Bekendmaking houdende een verbod zich te bevinden binnen de veiligheidszone van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) in de Noordzee, Rijkswaterstaat

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 60 van het VN-Zeerechtverdrag, artikel 6.10 van de Waterwet en de Beleidsregel instelling veiligheidszone windparken op zee;

MAAKT BEKEND:

Artikel 1: Algemeen toegangsverbod veiligheidszone

Het is eenieder verboden zich te bevinden, dan wel enig voorwerp te hebben binnen de veiligheidszone van het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid), waarvan de buitenbegrenzing is aangegeven in de coördinatentabel behorend bij dit besluit.

Kaart 1: Ligging en overzicht windenergiegebied Hollandse Kust (zuid)

Kaart 1: Ligging en overzicht windenergiegebied Hollandse Kust (zuid)

Artikel 2: Generieke uitzonderingen verbod

  • 1. Het verbod, bedoeld in artikel 1, geldt niet voor een vaartuig dat een veiligheidszone binnen vaart of daarin verblijft:

    • a. in verband met de aanleg, de inspectie, het testen, de reparatie, het onderhoud, de verandering, vernieuwing of verwijdering van windturbines, onderzeese elektriciteitskabels, meetmasten, transformatorstations en andere objecten ten behoeve van elektriciteitsproductie- en distributie;

    • b. om diensten te verlenen voor exploitatie van de onder a bedoelde installaties of vervoer van personen of goederen ten behoeve daarvan;

    • c. ten behoeve van het uitvoeren van wettelijke taken;

    • d. in het kader van onderzoek in opdracht van de rijksoverheid, of

    • e. in het kader van (overige) activiteiten waarvoor op grond van artikel 6.13 van het Waterbesluit binnen de veiligheidszone een vergunning is verleend;

    • f. met toestemming van de exploitant van de onder a bedoelde installaties.

  • 2. Het verbod, bedoeld in artikel 1, geldt niet voor het zich in een veiligheidszone bevinden, dan wel het daarin hebben van een voorwerp in het kader van activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot met e.

Artikel 3: Specifieke uitzondering varen in de doorvaartpassage

  • 1. Het verbod, bedoeld in artikel 1, geldt niet voor vaartuigen die zich bevinden in de doorvaartpassage waarvan de begrenzing is aangegeven in de coördinatentabel behorend bij dit besluit en welke voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. een maximale lengte over alles van zesenveertig meter heeft;

    • b. een Automatic Identification System in werking heeft;

    • c. een marifooninstallatie aan boord heeft, waarbij gecommuniceerd wordt op kanaal 16;

    • d. een afstand van ten minste 150 meter van de windturbines in acht neemt inclusief enig voorwerp vanaf het vaartuig;

    • e. geen verbinding met de bodem maakt.

  • 2. In een besluit tot het instellen van een veiligheidszone wordt bepaald dat bij de in het eerste lid bedoelde uitzondering geen andere vorm van visserij wordt uitgeoefend dan met een hengel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Visserijwet 1963.

Artikel 4 Specifieke uitzondering experimenten met passieve vistuigen

  • 1. Het verbod bedoeld in artikel 1, geldt niet voor degenen die in de veiligheidszone varen of verblijven dan wel voorwerpen hebben ten behoeve van experimenten met passieve visserij.

  • 2. De uitzondering op het verbod, als bedoeld in het eerste lid, geldt slechts voor degenen die zich vooraf hebben ingeschreven voor het uitvoeren van een experiment met passieve visserij en daarvoor onder aanvullende voorwaarden een ruimte hebben toegewezen gekregen door het Rijk.

  • 3. Aan de specifieke uitzondering in dit artikel worden de volgende voorwaarden gesteld:

    • a. De ondernemer beschikt over een visvergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    • b. Er wordt geen andere vorm van visserij uitgeoefend dan het gebruik van staand net1, korven of kubben2 of handlijn3 als bedoeld in artikel 6, onderdeel 23, 30 en 31 van Verordening(EU) 2019/1241;

    • c. Er wordt een afstand van 250 meter tot aan de windturbines in acht genomen inclusief enig voorwerp;

    • d. Er wordt een afstand van 250 meter aan weerszijden van de infieldkabels in acht genomen inclusief enig voorwerp;

    • e. Er wordt een afstand van 500 meter van een transformatorstation in acht genomen;

    • f. Het vissersvaartuig waarmee experimenten met de passieve visserij worden uitgevoerd mag zich alleen in de toegewezen ruimte binnen de veiligheidszone bevinden tussen zonsopkomst en zonsondergang;

    • g. Het in te zetten vissersvaartuig heeft een maximale lengte over alles van zesenveertig meter;

    • h. Het vaartuig heeft een Automatic Identification System in werking;

    • i. Het vaartuig heeft een marifooninstallatie aan boord, waarbij gecommuniceerd wordt op kanaal 16.

Artikel 5 Specifieke uitzondering verbod voor onderhoud aan kabels- en leidingen

  • 1. Het verbod, bedoeld in artikel 1, geldt niet voor onderhoudsvaartuigen die genoodzaakt zijn een veiligheidszone in te varen voor reparatie en/of onderhoud aan telecomkabels en/of pijpleidingen op voorwaarde dat de werkzaamheden vooraf zijn gemeld bij de kustwacht en hiervoor toestemming is verkregen van de waterbeheerder.

  • 2. De exploitant van telecomkabels en/of pijpleidingen Externe link: meldt de onderhoudsvaartuigen die voor reparatie en/of onderhoud worden gebruikt aan bij de kustwacht voordat wordt aangevangen met de werkzaamheden.

Artikel 6 Gevaarlijk en hinderlijk en gevaarlijk gedrag

De uitzonderingen, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 5, zijn slechts van toepassing voor zover daarbij gevaarlijk of hinderlijk gedrag voor het scheepvaartverkeer, de exploitatie van het windpark of andere (mede)gebruikers in het gebied wordt vermeden.

Artikel 7: Intrekken besluit tot instelling veiligheidszone

Het besluit houdende een verbod zich te bevinden in de veiligheidszones rondom kavels I – IV en windpark Luchterduinen van het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) in de Noordzee (Stcrt. 2022, 6423) wordt ingetrokken.

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze bekendmaking treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, wnd afdelingshoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat Zee en Delta E. Erdtsieck

Bent u het niet eens met dit besluit?

Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn.

De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar:

  • Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent?

  • Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat?

  • Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken?

Hoe maakt u bezwaar?

Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Rijkswaterstaat Zee en Delta, afdeling Werkenpakket, ter attentie van mw. E.J. Bekker Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Voldoet het bezwaarschrift niet aan deze eisen of is het te laat ingediend, dan kan het zijn dat het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat het bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat uitvoering van het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Het verzoek dient u in bij de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied waarin uw woonplaats zich bevindt. De rechtbank zal u daarvoor wel griffierecht in rekening brengen.

TOELICHTING

I ALGEMEEN

1. Inleiding

In artikel 60, vierde lid, van het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Zeerechtverdrag) is bepaald dat binnen een veiligheidszone passende maatregelen genomen kunnen worden ter verzekering van de veiligheid van zowel de scheepvaart als van installaties of inrichtingen. Deze veiligheidszone is maximaal 500 meter vanaf de buitenste randen van installaties of inrichtingen. De mogelijkheid die het internationale recht biedt om een veiligheidszone op zee in te stellen, is opgenomen in artikel 6.10, tweede lid, van de Waterwet. Met een concretiserend besluit van algemene strekking stelt het bevoegd gezag de geografische afbakening vast van een veiligheidszone en kan het inhoudelijke randvoorwaarden stellen.

2. Windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) en net op zee

In windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) bevinden zich vier windkavels en windpark Luchterduinen. In en nabij het windenergiegebied liggen ook telecomkabels en pijpleidingen.

Het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) is in het Nationaal Waterplan, bedoeld in artikel 4.1 van de Waterwet, aangewezen als voor windenergie geschikt gebied. Voor elke van de vier kavels is op grond van artikel 3 van de Wet windenergie op zee een kavelbesluit vastgesteld. Het kavelbesluit bepaalt waar en onder welke voorwaarden een windpark gebouwd en geëxploiteerd mag worden. De grenzen van de vier kavels zijn mede bepaald aan de hand van de in het windenergiegebied aanwezige kabels en leidingen, inclusief onderhoudszones en de benodigde ruimte voor het net op zee. In de vergunning op grond van artikel 12 van de Wet windenergie op zee is per kavel onder meer bepaald welke exploitant gerechtigd is een windpark te bouwen en te exploiteren. In het windenergiegebied bevindt zich ook windpark Luchterduinen dat sinds 2015 in gebruik is en een vergunning heeft op grond van de Waterwet.

Het net op zee voor windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) bestaat uit twee transformatorstations (op platforms), een verbindingskabel daartussen en vier onderzeese 220 kV-hoogspanningskabels die de energiedistributie van de windparken op zee naar land verzorgen. Voor de bouw en exploitatie van het net op zee zijn vergunningen op grond van de Waterwet verleend aan TenneT TSO B.V.4

3. Generieke en specifieke uitzonderingen

Voor schepen van de exploitanten van de windparken en de gerelateerde installaties (waaronder de platforms), vergunninghouders van overige (medegebruik) activiteiten binnen de veiligheidszone, en de rijksoverheid is een generieke uitzondering gemaakt om binnen een veiligheidszone van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) te varen. Deze generieke uitzondering geldt niet voor schepen van leiding- en kabelexploitanten.

Ten behoeve van onderhoud van (bestaande) kabels en pijpleidingen in en nabij het windenergiegebied is een specifieke uitzondering opgenomen. Binnen windenergiegebieden wordt doorgaans een onderhoudszone van 500 meter gehanteerd aan weerszijden van bestaande infrastructuur. Een zone van 500 meter aan weerszijden van een kabel of leiding is voldoende voor onderhoudsschepen om onderhoud en reparaties uit te kunnen voeren. Er is naar verwachting in slechts uitzonderlijke gevallen een noodzaak om met onderhoudsschepen de veiligheidszone van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) te betreden ten behoeve van het onderhoud van pijpleidingen en telecomkabels.

Indien de pijpleiding- of kabelexploitant kan aantonen dat reparatie van haar leiding of kabel alleen mogelijk is door het betreden van een veiligheidszone van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid), dan zal de kustwacht in overleg met de waterbeheerder5 en exploitanten van installaties in het gebied toestemming geven. Melden bij de kustwacht voorafgaand aan de daadwerkelijke werkzaamheden is noodzakelijk, zodat de kustwacht overig scheepvaartverkeer kan waarschuwen en aanwijzingen kan geven, opdat het onderhoud veilig kan worden uitgevoerd.

Doorvaartpassage

In het Programma Noordzee 2022–2027 is vastgesteld dat doorvaart in de veiligheidszone van windparken op zee alleen onder voorwaarden is toegestaan in speciaal aangewezen doorvaartpassages. Buiten de doorvaartpassage geldt het toegangsverbod en is alleen bestemmingsverkeer toegestaan. De voorwaarden voor het gebruik van de doorvaartpassage zijn opgenomen in artikel 3 van dit besluit. De mogelijkheden voor het aanwijzen van een doorvaartpassage en de ligging daarvan binnen windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) zijn onderzocht en besproken met stakeholders. Hierbij is, zo ver mogelijk, gekeken naar of de doorvaartpassage correspondeert met bestaande vaarroutes naar en vanuit havens en belangrijke visgronden. Daarnaast is de doorvaartpassage zoveel mogelijk gebundeld met onderhoudszones voor kabels en leidingen, die vaak oost-west georiënteerd zijn. Omdat voor Hollandse Kust (zuid) de kavelbesluiten al genomen waren en het windpark reeds in aanbouw was, was het niet mogelijk om de doorvaartpassages in de meest gunstige ligging in te tekenen binnen het windenergiegebied.

De doorvaartpassage is vastgesteld rekening houdend met de Ontwerprichtlijn Inrichting Doorvaartpassages6 en de minimaal benodigde netto breedte van 1.250 meter. De doorvaartpassage is gemarkeerd met laterale vaarwegmarkering. De coördinaten van de doorvaartpassage zijn opgenomen in de toelichting bij dit besluit onder III. Varen binnen de begrenzing van de doorvaartpassage is toegestaan onder de voorwaarden zoals vermeld in artikel 3 van dit besluit.

Experimenten met passieve visserij

In artikel 4 van de Beleidsregel instellen veiligheidszone voor windparken op zee7 is bepaald dat onder voorwaarden experimenten met passieve visserij als vorm van medegebruik kunnen worden toegestaan binnen de veiligheidszone van een windpark of windenergiegebied. Visserij activiteiten op de Noordzee worden gereguleerd via de visserij regelgeving en zijn daarom niet-vergunningplichtig onder de Waterwet. Voor visserij activiteiten is ten minste een visvergunning nodig voor het vaartuig en het vistuig op grond van de (Europese) Visserijwet- en regelgeving. Voor alle visserij activiteiten geldt dat het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de nationale visserij regelgeving onverminderd van toepassing zijn binnen de veiligheidszone van het windenergiegebied.

In beginsel kan met een visvergunning op het hele Nederlandse deel van de Noordzee gevist worden behalve in de gebieden waartoe de toegang verboden is zoals in de veiligheidszone van installaties op zee. Met een visvergunning wordt geen toegang verkregen tot de veiligheidszone van dit windenergiegebied. Vandaar dat hiervoor een apart artikel in dit besluit is opgenomen. Toegang tot dit gebied is alleen toegestaan voor vissers die door het Rijk een ruimte toegewezen hebben gekregen om experimenten met passieve visserij te kunnen uitoefenen. Conform het Programma Noordzee 2022–2027, paragraaf 10.3.3., wordt deze beschikbare ruimte verdeeld via een inschrijving waarbij ondernemers, bij voorkeur in een consortium of ander samenwerkingsverband, inschrijven op een specifieke ruimte of ruimtes. De beschikbare ruimtes voor passieve visserij zijn opgenomen in de handreiking gebiedspaspoort voor windenergiegebied Hollandse Kust (zuid).

In windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) zijn experimenten mogelijk met de volgende vistuigen:

  • Handlijnen en hengelsnoeren, zowel handmatig (tuigcode8 LHP) als mechanisch (tuigcode LHM);

  • korven, ook wel potten of kubben (tuigcode FPO); en

  • staand net (tuigcode GNS).

Ten aanzien van experimenten met staand net wordt opgemerkt dat deze alleen zullen plaatsvinden in het kader van een breder onderzoek naar staand net, zoals opgenomen in het Programma Noordzee 2022–2027 in paragraaf 4.3.6., als een experiment in windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) benodigd is voor het besluit om visserij met staand net wel of niet toe te staan binnen windparken op zee. De reden hiervoor is dat, op basis van de huidige kennis, er door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nog geen besluit kan worden genomen over de wenselijkheid hiervan.

4. Geografische afbakening

De veiligheidszone strekt zich uit tot een afstand van 500 meter gemeten vanaf de buitengrenzen van de vier kavels en windpark Luchterduinen die gelegen zijn in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid). De coördinaten en de begrenzing van de vier kavels zijn vastgesteld in de afzonderlijke kavelbesluiten I tot en met IV Hollandse Kust (zuid). De buitenbegrenzing van de veiligheidszone is opgenomen in de toelichting bij dit besluit onder III: in de coördinatentabellen en op kaart 2.

