Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 april 2024, nr. 2024-0000032606, tot indexatie van het wettelijk minimumloon en bekendmaking van het wettelijk minimumuurloon per 1 juli 2024

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 14, tweede en tiende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

Besluit:

Artikel 1

De bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a en b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden met ingang van 1 juli 2024 onderscheidenlijk als volgt vastgesteld:

  • a. € 13,68;

  • b. € 2.133,60.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is dat de algemene welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking moet komen in de inkomens van werknemers met een minimumloon, en van uitkeringsgerechtigden. Dit uitgangspunt is vervat in de hoofdregel van artikel 14 van de WML. Dit artikel koppelt het minimumloon en de sociale uitkeringen aan de gemiddelde contractloonontwikkeling.

Afwijking van de hoofdregel is alleen mogelijk indien sprake is van een bovenmatige loonontwikkeling, dan wel volumeontwikkeling in de sociale zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde lid, van de WML). De toelichting bij dit artikellid geeft aan dat de afwijkingsgronden actueel zijn indien de verhouding tussen inactieven en actieven, de zogenaamde i/a-ratio, de daarvoor geldende norm overschrijdt. Afwijking van de hoofdregel is niet aan de orde omdat onder meer de loonontwikkeling en volumeontwikkeling niet van dien aard zijn dat dit noodzakelijk is.

Aanpassingspercentage indexatie bedraagt 3,08%

In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de WML, wordt de aanpassing van het minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde en gesubsidieerde sector en bij de overheid, zoals dat door het CPB wordt berekend.

Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is geregeld, als volgt vastgesteld. Uitgangspunt is de contractloonontwikkeling in 2024 zoals gepubliceerd in het CEP 2024 zijnde 5,908%. Daarvan wordt de helft van de CPB-raming voor de contractloonstijging in 2024 zoals deze is gepubliceerd in de Macro-Economische Verkenning uit 2023 afgetrokken. Dit deel is immers bij de indexatie van januari 2024 al meegenomen, en bedraagt 0,5 x 5,649% =2,824%

De uitkomst van deze berekening is 3,084% en vormt het onafgeronde aanpassingspercentage. Het (onafgeronde) wettelijk minimumloon, zoals berekend voor de aanpassing per 1 januari 2024, wordt verhoogd met dit percentage.

Invoering minimumuurloon

Eerder besloot de regering dat per 1 januari 2024 de door beide Kamers aangenomen initiatiefwet Wet invoering minimumuurloon in werking treedt. De invoering van het minimumuurloon is een wijziging in de systematiek van het minimumloon. Sinds 1 januari 2024 is het verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. De invoering van het minimumuurloon betekent dat er geen vaste minimum dag-, week- en maandlonen meer voorgeschreven worden door de wet. Per sector kan de omvang van een voltijds dienstverband verschillen (bijvoorbeeld 36, 38 of 40 uur per week). Onder de ‘oude’ WML was in die gevallen eenzelfde minimum-maandbedrag van toepassing. Dat leidde er in de praktijk toe dat bij een voltijds dienstverband van 40 uur feitelijk een lager uurloon gold dan bij een voltijds dienstverband van bijvoorbeeld 36 uur. Door de invoering van het wettelijk minimumuurloon op 1 januari 2024 geldt voor werknemers in alle sectoren één uniform minimumuurloon. Voor werknemers die het minimumloon verdienen en een voltijds dienstverband van méér dan 36 uur per week hebben (bijvoorbeeld 37 of 40 uur) heeft de invoering van het wettelijk minimumuurloon geleid tot een loonsverhoging geleid.

Dat komt doordat de hoogte van het wettelijk minimumuurloon bij invoering werd afgeleid van het minimummaandloon destijds bij een voltijds dienstverband van 36 uur.

Het minimumuurloon bedraagt per 1 juli 2024 bruto € 13,68 per uur

Na de (wettelijke) afronding wordt het bruto wettelijk minimumuurloon per 1 juli 2024 vastgesteld op € 13,68 per uur.1

In totaal neemt het brutominimumuurloon voor personen van 21 jaar en ouder (na afronding) als gevolg van de indexatie en bijzondere verhoging per 1 juli 2024 toe met 3,09 procent ten opzichte van het uurbedrag dat gold op 1 januari 2024.

Het referentiemaandloon bedraagt per 1 juli 2024 bruto € 2.133,60 per maand.

Benadrukt wordt dat door de inwerkingtreding van de Wet invoering minimumuurloon per 1 januari 2024 het referentiemaandloon van artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML niet langer als basis dient voor het minimumloon waarop de werknemer uit hoofde van een dienstbetrekking recht heeft. Het referentiemaandloon wordt nog wel gebruikt voor het vaststellen van de hoogte en de indexatie van diverse uitkeringen. Het referentiemaandloon wordt op grond van de wet afgerond op een veelvoud van 60 cent. Ten opzichte van 1 januari 2024 stijgt het referentiemaandloon met 3,10 procent.

De met het wettelijk minimumuurloon corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen zijn geregeld in het Besluit minimumjeugdloon2:

Leeftijd

Staffeling

Per uur

21 jaar en ouder

100,0%

€ 13,68

20 jaar

80,0%

€ 10,94

19 jaar

60,0%

€ 8,21

18 jaar

50,0%

€ 6,84

17 jaar

39,5%

€ 5,40

16 jaar

34,5%

€ 4,72

15 jaar

30,0%

€ 4,10

Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden alternatieve staffels, die zijn vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon. Voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar en 21 jaar gelden bovenstaande bedragen. In afwijking van bovenstaande gelden voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar de hiermee corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen:

Leeftijd

Staffeling

Per uur

20 jaar

61,5%

€ 8,41

19 jaar

52,5%

€ 7,18

18 jaar

45,5%

€ 6,22

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Per 1 januari 2024 bedroeg het bruto wettelijk minimumuurloon € 13,27 per uur (Staatscourant 2023, 28 170).

X Noot
2

Stb. 1983, 300.

Naar boven