Regeling van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 30 augustus 2024, nr. WJZ/ 81953880, tot wijziging van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie 2024 en de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie in verband met het herstel van enkele omissies en een aanpassing van een indieningsvereiste

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, en de artikelen 2, 56 en 62, vierde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie 2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, eerste lid, wordt na ‘Algemene uitvoeringsregeling,’ ingevoegd ‘een subsidie die is ingediend met toepassing van artikel 2, zesde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling,’.

B

In artikel 11, tweede lid, wordt ‘artikelen 35, onderdelen b, d en f’ vervangen door ‘artikelen 35, onderdelen b, d, f en h’.

C

In artikel 37, aanhef, wordt ‘een producent van hernieuwbare warmte’ vervangen door ‘een producent van hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte’.

D

In artikel 51, aanhef, wordt ‘verbaranding’ vervangen door ‘verbranding’.

E

In artikel 57, onderdelen b en c, wordt na ‘het aantal’ telkens ingevoegd ‘subsidiabele’.

F

In artikel 75, aanhef, wordt ‘waarmee restwarmte, niet zijnde stoom, wordt uitgekoppeld en naar een andere locatie wordt getransporteerd, waarbij ten minste de warmtewisselaar bij de uitkoppeling nieuw is,’ vervangen door ‘waarmee restwarmte wordt uitgekoppeld en naar een andere locatie wordt getransporteerd, waarbij ten minste de warmtewisselaar bij de uitkoppeling nieuw is, waarbij er geen sprake is van levering van stoom,’.

G

In artikel 87, tweede lid, artikel 88, tweede lid, en artikel 92, eerste lid, wordt kolom 2 van de tweede tabel als volgt gewijzigd:

  • 1. ‘CCS – Nieuwe post-combustion CO2-afvang, bestaande biomassaverbrandingsinstallatie ≥ 50 MWth niet-ETS-bedrijf, gasvormig transport’ wordt telkens vervangen door ‘CCS – Nieuwe post-combustion CO2-afvang, bestaande biomassaverbrandingsinstallatie ≤ 100 MWe niet-ETS-bedrijf, gasvormig transport’.

  • 2. ‘CCS – Nieuwe post-combustion CO2-afvang, bestaande biomassaverbrandingsinstallatie ≥ 50 MWth niet-ETS-bedrijf, vloeibaar transport, nieuwe vervloeiingsinstallatie’ wordt telkens vervangen door ‘CCS – Nieuwe post-combustion CO2-afvang, bestaande biomassaverbrandingsinstallatie ≤ 100 MWe niet-ETS-bedrijf, vloeibaar transport, nieuwe vervloeiingsinstallatie’.

  • 3. ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij bestaande afvalverbrandingsinstallatie of bestaande biomassaverbrandingsinstallatie ≥ 50 MWth, gasvormig transport’ wordt telkens vervangen door ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij bestaande afvalverbrandingsinstallatie of bestaande biomassaverbrandingsinstallatie > 50 MWth, gasvormig transport’.

  • 4. ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij bestaande afvalverbrandingsinstallatie of bestaande biomassaverbrandingsinstallatie ≥ 50 MWth, gasvormig transport, nieuwe transportleiding’ wordt telkens vervangen door ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij bestaande afvalverbrandingsinstallatie of bestaande biomassaverbrandingsinstallatie > 50 MWth, gasvormig transport, nieuwe transportleiding’.

  • 5. ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij bestaande afvalverbrandingsinstallatie of bestaande biomassaverbrandingsinstallatie ≥ 50 MWth, vloeibaar transport, nieuwe vervloeiingsinstallatie’ wordt telkens vervangen door ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij bestaande afvalverbrandingsinstallatie of bestaande biomassaverbrandingsinstallatie > 50 MWth, vloeibaar transport, nieuwe vervloeiingsinstallatie’.

  • 6. ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij biomassaverbrandingsinstallatie < 50 MWth, gasvormig’ wordt telkens vervangen door ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij biomassaverbrandingsinstallatie ≤ 50 MWth, gasvormig’.

  • 7. ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij biomassaverbrandingsinstallatie < 50 MWth, vloeibaar, nieuwe vervloeiingsinstallatie’ wordt telkens vervangen door ‘CCU – Nieuwe post-combustion CO2-afvang bij biomassaverbrandingsinstallatie ≤ 50 MWth, vloeibaar, nieuwe vervloeiingsinstallatie’.

ARTIKEL II

De Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte of koolstofdioxide-arme warmte, indien er sprake is van een melding als bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van de Warmtewet, en het gaat om de productie van warmte waarmee een leverancier of een producent als bedoeld in artikel 12b van de Warmtewet opnieuw aan zijn wettelijke verplichtingen als bedoeld in die wet kan voldoen.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot het zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Indien de aanvraag betrekking heeft op een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte of koolstofdioxide-arme warmte en er een melding als bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van de Warmtewet is gedaan en op het moment van indienen van de aanvraag vergunningen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van die productie-installatie nog niet zijn verleend, gaat, in afwijking van het eerste lid, de aanvraag vergezeld van de vergunning die op grond van artikel 5.1, tweede lid, van de Omgevingswet noodzakelijk is voor de realisatie van de productie-installatie, of indien die vergunning nog niet is verleend, de in behandeling genomen aanvraag voor die vergunning.

B

Artikel 2b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel m komt te luiden:

  • m. indien de aanvraag betrekking heeft op een productie-installatie van waterstof met een directe aansluiting op een productie-installatie die elektriciteit produceert met behulp van windenergie of een productie-installatie die elektriciteit produceert uit zonlicht door middel van fotovoltaïsche zonnepanelen, een onderbouwing dat de installatie in staat is, terwijl deze gereed is voor gebruik, om minder dan 1% elektriciteit van het maximale vermogen van de productie-installatie te verbruiken;

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • p. indien de aanvraag betrekking heeft op een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte of koolstofdioxide-arme warmte, waarbij sprake is van een melding als bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van de Warmtewet, een kopie van deze melding.

C

Artikel 3, elfde lid, komt te luiden:

In afwijking van het zevende lid, aanhef en onderdeel b, is het derde lid niet van toepassing indien het een productie-installatie als bedoeld in dat onderdeel betreft met een nominaal vermogen kleiner dan 6 MW en de productie-installatie volledig in eigendom is van een kleine of middelgrote onderneming als bedoeld in artikel 2, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) of van een hernieuwbare energie-gemeenschap als bedoeld in artikel 2, punt 16, van richtlijn (EU) 2018/2001.

D

In artikel 7p wordt, onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, de aanduiding ‘2’ voor de tekst die volgt na het tweede lid, onderdeel c, vervangen door de aanduiding ‘3’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 augustus 2024

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling zijn enkele fouten in de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie 2024 (hierna: Aanwijzingsregeling) en in de op 27 juni 2024 vastgestelde wijzigingsregeling (Stcrt. 2024, 21598) van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie (hierna: Uitvoeringsregeling) hersteld. Tevens is in de Aanwijzingsregeling en de Uitvoeringsregeling een voorziening opgenomen voor subsidieaanvragen die worden ingediend nadat er een melding ten aanzien van leveringszekerheid op grond van de Warmtewet is gedaan.

Artikel I, onderdelen B tot en met G, van deze wijzigingsregeling repareren enkele kennelijke fouten in de Aanwijzingsregeling. Deze wijzigingen zijn niet inhoudelijk van aard. Datzelfde geldt voor de wijzigingen opgenomen in artikel II (onderdelen B, punt 1, C en D) die betrekking hebben op de Uitvoeringsregeling.

De wijziging in artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdelen A en B (onder punt 2) zien op de situatie dat sprake is van een melding als bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van de Warmtewet. In deze situatie is sprake van risico op de continuering van de levering van (collectieve) warmte, met gevolgen van de leveringszekerheid voor huishoudens en bedrijven. In dergelijke gevallen is het voorstelbaar dat er met enige spoed wordt gezocht naar alternatieve bronnen van warmte. Deze warmte dient daarbij mogelijk ook sneller beschikbaar te zijn. Dit heeft gevolgen voor de voorbereiding en doorlooptijden van projecten. Met deze wijziging wordt toegestaan dat deze projecten – in het geval dat er sprake is van een melding op grond van artikel 12b van de Warmtewet – bij hun aanvraag voor subsidie kunnen volstaan met een aanvraag van de vergunning op basis van de Omgevingswet. Voor deze projecten geldt wel dat de subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat de subsidieaanvrager met de Staat binnen twee weken na afgifte van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst afsluit en ook binnen vier weken na afgifte van een subsidiebeschikking een bankgarantie afgeeft.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

Naar boven