Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie, van 8 april 2024, nr. IENW/BSK-2024/109346, tot wijziging van de Regeling vliegplannen in verband met het afschaffen van de vliegplanverplichting voor VFR-vluchten van of naar staten binnen het Schengengebied

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie,

Gelet op uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PbEU 2012, L281) en artikel 16, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUITEN:

ARTIKEL I

De Regeling vliegplannen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

Schengen Uitvoeringsovereenkomst:

de op 19 juni 1990 te Schengen tot stand gekomen Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de bondsrepubliek Duitsland en de Franse republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (Trb. 1990, 145), alsmede de daarop gebaseerde Protocollen;

Schengengebied:

het grondgebied van de staten waarop de Schengengrenscode en de Schengen Uitvoeringsovereenkomst van toepassing zijn;

Schengengrenscode:

Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PbEU, L77);.

B

In artikel 1a wordt ‘en tweede lid’ vervangen door ‘, tweede en derde lid’.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van artikel 2 komt te luiden: Aanwijzing gebieden, routes met vliegplanverplichting en uitzonderingen op vliegplanverplichting.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Geen vliegplan is vereist voor VFR-vluchten van of naar een staat binnen het Schengengebied, tenzij:

    • a. de desbetreffende staat een vliegplanverplichting voor VFR-vluchten kent;

    • b. de vlucht het luchtruim doorkruist van een staat buiten het Schengengebied; of

    • c. het indienen van een vliegplan verplicht is op grond van paragraaf SERA.4001, onderdeel b, subonderdelen 1, 3, 4 en 6, van verordening (EU) nr. 923/2012.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel II, onderdeel B, van het Besluit van 13 december 2023 tot wijziging van het Besluit vergoedingen luchtvaartnavigatiediensten 2010 in verband met de vaststelling van vergoedingensystematieken voor de luchthavens Eindhoven en De Kooy en enkele redactionele wijzigingen en tot wijziging van het Besluit luchtverkeer 2014 in verband met een grondslag ten behoeve van vluchtprocedureontwerp en uitzonderingen op de vliegplanverplichting bij grensoverschrijdende vluchten (Stb. 2024, 66) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat

TOELICHTING

1. Inleiding

Op grond van paragraaf SERA.4001 van de bijlage bij de uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PbEU 2012, L 281) (hierna: verordening (EU) nr. 923/2012) geldt de verplichting om een vliegplan in te dienen voor vluchten die op enig moment internationale grenzen overschrijden. Paragraaf SERA.4001, onderdeel b, subonderdeel 5, van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012 biedt EU-lidstaten de mogelijkheid om in nationale wet- en regelgeving uitzonderingen op deze verplichting op te nemen.

Van deze mogelijkheid is met de toevoeging van het tweede lid aan artikel 2 nu gebruik gemaakt. Op grond van dit tweede lid geldt voor VFR (visual flight rules)-vluchten1 van of naar een staat binnen het Schengengebied geen vliegplanverplichting meer. Het betreft hier uitsluitend ongecontroleerde VFR-vluchten omdat uit paragraaf SERA.4001, onderdeel b, subonderdeel 1 van de van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012 reeds volgt dat voor vluchten waarvoor luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend (gecontroleerde vluchten), in ieder geval een vliegplan is vereist.

Voor veel ongecontroleerde VFR-vluchten, met name weersafhankelijke vluchten als zweef- of ballonvluchten, is niet accuraat op te geven of en wanneer de internationale grens overschreden zal worden. In gevallen waarin buurlanden ook geen verplichting tot het indienen van een vliegplan in hun wet- en regelgeving hebben opgenomen, wordt met een uitzondering op de verplichting tot het indienen van een vliegplan de administratieve last op de vlieger van ongecontroleerde vluchten verlicht, zonder dat de veiligheid in het geding komt.

De vliegplanverplichting vindt zijn oorsprong in de noodzaak om bij alerting van Search and Rescue (SAR) diensten in geval van een incident de locatie van de vlucht te kunnen vaststellen. In afstemming met de luchtverkeersdiensten en Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is gebleken dat een combinatie van huidige surveillance- en radarvoorzieningen en vluchtregisters van luchthavens voldoende informatie verschaffen om in de meeste gevallen een SAR-operatie goed mogelijk te maken.

Waar geen vliegplanverplichting geldt, blijft het een aanbeveling een vliegplan in te dienen wanneer men gebruik wenst te maken van vluchtinlichtingendiensten, of alarmeringsdiensten om een SAR-operatie gemakkelijker te laten verlopen.

Om de administratieve last voor de vlieger te verminderen wordt met deze wijziging van de Regeling vliegplannen ruimte geboden voor een uitzondering op de vliegplanverplichting voor grensoverschrijdende ongecontroleerde VFR-vluchten. Deze uitzondering geldt niet in drie specifieke gevallen. Ten eerste is een vlieger nog steeds verplicht een vliegplan in te dienen indien een grens wordt overschreden van een land dat zelf nog een vliegplanverplichting voor VFR-vluchten kent. Ook voor vluchten waarbij het luchtruim wordt doorkruist van een land dat een dergelijk verplichting kent, blijft het indienen van een vliegplan verplicht. Ten slotte blijft deze verplichting voor VFR-vluchten bestaan indien de subonderdelen 1, 3, 4 en 6 van onderdeel b van paragraaf SERA.4001 van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012 hiertoe verplichten. In die gevallen betreft het gecontroleerde vluchten, vluchten naar aangewezen gebieden of langs aangewezen routes en nachtvluchten.

2. Toezicht en handhaving

Het toezicht op de naleving, is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). De onderhavige wijzigingen zijn voor een Handhaafbaarheid-, Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheidtoets (HUF-toets) aan de ILT voorgelegd. De ILT heeft geconcludeerd dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is.

3. Effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten

De wijziging leidt tot een vermindering in administratieve lasten voor vliegers die voortaan in veel gevallen geen vliegplan meer hoeven in te dienen. Ook wordt de administratieve lasten verlicht voor de luchtverkeersdienstverleners in Nederland en onze buurlanden.

4. Internetconsultatie

Deze wijziging heeft geen noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven en instellingen en brengt geen verandering in rechten en verplichtingen, administratieve lasten of uitvoeringslasten. Daarom is afgezien van internetconsultatie.

5. Vaste verandermomenten, invoeringstermijn en inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het moment dat artikel II, onderdeel B van het Besluit van 13 december 2023 tot wijziging van het Besluit vergoedingen luchtvaartnavigatiediensten 2010 in verband met de vaststelling van vergoedingensystematieken voor de luchthavens Eindhoven en De Kooy en enkele redactionele wijzigingen en tot wijziging van het Besluit luchtverkeer 2014 in verband met een grondslag ten behoeve van vluchtprocedureontwerp en uitzonderingen op de vliegplanverplichting bij grensoverschrijdende vluchten (Stb. 2024, 66) in werking treedt. Dat artikelonderdeel treedt op 1 juli 2024 – een vast verandermoment – in werking. Omdat deze regeling voor 1 mei 2024 is gepubliceerd, zal wat betreft de vereiste invoeringstermijn niet worden afgeweken van de daarvoor geldende twee maanden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat


X Noot
1

Vluchten waarop, naast de in hoofdstuk III, afdeling 2 van het Luchtverkeersreglement, vastgestelde algemene vliegvoorschriften, tevens de in afdeling 3 van het Luchtverkeersreglement vastgestelde zichtvliegvoorschriften van toepassing zijn (artikel 1 van het Luchtverkeersreglement).

Naar boven