres wonen. De EUR kan tot slot ook huisbezoeken afleggen in het geval zij geen reactie ontvangt op de uitnodigingsbrieven. Tijdens de pilotstudie is gebleken dat het responspercentage zonder huisbezoeken slechts rond de 10-20% lag. Het afleggen van huisbezoeken is een cruciale stap om het responspercentage substantieel te verhogen naar circa 40%. Veel ouderen binnen deze doelgroepen hebben moeite met lezen en/of schrijven en zijn beperkt digitaal vaardig. Bij het afleggen van huisbezoeken worden meertalige interviewers ingezet. Met deze aanpak is het mogelijk om een voldoende hoge respons en dus een representatieve steekproef te realiseren, omdat actief hulp aangeboden kan worden bij het invullen van de vragenlijst.
Deze werkwijze is gebruikelijk bij vergelijkbare onderzoeken en is goedgekeurd door de ethische toetsingscommissie van de EUR en de NWO.
2. Dataverzameling en verwerking
Respondenten vullen een vragenlijst per post of online in. Voor deze stap zijn geen BRP-gegevens nodig, aangezien de antwoorden op de vragenlijst onafhankelijk zijn van de BRP-gegevens.
3. Analyse en rapportage
De resultaten worden geanalyseerd, waarbij verschillen tussen ouderen met en zonder migratieachtergrond worden onderzocht, en ook gekeken wordt naar de verschillen binnen de doelgroep. Bijvoorbeeld geslacht, burgerlijke staat, en leeftijd. Voor deze stap zijn tevens geen BRP-gegevens nodig, omdat de data-analyse slechts op basis van de antwoorden van de deelnemers zal worden verricht.
4. Koppeling CBS-data
Het A-nummer van de deelnemers wordt gebruikt om koppeling met CBS-data mogelijk te maken. Deze koppeling is bedoeld om aanvullende contextuele gegevens over de woonomgeving van deelnemers toe te voegen, zoals buurtkenmerken met betrekking tot sociaaleconomische status, veiligheid, overlast, sociale ongelijkheid en heterogeniteit. Hierdoor kan de invloed van de leefomgeving op het welzijn en de gezondheid van ouderen nog beter in kaart worden gebracht, zonder dat respondenten hierover zelf verdere vragen hoeven te beantwoorden. Ook kan op deze manier een vollediger beeld worden verkregen van de leefsituatie van ouderen met verschillende achtergronden.
PRIVACY:
Dit onderzoek wordt uitgevoerd in overeenstemming met de AVG. Verwerking en beheer van alle gegevens die uit dit onderzoek verkregen worden, is in overeenstemming met de AVG, zodanig dat de gegevens en privacy van de betrokkenen gewaarborgd zijn. De data worden verwerkt en beheerd in overeenstemming met de regelgeving en procedures zoals die vanuit RvlG gehanteerd en gevraagd wordt. Er is samen met de Chief Privacy Officer (CPO) van de EUR een privacy check gedaan en een risicoanalyse uitgevoerd. Uit de risicoanalyse is gebleken dat een DPIA voor dit project niet nodig is. Mogelijke risico’s zijn geïdentificeerd (en gemitigeerd) onder begeleiding van de CPO. De Functionaris Gegevensbescherming (FG) is bekend met en betrokken bij dit onderzoek. Het onderzoek is door de FG goedgekeurd. Daarnaast heeft de datasteward van de EUR het datamanagementplan van het onderzoek goedgekeurd. In het datamanagementplan wordt het onderzoeksproject omschreven, en een dertigtal vragen beantwoord over (i) de voorbereiding: de juridische knelpunten, het beleid en de richtlijnen; (ii) de uitvoering van het onderzoek: verzamelen en analyseren van data; en (iii) de afronding van het onderzoek: doorverstrekking van onderzoekgegevens, hergebruik van gegevens en archivering. Dit plan is ook meegestuurd met de aanvraag voor het verkrijgen van goedkeuring van de ethische commissie.
De EUR is verwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in artikel 4, lid 7, van de AVG en dus verantwoordelijk voor het borgen van de privacy. Ipsos I&O (voorheen: I&O Research) is als verwerker betrokken bij de dataverzameling. Tussen Ipsos I&O en de EUR is naar aanleiding hiervan een verwerkersovereenkomst afgesloten om de privacy van deelnemers te waarborgen.
Het onderzoek is niet WMO-plichtig, omdat het geen medisch-wetenschappelijk onderzoek betreft en deelnemers niet aan procedures worden onderworpen of gedragsregels hoeven te volgen. Het onderzoek gaat niet gepaard met interventies of invasieve metingen. De ethische toetsingscommissie voor onderzoek van de EUR heeft in december 2021 goedkeuring verleend aan (alle onderdelen van) het onderzoek en op 18 juni 2025 de goedkeuring voor het onderzoek verlengd. De aanvraag voor ethische toetsing betrof toestemming voor zowel de pilotstudie, hoofdstudie en focusgroepen. De pilotstudie is al uitgevoerd op basis van een steekproef van de gemeente Rotterdam. De huidige aanvraag betreft steekproeftrekking voor de hoofdstudie.
Technische en organisatorische maatregelen
De EUR werkt met gescheiden bestanden. Persoonsgegevens worden nooit in een eenzelfde folder of bestand bewaard als het databestand met verzamelde gegevens op basis van een vragenlijst. Het gebruik van Multi-Factor Authenticatie (MFA) is verplicht voor toegang tot Microsoft 365-diensten binnen de EUR. Alle betrokken onderzoekers maken gebruik van hun beveiligde EUR-account, waarmee toegang tot onderzoeksbestanden en communicatie alleen mogelijk is na MFA-verificatie. Dit waarborgt een extra beveiligingslaag bij het inloggen en draagt bij aan het beschermen van gevoelige onderzoeksdata.
Alle onderzoeksgegevens van het Age-Friendly Communities onderzoek worden veilig opgeslagen in de EUR Document Vault (EDV). Dit is een hoogbeveiligde, cloudgebaseerde omgeving die draait op BlackBerry Workspaces, en is ISO 27001-gecertificeerd. De EDV biedt end-to-end encryptie, toegangsbeheer, logging en gebruiksmonitoring. De opslag in de EDV voldoet volledig aan de AVG en maakt gecontroleerde bestandsdeling binnen het onderzoeksteam mogelijk.
Daarnaast worden de gegevens gepseudonimiseerd. Pseudonimisering betekent dat direct herleidbare persoonsgegevens, zoals naam, adres of geboortedatum, worden vervangen door een unieke code (bijvoorbeeld een respondentnummer). In dit onderzoek worden deze identificerende gegevens afgesplitst van de onderzoeksdata en bewaard in een gescheiden, streng beveiligd bestand, toegankelijk voor slechts enkele gemachtigde personen. De analyse vindt plaats op basis van de gepseudonimiseerde dataset, zodat onderzoekers de informatie niet direct aan een individu kunnen koppelen. Slechts via de codeertabel (die apart en versleuteld wordt bewaard) is herleiding mogelijk, indien dit nodig is voor bijvoorbeeld het corrigeren van fouten of het opvolgen van verzoeken van respondenten.
Deze werkwijze voldoet aan de eisen van de AVG en verkleint het risico op identificatie aanzienlijk, terwijl het in sommige gevallen (zoals longitudinale opvolging) toch mogelijk blijft om gegevens verantwoord te koppelen.
De gegevens worden opgeslagen op de EUR Network Drive. De EUR Network Drive is de beveiligde netwerkschijf van de EUR waarop onderzoeksgegevens veilig opgeslagen kunnen worden. De opslag voldoet aan de eisen van de AVG en is bedoeld voor het veilig bewaren en beheren van (bijvoorbeeld) ruwe en werkdata gedurende de looptijd van het project.
De hoofdonderzoekers beheren de toegang tot de onderzoeksgegevens. Daarnaast zal slechts een selecte groep onderzoekers die onderdeel uitmaken van het onderzoeksteam toegang krijgen tot de onderzoeksgegevens.
Ipsos I&O zorgt voor een uiterst zorgvuldige behandeling van individuele gegevens en garandeert dat in het databestand geen tot individuele personen herleidbare informatie wordt opgenomen. Het uitwisselen van bestanden doen zij via hun beveiligde up- en downloadserver. Zij bewaren conform de ISO-20252-normen minimaal 12 maanden lang de verzamelde onderzoeksdata (bijvoorbeeld de ingevulde vragenlijsten) op een plek die uitsluitend toegankelijk is voor geautoriseerd personeel. Daarnaast worden de verzamelde onderzoeksdata en persoonsgegevens gescheiden bewaard.
De gegevens uit de BRP worden alleen gedeeld met Ipsos I&O voor gegevensverzameling. Archivering van de onderzoeksgegevens in het archief van de Universiteitsbibliotheek van de EUR en beschikbaarheid voor hergebruik gebeuren door licentie Creative commons [CC-BY]. De Creative Commons [CC-BY] licentie staat hergebruik, verspreiding en bewerking van de geanonimiseerde onderzoeksdata toe, ook voor commerciële doeleinden, op voorwaarde dat de oorspronkelijke makers en het onderzoek correct worden vermeld.