Er is voor gekozen om voor het gehele windenergiegebied Hollandse Kust (zuid), inclusief windpark Luchterduinen, een veiligheidszone in te stellen en niet voor het sluiten van een zone van 500 meter rondom iedere windturbine. Dit omdat het windenergiegebied een geografische eenheid vormt waarbinnen zich een samenstel van voorzieningen bevindt waarmee elektriciteit met behulp van wind wordt geproduceerd. Deze voorzieningen hebben onderlinge technische, organisatorische en functionele bindingen en zijn in elkaars nabijheid gelegen. Het toegangsverbod en de uitzonderingen daarop gelden voor het gehele windenergiegebied.

In 2022 is er voor de bouwfase een veiligheidszone ingesteld voor het gehele windenergiegebied inclusief het reeds operationele windpark Luchterduinen. De bouwwerkzaamheden zijn afgerond en het besluit tot instelling van de veiligheidszones rond kavels I-IV en windpark Luchterduinen (Stcrt. 2022, 6423) komt te vervallen, en wordt vervangen door dit besluit.

TenneT TSO B.V., de exploitant van het net op zee, heeft in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) twee platforms voor transformatorstations geplaatst, die worden verbonden met een aansluitpunt op het hoogspanningsnet op het land. Ten behoeve van de veiligheid zijn voor deze platforms reeds veiligheidszones ingesteld, die onverminderd van kracht blijven.

II ARTIKELEN

Artikel 1

Op grond van artikel 60, vierde lid, van het Zeerechtverdrag en artikel 6.10 lid 2 Waterwet wordt een veiligheidszone van maximale omvang ingesteld, te weten 500 meter vanaf de buitengrenzen van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid).

Artikel 2, eerste lid

Er wordt een uitzondering gemaakt op het algemene toegangsverbod voor varen in een veiligheidszone voor exploitanten van de installaties in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) en door dezen ingeschakelde derden, vergunninghouders van overige (medegebruik) activiteiten die expliciet zijn toegestaan binnen het gebied waarvoor de veiligheidszone wordt ingesteld, en de rijksoverheid. Dit is nodig om de windparken en infrastructuur te kunnen onderhouden en vormen van medegebruik binnen het windpark te kunnen uitvoeren. De rijksoverheid heeft niet alleen toegang nodig voor het uitvoeren van wettelijke taken, zoals ‘search and rescue’-operaties (SAR), rampen- en incidentenbestrijding (RIB), toezicht en handhaving, maar ook voor uitvoering van beleidsmatige taken zoals het verrichten van (wetenschappelijk) onderzoek.

Artikel 2, tweede lid

De uitzonderingen op het algemene verbod, zoals bedoeld in het eerste lid, gelden alleen voor vaartuigen. Met het tweede lid vallen bijvoorbeeld duikers die aanleg- en onderhoudswerkzaamheden verrichten alsnog onder de uitzondering van het algemene toegangsverbod. Sportduiken valt niet onder de uitzonderingen en is daarmee niet toegestaan in de veiligheidszone van het windenergiegebied.

Artikel 3, eerste lid

Dit artikel bevat de voorwaarden die gelden voor de uitzondering van het toegangsverbod, bedoeld in artikel 2, van de Beleidsregel instelling veiligheidszone windparken op zee. De uitzondering geldt bij het gebruik maken van een doorvaartpassage in de veiligheidszone. Doorvaart is alleen toegestaan in de daarvoor aangewezen doorvaartpassage. Buiten de doorvaartpassage geldt het toegangsverbod, uitgezonderd bestemmingsverkeer. In dit besluit zijn naast de coördinaten van de veiligheidszone ook de coördinaten van de doorvaartpassage opgenomen. De veiligheidszone en de doorvaartpassage worden opgenomen in de zeekaart. De uitzondering op het toegangsverbod heeft alleen betrekking op vaartuigen.

Artikel 3, eerste lid onderdeel a

Het onder voorwaarden toelaten van andere vaartuigen dan overheids- en onderhoudsschepen voor de verschillende installaties binnen de windparken op de Noordzee is gebaseerd op het Programma Noordzee 2022–2027. Hierin is aangegeven dat naast bestemmingsverkeer alleen vaartuigen kleiner dan of gelijk aan 46 meter toegelaten kunnen worden binnen de veiligheidszone van de windparken of windenergiegebieden in de daarvoor aangewezen doorvaartpassage. Vaartuigen met een lengte over alles van 46 meter of minder vormen bij eventuele aanvaring met een windturbine veelal geen wezenlijke risicofactor voor de windturbine. Deze maatvoering van 46 meter is gekozen vanwege het feit dat een aantal viskotters iets langer is dan 45 meter (de gangbare maatvoering) en daardoor zij dan ook gebruik zouden kunnen maken van de doorvaartpassage.

Artikel 3, eerste lid onderdeel b en c

De Kustwacht houdt toezicht op alle veiligheidszones waaronder die van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid). Om te kunnen monitoren en toezicht te kunnen houden dienen schepen in de veiligheidszone van windparken of windenergiegebieden gedetecteerd te kunnen worden. Het inwerking hebben van een Automatic Identification System (AIS) draagt bij aan het goed kunnen monitoren van en toezicht houden op de scheepsbewegingen binnen de veiligheidszone. Een marifoon maakt het mogelijk om met andere vaartuigen, kustwacht, havenautoriteiten, enzovoort te communiceren en wordt tevens gebruikt bij noodsituaties. Indien de Kustwacht een oproep doet op de marifoon dient deze beantwoord te worden. Telefoniedekking op zee is beperkt en daarnaast bereikt een alarmering met een telefoon alleen de hulpdiensten maar niet de (schippers van) vaartuigen in de omgeving. Een marifoon geldt als basis uitrusting voor de (beroeps)zeevaart.

Artikel 3, eerste lid onderdeel d

Het is niet toegestaan zich binnen een straal van 150 meter van de windturbines aan de doorvaartpassage te bevinden. De minimale afstand van een windturbine tot de rand van een doorvaartpassage dient ten minste de helft van de rotordiameter te zijn. De technologische ontwikkeling van windturbines op zee gaat snel, de verwachting is dat de windturbines en de rotordiameters, steeds groter zullen worden. Met het oog op deze ontwikkeling is gekozen voor een straal van 150 meter. Daarnaast is in de 150 meter rekening gehouden met de ruimte die nodig is voor onderhoud aan de turbines, de overlap van de wieken ten opzichte van de turbine paal en de infieldkabels die in de directe nabijheid van de fundering naar boven komen. Dit zijn de elektriciteitskabels die de door de windturbine opgewekte energie naar het transformatorstation transporteert. Afhankelijk van de plaats waar de kabel de windturbine binnen gaat en welke techniek hierbij wordt toegepast, is deze elektriciteitskabel kwetsbaar. De aanwezigheid van vaartuigen en andere objecten in de nabijheid levert een gevaar op voor deze kabels.

Het is evenmin toegestaan om met voorwerpen, zoals hengels, haken en dobbers, vanaf het vaartuig binnen een straal van 150 meter rondom de windturbine te komen, omdat dit gebruik hinder of gevaar kan veroorzaken. Haken van hengels kunnen, ondanks dat ze de bodem niet raken, schade veroorzaken aan de kabels nabij de fundering en kunnen de onderhoudswerkzaamheden door duikers in opdracht van de windparkexploitant bemoeilijken. Daarnaast kan er rondom de fundering en op de scour protection van de windturbines sprake zijn van projecten onder de noemer natuur- inclusief- bouwen. Denk bijvoorbeeld aan oesterherstelprojecten of constructies waarin vissen kunnen schuilen. Voorwerpen kunnen aan deze projecten schade toebrengen.

Artikel 3, eerste lid onderdeel e

Het is niet toegestaan verbinding te maken met de bodem in de doorvaartpassage, zoals het ankeren of het vissen met een bodemberoerend vistuig of een vistuig dat de bodem aanraakt. Dit verbod dient ter bescherming van de op de zeebodem bevindende infieldkabels en andere kabels. Door deze kabels wordt de door de turbines opgewekte energie naar het transformatorstation (Offshore High Voltage Station) of een platform van TenneT getransporteerd. Als deze kabels worden beschadigd, heeft dit direct invloed op de levering van elektriciteit aan het hoogspanningsnet.

Artikel 3 tweede lid

Met vaartuigen die gebruik maken van de doorvaartpassage mag niet gevist worden. Een uitzondering wordt gemaakt voor visserij met een hengel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Visserijwet 1963. Hierbij mag de hengel echter niet binnen een straal van 150 meter van de windturbine komen. De op dat moment niet actief vissende vaartuigen mogen wel door de passage varen, onder de voorwaarden genoemd in het eerste lid van artikel 3. In praktijk houdt dit in dat de aanwezige vistuigen, zoals sleepnetten, korven en fuiken, met uitzondering van hengels, zichtbaar aan dek worden geplaatst. Handlijnvisserij waarbij de lijnen worden verzwaard waardoor de lijnen of haken de bodem raken of op de bodem worden geplaatst, is niet toegestaan, gelet op onderdeel e van het eerste lid van artikel 3.

Artikel 4, eerste lid en tweede lid

Op grond van de Beleidsregel instelling veiligheidszone windparken op zee kunnen er binnen de veiligheidszone experimenten met passieve visserij worden uitgevoerd. Omdat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beleidsverantwoordelijk is voor visserij, zal deze onderzoeken welke experimenten met passieve visserij wenselijk zijn en veilig uitgevoerd kunnen worden binnen windparken op zee.

Omdat de visvergunning niet voor een specifiek gebied op de Noordzee geldt en de ruimte in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) voor passieve visserij beperkt is, wordt door middel van een inschrijving bepaald welke en hoeveel ondernemers een ruimte toegewezen kunnen krijgen binnen de veiligheidszone van het windenergiegebied. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal hiervoor een kader met randvoorwaarden opstellen en een inschrijving opzetten om te bepalen welke vissers een experiment mogen uitvoeren.

Om te borgen dat de uitvoering van dergelijke experimenten veilig gebeurt, neemt de Minister van Infrastructuur en Waterstaat daarnaast in dit besluit aanvullende voorwaarden op inzake (scheepvaart)veiligheid voor de uitvoering van een experiment binnen de veiligheidszone. Op naleving van deze (veiligheids)voorwaarden zal door het bevoegd gezag toezicht worden gehouden en zal, indien nodig, gehandhaafd worden.

Artikel 4, derde lid onderdeel a

Voor visserijactiviteiten op de Noordzee is in ieder geval een visvergunning nodig voor het vaartuig en het vistuig op grond van de (Europese) Visserijwet- en regelgeving. Deze vergunningen worden door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland afgegeven. Voor alle visserij activiteiten geldt dat het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de nationale visserij regelgeving onverminderd van toepassing zijn binnen de veiligheidszone van het windenergiegebied.

Artikel 4 derde lid onderdeel b

Ter bescherming van de zogenoemde infield(elektriciteits)kabels is actieve (sleepnet)visserij die de bodem beroert niet toegestaan in windparken op zee. De infieldkabels zorgen ervoor dat de door de windturbines opgewekte energie naar het transformatorstation (Offshore High Voltage Station) van TenneT wordt getransporteerd. Als deze kabels worden beschadigd, heeft dit direct invloed op de levering van elektriciteit aan het transmissiesysteem op land. Passieve vistuigen zijn vistuigen die de bodem raken, maar op grond van in visserijbeleid gebruikelijke terminologie, niet beroeren. Voor het uitvoeren van de experimenten binnen de veiligheidszone van windenergiegebied Hollandse kust (zuid) zijn alleen de volgende passieve vistuigen toegestaan: staandnet, handlijn zowel handmatig als machinaal en korven/potten.

Artikel 4 derde lid onderdelen c en d

Het is niet toegestaan zich binnen een straal van 250 meter om iedere windturbine en binnen 250 meter aan weerszijden van de infieldkabels te bevinden danwel objecten te plaatsen. Deze ruimte dient vrij te blijven voor het veilig kunnen uitvoeren van het benodigde onderhoud.

Daarnaast komen in de directe nabijheid van de fundering de infieldkabels naar boven. Het is daarom niet toegestaan om met voorwerpen, zoals ankers, hengels, touwen, lijnen en boeien, vanaf het vaartuig in een straal van 250 meter rondom de turbine en binnen 250 meter aan weerszijden van de infieldkabels te komen. Ankers, haken van hengels, touwen, lijnen of boeien kunnen schade veroorzaken aan de infieldkabels. Daarnaast kunnen de onderhoudswerkzaamheden nabij de fundering door duikers in opdracht van de windparkexploitant worden bemoeilijkt. Gezien de gevaarsaspecten is het gerechtvaardigd op grond van het voorzorgsbeginsel dusdanige maatregelen te treffen dat het risico op beschadiging van de infrastructuur en beletsel voor onderhoudswerkzaamheden wordt geminimaliseerd.

Artikel 4 derde lid onderdeel e

Het is eveneens niet toegestaan zich te bevinden binnen een straal van 500 meter om het transformatorstation (high voltage station) dat zich in of in de directe omgeving van de windkavels bevindt. Bij het transformatorstation komen alle infieldkabels bij elkaar. Vanuit het transformatorstation loopt voorts de exportkabel, waarmee de door alle win turbines tezamen opgewekte elektriciteit naar land wordt getransporteerd. Het is van groot belang de integriteit van het transformatorstation te beschermen, omdat bij schade de levering van elektriciteit aan het hoogspanningsnet gevaar loopt.

Artikel 4 derde lid onderdeel f

Toegang tot de veiligheidszone om de experimenten met passieve visserij uit te voeren is alleen toegestaan tussen zonsopkomst en zonsondergang. Het verbod om ’s nachts zich te bevinden binnen de veiligheidszone is gebaseerd op enerzijds de beperkte mogelijkheden om ’s nachts reddingsoperaties uit te voeren met helikopters en anderzijds de slechte zichtbaarheid van de binnenste turbinepalen van de windparken. De vaste vistuigen kunnen ’s nachts blijven liggen, het plaatsen en ophalen mag echter alleen overdag. Jaarlijks stelt het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, een tabel vast, waarin de tijden, waarop de zon opkomt en ondergaat, zijn opgenomen. Deze tijden zijn in dezen bepalend.

Artikel 4 derde lid onderdeel g

De lengte van maximaal 46 meter sluit aan bij de maximummaat waarbinnen vissersvaartuigen die passief vissen doorgaans vallen.

Artikel 4 derde 3 onderdelen h en i

De Kustwacht houdt toezicht op alle veiligheidszones waaronder die van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid). Om te kunnen monitoren en toezicht te kunnen houden dienen schepen in windenergiegebieden gedetecteerd te kunnen worden. Het inwerking hebben van een Automatic Identification System (AIS) draagt bij aan het goed kunnen monitoren van en toezicht houden op de scheepsbewegingen binnen de veiligheidszone. Een marifoon maakt het mogelijk om met andere vaartuigen, kustwacht, havenautoriteiten, enzovoort te communiceren en wordt tevens gebruikt bij noodsituaties. Indien de Kustwacht een oproep doet op de marifoon dient deze beantwoord te worden. Telefoniedekking op zee is beperkt en daarnaast bereikt een alarmering met een telefoon alleen de hulpdiensten maar niet de (schippers van) vaartuigen in de omgeving. Een marifoon geldt als basis uitrusting voor de (beroeps)zeevaart.

Artikel 5, eerste lid

In uitzonderlijke gevallen kan het voor onderhoudsschepen van kabels en leidingen nodig zijn de veiligheidszone van windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) te betreden. Indien de pijpleiding- of kabelexploitant een veiligheidszone wenst te betreden dient dit vooraf en tijdig kenbaar te worden gemaakt aan de kustwacht, afdeling Nautisch Beheer. Indien wordt aangetoond dat betreden van een veiligheidszone noodzakelijk is, dan zal de kustwacht na overleg met de waterbeheerder en exploitanten van de installaties in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) hiervoor toestemming geven. Er kan sprake zijn van noodzaak als er bijvoorbeeld een telecomkabel breuk is binnen de veiligheidszone en dat reparatie alleen mogelijk is door een veiligheidszone te betreden.

Artikel 5, tweede lid

Melden bij aanvang van de werkzaamheden van de in te zetten schepen is noodzakelijk zodat de kustwacht overig scheepvaartverkeer kan waarschuwen en voorwaarden kan stellen, opdat het onderhoud veilig wordt uitgevoerd.

Artikel 6

Gebruikers mogen in de veiligheidszone aanwezig zijn onder de voorwaarde dat zij geen onwenselijke handelingen en activiteiten verrichten en daardoor hinder of gevaar veroorzaken. Als voorbeeld van gevaarlijk en hinderlijk gedrag kan in ieder geval roekeloos vaargedrag en kitesurfen genoemd worden. Het gebruik van lange lijnen in de doorvaartpassage kan snel tot hinder leiden. Ook het overboord gooien van gevangen vis of restafval van schoongemaakte vis kan tot hinder leiden vanwege de aantrekkende werking op vogels.

Artikel 7

Het besluit tot instelling van de veiligheidszone rond kavels I en II en windpark Luchterduinen (Stcrt. 2022, 6423) met de daarin opgenomen voorwaarden, komt te vervallen, en wordt vervangen door dit besluit.

III COÖRDINATENTABELLEN EN KAART 2

Coördinatentabel 1: veiligheidszone windenergiegebied

HOEKPUNT

EASTING_ETRS89

NORTHING_ETRS89

NB_GRAD_DMIN_ETRS89

OL_GRAD_DMIN_ETRS89

NB_DGRAD_ETRS89

OL_DGRAD_ETRS89

1

568022,40

5781070,63

52° 10.555'

3° 59.686'

52,175914

3,994766

3

567631,71

5781229,01

52° 10.643'

3° 59.345'

52,177386

3,989085

4

565104,81

5783938,91

52° 12.123'

3° 57.159'

52,202050

3,952657

6

564980,25

5784181,65

52° 12.255'

3° 57.053'

52,204247

3,950881

7

562492,45

5796594,95

52° 18.967'

3° 55.007'

52,316123

3,916780

9

562491,00

5796783,90

52° 19.069'

3° 55.008'

52,317822

3,916793

9

563912,30

5804489,10

52° 23.215'

3° 56.347'

52,386922

3,939109

11

564373,98

5804897,50

52° 23.432'

3° 56.758'

52,390539

3,945970

12

571182,47

5805307,06

52° 23.603'

4° 02.765'

52,393377

4,046090

13

572371,62

5807362,39

52° 24.702'

4° 03.840'

52,411696

4,064007

15

572669,25

5807593,39

52° 24.824'

4° 04.106'

52,413733

4,068432

16

576813,54

5808756,88

52° 25.418'

4° 07.777'

52,423625

4,129619

17

581801,79

5810157,63

52° 26.130'

4° 12.198'

52,435492

4,203302

19

582427,35

5809773,87

52° 25.917'

4° 12.744'

52,431949

4,212407

20

582440,22

5809709,17

52° 25.882'

4° 12.755'

52,431365

4,212580

21

582933,82

5809225,01

52° 25.616'

4° 13.183'

52,426939

4,219719

22

585633,39

5808986,56

52° 25.463'

4° 15.561'

52,424380

4,259350

24

586061,19

5808322,92

52° 25.101'

4° 15.928'

52,418348

4,265469

25

585968,99

5808060,22

52° 24.960'

4° 15.843'

52,416001

4,264046

26

585965,12

5808049,58

52° 24.954'

4° 15.839'

52,415906

4,263986

27

585964,73

5808048,57

52° 24.954'

4° 15.839'

52,415897

4,263981

28

585518,13

5806870,47

52° 24.323'

4° 15.427'

52,405378

4,257115

29

585514,17

5806860,35

52° 24.317'

4° 15.423'

52,405288

4,257054

30

585089,12

5805808,59

52° 23.754'

4° 15.032'

52,395900

4,250540

31

585025,77

5805608,54

52° 23.647'

4° 14.973'

52,394112

4,249558

32

585007,41

5805559,62

52° 23.621'

4° 14.957'

52,393675

4,249276

33

584269,55

5803867,80

52° 22.715'

4° 14.281'

52,378583

4,238010

34

584124,74

5803490,88

52° 22.513'

4° 14.147'

52,375217

4,235788

35

584118,49

5803475,40

52° 22.505'

4° 14.142'

52,375079

4,235692

36

584111,02

5803458,60

52° 22.496'

4° 14.135'

52,374929

4,235578

37

583829,72

5802856,38

52° 22.174'

4° 13.878'

52,369559

4,231297

38

583418,20

5801915,53

52° 21.670'

4° 13.501'

52,361166

4,225020

39

583412,43

5801902,82

52° 21.663'

4° 13.496'

52,361052

4,224932

40

582979,74

5800984,35

52° 21.172'

4° 13.101'

52,352862

4,218352

41

582546,23

5799966,22

52° 20.627'

4° 12.704'

52,343776

4,211739

42

582538,53

5799949,03

52° 20.617'

4° 12.697'

52,343623

4,211621

43

582532,65

5799936,98

52° 20.611'

4° 12.692'

52,343516

4,211532

44

582068,75

5799016,98

52° 20.119'

4° 12.270'

52,335316

4,204499

45

582065,74

5799011,10

52° 20.116'

4° 12.267'

52,335264

4,204454

46

582061,48

5799003,11

52° 20.112'

4° 12.263'

52,335192

4,204389

47

581653,56

5798253,50

52° 19.711'

4° 11.893'

52,328515

4,198222

48

581233,01

5797434,26

52° 19.273'

4° 11.511'

52,321214

4,191854

49

580844,50

5796645,36

52° 18.851'

4° 11.158'

52,314180

4,185965

50

580351,85

5795591,46

52° 18.287'

4° 10.709'

52,304780

4,178488

51

580327,41

5795545,56

52° 18.262'

4° 10.687'

52,304371

4,178119

52

579683,42

5794474,46

52° 17.690'

4° 10.105'

52,294837

4,168423

53

579321,08

5793795,15

52° 17.327'

4° 09.777'

52,288783

4,162951

54

578826,67

5792793,33

52° 16.791'

4° 09.328'

52,279849

4,155469

55

578807,16

5792757,54

52° 16.772'

4° 09.310'

52,279530

4,155175

56

578235,56

5791803,94

52° 16.262'

4° 08.795'

52,271040

4,146577

57

578210,65

5791766,34

52° 16.242'

4° 08.772'

52,270706

4,146203

58

577368,06

5790611,25

52° 15.627'

4° 08.016'

52,260442

4,133593

59

576986,03

5790047,43

52° 15.326'

4° 07.672'

52,255428

4,127868

60

576984,68

5790045,45

52° 15.325'

4° 07.671'

52,255410

4,127848

61

576973,29

5790029,49

52° 15.316'

4° 07.661'

52,255268

4,127677

62

575987,67

5788704,43

52° 14.610'

4° 06.777'

52,243494

4,112942

63

575985,38

5788701,38

52° 14.608'

4° 06.774'

52,243467

4,112908

64

575694,48

5788316,78

52° 14.403'

4° 06.514'

52,240050

4,108562

65

575591,32

5788215,15

52° 14.349'

4° 06.422'

52,239151

4,107029

67

574931,21

5787731,23

52° 14.093'

4° 05.835'

52,234891

4,097256

68

574373,96

5787293,10

52° 13.862'

4° 05.340'

52,231028

4,089001

69

573776,70

5786781,69

52° 13.591'

4° 04.809'

52,226512

4,080146

70

573261,14

5786302,71

52° 13.336'

4° 04.350'

52,222275

4,072496

71

572594,17

5785623,36

52° 12.975'

4° 03.755'

52,216257

4,062588

72

571973,19

5784920,75

52° 12.601'

4° 03.201'

52,210022

4,053351

73

571397,72

5784197,64

52° 12.216'

4° 02.687'

52,203597

4,044778

74

570709,62

5783238,12

52° 11.704'

4° 02.071'

52,195060

4,034510

75

570608,51

5783133,46

52° 11.648'

4° 01.981'

52,194132

4,033009

76

569868,91

5782563,47

52° 11.346'

4° 01.324'

52,189103

4,022073

77

569369,97

5782152,19

52° 11.128'

4° 00.881'

52,185469

4,014691

78

568878,61

5781718,84

52° 10.898'

4° 00.445'

52,181635

4,007417

79

568342,25

5781207,95

52° 10.627'

3° 59.968'

52,177109

3,999471

Coördinatentabel 2: begrenzing doorvaartpassage

HOEKPUNT

EASTING_ETRS89

NORTHING_ETRS89

NB_GRAD_DMIN_ETRS89

OL_GRAD_DMIN_ETRS89

NB_DGRAD_ETRS89

OL_DGRAD_ETRS89

A

562548,14

5797107,40

52° 19.243'

3° 55.062'

52,320723

3,917692

B

563021,80

5799692,99

52° 20.635'

3° 55.507'

52,343912

3,925125

C

568096,09

5799697,43

52° 20.601'

3° 59.976'

52,343345

3,999602

D

584036,31

5803333,54

52° 22.429'

4° 14.067'

52,373817

4,234450

E

583131,12

5801289,62

52° 21.335'

4° 13.239'

52,355583

4,220650

Kaart 2: veiligheidszone windenergiegebied en doorvaartpassage

Kaart 2: veiligheidszone windenergiegebied en doorvaartpassage

X Noot
1

‘staand net’: elk soort kieuwnet, warrelnet of schakelnet dat aan de bodem is geankerd en dat is bedoeld om er vis in te laten zwemmen die in het net verstrikt of verward raakt;

X Noot
2

‘korven en kubben’: voor de vangst van schaaldieren, weekdieren of vissen bestemde, op of boven de zeebodem geplaatste vallen in de vorm van kooien of manden met een of meer openingen of gaten;

X Noot
3

‘handlijn’: een enkele vislijn met daaraan een of meer exemplaren kunstaas of haken met aas bevestigd;

X Noot
5

‘Waterbeheerder’: de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Zee en Delta, namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

X Noot
6

Rapport Mitigerende Maatregelen en Inrichting doorvaartpassages; MN002980, versie 1.0 01-12-2021 & Rapport Breedte doorvaartpassages; MN004105, versie 1.0 02-12-2022

X Noot
8

De tuigcodes verwijzen naar Bijlage XI bij de Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 404/2011 van de Commissie.

Naar boven