Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2023 tot wijziging en aanvulling van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche))

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 2.4, vijfde lid, van de Crisis- en herstelwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ab door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • ac. Noordoostpolder.

B

Aan artikel 3.6 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel bc door een puntkomma, acht onderdelen toegevoegd, luidende:

  • bd. het gehele grondgebied van de gemeente Amsterdam;

  • be. het gehele grondgebied van de gemeente Berg en Dal;

  • bf. het gehele grondgebied van de gemeente Duiven;

  • bg. het gehele grondgebied van de gemeente Heerde;

  • bh. Biezelingseweg en Spoorlaan, gemeente Kapelle, zoals aangegeven op de kaarten in bijlage 110;

  • bi. het gehele grondgebied van de gemeente Lingewaard;

  • bj. Rucphen Noord, gemeente Rucphen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 111;

  • bk. het gehele grondgebied van de gemeente Zwolle.

C

Aan artikel 3.10 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ac door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • ad. Bernheze.

D

Er worden twee bijlagen toegevoegd, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling:

  • a. Bijlage 110 (Biezelingseweg en Spoorlaan, gemeente Kapelle);

  • b. Bijlage 111 (Rucphen Noord, gemeente Rucphen).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

BIJLAGE 110A. BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Kapelle, Biezelingseweg en Spoorlaan

Kaart Kapelle, Biezelingseweg en Spoorlaan

BIJLAGE 110B. BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Kapelle, Biezelingseweg en Spoorlaan

Kaart Kapelle, Biezelingseweg en Spoorlaan

BIJLAGE 111 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Rucphen, Rucphen Noord

Kaart Rucphen, Rucphen Noord

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling bevat de eenentwintigste tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).

Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.

In onderdeel A wordt één gemeente toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied van de gemeente in artikel 7g van het Bu Chw. Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om het gehele grondgebied van de gemeente Noordoostpolder.

In onderdeel B worden acht gemeenten toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het gaat om het gehele grondgebied van de gemeenten Amsterdam, Berg en Dal, Duiven, Heerde, Lingewaard en Zwolle en gebieden in de gemeenten Kapelle en Rucphen.

In onderdeel C wordt de gemeente Bernheze toegevoegd aan het experiment met betrekking tot sociale koop, zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Met een hogere kostengrens kunnen gemeenten beter gebruikmaken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.

In artikel III wordt de citeertitel geregeld.

Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor alle projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.

Inwerkingtreding Omgevingswet

Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten toegevoegd aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele experimenten wordt vooruitgelopen op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw en het experiment met flexibele woningen in artikel 6 van het Bu Chw. Hoewel de datum van inwerkingtreding per 1 januari 2024 nadert, blijven gemeenten de behoefte hebben om vooruitlopend daarop, mede vanwege de woningbouwopgave, gebruik te maken van de voordelen van de Omgevingswet. Bijvoorbeeld door het faciliteiten van organische gebiedsontwikkeling met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en het snel realiseren van flexibele woningen. Zolang gemeenten de behoefte hebben om gebruik te maken van deze experimenten, zullen zij bij tranches van deze regeling worden toegevoegd aan de betreffende experimenten.

II. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw wordt de gemeente Noordoostpolder toegevoegd. Dit experiment maakt het mogelijk dat gemeenten toewerken naar een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen gemeenten vooruitlopen op de in de Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan.

Gemeente Noordoostpolder

De gemeente Noordoostpolder meldt het gehele grondgebied aan om ervaring op te doen met het integraal werken, zoals de Omgevingswet beoogt, en om flexibiliteit te hebben voor een aantal gebiedsontwikkelingen die vlak voor 1 januari 2024 in procedure gaan. Omdat met dit experiment voor deze gebiedsontwikkelingen (integrale) bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte worden opgesteld, kan – bij een mogelijke vertraging – het omzetten van deze plannen naar een wijziging van het omgevingsplan relatief snel en eenvoudig plaatsvinden. De gemeente wil in deze plannen onderzoeken of het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte een rol kan spelen in een gezonde leefomgeving door het opnemen van klimaatadaptieve maatregelen in gebieden waar sprake is van hittestress, wateroverlast of gebrek aan verblijfsgroen. Ook wil de gemeente gezondheidsaspecten een plaats geven in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Met deze stapsgewijze insteek werkt de gemeente innovatief toe naar een basis die uitgaat van integraal werken waardoor de dienstverlening verbetert, de besluitvorming versnelt en ruimte wordt geboden voor maatwerk.

Onderdeel B

Algemeen

Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden acht gemeenten toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter hand worden genomen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld als er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen het gehele grondgebied van de gemeenten Amsterdam, Berg en Dal, Duiven, Heerde, Lingewaard en Zwolle en gebieden in de gemeenten Kapelle en Rucphen. De gemeenten zijn hieronder beschreven.

Gemeente Amsterdam

De gemeente Amsterdam zet zich in om 2.500 tot 3.000 flexwoningen te realiseren. Daarmee wordt op korte termijn een bijdrage geleverd aan de doelstelling om 2.700 extra woningen te bouwen voor kwetsbare groepen en 5.400 extra woningen voor studenten. Voor de eerste 1.000 flexwoningen zijn op dit moment de locaties Appelweg, Riekerpark, Gaasperdammerstrook en Makerskader 2de fase IJburg in beeld. De woningen zullen worden gebouwd en voor een periode van tien tot vijftien jaar worden geëxploiteerd door een woningbouwcorporatie. De gemeente Amsterdam verzorgt het ontwerp en de aanleg van de openbare ruimte rondom de wooncomplexen en levert de kavels in bouwrijpe staat. De flexwoningen worden modulair gebouwd in de fabriek en worden zoveel mogelijk circulair gebouwd. Er wordt alleen hout met FSC- of PEFC-certificering toegepast. Na afloop van de exploitatietermijn van tien tot vijftien jaar worden de woningen elders opnieuw ingezet.

De locatie Appelweg is in de achttiende tranche van de Ru Chw toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. In deze tranche wordt het gehele grondgebied van de gemeente Amsterdam toegevoegd.

Gemeente Berg en Dal

De gemeente Berg en Dal wil op een voormalig voetbalterrein aan de Cranenburgsestraat in Groesbeek ruimte bieden voor de bouw van circa 45 flexwoningen. Het gaat om een particulier initiatief waarvoor het college van burgemeester en wethouders een positief principebesluit heeft genomen. De woningen zullen circa vijftien jaar blijven staan alvorens de locatie een definitieve invulling zal krijgen. De flexwoningen zijn bedoeld voor onder meer statushouders, starters op de woningmarkt en spoedzoekers. Woningbouwcorporatie Oosterpoort zal circa 30 woningen gaan verhuren, de overige woningen blijven eigendom van de particuliere ontwikkelaar. De gemeente Berg en Dal en de ontwikkelaar zetten in op het delen van voorzieningen, zoals wasruimtes, bergingen en tuinen, om zo de sociale cohesie te bevorderen. Het gaat om een eerste project voor de gemeente Berg en Dal. Als deze aanpak en opzet slagen, dan wil de gemeente Berg en Dal ook op andere locaties ruimte bieden voor vergelijkbare projecten. Om die reden wordt het gehele grondgebied van de gemeente Berg en Dal toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. De flexwoningen zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012, worden voorzien van zonnepanelen en worden na vijftien jaar op een andere locatie ingezet.

Gemeente Duiven

De gemeente Duiven wil starters op de woningmarkt meer kans bieden om in Duiven te blijven wonen. Ook heeft de gemeente een opgave om statushouders te huisvesten. Daarom wil de gemeente Duiven circa 100 flexwoningen realiseren, samen met woningbouwcorporatie Vivare en een private ontwikkelaar. Daarbij wil de gemeente Duiven op een andere manier met deze partijen samenwerken en de flexwoningen meer parallel in plaats van volgtijdelijk ontwikkelen. Een voorbeeld daarvan is het bestellen van de woningen bij de fabriek gedurende de vergunningsprocedure in plaats van hiermee te wachten tot de omgevingsvergunning onherroepelijk is. De gemeente Duiven wil de komende maanden samen met de betrokken partijen onderzoeken hoe partijen beter kunnen samenwerken en hoe het proces geoptimaliseerd kan worden. De flexwoningen worden in de fabriek gebouwd, dit leidt tot minder bouwafval en minder overlast voor de omgeving. Ook is hierdoor de stikstofuitstoot op de bouwlocatie lager. De woningen zullen minimaal vijftien jaar op de locatie blijven staan.

Gemeente Heerde

De gemeente Heerde wil samen met woningbouwcorporatie Triada flexwoningen ontwikkelen voor onder meer spoedzoekers, statushouders en reguliere woningzoekenden. Beide partijen hebben met elkaar een intentieovereenkomst gesloten. De eerste beoogde locatie is gelegen tegenover Eperweg 62. De bouw van flexwoningen zorgt ervoor dat een deel van de spoedzoekers in Heerde kan blijven wonen, waar deze nu vertrekken. Dit levert een positieve bijdrage aan de instandhouding van voorzieningen als scholen en verenigingen. De flexwoningen worden in de fabriek gebouwd, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van circulaire bouwmaterialen. Hierdoor is de stikstofuitstoot op de bouwlocatie lager. De woningen zullen maximaal vijftien jaar op de locatie blijven staan en daarna elders worden ingezet. De gemeente Heerde onderzoekt of het mogelijk is of de locaties ook na een periode van vijftien jaar kunnen worden hergebruikt voor een reguliere woonbestemming.

Biezelingseweg en Spoorlaan, gemeente Kapelle

Ook in de gemeente Kapelle is de druk op de woningmarkt hoog. Vraag en aanbod sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Dit resulteert in hoge huur- en koopprijzen, beperkte doorstroming en nauwelijks kansen voor starters en andere doelgroepen op de woningmarkt. Op korte termijn is er dus sprake van een extra behoefte om de woningmarkt weer toegankelijk te maken. De vijf Bevelandse gemeenten hebben zich in regionaal verband tot doel gesteld om in de komende jaren in totaal 450 flexibele en betaalbare woningen op braakliggende of andere geschikte locaties te realiseren. Doelgroepen zijn starters, spoedzoekers en vergunninghouders. De woningen zullen dertig jaar blijven staan. In de eerste fase zullen 200 flexwoningen in de regio worden geplaatst. De gemeente Kapelle zal daarvan 50 flexwoningen realiseren. Van die 50 flexwoningen zullen er 26 worden geplaatst aan de Biezelingseweg in Biezelingen en 24 aan de Spoorlaan in Wemeldinge. De woningen zullen in de fabriek worden gebouwd en zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. Na afloop van de exploitatietermijn van dertig jaar zal worden bezien of er nog behoefte aan de woningen is in de regio of dat deze worden verkocht om elders ingezet te kunnen worden.

Gemeente Lingewaard

In de gemeente Lingewaard zijn er te weinig betaalbare (huur)woningen en is sprake van oplopende personeelstekorten. Goed kunnen wonen dicht bij de werkplek is aantrekkelijk voor werkzoekenden die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de personeelstekorten. Daarom wil de gemeente Lingewaard flexwoningen realiseren. De woningen leveren daarnaast ook draagvlak voor de maatschappelijke en commerciële voorzieningen in de gemeente. Het gaat om maximaal 150 sociale en middenhuurwoningen die maximaal dertig jaar gebruikt kunnen worden op één locatie. De woningen zijn bedoeld voor onder andere starters en statushouders. Door verschillende doelgroepen in evenwicht te laten samenwonen wordt de kans op een goed woon- en leefklimaat voor bewoners en omwonenden vergroot. De gemeente doet op dit moment een haalbaarheidsonderzoek en een locatiestudie om de exacte locaties te bepalen. Daarbij werkt de gemeente nauw samen met de woningbouwcorporatie en is zij in een vroeg stadium in gesprek gegaan met buurtbewoners en andere stakeholders. De gemeente Lingewaard onderzoekt de mogelijkheden van modulaire en circulaire concepten van flexibele woningen, waardoor deze kunnen worden hergebruikt, verplaatst of getransformeerd. Door modulair te bouwen worden bouw- en sloopafval, verspilling van bouwmaterialen en CO2-uitstoot beperkt. Ook het aantal transportbewegingen van en naar een bouwlocatie is veel lager dan bij traditionele bouwprojecten, waardoor de CO2-uitstoot wordt beperkt.

Rucphen Noord, gemeente Rucphen

Ook in Rucphen is de druk op de woningmarkt groot. De gemeente Rucphen heeft daarom samen met woningbouwcorporatie Thuisvester gekeken naar de mogelijkheden om statushouders, spoedzoekers, aandachtsgroepen en starters aan een woning te helpen. Beide partijen willen ten noorden van Rucphen 75 tot 80 flexwoningen realiseren. Het gebied ligt nabij het dorp Rucphen en is in de interim- omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant aangewezen als zoekgebied voor wonen. De plaatsing van de flexwoningen zal het eerste volledig circulaire project binnen de gemeente Rucphen zijn. De woningen worden in de fabriek gebouwd, zijn modulair en zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. De woningen zijn geschikt voor diverse huishoudensgroottes en worden uitgevoerd in één tot drie bouwlagen. De woningen zullen ten minste vijftien jaar blijven staan en daarna op deze locatie dan wel elders worden ingezet.

Gemeente Zwolle

De gemeente Zwolle staat voor een grote woningbouwopgave. De kans op het vinden van een geschikte en betaalbare woning is de afgelopen jaren sterk afgenomen. De gemeente Zwolle wil daarom in 2023 en 2024 bijna 300 flexwoningen realiseren om snel iets te doen aan het gebrek aan woonruimte voor urgent woningzoekenden. De gemeente zal de woningen samen met de woningbouwcorporaties deltaWonen, SWZ en Openbaar Belang realiseren. De woningen zijn bedoeld voor verschillende doelgroepen. Enerzijds reguliere groepen woningzoekenden die met spoed zijn aangewezen op sociale woonruimte, zoals starters, en anderzijds aandachtsgroepen, zoals kwetsbare jongeren en statushouders die nu niet kunnen uitstromen uit een asielzoekerscentrum. De flexwoningen zijn all-electric woningen. Op één van de voorziene locaties worden de woningen zelfvoorzienend. De flexwoningen worden zoveel mogelijk modulair, circulair en met biogrondstoffen gebouwd. Modulaire gebouwen kunnen worden hergebruikt, verplaatst of getransformeerd. Modulair vastgoed is daarmee een soort spaarbank van materialen, bouwdelen en grondstoffen die elke keer opnieuw kunnen worden gebruikt waardoor de economische restwaarde maximaal blijft. Ook het aantal transportbewegingen van en naar een bouwplaats is vele malen lager dan bij traditionele bouwprojecten waardoor de CO2-uitstoot wordt beperkt. De woningen zijn ontworpen om veertig tot vijftig jaar te exploiteren. Na vijftien jaar zal gekozen worden om de woningen langer te laten staan of te verplaatsen naar een andere tijdelijke of permanente locatie in Zwolle.

Onderdeel C

Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw wordt de gemeente Bernheze toegevoegd. Op grond van dat artikel kan deze gemeente afwijken van de omschrijving van de categorie “sociale koopwoning” in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Bro. Met het experiment wordt de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,- die in het Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,- wordt door deze gemeente te laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een middeninkomen.

Het experiment geeft de gemeente Bernheze een bruikbare mogelijkheid om in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.

Artikel II

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de afwijking.

Artikel III

In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche).

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven