Samenwerkingsprotocol Inspectie Justitie en Veiligheid en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd inzake forensische zorg

Gezamenlijke afspraken van de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) inzake samenwerking in het belang van een doelmatig en doeltreffend toezicht op de naleving van wet- en regelgeving over de forensische zorg.

Ondergetekenden,

Gelet op de wettelijke taken van de IJenV als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van de Wet forensische zorg (Wfz),

Gelet op de wettelijke taken van de IGJ als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Gezondheidswet,

Overwegende:

dat op grond van artikel 3.5, zesde lid van de Wfz, de IJenV en de IGJ een gezamenlijk samenwerkingsprotocol dienen vast te stellen ten behoeve van de samenwerking en de gegevensverstrekking tussen IJenV en IGJ;

dat deze samenwerking van belang is met het oog op de wederzijdse verstrekking van (persoons)gegevens in het kader van integraal toezicht op de kwaliteit van en veiligheid van forensische zorg;

dat door de IJenV en IGJ reeds binnen het bestaande periodieke afstemmingsoverleg forensische zorg afspraken worden gemaakt over de aanpak van gezamenlijke casuïstiek bij instellingen die forensische zorg leveren en het combineren van toezichtsbezoeken;

dat ten behoeve van de samenwerking ook een bestuurlijk en ambtelijk overleg kunnen bijdragen aan doeltreffend en doelmatig toezicht; dat deze overleggen kunnen functioneren als reflectiemoment en het bespreken van plannen in het belang van goed toezicht;

dat beide inspecties elkaar gegevens kunnen verstrekken voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van hun taak.

dat de IJenV en de IGJ bij hun samenwerking inzake het toezicht op de forensische zorg wensen te baseren op de volgende uitgangspunten:

  • het bestendigen van de reeds bestaande samenwerking tussen de IJenV en de IGJ;

  • samenwerking voor zo optimaal mogelijke taakuitoefening van zowel de IJenV als de IGJ;

  • het voorkomen van overlap van inspanningen en het tot een verantwoord minimum beperken van de toezichtlast voor instellingen van forensische zorg als bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wfz;

  • het bij de uitoefening van het toezicht rekening houden met elkaars belangen;

  • het uitwisselen van informatie – voor zover dit past binnen de wettelijke kaders – en waar nodig afstemming ter zake;

  • het behoud van de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden van zowel de IJenV als de IGJ.

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIEBEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In dit protocol wordt verstaan onder:

a. Protocol:

het samenwerkingsprotocol Inspectie Justitie en Veiligheid en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd inzake forensische zorg;

b. IJenV:

de Inspectie Justitie en Veiligheid;

c. IGJ:

de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd;

d. Partijen:

IJenV en IGJ;

HOOFDSTUK 2 SAMENWERKING

Artikel 2 Ambtelijk overleg

  • 1. Elke Partij wijst binnen haar organisatie een accounthouder aan.

  • 2. Accounthouders binden de Partij waardoor zij zijn aangewezen niet.

  • 3. Partijen hebben twee keer per jaar, of zoveel vaker als nodig is, een ambtelijk overleg, waarbij ten minste de accounthouders van Partijen aanwezig zijn.

  • 4. In dit overleg worden in ieder geval de volgende onderwerpen ter sprake gebracht:

    • Actualiteiten en beleidsvoornemens die de andere Partij mogelijk raken;

    • Onderzoek waarbij sprake kan zijn van wederzijds belang, in het bijzonder als het casuïstiek en/of onderzoek bij dezelfde instellingen betreft;

    • Onderlinge samenwerking.

Artikel 3 Periodiek afstemmingsoverleg toezicht forensische zorg

Partijen hebben naast het ambtelijk overleg een periodiek afstemmingsoverleg waarin in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde komen:

  • a. Casuïstiek bij instellingen voor forensische zorg;

  • b. Wijze van samenwerking teneinde de toezichtlast voor de instellingen en zorgaanbieders zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 4 Bestuurlijk overleg

  • 1. Partijen hebben minimaal één keer per jaar, of zoveel vaker als nodig is, een bestuurlijk overleg, waarbij in ieder geval de betrokken Hoofd- inspecteur-Directeur van de IJenV of haar/zijn vervanger en de betrokken Hoofdinspecteur van de IGJ of haar/zijn vervanger aanwezig zijn.

  • 2. In dit overleg wordt gesproken over onderwerpen van bestuurlijk gewicht en belang.

  • 3. In dit overleg wordt tevens gesproken over de meerjarenwerkplannen van beide inspecties.

Artikel 5 Informatie-uitwisseling en signalering van risico’s

  • 1. Partijen zijn op grond van artikel 3.5, zevende lid, van de Wfz, bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan elkaar voor zover dat noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de wettelijke taken van Partijen en de beoogde ontvangende partij ook zelfstandig bevoegd is om de betreffende gegevens in te zien of op te vragen.

  • 2. Bijzondere persoonsgegevens worden uitsluitend verstrekt op verzoek. Door de verzoekende Partij wordt per geval aangegeven waarom het noodzakelijk is de gegevens op te vragen en voor welk doel de gegevens worden gevraagd.

  • 3. De in het tweede lid genoemde bijzondere persoonsgegevens kunnen uitsluitend gegevens betreffen over gezondheid of persoonsgegevens van strafrechtelijke aard in de zin van paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 4. Partijen waarborgen de geheimhouding van gegevens of inlichtingen die zij van elkaar ontvangen en zien erop toe dat de ontvangen gegevens en inlichtingen niet worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze zijn verstrekt.

  • 5. Partijen dragen er zorg voor dat toezicht vertrouwelijke informatie, waaronder ook (bijzondere) persoonsgegevens, op beveiligde wijze wordt uitgewisseld. De Baseline Informatiebeveiliging Overheid is hierop van toepassing.

Artikel 6 Toezichtactiviteiten

  • 1. Partijen informeren elkaar tijdig over voorgenomen toezichtactiviteiten die van gezamenlijk belang kunnen zijn.

  • 2. Wanneer er sprake is van raakvlakken met de activiteiten van de ander, treden partijen in overleg met elkaar zoals bedoeld in artikel 3, aanhef en onder b, van dit Protocol.

HOOFDSTUK 3 BELEID EN REGELGEVING

Artikel 7 Beleid en regelgeving

Partijen informeren elkaar in een zo vroeg mogelijk stadium over wijzigingen in beleid of regelgeving indien die van belang worden geacht voor de uitoefening van de wettelijke taken van de andere Partij.

Artikel 8 Gezamenlijk advies

  • 1. Partijen kunnen gezamenlijk (al naar gelang het onderwerp dat voorligt) de Minister voor Rechtsbescherming en/of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd en ongevraagd adviseren over aangelegenheden van beleid en regelgeving, voor zover die een samenhang of overlap betreffen van het toezicht van IJenV en het toezicht van IGJ.

  • 2. Partijen behouden ongeacht het bepaalde in het eerste lid hun eigen verantwoordelijkheden om de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te informeren over aangelegenheden betreffende onderhavig protocol.

HOOFDSTUK 4 COÖRDINATIE

Artikel 9 Werkafspraken

Partijen kunnen in aanvulling op de in het onderhavige Protocol gemaakte bestuurlijke afspraken nadere werkafspraken maken en vastleggen.

Artikel 10 Naleving, wijziging, en evaluatie

  • 1. Partijen bespreken jaarlijks tijdens het bestuurlijk overleg of de in dit Protocol neergelegde afspraken voldoende worden nageleefd.

  • 2. Indien naar het oordeel van één van de Partijen de noodzaak bestaat tot wijziging van het Protocol, treden de Partijen over de noodzaak tot wijziging ervan in overleg.

  • 3. Partijen zullen de uitvoering en werking van dit Protocol iedere vier jaar, of vaker indien nodig, uitgebreider evalueren. De eerste twee jaar vindt de evaluatie jaarlijks plaats, of zoveel eerder als één van beide Partijen nodig acht.

Artikel 11 Plaatsing Staatscourant

Dit Protocol zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 oktober 20211 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet forensische zorg (reparatiewet forensische zorg) wet is of wordt verheven en artikel 3.5. van die wet in werking treedt, treedt dit protocol op hetzelfde tijdstip in werking.

Artikel 13 Slotbepaling

In gevallen waarin dit Protocol niet voorziet of in geval van conflict, treden Partijen in overleg en streven zij ernaar te beslissen in overeenstemming.

Artikel 14 Citeertitel

Dit Protocol wordt aangehaald als: “Samenwerkingsprotocol Inspectie Justitie en Veiligheid en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd inzake forensische zorg”.

Utrecht, 20 juli 2023

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd A.J.M. van der Putten, Hoofdinspecteur Jeugd en Maatschappelijke zorg

Inspectie Justitie en Veiligheid H.C. Faber, Hoofdinspecteur-directeur directie Beschermen, Straffen en Handhaving

Den Haag, 18 juli 2023


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2021/22, 35 936

Naar boven