Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 september 2023, nr. WJZ/ 27173256, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de introductie en openstelling van een subsidiemodule voor de stimulering van cyberweerbaarheid in het kleinbedrijf

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 16, 17, eerste en vierde lid, 19, tweede en derde lid, 25, 44, tweede lid, en 50, achtste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Na titel 3.18. wordt een titel ingevoegd, luidende:

Titel 3.18a. Mijn cyberweerbare zaak

Artikel 3.18a.1. Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

CyberVeilig Check tool:

vragenlijst, beschikbaar op de website www.digitaltrustcenter.nl, waarmee de ondernemer inzicht krijgt in welke maatregelen genomen kunnen worden om de cyberweerbaarheid van zijn onderneming te verhogen en op grond waarvan de ondernemer daaromtrent persoonlijk advies krijgt;

leverancier:

ondernemer, geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, die producten of diensten levert om de cyberweerbaarheidsmaatregelen te kunnen nemen;

routekaart:

in bijlage 3.18a.1 opgenomen overzicht van alle cyberweerbaarheidsmaatregelen voor aanvragers.

Artikel 3.18a.2. Subsidieverstrekking
  • 1. De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondernemer, die een kleine onderneming in stand houdt, voor het afnemen en implementeren van in de routekaart opgenomen maatregelen, met als doel de cyberweerbaarheid van de onderneming van de aanvrager te vergroten.

  • 2. De subsidie, bedoeld in het eerste lid, kan niet worden aangevraagd voor een onderneming als bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met c, van de algemene de-minimisverordening.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op een bedrijfsonderdeel van de in dat lid bedoelde onderneming, wanneer de economische activiteiten van dat bedrijfsonderdeel:

    • a. voornamelijk zien op de verkoop van goederen aan particulieren;

    • b. vergeleken met de overige economische activiteiten van de onderneming van ondergeschikt belang zijn.

Artikel 3.18a.3. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten met een maximum van € 1.250 per aanvrager.

Artikel 3.18a.4. Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten ten behoeve van het bij een leverancier afnemen en implementeren van producten en diensten die zijn opgenomen in de routekaart.

Artikel 3.18a.5. Verdeling van het subsidieplafond

De Minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 3.18a.6. Realisatietermijn

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is drie maanden.

Artikel 3.18a.7. Afwijzingsgronden

De Minister beslist afwijzend op een aanvraag, indien:

  • a. reeds op grond van deze titel subsidie is verstrekt aan de subsidieaanvrager;

  • b. de subsidieaanvrager nog geen inzicht heeft verkregen in welke maatregelen genomen kunnen worden om de cyberweerbaarheid van zijn onderneming te verhogen;

  • c. de ingediende offerte geen betrekking heeft op het afnemen of implementeren van een product of een dienst opgenomen in de routekaart;

  • d. de subsidieaanvrager bij de aanvraag niet heeft ingestemd met het verlenen van medewerking aan een evaluatie van de effecten van deze titel;

  • e. de subsidieaanvrager, die een onderneming in stand houdt als bedoeld in artikel 3.18a.2, tweede lid, subsidie aanvraagt voor een economische activiteit, als bedoeld in artikel 3.18a.2, derde lid, en deze subsidieaanvrager:

    • 1°. voor die economische activiteit geen aparte boekhouding voert ten opzichte van de overige economische activiteiten van zijn onderneming; of

    • 2°. het risico bestaat dat de subsidieaanvrager de verkregen subsidie ook aanwendt voor de in artikel 3.18a.2, derde lid, onderdeel b, bedoelde overige economische activiteiten.

Artikel 3.18a.8. Informatieverplichtingen
  • 1. Een aanvraag voor subsidie bevat ten minste:

    • a. gegevens over de subsidieaanvrager, waaronder het post- en bezoekadres van de subsidieaanvrager, het rekeningnummer van de subsidieaanvrager, en het nummer waarmee de onderneming van de subsidieaanvrager is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de subsidieaanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. een verklaring de-minimissteun van de subsidieaanvrager.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. het resultaat van de ingevulde CyberVeilig Check tool in pdf formaat;

    • b. een of meerdere op de datum van de subsidieaanvraag geldige offertes, betrekking hebbend op het afnemen en implementeren van een product of een dienst opgenomen in de routekaart.

Artikel 3.18a.9. Subsidievaststelling
  • 1. De subsidie, bedoeld in artikel 3.18a.2, wordt ambtshalve vastgesteld.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de datum waarop de activiteiten uiterlijk zijn verricht en de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

3.18a.10. Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 3.18a.2, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening.

Artikel 3.18a.11. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 september 2028 met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

ARTIKEL II

In de tabel, behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2023, wordt na de rijen met Titel 3.18 een rij ingevoegd luidende:

Titel 3.18a: Mijn cyberweerbare zaak

3.18a.2

   

2-10-2023 t/m 1-11-2023

€ 300.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 september 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

BIJLAGE 3.18A.1. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.18A.1 VAN DE REGELING NATIONALE EZK- EN LNV-SUBSIDIES

Cyberweerbaarheid

1

Veilige netwerktoegang/wifi

 

2

Wachtwoordmanager

 

3

Tweefactorauthenticatie (2FA)

 

4

Software updates

 

5

Antivirussoftware

 

6

Back-ups

 

7

Autorisatiebeheer

 

8

Beveiliging website en betaalsystemen

 

9

Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)

 

10

Cybersecurity trainingen

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

De onderhavige subsidieregeling heeft als doel de cyberweerbaarheid van bedrijven te verhogen door het verminderen van het financiële knelpunt dat met name kleine ondernemingen als drempel ervaren bij het nemen van cyberweerbaarheidsmaatregelen. Het betreft een subsidieregeling waarmee ondernemers 50% van de aanschafwaarde van een digitale technologie vergoed krijgen, tot een maximum van € 1.250 van de aanschafprijs (of abonnementsprijs).

2. Hoofdlijnen van de regeling

In de subsidiemodule Mijn cyberweerbare zaak spelen de CyberVeilig Check tool en de Routekaart een belangrijke rol.

Aan een kleine ondernemer wordt gevraagd een aantal vragen in de CyberVeilig Check tool te beantwoorden. Op basis van deze antwoorden krijgt deze ondernemer een advies om maatregelen te nemen die de cyberweerbaarheid van zijn onderneming verhogen. Dit advies komt in de vorm van een PDF en is nodig om de subsidieaanvraag in te dienen bij RVO. Hiermee wordt geborgd dat de aanvrager zicht heeft op welke maatregelen nog nodig zijn. De CyberVeilig Check tool is te vinden op: www.digitaltrustcenter.nl

In de Routekaart staan vervolgens de maatregelen opgenomen die tot een verhoging van de cyberweerbaarheid leiden. De maatregelen liggen in lijn met de basis zoals het Digital Trust Center presenteert in de 5 basisprincipes – inventariseer kwetsbaarheden, kies veilige instellingen, voer updates uit, beperk toegang en voorkom virussen en andere malware – van veilig digitaal ondernemen. De 5 basisprincipes zijn zo opgesteld dat iedere ondernemer ermee uit de voeten kan.

3. Staatssteun

Op grond van de subsidiemodule Mijn cyberweerbare Zaak wordt aan de aanvrager subsidie verstrekt voor de aanschaf van producten en diensten ten behoeve van cyberweerbaarheidsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 3.18a.4. De aanvrager wordt geacht minimaal eenzelfde bedrag als de subsidie bij te dragen. Hiermee zal de subsidie 50% van de kosten bedragen, tot een maximale hoogte van € 1.250.

De subsidie bevat staatssteun, die door de algemene de-minimisverordening wordt gerechtvaardigd. De regeling is in overeenstemming met de voorwaarden van de voormelde verordening en het gehanteerde de-minimisplafond op grond waarvan de subsidieontvanger (met inbegrip van de subsidieverlening op grond van deze subsidiemodule) ten hoogste € 200.000 bruto subsidie mag ontvangen over de laatste drie achtereenvolgende belastingjaren. De de-minimisverordening bevat geen maximum steunintensiteiten. Voorts is de steun transparant en heeft het een stimulerend effect. Tot slot is van belang dat er gekozen is voor het gebruik van deze verordening, omdat deze voor de subsidieaanvrager (relatief) weinig voorwaarden bevat.

4. Regeldruk

Algemeen

De subsidiemodule Mijn Cyberweerbare Zaak heeft administratieve lasten tot gevolg, samenhangend met de aanvraag voor subsidie, de evaluatie van de regeling en voor de ondernemers die binnen de steekproef vallen de steekproefsgewijze controle.

Informatieverplichtingen

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvrager aan enkele minimale informatieverplichtingen voldoen. In artikel 3.18a.8 zijn deze informatieverplichtingen opgenomen. Deze informatievereisten, waaronder de basiscontactgegevens van de aanvrager en een offerte van het product dat of de dienst die wordt aangeschaft, zijn nodig om de aanvraag te kunnen behandelen. Bij de aanvraag is het ook verplicht om een ingevulde CyberVeilig Check tool in pdf vorm aan te leveren, die de aanvrager via de website van het Digital Trust Center kan verkrijgen.

Voorts betreft de eerste openstelling van deze regeling een pilot en deze zal na afloop worden geëvalueerd. Alle aanvragers van deze openstellingsronde worden geacht mee te werken aan deze evaluatie. Er wordt een uitvraag gedaan naar enkele algemene bedrijfsgegevens (soort bedrijf, werkzame personen en sector). Tevens worden enkele verplichte vragen gesteld over de motivatie (zoals, had u deze investering ook gedaan zonder subsidie?) en verwachting van de subsidieaanvrager.

Berekening administratieve lasten

De inschatting is dat er ca. 240 subsidieaanvragen worden ingediend. Voor het invullen van de CyberVeilig Check tool en het tot zich nemen van het advies, heeft de aanvrager vijftien minuten nodig. De tijd die benodigd is voor het indienen van de aanvraag bij RVO wordt geschat op 10 minuten. Voorts is de verwachting dat de aanvrager 10 minuten besteedt aan het invullen van de vragen bij het indienen van de aanvraag t.b.v. de evaluatie van de regeling.

Tot slot zal een deel van de aanvragers in de steekproefsgewijze controle vallen. Het zal gaan om een percentage tussen de 20% en 30% van de aanvragers. We rekenen derhalve met 25% van de aanvragers, wat neerkomt op (afgerond) 60 ondernemers. De verwachting is dat zij 15 minuten nodig hebben om aan de informatieverplichtingen te voldoen die gelden voor de steekproef.

Opgeteld zal het de aanvrager ca. 50 minuten kosten om aan de subsidieregeling deel te nemen als de aanvrager in de steekproef achteraf valt (dit geldt voor naar schatting 60 deelnemers), en 35 minuten indien hij niet binnen de steekproef valt (dit geldt voor naar schatting 240 – 60 = 180 deelnemers). Volgens het Handboek Meting Regeldrukkosten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat moet gerekend worden met een uurtarief van € 54. Daarmee komen de totale administratieve lasten uit op € 28.890 (60 x 50 x 54/60) + (180 x 35 x 54/60). Dit is 2,79 procent van het subsidieplafond van € 0.3 mln.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het voorstel niet geselecteerd voor advies, omdat er naar verwachting slechts beperkte gevolgen voor de regeldruk zullen zijn.

5. Uitvoering

De uitvoering van dit subsidie-instrument is in handen van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat). Deze subsidieregeling wordt door RVO uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.

6. Vaste verandermomenten

Met de inwerkingtredingsdatum van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden. Ook wordt afgeweken van de systematiek dat ministeriële regelingen minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Deze afwijkingen worden gerechtvaardigd doordat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

II. Artikelen

Artikel I

Met dit artikel wordt de onderhavige subsidiemodule toegevoegd aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES)

Artikel 3.18a.2. Subsidieverstrekking

De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondernemer die een kleine onderneming in stand houdt voor het afnemen en implementeren van in de Routekaart opgenomen cyberweerbaarheidsmaatregelen.

Volgens artikel 1, onderdeel d, van de RNES is een kleine onderneming een onderneming in de zin van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: agvv). Het gaat dan om een onderneming waar minder dan vijftig personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal € 10 miljoen niet overschrijdt. Voor het berekenen van het aantal werkzame personen wordt aangesloten bij de berekening die wordt gehanteerd in bijlage 1 van de agvv. Zo wordt het aantal werkzame personen berekend op basis van arbeidsjareneenheden (hierna: AJE's). Een persoon die het hele jaar voltijd in dienst is geweest, telt als één AJE. Personen die in deeltijd werkzaam zijn of personen die niet het volledige jaar in dienst zijn, tellen naar rato mee als fractie van een AJE.

In het tweede lid worden ondernemingen genoemd die geen subsidie op grond van deze subsidiemodule kunnen aanvragen. Het gaat dan om ondernemingen die in de de-minimisverordening worden uitgesloten. In het derde lid wordt voor bepaalde activiteiten van deze onderneming een uitzondering gemaakt. Voor deze activiteiten kan door dergelijke ondernemingen wel subsidie worden aangevraagd mits aan de voorwaarden wordt voldaan die zijn opgenomen in het derde lid, onderdelen a en b. Het gaat dan bijvoorbeeld om een landbouw producerend bedrijf dat ook een winkeltje op het terrein heeft waar de door het bedrijf geproduceerde goederen worden verkocht aan particulieren (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.18a.7, onderdeel e).

Artikel 3.18a.3 Hoogte subsidie

De subsidieontvanger kan voor vijftig procent van de subsidiabele kosten subsidie aanvragen met een maximum van € 1.250.

Artikel 318a.4. Subsidiabele kosten

In dit artikel wordt aangegeven dat de subsidieontvanger subsidie kan ontvangen voor het bij een leverancier aanschaffen van producten en diensten die zijn opgenomen in de routekaart.

Artikel 3.18a.5. Verdeling van het subsidieplafond

In dit artikel wordt geregeld hoe de Minister het budget voor deze subsidiemodule gaat verdelen. De Minister zal het budget verdelen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen totdat het subsidieplafond is bereikt.

Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag is ontvangen stelt de Minister de onderlinge volgorde van die aanvragen vast door middel van loting op grond van artikel 27, derde lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies.

Artikel 3.18a.6. Realisatietermijn

De subsidieaanvrager heeft drie maanden de tijd voor het afnemen en implementeren van de in de routekaart opgenomen cyberweerbaarheidsmaatregelen, met als doel de cyberweerbaarheid van de onderneming van de aanvrager te vergroten.

Artikel 3.18a.7 Afwijzingsgronden

Dit artikel bevat de afwijzingsgronden die, in aanvulling op de afwijzingsgronden uit artikel 22 en 23 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies, van toepassing zijn.

Het is niet wenselijk dat dezelfde aanvrager meerdere malen een aanvraag kan doen of meerdere malen subsidie kan ontvangen op grond van deze regeling. Daarom is in onderdeel a van dit artikel opgenomen dat een aanvraag wordt afgewezen indien er reeds op grond van deze titel subsidie is verleend aan de subsidieaanvrager.

De subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend is bedoeld om de cyberweerbaarheid van de onderneming van de subsidieaanvrager te verhogen. Om te bepalen hoe ver de onderneming van de aanvrager is in de toepassing van cyberweerbare maatregelen moet de aanvrager een CyberVeilig Check doen. De aanvraag wordt op grond van onderdeel b afgewezen wanneer de aanvrager deze scan nog niet heeft uitgevoerd.

In onderdeel c wordt bepaald dat de aanvraag wordt afgewezen indien de ingediende offerte geen betrekking heeft op het afnemen of implementeren van een product of een dienst opgenomen in de routekaart. Het is immers de bedoeling dat de cyberweerbaarheid van de onderneming wordt verhoogd en dat de daarvoor bestemde cyberweerbaarheidsmaatregelen worden genomen.

Omdat deze regeling onderdeel is van een pilot project is het noodzakelijk dat aan alle subsidieaanvragers gevraagd kan worden om mee te doen aan een evaluatie van deze regeling. Daarom is in onderdeel d opgenomen dat een aanvraag zal worden afgewezen wanneer de subsidieaanvrager bij de aanvraag niet instemt met een deelname aan een evaluatie.

In onderdeel e zijn afwijzingsgronden opgenomen voor ondernemingen als bedoeld in artikel 3.18.2, tweede lid, die een subsidie aanvragen op grond van artikel 3.18.2, derde lid. Een subsidieaanvraag van deze ondernemingen wordt afgewezen indien bedoelde subsidieaanvrager voor de economische activiteit, bedoeld in artikel 3.18.2, derde lid, onderdelen a en b, geen aparte boekhouding voert ten opzichte van de overige economische activiteiten van zijn onderneming, of wanneer er een risico bestaat dat de subsidieaanvrager de verkregen subsidie aanwendt voor economische activiteiten die door de de-minimisverordening worden uitgesloten (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.18.2).

Artikel 3.18a.8. Informatieverplichtingen

Dit artikel beschrijft de informatie die bij de aanvraag moet worden aangeleverd. Het eerste lid betreft informatie die te maken heeft met de subsidieaanvrager. Ook wordt in het eerste lid, onderdeel c, bepaald dat een aanvraag om subsidie een verklaring de-minimissteun moet bevatten. Op grond van artikel 1.1 van de RNES gaat het hierbij om een verklaring van de subsidieaanvrager waarin deze bevestigt dat subsidieverlening niet zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening. Deze verklaring is van belang om aan de monitoringsverplichting te voldoen die elke lidstaat van de Europese Unie richting de Europese Commissie heeft.

In het tweede lid staat de informatie beschreven die een subsidieaanvrager bij de aanvraag dient mee te sturen. Het gaat dan om het resultaat van de voorgeschreven CyberVeilig Check tool in pdf formaat (onderdeel a) en, omdat het in deze regeling om een pilot gaat, een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie. De antwoorden die in deze vragenlijst worden gegeven worden niet gebruikt om te bepalen of de aanvrager in aanmerking komt voor een subsidie op grond van deze subsidiemodule.

Artikel 3.18a.9. Subsidievaststelling

De op grond van de aanvraag verleende subsidie wordt na afronding van de activiteiten ambtshalve vastgesteld. Om te waarborgen dat bij de subsidievaststelling het juiste bedrag wordt vastgesteld is de subsidieontvanger verplicht om de Minister onverwijld te melden wanneer het aannemelijk is dat de subsidiabele activiteiten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of wanneer niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan (artikel 36a van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies; hierna: Kaderbesluit). Daarnaast dient de subsidieontvanger tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling te beschikken over die gegevens die nodig zijn om desgevraagd aan te tonen dat de subsidiabele activiteiten zijn verricht (artikel 38, derde lid, van het Kaderbesluit). Deze gegevens kunnen steekproefsgewijs door de subsidieverstrekker worden opgevraagd.

Artikel II

Dit artikel wijzigt de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2023 in verband met de openstelling van de onderhavige subsidieregeling in 2023.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de onderhavige regeling. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 6 van het algemeen deel van deze toelichting.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven