Nadere voorschriften van 4 juli 2023 inzake de werkwijze van het bestuur

Het bestuur van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants;

Gelet op artikel 20 van de Wet op het accountantsberoep;

Stelt de volgende nadere voorschriften vast:

Artikel 1

In deze nadere voorschriften wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

– accountant:

accountant als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

– pbo-orgaan:

orgaan dat binnen de beroepsorganisatie belast is met het zo nodig bij wege van mandaat uitoefenen van taken die eigen zijn aan het publiekrechtelijke karakter van de beroepsorganisatie;

– verordening:

verordening op het bestuur;

Artikel 2

Bij het vormgeven van strategie besteedt het bestuur in ieder geval aandacht aan:

• a. de implementatie en haalbaarheid van de strategie;

• b. de kansen en risico’s voor de beroepsorganisatie en haar leden;

• c. de operationele en financiële doelen van de beroepsorganisatie en de invloed ervan op de toekomstige positie in relevante markten;

• d. het publiek belang;

• e. de belangen van derde belanghebbenden; en

• f. andere voor de beroepsorganisatie relevante aspecten, zoals een goede zorg voor het milieu, sociale- en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping.

Artikel 3

In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2c, derde lid, van de verordening, heeft de audit- en riskcommissie tot taak toezicht te houden op de hoogste leidinggevenden van het bureau en de directie ten aanzien van:

• a. de relatie met en de naleving van aanbevelingen en opvolging van opmerkingen van de accountant;

• b. de financiering van de beroepsorganisatie;

• c. de toepassing van informatie- en communicatietechnologie door de beroepsorganisatie; en

• d. het risicomanagement in het algemeen en met betrekking tot fraude in het bijzonder.

Artikel 4

In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2c, derde lid, van de verordening heeft de audit- en riskcommissie tot taak:

• a. het bestuur te adviseren over de voordracht voor benoeming of herbenoeming dan wel beëindiging van de opdracht van de accountant; en

• b. de selectie van de accountant voor te bereiden met inachtneming van de observaties van het bestuur.

Artikel 5

Het bestuur verlangt van de audit- en riskcommissie dat zij jaarlijks aan het bestuur rapporteert over het functioneren van en de ontwikkelingen in de relatie met de accountant.

Artikel 6

• 1. In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2c, derde lid, van de verordening heeft de audit- en riskcommissie tot taak aan het bestuur een voorstel te doen voor de opdracht tot controle van de jaarrekening door de accountant.

• 2. Bij het formuleren van het voorstel, bedoeld in het vorige lid, heeft de audit- en riskcommissie aandacht voor de reikwijdte van het accountantsonderzoek, de te hanteren materialiteit en het honorarium van de accountant.

Artikel 7

In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2c, derde lid, van de verordening heeft de audit- en riskcommissie tot taak:

• a. met de accountant het auditplan en de bevindingen van de accountant naar aanleiding van de uitgevoerde controlewerkzaamheden te bespreken; en

• b. reguliere contacten te onderhouden met de accountant, waarbij zij ten minste eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de directie overleg voert met de accountant.

Artikel 8

In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2c, derde lid, van de verordening heeft de audit- en riskcommissie tot taak ten minste eenmaal per jaar met de accountant te spreken over:

• a. de reikwijdte en materialiteit van het auditplan en de belangrijkste risico’s van de jaarverslaggeving die de accountant heeft benoemd in het auditplan; en

• b. de bevindingen en de uitkomsten van de controlewerkzaamheden bij de jaarrekening en de management letter.

Artikel 9

In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2d, derde lid, van de verordening heeft de selectie- en remuneratiecommissie tot taak:

• a. selectiecriteria en benoemingsprocedures op te stellen voor leden van bestuur, de hoogste leidinggevenden van het bureau, de leden van de directie en de voorzitters van pbo-organen;

• b. aan het bestuur voorstellen ten aanzien van de toepassing van artikel 2h van de Verordening op het bestuur;

• c. aan het bestuur voorstellen te doen voor het beloningsbeleid van de leden van de directie;

• d. aan het bestuur een voorstel te doen voor de beloning van de leden van de directie met inachtneming van het vastgestelde beloningsbeleid;

• e. de omvang en samenstelling van bestuur alsmede van de directie periodiek te beoordelen en voorstellen te doen voor een profielschets van de leden van het bestuur en de directie;

• f. het functioneren van individuele leden van bestuur, directie en de voorzitters van pbo-organen en de rapportage hierover aan het bestuur;

• g. een plan op te stellen voor de opvolging van leden van het bestuur en de directie;

• h. het doen van voorstellen voor (her)benoemingen;

• i. toezicht te houden op het beleid van het bestuur inzake selectiecriteria en benoemingsprocedures voor de leden van de directie en de hoogste leidinggevenden van het bureau;

• j. jaarlijkse het personeelsbeleid te evalueren; en

• k. het tijdens de bijeenkomst van de ledenvergadering voeren van het woord over remuneratie- en benoemingskwesties.

Artikel 10

In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2e, derde lid, van de verordening heeft de commissie regelgeving tot taak

• a. het inhoudelijk en beleidsmatig beoordelen van conceptregelgeving voor het beroep en de beroepsorganisatie welke het bestuur voornemens is als ontwerpverordening ter vaststelling voor te leggen aan de ledenvergadering dan wel als nader voorschrift vast te stellen; en

• b. het inhoudelijk en beleidsmatig beoordelen van door de beroepsorganisatie uit te brengen, op leden gerichte vaktechnische interpretaties.

Artikel 11

In aanvulling op de taak, bedoeld in artikel 2f, derde lid, van de verordening heeft de juridische commissie tot taak:

• a. het inhoudelijk en procedureel beoordelen van bezwaarschriften tegen besluiten die door of namens het bestuur zijn genomen;

• b. het inhoudelijk en beleidsmatig beoordelen van voorstellen tot het indienen van tuchtklachten tegen leden van de beroepsorganisatie; en

• c. periodiek overleg te voeren met een vertegenwoordiging van de Raad voor Toezicht, de Klachtencommissie, de Adviescommissie voor de bezwaarschriften en de Raad voor Geschillen.

Artikel 12

Het bestuur evalueert ten minste eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van directie en de hoogste leidinggevenden van het bureau zowel het functioneren van de directie en de hoogste leidinggevenden van het bureau als collectief, als dat van de leden van de directie en bespreekt de conclusies die aan de evaluatie worden verbonden, zulks mede in het licht van opvolging van de directie.

Artikel 13

• 1. De leden van het bestuur melden nevenfuncties aan het bestuur.

• 2. Ten minste eenmaal per jaar worden de nevenfuncties van de leden van het bestuur besproken in een vergadering van het bestuur.

• 3. De aanvaarding van een nevenfunctie door een lid van de directie, behoeft de goedkeuring van het bestuur.

Artikel 14

• 1. Deze nadere voorschriften treden in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant.

• 2. Deze nadere voorschriften worden aangehaald als: Nadere voorschriften inzake de werkwijze van het bestuur.