Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 november 2023, houdende aanpassing van de Regeling tarieven veiligheidsonderzoeken

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 9a van de Wet veiligheidsonderzoeken;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Regeling tarieven veiligheidsonderzoeken komt artikel 2 als volgt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek op A-niveau is de werkgever een tarief van € 2.912,– verschuldigd.

  • 2. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek op B-niveau is de werkgever een tarief van € 776,– verschuldigd.

  • 3. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek op C-niveau is de werkgever een tarief van € 643,– verschuldigd.

  • 4. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek burgerluchtvaart (BL) is de werkgever een tarief van € 177,– verschuldigd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Op 1 september 2015 is de Regeling tarieven veiligheidsonderzoeken1 in werking getreden. Jaarlijks wordt bezien of de in die regeling vastgestelde tarieven moeten worden aangepast.

Per 1 oktober 2018 is de Regeling Unit Veiligheidsonderzoeken2 in werking getreden. Hiermee is een gezamenlijk werkverband van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) tot stand gebracht ten behoeve van het verrichten van veiligheidsonderzoeken als bedoeld in de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). Dit is de Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO). Ingevolge artikel 9a van de Wvo dienen alle kosten die samenhangen met het verrichten van een veiligheidsonderzoek aan de werkgever te worden doorberekend.

Voor de UVO is in 2020 door KPMG een vernieuwd integraal en reëel kostprijsmodel ontwikkeld. Met ingang van 1 januari 2021 is dit model de basis voor de tarieven veiligheidsonderzoeken. De UVO hanteert daarbij verschillende gemeten normtijden, zoals de gemeten behandeltijd, en koppelt deze aan de werkprocessen van de organisatie. Ook is een inschatting gemaakt van de verwachte volumes in de aankomende jaren. Deze informatie wordt gebruikt in het kostprijsmodel enerzijds om kosten toe te delen naar de verschillende typen veiligheidsonderzoeken en anderzijds om de hoogte van kostprijzen te bepalen. Voor de bepaling van de kostprijzen worden de integrale kosten per type veiligheidsonderzoek gedeeld door de verwachte volumes. Het kostprijsmodel rekent vervolgens die kosten door naar integraal kostendekkende kostprijzen voor de verschillende typen veiligheidsonderzoeken (A, B, C en BL) en op basis daarvan de samenhangende tarieven.

Om grote fluctuaties in kostprijzen te voorkomen, is gekozen voor een meerjarig tarievenbeleid met gemiddelde normtijden bepaald over meerdere jaren.

De tekst van artikel 9a, eerste lid, van de Wvo luidt: "De kosten die samenhangen met het verrichten van een veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 7 en 9 komen ten laste van de werkgever". Gelet op de verschillende posten waaruit de kosten voor veiligheidsonderzoeken kunnen bestaan is er enige beoordelingsruimte bij het vaststellen van de kosten die kunnen worden aangemerkt als kosten die samenhangen met het verrichten van een veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 7 en 9 van de Wvo. Deze kosten worden bepaald met het voornoemde door KPMG ontwikkelde integrale en reële kostprijsmodel. Nadat de daadwerkelijke kosten zijn bepaald is er, gelet op de formulering van artikel 9a, eerste lid, van de Wvo, geen beleidsruimte om onderdelen van de door vastgestelde kosten niet in rekening te brengen bij de werkgevers.3 Met de Regeling tarieven veiligheidsonderzoeken 2023 is eerder ook voor de burgerluchtvaartsector de stap gemaakt naar kostendekkende tarieven zoals opgelegd in artikel 9a Wvo.

Omdat zowel de kosten van veiligheidsonderzoeken als de volumes zijn veranderd moeten de berekende tarieven voor de A, B, C en BL onderzoeken in 2024 worden bijgesteld ten opzichte van de tarieven in 2023.

Aangezien de gecalculeerde kostprijzen van de veiligheidsonderzoeken op A-, B- en C-niveau lager zijn dan in 2023 dienen de daarmee samenhangende tarieven, aangezien alleen de feitelijk gemaakte kosten in rekening mogen worden gebracht, overeenkomstig te worden verlaagd. De tariefverlaging geldt tevens voor het tarief van het veiligheidsonderzoek burgerluchtvaart. Hoewel de toerekenbare personeelskosten voor die onderzoeken zijn gestegen is tevens het volume van de aanvragen fors groter geworden. Daarmee konden de overige kosten per onderzoek op een lager niveau worden vastgesteld.

Met de onderhavige regeling worden de tarieven in de Regeling tarieven veiligheidsonderzoeken voor 2024 als volgt aangepast.

Soort onderzoek

Tarief 2018

Tarief 2019

Tarief 2020

Tarief 2021

Tarief 2022

Tarief 2023

Tarief 2024

A

€ 3.954

€ 4.020

€ 4.004

€ 4.004

€ 3.275

€ 3.408

€ 2.912

B

€ 1.295

€ 1.318

€ 1.193

€ 1.193

€ 1.056

€ 910

€ 776

C

€ 853

€ 876

€ 832

€ 832

€ 827

€ 720

€ 643

BL

€ 96

€ 132

€ 127

€ 127

€ 129

€ 180

€ 177

Hieronder wordt verder inzicht gegeven in de totstandkoming van de kostprijzen en de hieruit voortvloeiende tarieven.

Verwachte volumes

De prognoses die worden gehanteerd bij de totstandkoming van de tarieven zijn onder andere gebaseerd op historische data, informatie van afnemers en beleidsontwikkelingen. Voor 2024 worden 72.100 (civiele) aanvragen en 24.000 aanvragen vanuit de defensieorganisatie verwacht. Wat betreft de burgerluchtvaartsector wordt in 2024 een stijging voorzien in het aantal aanvragen in relatie tot 2023. Verwacht wordt dat 60.000 aanvragen vanuit de burgerluchtvaart inclusief luchtvrachtketen worden ingezonden.

Geprognotiseerde volumes

AIVD

MIVD

Totaal UVO

Product

Volumes 2024

Volumes 2024

Volumes 2024

A

3.900

4.000

7.900

B

7.500

15.000

22.500

C

700

5.000

5.700

BL

60.000

 

60.000

Totaal

72.100

24.000

96.100

Geaggregeerde kostenniveaus

De toerekenbare kostenbasis ziet op alle kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van veiligheidsonderzoeken. De kosten van de UVO bestaan uit drie hoofdcomponenten, te weten de directe kosten van AIVD en MIVD, de aan de UVO doorberekende overhead van AIVD en MIVD en specifiek voor de burgerluchtvaart de doorberekende kosten van de mandaathouder Koninklijke Marechaussee (KMar).

De directe kosten van de UVO bestaan onder meer uit salarissen (personeelskosten) en kosten voor bedrijfsvoering en externe naslagen (overig budget). Verder heeft de UVO toegang tot kennis van andere AIVD-onderdelen. Dit ziet op raadpleging van inlichtingendatabases en (personele) inspanningen voor naslag verzoeken. Voor ieder veiligheidsonderzoek van de UVO worden diverse inlichtingendatabases geraadpleegd. Een gedeelte van de aan die databases verbonden uitvoeringskosten wordt toegerekend aan de uitvoering van veiligheidsonderzoeken. Onder de overheadkosten van de UVO in het model vallen kosten zoals de huisvestingskosten die worden toegerekend aan de UVO, de (toerekenbare) kosten voor ICT voorzieningen en kosten van aan de UVO ondersteunende diensten zoals communicatie, juridische zaken en facilitaire diensten.

Geaggregeerde kosten

AIVD

MIVD

Totaal UVO

Product

Kosten

Kosten

Kosten

A

€ 11.359.000

€ 11.650.000

€ 23.009.000

B

€ 5.819.000

€ 11.638.000

€ 17.457.000

C

€ 450.000

€ 3.216.000

€ 3.666.000

BL

€ 10.630.000

€ –

€ 10.630.000

Totaal

€ 28.258.000

€ 26.504.000

€ 54.762.000

Toerekeningsystematiek

Alle kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van veiligheidsonderzoeken worden op basis van verschillende verdeelsleutels toegeschreven aan functiegroepen en de vier producten. Een verdeelsleutel heeft als doel om kosten op een zo goed mogelijke wijze toe te rekenen aan functiegroepen, processen, activiteiten en producten. Met de overzichten vanuit het tijdschrijfsysteem wordt een zo’n nauwkeurig mogelijke kostenallocatie bewerkstelligd. Het verdelen van de volledig integrale kostenbasis via middelen en activiteiten naar producten resulteert in integrale kosten per type veiligheidsonderzoek.

Veiligheidsonderzoeken zijn verder maatwerk. Het A-onderzoek is het zwaarste onderzoek en het meest kosten-intensief zowel wat betreft de inzet van personeel als de raadpleging van (externe) bestanden. Dit is duidelijk zichtbaar in onderstaande tabellen. Deze tabellen geven inzicht in de gemaakte kosten per onderzoek.

Daarbij zij opgemerkt dat er gekozen is voor een categoriaal tarief en er geen nadere uitsplitsing is gemaakt naar de feitelijke kosten van een individueel onderzoek. Dit om te voorkomen dat bij ieder onderzoek een individueel tarief moet worden berekend.

Opbouw kostprijs

A-onderzoek

B-onderzoek

C-onderzoek

Personeelskosten UVO

€ 1.463

€ 391

€ 317

Overig budget

€ 55

€ 16

€ 13

Inlichtingen & Operatien

€ 352

€ 77

€ 77

Toerekenbare overhead

€ 1.042

€ 292

€ 236

Kosten mandaathouder KMar

€ –

€ –

€ –

Kostprijs

€ 2.912

€ 776

€ 643

Kostenniveau burgerluchtvaart

Bij het veiligheidsonderzoek burgerluchtvaart zijn werkzaamheden gemandateerd aan de Koninklijke Marechaussee (KMar). De KMar factureert voor deze diensten een totaalbedrag aan de UVO. Ieder jaar worden de kosten van de KMar die verband houden met veiligheidsonderzoeken opnieuw vastgesteld. Deze kosten worden doorberekend aan de UVO. De doorberekening van deze kosten is in overeenstemming met artikel 9a van de Wvo. Deze kosten zijn additioneel aan de kosten die de UVO zelf maakt ten behoeve van de uitvoering van burgerluchtvaart onderzoeken. Dit betekent dat de kostenopbouw vanwege deze additionele kosten gedeeltelijk een andere is dan die voor de A, B en C onderzoeken.

Opbouw kostprijs

BL-onderzoek

Personeelskosten UVO

€ 65

Overig budget

€ 3

Inlichtingen & Operatien

€ 9

Toerekenbare overhead

€ 48

Kosten mandaathouder KMar

€ 52

Kostprijs

€ 177

Inwerkingtreding

De met de onderhavige regeling vastgestelde tarieven worden toegepast op initiële of herhaalonderzoeken die op of na 1 januari 2024 zijn aangemeld. Bij schriftelijke aanvragen is de datum poststempel op een aanvraag bepalend.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Staatscourant nr. 17545, 1 juli 2015

X Noot
2

Staatscourant nr. 53581, 28 september 2018

X Noot
3

Afd. Bestuursrechtspraak Raad van State 10 mei 2023, nr.202104620/1/A2

Naar boven