Datum 6 maart 2023
Nummer DGKE/ 26445623
DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE,
Overwegende,
Dat TenneT TSO B.V., hierna aan te duiden als: TenneT, het voornemen heeft om ondergrondse
hoogspanningskabels van het windenergiegebied IJmuiden Ver op zee naar het bestaande
380 kV hoogspanningsstation Borssele en een nieuw converterstation in de gemeente
Borsele te realiseren, welk voornemen hierna wordt aangeduid als het project 'net
op zee IJmuiden Ver Alpha’;
Dat net op zee IJmuiden Ver Alpha wordt aangemerkt als aanleg of uitbreiding van het
net op zee als bedoeld in artikel 20ca in samenhang met artikel 20a van de Elektriciteitswet
1998, zodat op de aanleg van dit project artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder
c, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing is;
Dat dit onder meer betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van diverse voor
het project benodigde besluiten worden gecoördineerd, overeenkomstig artikel 3.35,
eerste lid, aanhef en onder b, van de Wro, waarbij de Minister voor Klimaat en Energie
met deze coördinatie is belast;
Dat TenneT voornemens is een vergunning voor de activiteit ‘het uitvoeren van een
werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan,
beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald’ als bedoeld
in artikel 2.1 eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(hierna: Wabo) aan te vragen, omdat deze benodigd is voor de realisatie van het project;
Dat, op grond van 20c, eerste lid, in samenhang met artikel 20ca van de Elektriciteitswet
1998, in artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten
(hierna: het Uitvoeringsbesluit) de besluiten zijn aangewezen die voor projecten als
deze in
ieder geval besluiten zijn als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder
b van de Wro en zodoende worden meegenomen in de hiervoor bedoelde gecoördineerde
voorbereiding;
Dat op grond van artikel 20c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998, de Minister
voor Klimaat en Energie kan bepalen dat het desbetreffende, hiervoor bedoelde, besluit,
in afwijking van het voorgaande niet als besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste
lid, aanhef en onder b, van de Wro wordt aangemerkt, en daarmee niet in de gecoördineerde
voorbereiding wordt betrokken, wanneer dat besluit de gecoördineerde voorbereiding
van de benodigde besluiten zou belemmeren of ernstig zou bemoeilijken;
Dat het meecoördineren van het bovengenoemde besluit de hiervoor bedoelde procedure
zou belemmeren of ernstig bemoeilijken aangezien uit onderzoek is gebleken dat de
werkzaamheden geen effect hebben op de aanwezige archeologische waarde in de ondergrond
en de impact op de omgeving beperkt is.
Dat het, gelet op het voorgaande, wenselijk is het hiervoor bedoelde besluit apart
voor te bereiden van de overige benodigde besluiten;
Gelet op:
artikel 20c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998
Besluit: