Doe- het- zelfbranche 2025/2026

Verbindendverklaring gewijzigde cao-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 januari 2025 tot wijziging van het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Doe-het-zelfbranche

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van de Vereniging van Winkelketens in de Doe-het-Zelfbranchemede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij ter ener zijde: de Vereniging van Winkelketens in de Doe-het-Zelfbranche (VWDHZ);

Partijen ter andere zijde: FNV en CNV.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Doe-het-zelfbranche1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 5.2 Overwerk

Artikel 5.2 lid 4 komt te luiden:

  • ‘4. Overwerk is ook van toepassing voor de bedrijfsleider/bouwmarktmanager met een loon onder de grens € 46.680,00 op jaarbasis (deze grens wordt in de toekomst aangepast met de in de cao overeengekomen loonaanpassing; dit geldt eveneens voor de bedragen in de artikelen 5.2.7 en 8.2.2). Per 1 januari 2025 bedraagt de grens € 47.963,70 op jaarbasis. In individuele gevallen mag er een verrekening plaatsvinden met de in individuele arbeidsovereenkomsten van bedrijfsleiders/bouwmarktmanagers opgenomen compensaties voor het niet ontvangen van overwerktoeslag. Ook kan in nieuwe arbeidsovereenkomsten anders worden overeengekomen.’

Artikel 5.2 lid 7 komt te luiden:

  • ‘7. Onder overwerk wordt niet verstaan de arbeid verricht door een werknemer met een loon boven € 47.963,70 op jaarbasis.’

Artikel 8.2 Werken op bijzondere uren

Artikel 8.2 lid 2 komt te luiden:

  • ‘2.

    • a. Deze regeling is niet van toepassing voor werknemers met een loon de grens € 46.680,00 (2025: € 47.963,70) op jaarbasis.

    • b. De toeslagen uit lid 1 van dit artikel gelden ook voor de bedrijfsleider/bouwmarkt-leider met een inkomen onder € 47.963,70 op jaarbasis. Per 1 januari 2024 bedraagt de grens € 46.680,00 op jaarbasis. In individuele gevallen mag er een verrekening plaatsvinden met de in individuele arbeidsovereenkomsten van bedrijfsleiders/bouwmarktmanagers opgenomen compensatie voor het niet ontvangen van toeslagen bijzondere uren. Ook kan in nieuwe arbeidsovereenkomsten anders worden overeengekomen. Zie ook artikel 5.2.4.’

Bijlage 2 komt te luiden

‘BIJLAGE 2 LOONSCHALEN

Loonschalen per 1 januari 2025

Referentiebedragen per maand o.b.v. 260 dagen

leeftijd/functiejr.

schaal 11

schaal 22

schaal 3

schaal 4

schaal 5

schaal 6

18

1.157,61

1.170,78

1.182,31

1.205,36

1.228,42

1.274,52

19

1.389,79

1.404,61

1.417,78

1.445,78

1.473,77

1.528,11

20

1.852,50

1.872,26

1.890,38

1.926,60

1.964,48

2.038,58

21

2.315,22

2.339,92

2.362,97

2.409,08

2.455,18

2.547,40

-1-

 

2.359,68

2.387,67

2.438,72

2.494,70

2.613,26

-2-

 

2.379,44

2.412,37

2.468,36

2.534,22

2.677,48

-3-

 

2.399,20

2.437,07

2.498,00

2.575,39

2.743,35

-4-

   

2.461,77

2.529,28

2.614,91

2.807,57

-5-

   

2.488,12

2.558,92

2.654,43

2.871,79

-6-

     

2.588,56

2.695,60

2.937,66

-7-

     

2.618,20

2.735,12

3.001,88

-8-

       

2.774,64

3.067,74

X Noot
1

Vaste maandsalarissen op WML-niveau kunnen bij individuele werknemers alleen toegepast worden wanneer er sprake is van een vaste overeengekomen arbeidsduur per week. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar, betaald.

X Noot
2

Het maandloon in de loonschalen 1 en 2 wordt bepaald door het totaal aantal door de werknemer te werken arbeidsuren in het betreffende kalenderjaar te delen door 12, waarbij ten minste het voor de werknemer geldende minimumuurloon dient te worden betaald. Werknemers die meer dan 260 dagen (maal 7,6 uur per dag = 1976 arbeidsuren) in het kalenderjaar werkzaam zijn, dienen voor alle (extra) uren ten minste het minimumuurloon te ontvangen. Bij wijzigingen van de arbeidsuren in enig jaar dient het maandloon te worden herberekend.

Bedragen per 4 weken

leeftijd/functiejr.

schaal 1

schaal 2

schaal 3

schaal 4

schaal 5

schaal 6

18

1.068,56

1.080,72

1.091,36

1.112,64

1.133,92

1.176,48

19

1.282,88

1.296,56

1.308,72

1.334,56

1.360,40

1.410,56

20

1.710,00

1.728,24

1.744,96

1.778,40

1.813,36

1.881,76

21

2.137,12

2.159,92

2.181,20

2.223,76

2.266,32

2.351,44

-1-

 

2.178,16

2.204,00

2.251,12

2.302,80

2.412,24

-2-

 

2.196,40

2.226,80

2.278,48

2.339,28

2.471,52

-3-

 

2.214,64

2.249,60

2.305,84

2.377,28

2.532,32

-4-

   

2.272,40

2.334,72

2.413,76

2.591,60

-5-

   

2.296,72

2.362,08

2.450,24

2.650,88

-6-

     

2.389,44

2.488,24

2.711,68

-7-

     

2.416,80

2.524,72

2.770,96

-8-

       

2.561,20

2.831,76

Bedragen per uur

leeftijd/functiejr.

schaal 1

schaal 2

schaal 3

schaal 4

schaal 5

schaal 6

18

7,03

7,11

7,18

7,32

7,46

7,74

19

8,44

8,53

8,61

8,78

8,95

9,28

20

11,25

11,37

11,48

11,70

11,93

12,38

21

14,06

14,21

14,35

14,63

14,91

15,47

-1-

 

14,33

14,50

14,81

15,15

15,87

-2-

 

14,45

14,65

14,99

15,39

16,26

-3-

 

14,57

14,80

15,17

15,64

16,66

-4-

   

14,95

15,36

15,88

17,05

-5-

   

15,11

15,54

16,12

17,44

-6-

     

15,72

16,37

17,84

-7-

     

15,90

16,61

18,23

-8-

       

16,85

18,63

N.B. De bedragen van groep 1 zijn de wettelijke minimumuurlonen per 1 januari 2025

Verhogingssystematiek tot 30 juni 2026:

De uurlonen zoals opgenomen in deze bijlage worden conform artikel 7.2.2 en 7.2.7 van de cao tot 30 juni 2026 halfjaarlijks vastgesteld. Allereerst worden de uurlonen van schaal 1 verhoogd met het percentage waarmee het wettelijk minimumuurloon stijgt. Dan wordt het maandloon bij 21 jaar in schaal 1 vastgesteld op 100%. De schaallonen 2 tot en met 6 bij 21 jaar krijgen een vaste procentuele afstand tot loonschaal 1, zoals hieronder opgenomen. De treden in de maandloonschalen hebben een nominale waarde als hieronder opgenomen. Vervolgens worden daarmee de uurlonen van schalen 2 tot en met 6 vastgesteld. Deze uurlonen worden vervolgens naar boven afgerond op twee decimalen achter de komma, waarna de maandlonen opnieuw worden ‘herrekend’ door het afgeronde uurloon maal 1976 te doen en vervolgens te delen door 12. Dit levert een voor de werknemers positieve afwijking van de cao-afspraak op, maar houdt dus in dat de uiteindelijke treden wat afwijken van de exacte nominale bedragen als hieronder.

Schaal

Schaal 1

Schaal 2

Schaal3

Schaal 4

Schaal 5

Schaal 6

Basis

100%

101,00%

102,00%

104,00%

106,00%

110,00%

Nominale trede in schaal

 

€ 20,00

€ 25,00

€ 30,00

€ 40,00

€ 65,00

Per 1 januari 2026 is de procentuele afstand ten opzichte van schaal 1 als volgt:

Schaal

Schaal 1

Schaal 2

Schaal3

Schaal 4

Schaal 5

Schaal 6

Basis

100%

102,00%

103,00%

105,00%

107,00%

111,00%

Nominale trede in schaal

 

€ 20,00

€ 25,00

€ 30,00

€ 40,00

€ 65,00’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 13 januari 2025

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, P.S. Nanhekhan

Naar boven