Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2023, 33257 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2023, 33257 | overige overheidsinformatie |
Januari t/m oktober 2024 Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht onderzoek SIA (onderdeel van NWO)
1. |
Inleiding |
1 |
|
1.1 |
Achtergrond |
2 |
|
1.2 |
Beschikbaar budget |
2 |
|
1.3 |
Indieningsdeadlines |
3 |
|
2. |
Doel |
3 |
|
2.1 |
Doelstelling van het programma |
3 |
|
2.2 |
Doelstelling van de regeling |
3 |
|
2.3 |
Maatschappelijke impact |
4 |
|
3. |
Voorwaarden voor aanvragers |
4 |
|
3.1 |
Wie kan aanvragen |
4 |
|
3.2 |
Wat kan aangevraagd worden |
5 |
|
3.3 |
Thema-keuze |
5 |
|
3.4 |
Het opstellen en indienen van de aanvraag |
6 |
|
3.5 |
Indieningsvoorwaarden |
6 |
|
3.6 |
Communicatie van aanvraag tot subsidiebesluit |
7 |
|
3.7 |
Subsidievoorwaarden |
7 |
|
3.8 |
Financiële voorwaarden |
9 |
|
3.9 |
Aanvullende informatie |
11 |
|
4. |
Beoordelingsprocedure |
12 |
|
4.1 |
De San Francisco Declaration (DORA) |
12 |
|
4.2 |
Procedure |
13 |
|
4.3 |
Criteria |
14 |
|
5. |
Subsidieverplichtingen |
15 |
|
5.1 |
Uitvoering van het project |
15 |
|
6. |
Contact en overige informatie |
16 |
|
6.1 |
Contact |
16 |
|
6.2 |
ISAAC-helpdesk |
17 |
|
6.3 |
Overige informatie |
17 |
|
Bijlage 1: Duiding Changemakers |
17 |
||
Bijlage 2: Twee niveaus van impact 2032 KIA MV |
17 |
||
Impactniveau 1: Transities |
17 |
||
Impactniveau 2: Marktcreatie |
18 |
||
Bijlage 3: Key Enabling Methodologies |
18 |
||
1. Visie & Verbeelding |
18 |
||
2. Participatie & Co-creatie |
19 |
||
3. Gedrag & Empowerment |
19 |
||
4. Experimenteeromgevingen |
19 |
||
5. Waardecreatie & Opschaling |
19 |
||
6. Institutionele verandering |
19 |
||
7. Systeemverandering |
19 |
||
8. Monitoring & Effectmeting |
19 |
||
9. Ethiek & Verantwoordelijkheid (KEM-categorie in ontwikkeling) |
19 |
||
10. Artistieke methodologieën (KEM-categorie in ontwikkeling) |
20 |
||
Bijlage 4: Aspecten van maatschappelijk verdienvermogen |
20 |
||
Draagvlak |
20 |
||
Regionale inbedding |
20 |
||
Organisatie van samenwerking |
20 |
||
Reflectie en adaptatie |
20 |
||
Meten en financieren |
20 |
||
Instituties en governance |
21 |
In deze call for proposals leest u hoe de aanvraagprocedure is ingericht voor de subsidieronde KIEM Maatschappelijk Verdienvermogen (MV), indieningsronde januari t/m oktober 2024.
Deze call for proposals valt onder de verantwoordelijkheid van het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (Regieorgaan SIA). Regieorgaan SIA stimuleert de kwaliteit en de impact van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen en is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
U vindt in deze call for proposals achtereenvolgens informatie over het doel van het programma en de regeling (hoofdstuk 2), de voorwaarden voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld (hoofdstuk 4). Deze informatie heeft u nodig om een aanvraag voor subsidie te kunnen indienen. In hoofdstuk 5 vindt u de subsidieverplichtingen die van toepassing zijn in geval van toekenning. In hoofdstuk 6 vindt u contactgegevens en tot slot de bijlagen.
De subsidieregeling KIEM MV bouwt voort op de eerder door Regieorgaan SIA uitgevoerde subsidieregeling KIEM GoCI. Deze regeling was gericht op het versterken van de kennisbasis van de creatieve industrie. In de doorontwikkeling tot KIEM MV is ervoor gekozen in te zetten op het versterken van de kennisbasis van changemakers uit het brede werkveld van de ontwerp, maak- en veranderkracht. Changemakers zijn professionals die vanuit een formele rol betrokken zijn bij maatschappelijke opgaven en transities, en meewerken aan het organiseren en versnellen ervan. Ze zijn nodig om innovaties relevant en toepasbaar te maken, zodat er sprake is van maatschappelijke inbedding (zie Bijlage 1).
De regeling KIEM MV is ontwikkeld in nauwe samenwerking met Externe link: CLICKNL, het Topsectorinstituut Kennis en Innovatie (TKI) van de creatieve industrie.
KIEM
KIEM is een instrumenttype dat staat voor Kennis- en Innovatie-Mapping. Met de KIEM- regelingen stimuleert Regieorgaan SIA eenjarige onderzoeksprojecten, waarin praktijkgerichte onderzoekers en private partijen samenwerken. Thematische KIEM-regelingen worden samen met partners – zoals topsectoren – ingezet op diverse thema’s, waaronder duurzame chemie, circulaire economie, voedsel en maatschappelijk verdienvermogen.
Met KIEM zet Regieorgaan SIA in op diverse ambities uit de strategie Externe link: ‘Investeren met impact’ 2023–2026 Externe link: Externe link: ’. KIEM faciliteert (verkennend) praktijkgericht onderzoek, netwerkvorming en innovatieversnelling.
Als laagdrempelige subsidieregeling voor het opzetten van samenwerkingsverbanden draagt KIEM eraan bij dat kennisinstellingen zich organiseren op maatschappelijke regionale en landelijke thema’s en een substantiële bijdrage leveren aan innovatieagenda’s, in dit geval het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC).
Dit doen we door initiatief te nemen, te investeren en samen met financieringspartners thematische KIEM-regelingen te ontwikkelen.
Bijdrage aan Missiegedreven Innovatiebeleid
Met het uitvoeren van de KIEM-regelingen draagt Regieorgaan SlA bij aan het Kennis- en Innovatieconvenant 2024–2027. Het convenant komt voort uit het Missiegedreven Innovatiebeleid. In het convenant heeft praktijkgericht onderzoek van hogescholen een prominente plek.
Centraal in het nieuwe Missiegedreven Innovatiebeleid staan acht maatschappelijke thema’s, uitgewerkt in Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s).
Door middel van KIEM MV draagt Regieorgaan SIA bij aan Externe link: de Kennis- en Innovatie Agenda Maatschappelijk Verdienvermogen (KIA MV). De KIA MV gaat over noodzaak en urgentie, over behoefte aan handelingsperspectief en instrumenten, over groei en evenwicht, over maatschappij en ondernemen. Deze KIA werkt op het snijpunt van de korte en de lange termijn, van vernieuwing en behoud, van mens en technologie. Deze KIA ontwikkelt visie en instrumenten, biedt handelingsperspectief en demonstreert voorbeelden voor de benadering van transities en complexe maatschappelijke vraagstukken, lokale opgaven en systemische verandering. De KIA MV gaat uit van integraal innoveren; zowel technologie als kennis en expertise uit mens- en maatschappijwetenschappen, bedrijfskunde, bestuurskunde, communicatie, transitiekunde en systeemdenken moeten integraal worden benut.
Kijk voor meer informatie op onze Externe link: webpagina over het Missiegedreven Innovatiebeleid.
Het subsidieplafond voor deze call for proposals bedraagt € 2.700.000. Binnen deze call for proposals worden naar verwachting maximaal 67 aanvragen toegekend.
Het beschikbare budget wordt door Regieorgaan SIA en CLICKNL samen gefinancierd.
In deze subsidieronde wordt gewerkt met ophaalmomenten (zie paragraaf 1.3). Op voorhand is niet te bepalen hoeveel aanvragen worden ingediend per ophaalmoment. Daarom is het niet mogelijk om per ophaalmoment een deelsubsidieplafond te noemen. Het budget dat overblijft na het toewijzen van de aanvragen die zijn ingediend tijdens een ophaalmoment, is het deelsubsidieplafond voor aanvragen die worden ingediend tijdens het volgende ophaalmoment. Per ophaalmoment worden alle aanvragen die een positief oordeel krijgen toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.
Bij het honoreren van de aanvragen wordt het principe van first come, first served gehanteerd. Als het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen met een positief oordeel te honoreren, is de volgorde van binnenkomst bepalend. Zie voor meer informatie over first come, first served paragraaf 4.2.
Deze subsidieronde heeft drie momenten waarop Regieorgaan SIA alle tot dan toe in ISAAC binnengekomen aanvragen verwerkt (‘ophaalt’).
De ophaalmomenten zijn:
• 16 januari 2024 om 14:00:00 uur CET
• 21 mei 2024 om 14:00:00 uur CEST
• 8 oktober 2024 om 14:00:00 uur CEST en tevens sluiting
Als het subsidieplafond voor 8 oktober 2024 wordt bereikt, sluit de subsidieronde voortijdig. Regieorgaan SIA neemt dan geen aanvragen meer in behandeling. Dit besluit wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC voert u online gegevens in. Begin ten minste één dag vóór het ophaalmoment/de sluiting van deze subsidieronde met het indienen van uw aanvraag.
Aanvragen die na het laatste ophaalmoment en tevens sluiting worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Dit hoofdstuk beschrijft de doelstelling van het Programma Maatschappelijk Verdienvermogen (hierna te noemen Programma MV), de doelstelling en afbakening van de regeling KIEM MV en de maatschappelijke impact waaraan de regeling bijdraagt.
Het programma MV is gericht op het bouwen van netwerken en het samenbrengen en verspreiden van kennis op het gebied van maatschappelijk verdienvermogen, specifiek door samenwerking te stimuleren tussen het praktijkpartners, kennisinstellingen en changemakers uit het professionele werkveld van ontwerp, maak- en veranderkracht.
Het programma MV is onderdeel van de KIA MV. De Externe link: KIA MVstreeft naar twee niveaus van impact (zie Bijlage 2). Deze niveaus van impact richten zich op het versnellen van transities en het oplossen van concrete belemmeringen die innovatieve ondernemers ondervinden bij marktcreatie en opschaling. Hoe naar deze gewenste niveaus van impact wordt toegewerkt staat beschreven in Externe link: de Impact Pathway van de KIA MV, (p. 4). De KIA MV 2024–2027 is opgebouwd op basis van de Theory of Change. De Impact Pathway die hierop is gebaseerd geeft stapsgewijs de aannames, proposities, programmalijnen en de daaruit beoogde output, outcome en impact weer.
De changemakers worden binnen de KIA MV gezien als een belangrijke sleutel in de ontwikkeling van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en dragen daarmee bij aan de gewenste impact die de KIA MV beoogt.
Het doel van de regeling KIEM MV is het (verkennend) onderzoeken van nieuwe praktijkvragen om door middel van praktijkgerichte onderzoeksactiviteiten, de impact van de KIA MV te versterken. Deze onderzoeksactiviteiten worden uitgevoerd door een netwerk van kennisinstellingen en praktijkpartners. Regieorgaan SIA stimuleert met dit KIEM-instrument zowel netwerkvorming als het verkennen van praktijkvragen die een KIEM kunnen zijn voor een vervolgproject of een innovatie.
Thematische afbakening
Het gaat in de onderzoeken van KIEM MV om het vinden en valideren van oplossingsrichtingen, de (door)ontwikkeling van methoden, inzichten en inhouden; onderzoek dat bijdraagt aan nieuwe economische en maatschappelijke groei- en samenlevingsmodellen binnen de context van de KIA MV.
Om binnen de scope van deze regeling te passen dient het verkennend onderzoek daarom bij te dragen aan een van de twee impactniveaus van de KIA MV: impact op transities of impact op marktcreatie (zie Bijlage 2). Daartoe voldoen projecten ten minste aan het volgende:
1 Projecten passen binnen een methodologische of inhoudelijke invalshoek. Dit kan betekenen dat:
a het voorstel zich richt op verkennend onderzoek naar (door)ontwikkeling, toepassing of validatie van processen, methoden, tools, methodieken, interventies en strategieën. In dat geval dient de aanvrager concreet aan te geven hoe het voorstel aansluit bij een of meerdere key enabling methodologies (KEM’s) zoals beschreven in Bijlage 3, of
b het voorstel zich richt op verkennend onderzoek naar de (door)ontwikkeling, toepassing of validatie van inzichten en inhoud op het gebied van transitie- en mens- en maatschappijwetenschappen. In dat geval dient de aanvrager concreet aan te geven hoe het aansluit bij een of meerdere van de zes cruciale aspecten om maatschappelijk te innoveren, zoals beschreven in Bijlage 4.
2 De projecten spelen zich af binnen de context van de maatschappelijke opgaven uit het Missiegedreven Innovatiebeleid. Praktijkvragen binnen KIEM MV richten zich op:
a het professionele werkveld van de changemakers, de KIA MV, of
b het werkveld van een van de overige KIA’s.
Expertise changemaker
Changemakers worden gezien als een belangrijke sleutel in de ontwikkeling van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Daarom dient de cruciale expertise van een changemaker geborgd te zijn in het netwerk van een KIEM MV aanvraag. Hoewel een kennisinstelling ook de rol van changemaker kan vervullen, is het in KIEM MV niet de bedoeling dat een kennisinstelling deze rol vervult. Voor duiding van de changemaker zie Bijlage 1. Als de praktijkvraag uit het werkveld komt van de changemaker (KIA MV), kan de expertise uit de beroepspraktijk samenvallen met de expertise van een changemaker. Als de praktijkvraag komt uit het werkveld van een van de overige KIA’s, is naast de expertise van die beroepspraktijk ook de expertise van een changemaker nodig in het netwerk.
KIEM MV-projecten dragen op langere termijn bij aan de twee niveaus van impact zoals geformuleerd in de KIA MV. Onderzoekers met expertise op maatschappelijk verdienvermogen dragen met (praktijkgericht) onderzoek bij aan deze lange termijn impactdoelen door in regionale ecosystemen aan transitieopgaven te werken. Dit doen ze vanuit verschillende disciplines; kunst, creatief, ontwerp, economie, sociale studies, transitie- en veranderkunde, bedrijfskunde et cetera. Ze bereiken daarmee impact in het gehele proces; van vraagarticulatie, onderzoek en validatie, tot uitrol, implementatie en meervoudige markt- en waardecreatie. Dit gebeurt op non-lineaire wijze, interdisciplinair, cross-sectoraal en vanuit multistakeholderperspectief.
Met de KIEM-projecten wordt output gerealiseerd in een van de onderdelen, zoals in de Externe link: Impact Pathway van de KIA MV worden benoemd. In de Impact Pathway van de KIA MV worden drie programmalijnen onderscheiden. Met name in programmalijn 1 (Kennis ontwikkelen) en programmallijn 2 (Experimenteren en leren) wordt de onderzoekskracht van het domein ontwerp maak- en veranderkracht optimaal benut en wordt uiteengezet hoe dit domein kan bijdragen aan maatschappelijke impact.
Dit hoofdstuk bevat de voorwaarden die gelden voor uw subsidieaanvraag. Eerst wordt beschreven wie subsidie kan aanvragen (paragraaf 3.1) en hoeveel subsidie u kunt aanvragen (paragraaf 3.2). Vervolgens vindt u de voorwaarden voor het opstellen en indienen van de aanvraag (paragrafen 3.3 en 3.4) en de indieningsvoorwaarden (paragraaf 3.5). Tot slot vindt u in dit hoofdstuk met wie Regieorgaan SIA communiceert van aanvraag tot besluit (paragraaf 3.6), de subsidievoorwaarden (paragraaf 3.7), de financiële voorwaarden (paragraaf 3.8) en aanvullende informatie (paragraaf 3.9).
Hogescholen
Alleen door de overheid bekostigde hogescholen kunnen een aanvraag indienen. Dit zijn hogescholen zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Het aanvraagformulier dient ondertekend te worden door de voorzitter dan wel een lid van het College van Bestuur (CvB) van de aanvragende hogeschool. Voor deze subsidieronde biedt Regieorgaan SIA de mogelijkheid om het aanvraagformulier door een andere persoon te laten ondertekenen, mits vooraf of bij het indienen van de subsidieaanvraag eenmalig een bewijs wordt bijgevoegd dat deze persoon hiertoe door het CvB is gemandateerd. U kunt daarvoor gebruik maken van het mandateringsformulier dat u vindt bij de documenten in ISAAC.
De persoon die de aanvraag indient in ISAAC wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het CvB van de aanvragende hogeschool.
Universitaire onderzoekers
Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en andere onderzoekers met een vergelijkbare functie1 mogen een aanvraag indienen als zij in vaste dienst zijn (en derhalve een bezoldigd dienstverband voor onbepaalde tijd hebben) of een tenure track-overeenkomst hebben bij een van de onderstaande organisaties:
• universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden;
• universitair medische centra;
• KNAW- en NWO-instituten;
• het Nederlands Kanker Instituut;
• het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;
• NCB Naturalis;
• Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);
• Prinses Máxima Centrum.
Personen met een nul-urencontract of met een dienstverband voor bepaalde tijd (anders dan een tenure track) zijn uitgesloten van indiening.
Het kan voorkomen dat de tenure track-overeenkomst van de aanvrager eindigt vóór de beoogde afrondingsdatum van het voorgestelde project (hierna project) waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, of dat vóór die datum het vaste dienstverband van de aanvrager eindigt wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
In dat geval voegt de aanvrager een verklaring van diens werkgever bij. Hierin staat dat de betreffende organisatie garandeert dat het project en alle in het project werkzame personen voor wie subsidie wordt aangevraagd adequaat worden begeleid voor de volledige duur van het project.
Voor een aanvraag in deze subsidieronde kunt u maximaal € 40.000 aanvragen. De kosten die u kunt opvoeren in uw aanvraag vindt u in paragraaf 3.8.
Het regelingtype KIEM wordt ingezet in diverse thematische KIEM-regelingen. Elke van deze regelingen heeft een eigen afbakening zoals beschreven in de call for proposals voor de huidige subsidierondes. Informatie over het aanbod aan thematische KIEM-subsidierondes en de daar bijbehorende thematische afbakeningen vindt u op de website van Regieorgaan SIA.
Voor een beoogd project, zoals uiteengezet in het projectvoorstelformulier en de begroting, mag u een aanvraag indienen in slechts één van de thematische regelingen. U moet dus kiezen bij welke thematische KIEM-regeling u de aanvraag indient. Wanneer Regieorgaan SIA constateert dat uw aanvraag in meerdere subsidierondes tegelijk is ingediend, dient u alsnog een keuze te maken om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen.
Het aanbod van de thematische KIEM-regelingen is te vinden op de website van Regieorgaan SIA. Het aanbod van de thematische regelingen kan worden uitgebreid. Bedenk tijdig welke thematische regeling het meest geschikt is voor uw aanvraag. Twijfelt u tussen de verschillende thematische KIEM-regelingen, bijvoorbeeld omdat uw aanvraag een overstijgend karakter heeft, neem dan ruim voor de deadline contact met ons op via KIEM@regieorgaan-sia.nl. Een programmamanager zal u vervolgens adviseren over de best passende regeling voor uw aanvraag. Dit advies is niet bindend en u maakt zelf de definitieve keuze. De beoordelingscommissie beoordeelt of uw aanvraag past binnen de thematische afbakening van de subsidieronde waarin uw aanvraag wordt behandeld.
Indien uw aanvraag niet wordt gehonoreerd, kunt u een aangepaste aanvraag indienen als een nieuwe aanvraag in ISAAC voor een volgend ophaalmoment in een van de thematische regelingen. Regieorgaan SIA en de beoordelingscommissie behandelen elke aanvraag als een nieuwe aanvraag.
U kunt uw aanvraag alleen indienen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Voor het opstellen van uw aanvraag doorloopt u de volgende stappen:
• download het aanvraagformulier en de formulieren voor de bijlagen vanuit ISAAC;
• vul het aanvraagformulier in, maak daarbij eventueel gebruik van het consortiumpartnerformulier;
• sla aanvraagformulier en eventueel ingevulde consortiumpartnerformulier(en) op als 1 pdf en upload het in ISAAC;
• vul online de in ISAAC gevraagde gegevens in.
Voorzie uw aanvraag van de volgende verplichte bijlagen door deze te uploaden in ISAAC:
• het projectvoorstel (pdf);
• de begroting (excel);
• het formulier projectbetrokkenen (excel).
Optionele bijlage:
• het mandateringsformulier (pdf) als uw aanvraag wordt ondertekend door een door het College van Bestuur gemandateerd persoon waarvan nog niet eerder een mandateringsformulier is ingediend bij Regieorgaan SIA.
Andere bijlagen dan hierboven genoemd zijn niet toegestaan.
Het is verplicht uw aanvraag in het Nederlands of Engels op te stellen. Binnen het aanvraag- en beoordelingsproces correspondeert Regieorgaan SIA altijd in het Nederlands, ook als u uw aanvraag in het Engels opstelt.
U bent als aanvrager verplicht de aanvraag via uw ISAAC-account in te dienen. Heeft u nog geen ISAAC-account? Maak dan minimaal 1 werkdag voordat u de aanvraag indient een account aan. Zo kunnen eventuele problemen met aanmelden nog op tijd worden opgelost. Als u al een account bij NWO heeft, hoeft u geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.
• Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: Externe link: www.isaac.nwo.nl/isaac-web/home
• De handleiding ISAAC is bereikbaar via: Externe link: www.isaac.nwo.nl/isaac-web/help
• De ISAAC-helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl
Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk. Externe link: Bekijk de volledige call for proposals in ISAAC.
Formele voorwaarden voor indiening
Regieorgaan SIA toetst uw aanvraag aan onderstaande voorwaarden. Alleen als uw aanvraag aan deze voorwaarden voldoet, wordt deze in behandeling genomen. U wordt gevraagd om tot twee weken na het betreffende ophaalmoment beschikbaar te zijn om eventuele administratieve correcties door te voeren en zo (alsnog) te voldoen aan de voorwaarden voor indiening.
Deze voorwaarden zijn:
• de aanvraag is opgesteld met gebruikmaking van de formulieren zoals deze voor deze subsidieronde beschikbaar zijn gesteld in ISAAC;
• de aanvraag is ten tijde van een ophaalmoment slechts in 1 thematische KIEM-subsidieronde ingediend;
• de aanvrager voldoet aan de in paragraaf 3.1 gestelde voorwaarden;
• de aanvraag voldoet aan de DORA-richtlijnen zoals beschreven in paragraaf 4.1;
• het aanvraagformulier en de verplichte bijlagen zijn, na eventueel eenmalig verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld en ingediend via ISAAC (zie ook paragraaf 3.4);
• de aanvraag is ontvangen voor of op een van de gestelde ophaalmomenten, te weten: 16 januari 2024 14:00:00 CET, 21 mei 2024 14:00:00 CEST of de sluitingsdatum 8 oktober 2024 14:00:00 CEST.
• de aanvraag is in het Nederlands of Engels opgesteld;
• de begroting is volgens de financiële voorwaarden van deze call for proposals opgesteld;
• het project heeft een looptijd van maximaal 12 maanden en start uiterlijk 3 maanden na het subsidiebesluit.
Over de aanvraag communiceren wij van indiening tot besluit met de volgende personen:
• met de indiener in ISAAC communiceren wij over: toets op indieningsvoorwaarden, kennisgevingsbericht, subsidiebesluit;
• met de contactpersoon opgegeven in het aanvraagformulier: kennisgevingsbericht, subsidiebesluit;
• met het CvB of de universitair onderzoeker: subsidiebesluit.
Inzet van de subsidie
De subsidie is bestemd voor de aanvragende hogeschool of kennisinstelling zoals genoemd in paragraaf 3.1.
De looptijd van het project is maximaal 12 maanden. Inzet van de subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk.
Uitgesloten van subsidie zijn aanvragen die zich uitsluitend richten op deskundigheidsbevordering van personeel, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding/nieuw curriculum voor de hogeschool en/of behoren tot reguliere activiteiten van een hogeschool.
Lector of senior onderzoeker
Wanneer de aanvrager een hogeschool is, dient de aanvraag te zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van een lector of senior onderzoeker verbonden aan de aanvragende hogeschool.
Consortium
Het project wordt ondersteund door een actief betrokken consortium. De leden van het consortium hebben samen voldoende kennis en kunde om het onderzoek uit te voeren. In het consortium zijn zowel kennisinstellingen als de beroepspraktijk vertegenwoordigd. De consortiumpartners bevestigen hun deelname aan het consortium door middel van een handtekening op het aanvraagformulier van de subsidieaanvraag.
Het consortium bestaat naast de aanvrager uit minimaal één in Nederland gevestigde mkb- onderneming.
Mkb-ondernemingen (waaronder ook eenmanszaken) die participeren in een consortium, moeten voldoen aan de volgende criteria:
• er is sprake van een onderneming, te weten: een eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitvoert;
• de onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
• er is sprake van een onderneming met 0 tot 250 werknemers en een jaarlijkse omzet van minder dan € 50 miljoen of een balanstotaal van € 43 miljoen. Voor de vaststelling of aan deze maxima wordt voldaan, moet een onderneming die onderdeel is van een groep bedrijven of een concern zowel het personeel, de omzet en het balanstotaal van dit concern meetellen.
Indien een onderneming 250 of meer werknemers heeft, een jaarlijkse omzet heeft van € 50 miljoen of meer, of een balanstotaal heeft van € 43 miljoen of meer, is er sprake van een grootbedrijf.
De consortiumpartners worden opgenomen in de begroting. Het is mogelijk om ook anderen (overige deelnemers) aan te laten sluiten bij het consortium. Partijen die niet op de begroting staan, kunt u aangeven in het aanvraagformulier onder overige betrokken partijen.
De vertegenwoordigers van de private partij(en) in het consortium (d.w.z. personen die namens een bedrijf in de aanvraag worden genoemd), mogen geen (bezoldigd of onbezoldigd) academisch dienstverband hebben in een academische onderzoeksgroep die deel uitmaakt van het aanvragende consortium. Ook mogen de vertegenwoordigers geen dienstverband hebben bij een hogeschool die deel uitmaakt van het aanvragende consortium. De vertegenwoordigers kunnen dus geen dubbelrol vervullen in een consortium.
Concreet betekent dit dat een medewerker van de aanvragende hogeschool, of onderzoeksgroep van de aanvragende universitair onderzoeker dus niet tevens een bedrijf mag vertegenwoordigen.
Datamanagement
Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn.
Regieorgaan SIA verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit projecten die door Regieorgaan SIA zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA hanteert daarbij het principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”.
Van onderzoekers wordt verwacht dat zij ten minste die data en/of niet-numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het project gepubliceerde werken openbaar maken, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die hiervoor worden gemaakt, kunnen worden meegenomen in de begroting.
Onderzoekers maken kenbaar hoe met data voortkomend uit het project wordt omgegaan aan de hand van de datamanagementparagraaf in de aanvraag.
Datamanagementparagraaf
De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de aanvraag. Onderzoekers wordt gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld.
Vaak zullen al vóór het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Indien niet alle data voortkomende uit het project openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dient de aanvrager dit beargumenteerd kenbaar te maken in de datamanagementparagraaf.
De datamanagementparagraaf wordt niet beoordeeld en daarom ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al dan niet toe te kennen. De beoordelingscommissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.
Wetenschappelijke integriteit
Het project dat Regieorgaan SIA financiert moet uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code.
In geval van (mogelijke) schending van deze normen bij een door Regieorgaan SIA gefinancierd project, dient de aanvrager Regieorgaan SIA hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan Regieorgaan SIA te overleggen.
Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: Externe link: www.nwo.nl/integriteit.
Ethische verklaring of vergunning
Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om na te gaan of voor de uitvoering van het voorgestelde project een ethische verklaring of vergunning noodzakelijk is. De aanvrager dient ervoor te zorgen dat deze tijdig wordt verkregen bij de relevante instelling of ethische commissie.
Bij toekenning wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de benodigde ethische verklaring of vergunning vóór de startdatum van het project is verkregen of voor de start van het projectdeel waarop de ethische verklaring of vergunning van toepassing is. Het project(deel) kan pas starten nadat Regieorgaan SIA een kopie van de ethische verklaring of vergunning heeft ontvangen. Wanneer de ethische verklaring of vergunning niet wordt aangeleverd, uiterlijk 12 weken na de beoogde aanvang van het project(deel) waarop de verklaring of vergunning van toepassing is, zal de subsidie worden teruggevorderd of ingetrokken.
Nagoya Protocol
Het Nagoya Protocol zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol Externe link: (www.absfocalpoint.nl). Regieorgaan SIA gaat ervan uit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.
Nationale leidraad kennisveiligheid
Wetenschap van wereldklasse kan profiteren van internationale samenwerking. De Nationale leidraad kennisveiligheid (hierna de Leidraad) helpt kennisinstellingen ervoor te zorgen dat internationale samenwerking veilig kan plaatsvinden. Bij kennisveiligheid gaat het om ongewenste overdracht van gevoelige kennis en technologie die de nationale veiligheid aantast; om heimelijke beïnvloeding van onderwijs en onderzoek door statelijke actoren, en daarmee de academische vrijheid en de sociale veiligheid in gevaar brengt; en om ethische kwesties die kunnen spelen in de samenwerking met landen die de grondrechten niet respecteren.
Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om na te gaan of het project in lijn is en blijft met de Leidraad. Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan de overwegingen in deze Leidraad. In geval van het vermoeden van schending van de Leidraad bij een bij Regieorgaan SIA ingediende aanvraag voor projectfinanciering of een door Regieorgaan SIA gefinancierd project, kan Regieorgaan SIA de aanvrager verzoeken om een risicoafweging te overleggen waaruit blijkt dat de overwegingen uit de Leidraad zijn gevolgd.
Indien de aanvrager niet aan het verzoek van Regieorgaan SIA voldoet of als de risicoafweging klaarblijkelijk een schending van de Leidraad behelst, kan dit gevolgen hebben voor de subsidieverlening of vaststelling door Regieorgaan SIA. Ook kan Regieorgaan SIA in een voorkomend geval nadere voorwaarden opnemen in de toewijzingsbrief.
De Nationale leidraad kennisveiligheid vindt u op de website van de rijksoverheid: Externe link: Loket Externe link: Kennisveiligheid Externe link: .
Financiering van (deel)activiteiten die al zijn gefinancierd vanuit andere bronnen, is niet mogelijk.
Uitsluitend projectspecifieke loon- en materiële kosten komen in aanmerking voor financiering of gelden als cofinanciering en mogen dan ook worden opgenomen in de begroting. De aangevraagde subsidiebedragen per begrotingspost (loon- en materiële kosten) in de ingediende begroting gelden als maxima.
Toelichting op de begroting
De kosten die u kunt opvoeren in de begroting zijn loonkosten en materiële kosten. Alle op te voeren kosten zijn inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.
Bij toewijzing van de subsidie geldt het tarief voor de loonkosten dat op het moment van toewijzing van toepassing is. Dat betekent dat Regieorgaan SIA zo nodig de ingediende begroting aanpast.
Regieorgaan SIA maakt een onderscheid tussen subsidiabele kosten en niet-subsidiabele kosten.
Subsidiabele kosten
De kosten van kennisinstellingen zoals genoemd in paragraaf 3.1 komen in aanmerking voor subsidie. Dit verloopt altijd via de aanvrager. Bij de berekening van deze kosten gelden onderstaande voorwaarden.
Loonkosten hogescholen
Voor de loonkosten worden de tarieven gehanteerd conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) die op het moment van toewijzing van toepassing is (tabel ‘Integrale loonkosten per salarisschaal’, kolom ‘uurtarief productieve uren, ex. btw’). Gebruik daarom de meest actuele HOT-tarieven. Als de HOT-tarieven wijzigen in de periode tussen het indienen en het toewijzen van de aanvraag dan indexeert Regieorgaan SIA het subsidiebedrag eenmalig op basis van de nieuwste HOT-tarieven. Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en u kunt deze tarieven zonder verdere onderbouwing toepassen. Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de inschaling van de betreffende medewerker uit de cao hoger beroepsonderwijs. Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan.
Loonkosten universitaire onderzoekers
Bij de loonkosten van promovendi, postdocs en niet-wetenschappelijk personeel aan universiteiten en overige kennisinstellingen zoals genoemd in paragraaf 3.1 wordt uitgegaan van de werkelijke brutosalarissen en de opslagen zoals opgenomen in het meeste recente Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek (Externe link: www.nwo.nl/salaristabellen). Voor universitair medische centra, het Nederlands Kanker Instituut en het Prinses Máxima Centrum wordt uitgegaan van de NFU-tarieven. Voor overige wetenschappelijke functies gelden dezelfde tarieven als voor hogescholen, dus de HOT-tabel.
In KIEM-projecten kunnen geen promovendi worden aangesteld.
Kosten studenten
U mag studenten, verbonden aan de hogeschool of universiteit, inzetten voor het project. De kosten hiervan kunt u binnen het project opvoeren.
Per subsidiejaar kunt u het volgende opvoeren:
• de inzet van uren van studenten die als onderdeel van hun opleiding meewerken in het project. Deze studenten krijgen in dit geval ook studiepunten voor hun werkzaamheden. Als kosten kunt u opvoeren de stagevergoeding zoals die binnen uw hogeschool gebruikelijk is met een maximum van € 25 per uur. U mag een student voor maximaal 1.650 uur inzetten en/of;
• de inzet van uren van studenten die extra-curriculair meewerken in het project. Per student
kunt u maximaal 250 uur, met een maximum van € 25 per uur, als kosten opvoeren.
In beide situaties geldt: u kunt alleen de werkelijk aan de student uitbetaalde bedragen met een maximumuurtarief van € 25 opvoeren. Uren en uurtarieven boven de gestelde maxima kunt u niet opvoeren. Er is geen maximum gesteld aan het totale aantal studenten dat meewerkt in het project.
Materiële kosten
Tot materiële kosten behoren onder andere verbruiksmaterialen, testopstellingen, publicaties (zie voor de voorwaarden paragraaf 5.1), inhuur derden, citizen science, (inter)nationale reis- en verblijfskosten (economy class), toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten en kosten voor vergunningen, softwarelicenties, congressen, veldwerk, gastonderzoekers en datamanagement.
De aanschaf van apparatuur (investeringen) wordt niet tot de projectkosten gerekend. Voor apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten worden opgevoerd. Afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een reële levensduur.
Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.
Niet subsidiabel zijn materiële kosten die onder organisatie-infrastructuur en overhead vallen, zoals een volledig functionerende werkplek, kantoorautomatisering, andere afschrijvingen dan hierboven genoemd, huisvesting, verzekeringen, administratie en voorzieningen voor archivering.
Projectmanagement
In de HOT zit al een opslag voor overhead. Voor projectmanagement mag de aanvrager maximaal 10% van de totale projectkosten in de begroting als kosten opvoeren.
Niet-subsidiabele kosten
Consortiumpartners die niet vallen onder de instellingen genoemd in paragraaf 3.1 kunnen geen subsidie ontvangen voor hun loonkosten of materiele kosten. Deze kosten worden beschouwd als cofinanciering of eigen bijdrage. Bij de berekening van deze niet-subsidiabele kosten gelden onderstaande voorwaarden.
Loonkosten andere consortiumpartners
Voor Nederlandse kennisinstellingen niet genoemd in paragraaf 3.1, buitenlandse kennisinstellingen, onderwijsinstellingen, TO2-instellingen, overheden en overige door de rijksoverheid gefinancierde instellingen gelden dezelfde tarieven als voor hogescholen.
Het uurtarief van de overige consortiumpartners, waaronder mkb-ondernemingen, is vrij te bepalen met een maximum van € 130 per uur, exclusief btw.
Materiële kosten andere consortiumpartners
Voor consortiumpartners die niet worden genoemd in paragraaf 3.1 kunt u materiële kosten opvoeren. Hiervoor geldt dat u enkel materiële kosten kunt opvoeren die ook subsidiabel zijn, zoals hiervoor omschreven in sub-paragraaf Materiele kosten. Materiële kosten die niet in aanmerking komen voor subsidie kunnen dus ook niet gelden als cofinanciering.
Financiële bijdrage door consortiumpartners
Cofinanciering
Praktijkpartners dragen via cofinanciering bij aan de uitvoering van het project. Onder praktijkpartners verstaan we organisaties die gebruik maken van de kennis die wordt gegenereerd in het KIEM-project in hun eigen beroepspraktijk.
De cofinanciering van de praktijkpartners, met uitzondering van het grootbedrijf, is gezamenlijk ten minste 25% van de totale subsidie. De cofinanciering kan in cash en/of in kind (op geld waardeerbare personele inzet en materiële bijdragen) plaatsvinden.
De omvang van de in cash en/of in kind cofinanciering geeft u bij uw aanvraag aan in de begroting.
Rekenvoorbeeld:
Bij een gevraagde subsidie van € 40.000 is een minimale cofinanciering van € 10.000 vereist (25% van € 40.000).
Eigen bijdrage
Kennisinstellingen en het grootbedrijf kunnen als partner in cash en/of in kind bijdragen aan de uitvoering van het project. Deze financiële bijdrage rekenen we niet mee met de verplichte minimale cofinanciering van 25% van de totale subsidie.
Kennisinstelling als praktijkpartner
In uitzonderlijke gevallen kunnen kennisinstellingen wel bijdragen aan de verplichte minimale cofinanciering. Deze kennisinstellingen kunnen op twee manieren deelnemen aan het consortium: in hun rol als subsidiabele kennisinstelling of in de rol van bijdragende praktijkpartner. Een voorbeeld hiervan is een Universitair Medisch Centrum. Uit het aanvraagformulier moet blijken in welke rol de instelling deelneemt. Deze keuze wordt onderbouwd in het projectvoorstel. Als een kennisinstelling deelneemt als praktijkpartner is deze kennisinstelling niet subsidiabel.
Toelaatbaar als in kind cofinanciering
Personele inzet en materiële bijdragen kunt u als in kind cofinanciering opvoeren, op voorwaarde dat de waarde ervan bepaald wordt en dat deze bijdragen volledig onderdeel uitmaken van het project. Diensten en knowhow mogen bij de aanvrager niet reeds beschikbaar of voorhanden zijn. In kind bijdragen worden alleen geaccepteerd onder de voorwaarde dat het gedeelte dat de cofinancier inbrengt integraal onderdeel is van de aanvraag en als identificeerbare inspanning kan worden gevolgd.
Op het aanvraagformulier vragen wij u aan te geven bij welke thema’s en beleidslijnen uw aanvraag aansluit. Deze informatie ondersteunt ons onder andere bij het maken van beleidskeuzes. Meer informatie hierover vindt u op onze Externe link: webpagina Informatieverzameling en Externe link: monitoring Externe link: .
Aansluiting op ‘Thema’s met impact’ (VH) en Onderwijssectoren
Regieorgaan SIA wil graag geïnformeerd worden over hoe de aanvraag zich verhoudt tot de onderzoeksthema’s, gespecificeerd in Externe link: Praktijkgericht onderzoek als kennisversneller, Externe link: Strategische onderzoeksagenda hbo 2022 - 2025van de Vereniging Hogescholen. Op het aanvraagformulier geeft u daarom aan bij welke thema’s uit deze onderzoeksagenda de activiteiten aansluiten.
Daarnaast wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over de aansluiting van het project bij de onderwijssectoren.
Vraagt u niet aan namens een hogeschool? Dan kunt u indien van toepassing een thema aankruisen.
Bijdrage aan Missiegedreven Innovatiebeleid
Regieorgaan SIA wil hogescholen en onderzoekers aan universiteiten en overige kennisinstellingen in staat stellen een waardevolle bijdrage te leveren aan het Externe link: Missiegedreven Externe link: Innovatiebeleid Externe link: , onder andere met de regeling KIEM MV.
Als aanvrager geeft u op het aanvraagformulier aan bij welke Kennis- en Innovatie Agenda (KIA) het project eventueel nog meer aansluit, naast de KIA MV.
Topsectoren
Regieorgaan SIA wil, als dat van toepassing is, ook graag weten tot welke topsector of topsectoren uw project zich verhoudt. Meer informatie over de topsectoren vindt u op Externe link: topsectoren.nl.
Bijdrage aan NWA
Regieorgaan SIA zet zich actief in om hogescholen optimaal mee te laten doen met praktijkgericht onderzoek binnen de verschillende routes van de Externe link: Nationale Wetenschapsagenda Externe link: (NWA) Externe link: . Geef daarom, indien van toepassing, aan bij welke NWA-route het project aansluit.
Dit hoofdstuk beschrijft allereerst de beoordeling volgens de DORA-principes (paragraaf 4.1) en vervolgens hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.2). Tot slot leest u de criteria waaraan de beoordelingscommissie uw aanvraag toetst (paragraaf 4.3).
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de NWO-Code Persoonlijke Belangen van toepassing (Externe link: www.nwo.nl/code).
Regieorgaan SIA streeft naar een inclusieve cultuur, waarin geen plaats is voor bewuste of onbewuste barrières vanwege culturele, etnische of religieuze achtergrond, gender, seksuele oriëntatie, gezondheid of leeftijd (Externe link: www.nwo.nl/diversiteit-en-inclusie).
Regieorgaan SIA stimuleert leden van een beoordelingscommissie actief om zich bewust te worden van impliciete associaties en te proberen deze te minimaliseren. Regieorgaan SIA voorziet hen van informatie over concrete manieren om de beoordeling van een aanvraag te verbeteren.
NWO is ondertekenaar van de San Francisco Declaration on Research Assessment (DORA). DORA is een wereldwijd initiatief dat beoogt de manier waarop onderzoek en onderzoekers worden beoordeeld te verbeteren. DORA bevat aanbevelingen voor onderzoeksfinanciers, onderzoeksinstellingen, wetenschappelijke tijdschriften en andere partijen.
DORA richt zich op het terugdringen van het onkritisch gebruik van bibliometrische indicatoren en het wegnemen van onbewuste vooringenomenheid (unconscious bias) bij de beoordeling van onderzoek en onderzoekers. Overkoepelende filosofie van DORA is dat onderzoek moet worden beoordeeld op zijn eigen kwaliteiten en verdiensten in plaats van op basis van afgeleide indicatoren, zoals het tijdschrift waarin het onderzoek wordt gepubliceerd.
Voor Regieorgaan SIA betekent dit dat commissieleden verzocht wordt bij de beoordeling van aanvragen niet af te gaan op indicatoren als de Journal Impact Factor of de H-index. U mag deze niet in uw aanvraag vermelden. Wel mag u naast publicaties ook andere wetenschappelijk producten te vermelden, zoals datasets, patenten, software en code, producten, tools, nieuwe handelingsperspectieven enzovoort.
Voor meer informatie over wat NWO doet om de principes van DORA te implementeren zie: Externe link: www.nwo.nl/dora
De aanvraagprocedure bestaat uit de volgende stappen:
• Indiening van de aanvraag
• In behandeling nemen van de aanvraag
• Beoordeling door een beoordelingscommissie
• Besluitvorming
Vanwege de in de beoordelingscommissie aanwezige expertise en de geringe omvang van de subsidie, heeft Regieorgaan SIA besloten om de beoordelingsprocedure uit te voeren zonder referenten in te schakelen.
Indiening van de aanvraag
Voor indiening van de aanvraag zijn standaardformulieren beschikbaar in ISAAC. In uw aanvraag moet u zich houden aan de vragen die in deze formulieren staan en aan de werkwijze die in de toelichting staat. Ook moet u zich houden aan de voorwaarden voor het maximale aantal woorden en pagina’s. Uw volledig ingevulde aanvraagformulier en de verplichte bijlagen moeten voor het ophaalmoment/de sluiting via ISAAC zijn ontvangen (zie paragraaf 1.3). Na de sluiting kunt u geen aanvraag meer indienen. De aanvrager ontvangt na indiening van de aanvraag een ontvangstbevestiging.
In behandeling nemen van de aanvraag
Zo snel mogelijk nadat u uw aanvraag hebt ingediend, hoort u of Regieorgaan SIA uw aanvraag in behandeling neemt. We bepalen dit aan de hand van de criteria zoals aangegeven in paragraaf 3.4. Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, kan Regieorgaan SIA deze in behandeling nemen. U wordt gevraagd om gedurende 2 weken na het betreffende ophaalmoment/de sluiting beschikbaar te zijn om eventuele administratieve correcties door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de voorwaarden voor indiening.
U krijgt een keer de gelegenheid om de correcties door te voeren, hiervoor krijgt u vier werkdagen de tijd. Als blijkt dat de nieuw ingediende stukken wederom niet volledig en/of juist zijn, nemen wij uw aanvraag niet in behandeling.
De aanvragen worden verwerkt op volgorde van binnenkomst: first come, first served. Indien de aanvraag al direct in behandeling is genomen, geldt het moment van indiening in ISAAC voor de volgorde van binnenkomst. Als u de aanvraag heeft moeten aanpassen om te voldoen aan de voorwaarden voor indiening, geldt het moment waarop u de aanvraag volledig en juist heeft ingediend in ISAAC als het moment van binnenkomst.
Beoordeling door een beoordelingscommissie
Wanneer een aanvraag in behandeling is genomen, wordt de aanvraag voorgelegd aan een onafhankelijke beoordelingscommissie. De commissie bestaat uit experts uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.
De beoordelingscommissie beoordeelt elke aanvraag afzonderlijk. De commissie beoordeelt op basis van de beoordelingscriteria zoals genoemd in paragraaf 4.3. De commissieleden stellen voor elke aanvraag een schriftelijk preadvies op. De commissie komt in een vergadering gezamenlijk tot een definitieve beoordeling.
De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking een schriftelijk advies op aan het bestuur van Regieorgaan SIA. Het advies komt tot stand op basis van het oordeel van de aanvraag (getoetst aan de beoordelingscriteria zoals genoemd in paragraaf 4.3), de volgorde van binnenkomst en het maximaal beschikbare budget (subsidieplafond) voor deze call.
Als een aanvraag een positief oordeel heeft en het subsidieplafond nog niet is bereikt, dan zal de beoordelingscommissie aan het bestuur van Regieorgaan SIA adviseren om de gevraagde subsidie toe te kennen.
Besluitvorming
Tot slot toetst het bestuur van Regieorgaan SIA de gevolgde procedure en het advies van de beoordelingscommissie. Het bestuur besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie over het al dan niet toewijzen van subsidie. Als het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen met een positief oordeel te honoreren, is de volgorde van binnenkomst bepalend. Hierbij wordt het principe van first come, first served gehanteerd. Dit wil zeggen dat aanvragen die eerder in behandeling zijn genomen ook eerder in aanmerking komen voor subsidie.
Tijdpad
Hieronder vindt u het tijdpad voor deze call for proposals. Regieorgaan SIA kan het noodzakelijk achten om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze call for proposals aan te brengen. Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.
Data |
Processtap |
---|---|
16 januari 2024 14:00:00 CET |
Deadline eerste ophaalmoment indiening aanvragen |
Februari 2024 |
Beoordeling door een beoordelingscommissie |
Maart 2024 |
Vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA |
April 2024 |
Bekendmaking besluit |
21 mei 2024 14:00:00 CE(S)T |
Deadline ophaalmoment indiening aanvragen |
Juni 2024 |
Beoordeling door een beoordelingscommissie |
Juli 2024 |
Vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA |
Augustus 2024 |
Bekendmaking besluit |
8 oktober 2024 14:00:00 CE(S)T |
Deadline ophaalmoment indiening aanvragen |
November 2024 |
Beoordeling door een beoordelingscommissie |
December 2024 |
Vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA |
Januari 2025 |
Bekendmaking besluit |
De aanvraag wordt beoordeeld op vier criteria: passendheid binnen de kaders van deze subsidieronde, vraagarticulatie, passendheid van het netwerk en kwaliteit projectplan.
1. Passendheid binnen de kaders van deze subsidieronde
De aanvraag wordt beoordeeld op:
• in hoeverre in het projectvoorstel aantoonbaar wordt gemaakt dat de aanvraag past bij de thematische afbakening van deze subsidieronde zoals beschreven in paragraaf 2.2 van deze call for proposals.
2.
2.Vraagarticulatie
De aanvraag wordt beoordeeld op de mate waarin:
• de praktijkvraag uit de beroepspraktijk komt of getoetst is bij voor de vraagstelling relevante professionals werkzaam in de beroepspraktijk;
• er sprake is van een vernieuwende praktijkvraag;
• de praktijkvraag relevant is voor de beroepspraktijk;
• de praktijkvraag vertaald is naar een heldere, functionele en afgebakende onderzoeksvraag voor (verkennend) praktijkgericht onderzoek.
3. Passendheid van het netwerk
De aanvraag wordt beoordeeld op de mate waarin:
• bij aanvang de nodige expertise aanwezig is van kennisinstellingen en de beroepspraktijk (zie ook paragraaf 2.2, alinea Expertise changemakers) om de beoogde praktijkgerichte onderzoeksactiviteiten te kunnen uitvoeren;
• aandacht voor disseminatie van de uitkomsten van het (verkennend) onderzoek in zowel het onderwijs als de beroepspraktijk is geborgd in het netwerk;
• er sprake is van dubbelrollen binnen het consortium. Hiermee wordt bedoeld dat personen in het consortium een gelijktijdig dienstverband hebben bij een subsidiabele kennisinstelling alsmede een praktijkpartner die allebei deel uitmaken van de groep.
4. Kwaliteit projectplan
De aanvraag wordt beoordeeld op de mate waarin:
• het plan voortbouwt op bestaande kennis, kunde of invulling geeft aan kennishiaten;
• er sprake is van een haalbaar en doelmatig activiteitenplan, dat op logische wijze bijdraagt aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag;
• de beroepspraktijk betrokken is bij de uitvoering van het project;
• de gevraagde middelen in verhouding staan tot de aard van het project.
De beoordelingscommissie beoordeelt elk van de criteria met een voldoende of onvoldoende. Ieder beoordelingscriterium weegt even zwaar mee. Om een positief oordeel te krijgen en daarmee voor subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvraag op alle criteria met een voldoende zijn beoordeeld.
In dit hoofdstuk worden de verschillende subsidieverplichtingen toegelicht die – in aanvulling op de in paragrafen 3.5, 3.7 en 3.8 genoemde voorwaarden – van toepassing zijn na toekenning.
Penvoerder
De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project en treedt op als penvoerder.
De penvoerder is ook verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de consortiumpartners over de toegang tot en de rechten op onderzoeksresultaten en, indien van toepassing, over intellectueel eigendom. Daarnaast moeten afspraken worden gemaakt over open access publicaties, zoals hieronder weergegeven.
Intellectueel eigendom
Met betrekking tot de intellectuele eigendom (IE) geldt het NWO IE-beleid. Het NWO IE-beleid kunt u vinden in hoofdstuk 4 van de NWO Subsidieregeling 2017.
Regieorgaan SIA streeft na dat onderzoeksresultaten toepassing kunnen vinden bij de partners die bij het project zijn betrokken. Regieorgaan SIA beoogt enerzijds dat de onderzoeksresultaten van door haar gefinancierde projecten publiek toegankelijk zijn, en anderzijds dat de verdere ontwikkeling van de onderzoeksresultaten wordt gestimuleerd door partijen de mogelijkheid te bieden om deze te exploiteren. Daarbij kan het wenselijk zijn om intellectuele eigendomsrechten over te dragen of een licentie te verlenen aan (een van) de bij het project betrokken private partijen. Het uitgangspunt is dat alle onderzoeksresultaten kunnen worden gepubliceerd met inachtneming van afspraken over publicatieprocedures.
Maatschappelijk verantwoord licentiëren
Uit het project kan kennis voortkomen die geschikt is voor toepassing in de maatschappij. Als u afspraken maakt over licentie- en/of overdracht van onder deze call for proposals ontwikkelde onderzoeksresultaten moet u rekening houden met de 10 principes voor maatschappelijk verantwoord licentiëren, zoals opgenomen in het NFU rapport “NFU-19.3793 Externe link: Maatschappelijk Externe link: Verantwoord Licenseren CMYK 7.indd”.
Open Access
NWO heeft de Berlin Declaration (2003) ondertekend en is lid van cOAlitie S (2018) en zet zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (Open Access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek Open Access beschikbaar te maken.
Wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom Open Access beschikbaar te zijn volgens de Beleidsregel Open Access.
Wetenschappelijke artikelen
Voor wetenschappelijke artikelen geldt dat zij direct op het moment van publicatie (zonder embargo) Open Access beschikbaar gesteld moeten worden via 1 van de volgende routes:
• publicatie in een volledig open access tijdschrift of platform dat is geregistreerd in de DOAJ;
• publicatie in een abonnementstijdschrift en het deponeren van tenminste de auteursversie van het artikel in een Open Access repository die is geregistreerd in OpenDOAR;
• publicatie in een tijdschrift waarvoor een transformatieve Open Access overeenkomst beschikbaar is tussen de VSNU en een uitgever. Zie daarover: Externe link: www.openaccess.nl.
Boeken
Voor boeken, boekhoofdstukken en bundels gelden afwijkende voorwaarden. Zie daarover de Beleidsregel Open Access op Externe link: www.nwo.nl/openscience.
CC BY licentie
Met het oog op een optimale verspreiding van publicaties moet tenminste een Creative Commons (CC BY) licentie worden toegepast. Bij de aanwezigheid van zwaarwegende belangen kan de auteur verzoeken om te publiceren onder toepassing van een CC BY-ND licentie. Voor boeken, bundels en boekhoofdstukken staat de keuze van een CC BY licentie vrij.
Kosten
Eventuele kosten voor publiceren in volledig Open Access tijdschriften kunnen worden begroot in de begroting onder de post materiële kosten. Kosten voor publicaties in hybride tijdschriften komen niet in aanmerking voor vergoeding door NWO. Voor Open Access boeken kan een beroep gedaan worden op het aparte NWO Open Access boekenfonds.
Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: Externe link: www.nwo.nl/openscience.
Consortiumovereenkomst
De consortiumpartners dienen voorafgaand aan het project een consortiumovereenkomst te ondertekenen. In deze consortiumovereenkomst leggen de betrokken partijen bepalingen vast in het kader van de subsidie en het intellectueel eigendom. Ook kunnen er aanvullende afspraken en voorzieningen in worden aangedragen.
Regieorgaan SIA stelt het model consortiumovereenkomst na honorering ter beschikking aan de penvoerder bij het kennisgevingsbericht. Het model consortiumovereenkomst kunt u ook downloaden uit ISAAC. De penvoerder zorgt voor een afschrift van de volledig ondertekende overeenkomst aan Regieorgaan SIA. De consortiumovereenkomst moet uiterlijk 12 weken na de start van het project ingeleverd zijn en is een vereiste om de subsidie te ontvangen.
Pas na het inleveren van de ingevulde consortiumovereenkomst en goedkeuring van de consortiumovereenkomst door Regieorgaan SIA kan de subsidie worden uitbetaald. Wanneer de consortiumovereenkomst niet uiterlijk 12 weken na de start van het project is aangeleverd zal Regieorgaan SIA het subsidiebesluit intrekken.
Monitoring
Is uw aanvraag toegekend? Dan houdt u Regieorgaan SIA op de hoogte van de voortgang van uw project. Na afloop van het project informeert u ons over de resultaten via een eindrapportage. Deze is te downloaden in ISAAC. Wanneer de eindrapportage niet uiterlijk 12 weken na afloop van de subsidie is aangeleverd kan Regieorgaan SIA de subsidie terugvorderen. Het schrijven van de eindrapportage behoort niet tot de looptijd van de subsidie.
Verklaring omtrent PPS-toeslag
Voor de subsidie wordt gebruik gemaakt van PPS-toeslag van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Om die te verantwoorden, heeft Regieorgaan SIA een verklaring nodig voor de inzet van de subsidie. Een bestuurder van de penvoerder of een hiervoor gemandateerd persoon moet de verklaring ondertekenen. Regieorgaan SIA stelt deze directieverklaring na honorering ter beschikking aan de penvoerder via ISAAC. De directieverklaring moet uiterlijk 12 weken na de einddatum van het project ingeleverd zijn. Wanneer Regieorgaan SIA de verklaring binnen deze periode niet heeft ontvangen, zullen wij de subsidie terugvorderen.
Op Externe link: de webpagina KIEM MV op de website van Regieorgaan SIAvindt u de meest recente informatie over deze call for proposals. U vindt hier ook contactgegevens van de programmamanager.
Bij technische problemen met ISAAC neemt u contact op met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg voordat u contact opneemt eerst de handleiding van ISAAC.
De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 10:00 uur tot 17:00 uur, met uitzondering van feestdagen.
Telefoonnummer: 070 – 344 06 00. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen: isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen 2 werkdagen een reactie.
Regieorgaan SIA verwerkt de persoonsgegevens die wij in het kader van deze call for proposals ontvangen conform onze Externe link: privacyverklaring.
Regieorgaan SIA kan aanvragers mogelijk benaderen voor een evaluatie van de procedure of deze call for proposals.
De changemaker is werkzaam in het professionele werkveld van de ontwerp, maak- en veranderkracht. Met changemakers bedoelen we professionals die vanuit een formele rol betrokken zijn bij maatschappelijke uitdagingen en transities, en meewerken aan het organiseren en versnellen ervan. Ze zijn nodig om innovaties relevant en toepasbaar te maken, zodat er sprake is van maatschappelijke inbedding. Changemakers zijn niet alleen individuen, maar ook groepen, organisaties en netwerken die gezamenlijk werken aan het organiseren en versnellen van maatschappelijke uitdagingen en transities.
Het professionele werkveld van de changemakers bestaat in beginsel uit de volgende expertises:
• financieel (economische en financiële verdienmodellen, bedrijfskunde – vanuit meervoudige waardecreatie)
• juridisch (wet- en regelgeving, bestuurskunde, instituties, governance)
• socio-cultureel (gedrag- en veranderkunde, transitiekunde en mens- en maatschappijwetenschappen)
• ontwerp (creatief en sociaal)
Tot de changemakers rekenen we in beginsel de volgende professionals:
• ontwerpers (creatieve ontwerpers of sociale ontwerpers) – Dit kunnen zijn freelance ontwerpers, ontwerpbureaus of embedded ontwerpers (bij een (overheids)organisatie).
• experts van consultancy
• beleidsadviseurs bij de overheid
• programmamanagers of innovatieadviseurs van regionale innovatie-ecosystemen
• kunstenaars
De changemakers passen de kennis en resultaten uit het project na afloop ook toe in de eigen praktijk. De KIEM MV versterkt daarmee de kennisbasis van de changemaker (het professionele werkveld van de ontwerp, maak- en veranderkracht). Hoewel onderzoekers van kennisinstellingen ook kunnen worden gezien als changemakers, wordt deze groep in KIEM MV daar niet toe gerekend.
In de KIC-periode 2024–2027 verbreedt de KIA MV haar huidige oriëntatie op missiegedreven innovatie naar zowel het domein van transities en de versnelling daarvan als de concrete belemmeringen die innovatieve ondernemers ondervinden bij marktcreatie en opschaling. Voor de beoogde impact wordt gekeken naar een termijn van circa tien jaar, waarin er wordt gestreefd naar een paradigmaverschuiving in het denken in oplossingen voor transities, als katalysator voor innovaties en leidend tot brede welvaart en economische autonomie.
Impactniveau 1: Transities
Regionale vraagstukken en ontwikkelingen die op mondiale schaal waarneembaar en inmiddels ook voelbaar zijn, manifesteren zich gelijktijdig en versterken de urgentie om te handelen.
Domein- of sectorspecifieke benaderingen en kortetermijnoplossingen blijken onvoldoende om het tij te keren. We onderkennen steeds meer dat we voor de grote opgaven een aanpak nodig hebben die afwijkt van ons vertrouwde arsenaal. In 2030 is een verandering waarneembaar in de mindset van bestuurder tot ondernemer en burger in de manier waarop we aankijken tegen de transitievraagstukken. Maakbaarheid op korte termijn ruimt plek in voor adaptatie en samenwerking voor langetermijnverandering; denken in transities is de norm. Beleidsmakers laten ruimte voor het onverwachte en organiseren actieve participatie van burgers en bedrijven in de maatregelen voor (grote) maatschappelijke kwesties. Omdat er op voorhand geen afloop te voorspellen is, leren ze omgaan met ontwerpende, iteratieve en verkennende manieren van werken. Transities komen in een versnelling doordat bedrijven, overheden, kennisinstellingen en belangenorganisaties het ‘denken in transities’ als startpunt nemen van onderzoek, innovatie en groei. Zij herkennen dat de benodigde structurele veranderingen moeten plaatsvinden op elkaar inwerkende en elkaar versterkende (systemische) automatismen op het gebied van onder andere financiering, organisatie, wet- en regelgeving, draagvlak, technologie, instituties en gedrag. De beleidsontwikkeling en -uitvoering, inclusief de rol van de overheid in publiek-private samenwerkingsverbanden is veranderd en wordt gedreven door de mindset waarin we continu zoeken naar nieuwe ingangen, zienswijzen en oplossingen. Er wordt gebruikgemaakt van de kennis, expertise, methodieken en tools voor een procesmatige benadering om tot breed gedragen oplossingen te komen voor de complexe transitie-opgaven.
Impactniveau 2: Marktcreatie
Ontwikkelingen op een Europees en globaal niveau vragen van Nederland een weerbare economie: duurzaam, innovatief, met een sterkere autonomie en bijdragend aan brede welvaart. Het denken in termen van brede welvaart in deze context betekent dat groei in een groter en maatschappelijk perspectief gezien moet worden. Sterker: ze moet ook in dat perspectief ontwikkeld worden. De koppeling van grote opgaven aan economische groei, leidt tot een onderlinge afhankelijkheid en uiteindelijk tot een wederzijdse versterking. Focus op alleen economische groei en versterking van de industrie, leidt niet automatisch tot meer welzijn. En meer geld naar ‘zachte’ sectoren, zonder aandacht voor de verwevenheid van alle aspecten van brede welvaart, legitimeert ook die investering niet.
De robuustheid van Nederland laat zich alleen versterken als de grote opgaven (transities) in samenhang worden bezien en groei over de breedte wordt gedefinieerd. In 2030 is een ontwikkeling waarneembaar in de manier waarop ondernemers onderdeel zijn van en bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken. Ondernemers zijn vaker onderdeel van regionale, nationale en internationale ecosystemen die in hun zoektocht naar oplossingen ook een markt zijn voor de producten en diensten die ondernemers ontwikkelen. Die samenwerking genereert kansen voor ondernemers, versterkt onze samenleving in de breedte waardoor Nederland zich in een brede internationale constellatie meer autonoom kan positioneren en handhaven.
Deze tekst is onderdeel van de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen 2024–2027. Voor aanvullende informatie verwijzen we naar Externe link: hoofdstuk 7 (p.22) uit de KIA MV.
Sleutelmethodologieën zijn het instrumentarium van de changemaker. Het zijn de onmisbare sets aan tools om breed gedragen interventies en oplossingen te ontwikkelen, versnellen en op te schalen, om nieuwe sleuteltechnologie optimaal te benutten en om structurele systeemveranderingen en doorbraken te realiseren ten behoeve van grote maatschappelijke vraagstukken. Ze maken een geïntegreerde, ontwerpende aanpak mogelijk (vandaar key enabling methodologies) in complexe contexten met veel verschillende stakeholders, belangen en perspectieven. En ze vormen de brug tussen technologie en succesvolle acceptatie en toepassing daarvan in de maatschappij.
Een sleutelmethodologie is op zichzelf echter geen garantie voor succes. Het is een instrument of houvast voor changemakers om richting en structuur te geven aan hun handelen. Ze maken duidelijk welke stappen absoluut niet vergeten moeten worden, of welke acties juist niet moeten worden genomen. De methodologieën zijn steeds aan (door)ontwikkeling onderhevig, soms in generieke zin en soms om een methodologie passend te maken bij de context waarin die wordt toegepast.
In de KEM-onderzoeksagenda van 2020 worden acht categorieën aan sleutelmethodologieën onderscheiden. Er zijn momenteel twee nieuwe categorieën in ontwikkeling.
1. Visie & Verbeelding
Bij het werken aan maatschappelijke missies is het nodig om te weten waarnaar we op weg zijn. Soms ligt dat doel voor de hand, maar vaker is het nodig om dat doel te ontwerpen, een inspirerend toekomstbeeld zichtbaar en tastbaar te maken met gebruikmaking van verbeeldingskracht, en daarmee richting te geven aan de verandering. Sleutelmethodologieën binnen de categorie Visie & Verbeelding helpen de huidige wereld in kaart te brengen, nieuwe werelden te verbeelden, en fenomenen en problemen anders te bezien. Hiermee kunnen we onze (gewenste) toekomst verkennen en uiteindelijk richting geven aan verandering.
2. Participatie & Co-creatie
Sleutelmethodologieën binnen de categorie Participatie & Co-creatie geven handvatten om de diversiteit van mensen en partijen met een (beoogd) belang of connectie te betrekken bij een vraagstuk. Dit kan zijn vanwege de kennis en ervaring die zij meebrengen, maar ook om draagvlak te creëren en hen in staat te stellen om initiatief en verantwoordelijkheid te nemen. Daarnaast kunnen KEM’s in deze categorie helpen het (ontwerp)proces en complexe samenwerkingen te stroomlijnen, de context van vraagstukken (belangen en waarden) te ontrafelen en begrijpen, en nieuwe proposities te ontwikkelen.
3. Gedrag & Empowerment
Onder de categorie Gedrag & Empowerment vallen sleutelmethodologieën die helpen om menselijk gedrag te analyseren en/of te beïnvloeden. Deze gedragsverandering kan op individueel niveau plaatsvinden (zoals een stappenteller die je bewust maakt van hoeveel je beweegt), op het niveau van sociale structuren (zoals verkoopsites die je wijzen op de voorkeur van je peers), of op het niveau van de omgeving (zoals het ontwerp van een stad, die is ingericht op voetgangers en niet op gemotoriseerd verkeer).
4. Experimenteeromgevingen
Sleutelmethodologieën binnen deze categorie zijn gericht op het opzetten en leren van omgevingen voor experiment. Deze omgevingen kunnen zowel fysiek als virtueel zijn, zich in het dagelijks leven afspelen, op een festival, of in een gemeenschappelijke werkplaats. Veelal wordt de dagelijkse omgeving ingezet als testplatform, of wordt die reële omgeving nagebootst.
5. Waardecreatie & Opschaling
De categorie Waardecreatie & Opschaling omvat sleutelmethodologieën die bedoeld zijn om vraagstukken over de creatie van nieuwe waarde voor de samenleving inzichtelijk te maken, en om aanknopingspunten te bieden voor innovatieve proposities en de opschaling hiervan.
Waarde(creatie) wordt daarbij breder opgevat dan alleen het genereren van directe economische waarde. De waarde die bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen als onderdeel van missiegedreven innovatie valt ook binnen het domein van deze categorie. Het gaat om een breed waardebegrip, inclusief maatschappelijke, culturele en ecologische waarde.
6. Institutionele verandering
Sleutelmethodologieën binnen de categorie Institutionele verandering bieden inzicht in de effecten van instituties en tools om institutionele veranderingsprocessen te ondersteunen. Instituties worden veelal gezien als de rules of the game. Deze regels – formeel gezien als wetten en regels en informeel als normen en waarden – vinden betekenis bij het faciliteren en coördineren van interactie tussen individuen en organisaties.
7. Systeemverandering
Sleutelmethodologieën voor systeemverandering zijn gericht op aanpassingen aan complexe maatschappelijke systemen. Een maatschappelijk ‘systeem’ is een samenhangend stelsel van denken (waarden en denkbeelden), organiseren (structuren en netwerken) en praktijken (routines en gedrag).
Voorbeelden van actuele thema’s voor maatschappelijke systeemverandering zijn energie, mobiliteit, zorg en waterbeheer. Ook kan het om een gebied (stad, buurt of regio) of organisatie (universiteit, bedrijf of overheidsafdeling) gaan.
8. Monitoring & Effectmeting
Tot de categorie Monitoring & Effectmeting behoren sleutelmethodologieën die bijdragen aan het zien van de resultaten, het meten van de effecten en het monitoren van de impact van een interventie op het systeem. Ze leveren daarmee belangrijke informatie om de interventie te evalueren, te valideren en ook gedurende het traject bij te sturen. Daarnaast kunnen transparante methoden voor monitoring en effectmeting bijdragen aan het behouden en vergroten van draagvlak en betrokkenheid van stakeholders.
9. Ethiek & Verantwoordelijkheid (KEM-categorie in ontwikkeling)
Juist bij maatschappelijke missies en transitie spelen voortdurend ethische en morele vragen op. Onder Ethiek & Verantwoordelijkheid vallen daarom methodologieën die ethische en verantwoorde onderzoeks- en innovatiepraktijken bevorderen, zoals value sensitive design, care ethics, participatory design, techno-moral scenarios en socio-technical experiments.
10. Artistieke methodologieën (KEM-categorie in ontwikkeling)
Artistieke methodologieën vormen een brede verzameling methodologieën waarbij kunst de basis vormt voor beoogde verandering in een ander domein. Hierbij kan gedacht worden aan: schetsen, tekenen, improviseren, werken met metaforen en analogieën, interpreteren, modelleren, filmen, fotograferen, storyboarding, concepting, mapping. Artistieke methodologieën kenmerken zich door hun methodologische pluriformiteit en onlosmakelijke verbinding met de praktijk en in de bevraging en perceptie van de praktijk en van transitievraagstukken.
Deze tekst is onderdeel van de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen 2024–2027. Voor aanvullende informatie verwijzen we naar Externe link: Bijlage 2 (p.30) uit de KIA MV.
Uit onderzoek in meer dan 60 innovatie-ecosystemen volgen en zes aspecten rond maatschappelijk verdienvermogen die aandacht vragen. Het gaat om veel voorkomende kansen en knelpunten waar (regionale) innovatie-ecosystemen mee te maken kunnen krijgen en die invloed hebben op het al-dan-niet slagen van hun missiegedreven innovatie. De kern wordt gevormd door: 1) draagvlak, 2) regionale inbedding, 3) organisatie van samenwerking, 4) reflectie en adaptatie, 5) meten en financieren, 6) instituties en governance.
Een meer gedetailleerd overzicht van de zes aspecten en de bijbehorende deelaspecten is uitgewerkt in de publicatie Externe link: ‘Maatschappelijk verdienvermogen: Overzicht van aspecten voor Externe link: versnelling’. Hieronder volgt op hoofdlijnen een korte toelichting van elk aspect.
Draagvlak
Bewustzijn, begrip en betrokkenheid van een veelheid aan stakeholders zijn vanaf de start van programma’s en projecten nodig voor succesvolle transities; als verzamelnaam gebruiken we hiervoor de term ‘draagvlak’. Zowel bij bedrijven, overheden, kennisinstellingen, belangenorganisaties, burgers, als intermediairs, in alle lagen van de organisatie en voor zowel technologische, economische, sociale, als ecologische uitdagingen.
Regionale inbedding
Iedere regio heeft haar eigen karakteristieken en contextuele factoren. Hierdoor kent de ene regio, stad, buurt, of straat andere sterktes, zwaktes, kansen en uitdagingen dan een nabijgelegen locatie. Het opschalen van innovaties gaat daardoor in iedere regio anders.
Evengoed zijn er gemene delers die een rol spelen bij het succesvol opschalen van innovaties en het realiseren van maatschappelijk verdienvermogen.
Organisatie van samenwerking
In regionale innovatie-ecosystemen is de betrokkenheid van alle stakeholders gewenst. Multistakeholdersamenwerking vraagt begrip van ieders belangen en proactief verbinden van partners. Het ontwikkelen van samenwerking en deze optimaal faciliteren vraagt ook aandacht voor mogelijke tegenstrijdige belangen tussen gevestigde actoren en uitdagers en tussen lokale en mondiale spelers.
Reflectie en adaptatie
De snelheid van technologische en maatschappelijke veranderingen vraagt continu monitoren, analyse, duiding, reflectie en adaptatie, zodat de doelen, aanpak en activiteiten van het samenwerkingsverband flexibel bijgesteld kunnen worden.
Meten en financieren
Financiering van missiegedreven innovatie blijkt lastig; innovaties met een maatschappelijk doel zijn vaak pas op de langere termijn economisch rendabel. De economische en maatschappelijke impact kan bovendien niet altijd exact gemeten worden. Het financieren van missiegedreven innovatie vraagt nieuwe manieren en nieuwe indicatoren om economisch, ecologisch, maatschappelijk en sociaal rendement te waarderen. Nieuwe financieringsvormen zijn nodig om de dubbele doelstelling gebalanceerd te kunnen stimuleren.
Instituties en governance
Missiegedreven innovatie vereist nieuwe vormen van organisatie en governance, zowel binnen regionale innovatie-ecosystemen als bij de lokale, regionale en nationale overheid. Bovendien vragen onverwachte effecten van het missiegedreven innovatiebeleid aandacht.
Deze tekst is onderdeel van de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen 2024–2027. Voor aanvullende informatie verwijzen we naar Externe link: Bijlage 4 (p. 37) uit de KIA MV.
Onder een vergelijkbare functie wordt verstaan dat een onderzoeker aantoonbaar een vergelijkbaar aantal jaren ervaring heeft met het doen van wetenschappelijk onderzoek en het begeleiden van andere onderzoekers als een hoogleraar c.q. universitair (hoofd)docent.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-33257.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.