Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2024, 1885 | interne regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2024, 1885 | interne regeling |
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
Gelet op de artikelen 1 en 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
Programmaraad, genoemd in artikel 2.
1. Er is een programmaraad Digitalisering.
2. De programmaraad wordt ingesteld met ingang van 1 januari 2024 en wordt opgeheven met ingang van 31 december 2025.
3. De programmaraad komt twee keer per jaar bijeen en heeft tot taak de minister te adviseren over:
a. De agenda van de programma’s Digitaal Onderwijs goed geregeld (Edu-V) en Impuls open leermateriaal waarin de koers en activiteiten zijn opgenomen. Het advies kan betrekking hebben op de jaarplannen en op de uitvoering van concrete projecten;
b. de raad kan ook thema’s agenderen of vragen stellen hoe de programma’s het best kunnen bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs;
c. In overleg kan ook tussentijds een beroep gedaan kunnen worden op de programmaraad of leden van de programmaraad.
1. De programmaraad bestaat uit een voorzitter en ten hoogste 10 overige leden.
2. De leden worden door de minister benoemd en, in voorkomend geval, door de minister geschorst of tussentijds ontslagen.
3. De benoeming geschiedt voor de duur dat de programmaraad is ingesteld.
4. Een lid neemt niet deel aan de vergadering van de programmaraad indien het een advies over een onderwerp betreft, waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.
5. Een lid kan worden geschorst of tussentijds worden ontslagen indien:
a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;
b. het functioneren van het lid daartoe aanleiding geeft; of
c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van het lid niet gewaarborgd is.
6. Bij tussentijds ontslag van de voorzitter kan de minister een andere voorzitter benoemen.
7. Bij tussentijds ontslag van een overig lid kan de minister een ander lid benoemen.
Tot leden van de programmaraad Digitalisering worden benoemd:
a. mevrouw Prof. Dr. J. van Dijck, tevens voorzitter;
b. de heer Dr. N. Kerssens;
c. de heer B. Janssen;
d. de heer R. Bakker;
e. de heer M. van Leeuwen;
f. de heer B. Kramer;
g. de heer K. Versteeg;
h. de heer F. Tigges;
i. mevrouw M. van der Meulen;
j. de heer M. Cents;
k. mevrouw A. Levie;
1. De minister voorziet in het secretariaat van de programmaraad.
2. Het secretariaat is belast met de voorbereiding en de coördinatie van de werkzaamheden van de programmaraad.
3. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de programmaraad.
1. De programmaraad stelt haar eigen werkwijze vast binnen de kaders van de programma’s.
2. Na toestemming van de minister kan de programmaraad zich door andere personen laten bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.
De programmaraad verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
1. De vergoeding van een programmaraad lid bedraagt € 302,50 incl. BTW per vergadering.
2. Per vergadering heeft een programmaraad lid maximaal 4 uur aan voorbereidingstijd van € 36,30 per uur incl. BTW per vergadering. Voor twee vergaderingen heeft een lid maximaal 8 uur aan voorbereidingstijd.
3. De reiskostenvergoeding is maximaal € 69,00 per vergadering.
Voor zover goedgekeurd komen de kosten van de programmaraad voor rekening van de minister.
Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de programmaraad worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de programmaraad openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.
De programmaraad draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Met dit besluit wordt de programmaraad Digitalisering (hierna: de programmaraad) ingesteld.
Deze programmaraad wordt ingesteld om te fungeren als onafhankelijke adviesraad die volgens de voorschriften van de Nationaal Groeifondsprogramma’s Impuls open leermateriaal en Digitaal Onderwijs Goed Geregeld (hierna: de programma’s) voor de periode 2023 tot en met 2025. De programmaraad wordt ingesteld door de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (hierna: de minister) op grond van de artikelen 1 en 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. De programmaraad wordt ingesteld met ingang van 1 januari 2024 en wordt opgeheven met ingang van 31 december 2025.
De programmaraad is een uitwerking van de programma’s Impuls open leermateriaal en Edu-V.
In dit programma bundelen scholen, onderwijs- en expertiseorganisaties hun krachten om een impuls te geven aan de ontwikkeling en het benutten van open leermateriaal.
Met het programma wordt beoogd de kwaliteit van het funderend onderwijs te verhogen door te investeren in kwalitatief goed open (digitaal) leermateriaal, aanvullend op commercieel materiaal. Hiermee kunnen leraren inspelen op de talenten en behoeften van hun leerlingen. Dit vergroot hun motivatie, vermindert schooluitval, verhoogt leeropbrengsten, en verbetert de aansluiting op de samenleving en de beroepspraktijk.
Het totaalbedrag van het programma bedraagt € 77,9 miljoen euro voor een periode van 10 jaar. Daarvan is € 20,9 miljoen toegekend door het Nationaal Groeifonds tot en met 2024. Daarnaast is er € 57 miljoen voorwaardelijk toegekend tot en met 2030. Na een positieve evaluatie en met voldoende voortgang in de eerste fase wordt het voorwaardelijke deel beschikbaar gesteld door het Nationaal Groeifonds.
Binnen het programma Edu-V maken scholen en leveranciers onderling gebruik van een afsprakenstelsel. Deze afspraken zorgen voor eenvoudige, veilige en betrouwbare toegang tot digitale onderwijsmiddelen. Ook zorgt het voor het regelen van gebruik van deze middelen voor het primair, voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs.
Door afspraken te maken ontstaat er een ecosysteem waarbinnen scholen en leveranciers op een veilige en eenvoudige manier gegevens uitwisselen. Er worden afspraken gemaakt over onder andere juridische, technische, functionele en operationele aspecten van gegevensuitwisseling. Zo maken scholen met minder inspanning en risico gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs. Scholen kunnen op deze manier toekomstbestendig onderwijs bieden en het beste uit hun leerlingen/studenten halen.
Voor dit project is € 34,3 miljoen toegekend uit het Nationaal Groeifonds in 2022.
Toelichting bij het vierde lid en het vijfde lid: deze bepalingen betreffen de vereiste onafhankelijkheid en afwezigheid van een mogelijk persoonlijk belang bij de voorzitter of bij een ander lid. Om objectiviteit bij de advisering te garanderen is het noodzakelijk dat de leden inclusief de voorzitter geen binding hebben met de programma’s. Om die reden zal voor de bepaling van aanwezigheid van een dergelijke binding of persoonlijk belang de door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gebruikte Code persoonlijke belangen1. worden gehanteerd.
Een van de belangrijkste onderdelen van de code is dat de voorzitter en leden voorafgaand aan de vergaderingen uit eigen beweging moeten aangeven of zij op enige wijze bevooroordeeld zijn ten opzichte van de te bespreken onderwerpen, dan wel of zij daarbij een persoonlijk belang hebben. Mocht iemand aangeven dat dit het geval is, dan wordt deze persoon uitgesloten van de vergadering. Uitgangspunt is dat hiermee de verantwoordelijkheid voor de neutraliteit van ieder programmaraad lid bij dit lid zelf ligt, en niet afhangt van een bijvoorbeeld onderzoek door de minister die de programmaraad heeft ingesteld.
Toelichting bij het tweede lid: hoewel de programmaraad is samengesteld uit specialisten op het gebied waarop de raad betrekking heeft, heeft de programmaraad de mogelijkheid om aanvullende expertise te gebruiken als dit noodzakelijk is om tot een aanvraag te beoordelen. De programmaraad zorgt ervoor dat de aangezochte expert ook voldoet aan de eisen van neutraliteit en aan de Code persoonlijke belangen.
Voor de bepaling van vergoedingen van de programmaraad leden en de voorzitter is aansluiting gezocht bij de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.
De kosten voor de instelling en het functioneren van de programmaraad komen – voor zover goedgekeurd – voor rekening van de minister.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-1885.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.