Bewaartermijn
De bewaartermijn van ruwe data is minimaal 10 jaar conform de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (VSNU). De gegevens uit de BRP worden vernietigd bij de afronding van het onderzoek. In de verwerkersovereenkomst tussen de EUR en Ipsos I&O is bepaald dat Ipsos I&O twee maanden na afronding van het onderzoek de NAW-gegevens, zoals gebruikt voor het uitnodigen voor deelname aan het onderzoek, vernietigd.
Rechten van betrokkenen
Voorafgaand aan deelname wordt elke respondent geïnformeerd over de doelstellingen van het onderzoek, de privacy en het vrijwillige karakter van deelname. In de folder worden de rechten van betrokkenen beschreven. De folder voor de hoofdstudie is nog in ontwikkeling. Deze is gebaseerd op de folder van de pilotstudie, maar zal aangevuld worden met tekst over het recht op inzage, verwijdering, bezwaar, en informatie conform de EUR-richtlijn. In de folder geeft de EUR aan hoe het onderzoeksteam met de vertrouwelijkheid van gegevens met betrekking tot de deelnemer en gegevens die de deelnemer deelt, zal waarborgen. Daarnaast zal de deelnemer geïnformeerd worden over het recht op verwijdering en intrekking van de toestemming. Deelnemers kunnen altijd stoppen en contact opnemen om aan te geven dat zij niet meer mee willen doen zonder opgaaf van redenen. In de folder wordt ook vermeld waar de deelnemer specifiek toestemming voor geeft bij deelname aan het onderzoek. Gegevens kunnen worden verwijderd, maar soms moeten antwoorden bewaard blijven. Dit wordt dan aan de deelnemer uitgelegd. Daarnaast kunnen deelnemers voor het indienen van klachten contact opnemen met de FG en bij vragen met Ipsos I&O.De contactgegevens zullen opgenomen worden in de folder.
Gedragscodes en protocollen
Alle onderzoekers die betrokken zijn bij het onderzoek dienen zich te houden aan de gedragscode VSNU. Medewerkers van Ipsos I&O Research hebben een geheimhoudingsverklaring getekend.
Horen Autoriteit Persoonsgegevens (AP)
De AP is gehoord over de verstrekking van persoonsgegevens voor dit onderzoek uit de basisregistratie persoonsgegevens.
Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.
|
RUBRIEK |
OMSCHRIJVING |
|---|---|
|
01 |
PERSOON |
|
01.01.10 |
A-nummer persoon |
|
01.02.10 |
Voornamen persoon |
|
01.02.30 |
Voorvoegsel geslachtsnaam persoon |
|
01.02.40 |
Geslachtsnaam persoon |
|
01.03.10 |
Geboortedatum persoon |
|
01.04.10 |
Geslachtsaanduiding |
|
01.61.10 |
Aanduiding naamgebruik |
|
05 |
HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP |
|
05.02.30 |
Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
|
05.02.40 |
Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
|
05.06.10 |
Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
|
05.07.10 |
Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
|
08 |
VERBLIJFPLAATS |
|
08.11.10 |
Straatnaam |
|
08.11.20 |
Huisnummer |
|
08.11.30 |
Huisletter |
|
08.11.40 |
Huisnummertoevoeging |
|
08.11.50 |
Aanduiding bij huisnummer |
|
08.11.60 |
Postcode |
|
08.11.70 |
Woonplaatsnaam |
|
08.12.10 |
Locatiebeschrijving |
Inleiding
De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.
De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.
Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.
De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.
Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking
Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.
Het autorisatiebesluit
Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.
Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.
Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.
De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:
De selectieverstrekking van gegevens
Eenmalig worden persoonslijsten geselecteerd van ingeschrevenen van wie het A-nummer voorkomt op een lijst met nummers, die het CBS aanlevert aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
De lijst met A-nummers komt tot stand middels een steekproef door het Centraal bureau voor de statistiek (CBS), aangevraagd door de onderzoeksinstelling. Het CBS levert de lijst met A-nummers aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens verstrekt vervolgens van de persoonslijsten behorend bij de nummers op de lijst een vastgestelde set gegevens.
Overige verstrekkingen
Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden.
Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.
Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijstvan een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijstgeverifieerd zijn en welke organisatiede in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst,meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.
Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van de Erasmus Universiteit Rotterdam (in deze toelichting genoemd: de onderzoeksinstelling).
Erasmus Universiteit Rotterdam is een onderzoeksinstelling als bedoeld in artikel 44 van het Besluit basisregistratie persoonsgegevens.
Om als onderzoeksinstelling voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen in aanmerking te komen, moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:
– het onderzoek moet een algemeen belang dienen,
– de gegevens uit de basisregistratie personen moeten noodzakelijk zijn voor het betreffende onderzoek,
– de verzoeker dient te hebben aangetoond dat de nodige voorzieningen zijn getroffen teneinde te verzekeren dat verdere verwerking van de verstrekte gegevens uitsluitend geschiedt ten behoeve van het onderzoek en dat overigens is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad,
– de gegevens mogen slechts in geanonimiseerde vorm aan derden beschikbaar worden gesteld, tenzij de ingeschrevene uitdrukkelijk met de voorgenomen openbaarmaking van de hem betreffende gegevens heeft ingestemd,
– de verzoeker moet hebben aangetoond dat de systematische verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het onderzoek, en
– de Autoriteit Persoonsgegevens is over het verzoek om systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen gehoord.
De onderzoeksinstelling voldoet aan deze voorwaarden.
Een toelichting op het onderzoek waarvoor de onderzoeksinstelling gegevens verstrekt krijgt uit de basisregistratie personen is opgenomen in bijlage I van dit besluit.
De onderzoeksinstelling heeft voor de uitvoering van het hiervoor omschreven onderzoek systematische gegevensverstrekking nodig uit de basisregistratie personen. De onderzoeksinstelling krijgt hiervoor een eenmalige selectieverstrekking op basis van een lijst met A-nummers van ingezetenen die tot de doelgroep behoren.
Eenmalig worden de persoonslijsten geselecteerd van ingezetenen van wie het A-nummer voorkomt op de lijst en actueel voorkomt in de basisregistratie personen. De ingezetenen op de lijst zijn uitsluitend personen die op de selectiedatum 65 jaar of ouder zijn en woonachtig in Den Haag, Rotterdam of Amsterdam.
Van de geselecteerde persoonslijsten worden de gegevens, opgenomen in bijlage II aan de onderzoeksinstelling verstrekt.
Categorie 01 persoon
De gegevens uit de categorie 01 ‘Persoon’ worden verstrekt om de doelgroep op de juiste wijze aan te kunnen schrijven. Het gegeven ‘geslachtsaanduiding’ is nodig om de juiste persoon aan te schrijven in het geval er meerdere personen op hetzelfde adres wonen. Het gegeven ‘geboortedatum’ is nodig ter verificatie van de identiteit van de deelnemer, omdat er soms meerdere personen op één adres wonen. De onderzoeksinstelling moet dan kunnen controleren of de juiste persoon de vragenlijst heeft ingevuld.
Het gegeven ‘A-nummer’ is nodig om de resultaten van het onderzoek te kunnen vergelijken met data van het CBS. Deze koppeling is bedoeld om aanvullende contextuele gegevens over de woonomgeving van deelnemers toe te voegen, zoals buurtkenmerken met betrekking tot sociaaleconomische status, veiligheid, overlast, sociale ongelijkheid en heterogeniteit. Hierdoor kan de invloed van de leefomgeving op het welzijn en de gezondheid van ouderen beter in kaart worden gebracht.
Categorie 05 Huwelijk
De onderzoeksinstelling heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven van een deelnemer. Aan de hand van de gegevens “voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner”, “geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner”, “datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap” en “datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.
Categorie 08 Verblijfsplaats
De actuele adresgegevens uit de categorie 08 ‘Verblijfplaats’ zijn nodig om de doelgroep correct aan te kunnen schrijven en huisbezoeken af te leggen. Het gegeven ‘postcode’ is nodig om de buurtcode vast te kunnen stellen.
De onderzoeksinstelling is bij besluit van 18 augustus 2025, met kenmerk 2025-0000500157, geautoriseerd voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen voor de uitvoering van het onderzoek ‘Age-friendly communities’. Dit autorisatiebesluit betreft hetzelfde onderzoek en is een vervolgselectie, omdat de onderzoeksinstelling voor de correcte aanschrijving van de onderzoeksgroep meer gegevens nodig heeft.
Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de onderzoeksinstelling tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in het onderzoek, in de regelingen waarop het onderzoek is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het onderzoek. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de onderzoeksinstelling om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de onderzoeksinstelling.
Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://www.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-36982.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.