Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 februari 2022, nr. IENW/ILT-2022/12059, houdende vaststelling van beleid inzake de kwalificatie van verontreinigd papier-, kunststof- en metaalafval in verband met de bestuursrechtelijke handhaving van Verordening (EG) Nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190)

Datum: 21-02-2022

Kenmerk: IENW/ILT-2022/12059

Betreft: Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving verontreinigd papier-, kunststof- en metaalafval.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 7 van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

aanhangende olie:

olie die resteert nadat oliehoudend ijzer- en staal(ferro) schroot en non-ferro schroot gedurende ten minste 48 uur bij een temperatuur die hoger is dan 15 graden Celsius is uitgelekt;

bestuursrechtelijke handhaving:

bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens de EVOA gestelde verplichtingen als opgedragen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij artikel 18.2b, eerste lid, onderdeel d, en vierde lid, van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 5.15 van de Wet algemene be palingen omgevingsrecht en Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht; EVOA: Verordening (EU) nr. 1013/2006, van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190);

huishoudelijk afval (Y46):

afvalstof als bedoeld in bijlage V, deel 3 onder Y46 van de EVOA;

gevaarlijke afvalstof:

afvalstof die een of meer van de in bijlage III bij de Kader richtlijn afvalstoffen genoemde gevaarlijke eigenschappen bezit;

ILT:

Inspectie Leefomgeving en Transport;

inspecteur:

toezichthouder als bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet be stuursrecht die werkzaam is bij de ILT;

Kaderrichtlijn afvalstoffen:

Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen;

kunststofafval A3210:

afvalstof zoals omschreven in bijlage V, deel 1, onder A3210 van de EVOA;

kunststofafval AC300:

afvalstof zoals omschreven in bijlage IV, deel 2 onder AC300 van de EVOA;

kunststofafval EU48:

afvalstof zoals omschreven in bijlage IV, deel 1, onder EU48 van de EVOA;

kunststofafval Y48:

afvalstof zoals omschreven in bijlage V, deel 3, onder Y48 van de EVOA;

niet-ingedeelde afvalstof:

afvalstof als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder iii of iv, van de EVOA;

partij:

hoeveelheid afval die uit het oogpunt van haar wijze van opslag of vervoer en uit het oogpunt van (deel)proces van oorsprong als eenheid wordt beschouwd; R3-handeling:recycling of terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt, zoals omschreven in bijlage II onder R3 van de kaderrichtlijn afvalstoffen;

tijdelijke opslag:

het uitvoeren van een voorlopige handeling, zoals bedoeld artikel 2, zevende lid, van de EVOA, en aangemerkt als R12 en R13 handeling van nuttige toepassing zoals omschreven in bijlage II van de kaderrichtlijn afvalstoffen.

Artikel 2 Criteria papierafval

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld papierafval, bestaande uit:

    • ongebleekt papier en karton of gegolfd papier en golfkarton;

    • overig papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van gebleekt chemisch pulp, dat niet in bulk is gekleurd;

    • papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van gebleekt mechanisch pulp, bijvoorbeeld kranten, tijdschriften en soortgelijk drukwerk;

    • overig papierafval, met inbegrip van gelamineerd karton en ongesorteerd afval, of

    • een mengsel van papierafval bestaande uit de eerste drie gedachtestreep jes,

    in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving kan worden aangemerkt als papierafval als bedoeld in bijlage III(A) en zoals omschreven bij code B3020 van bijlage V van de EVOA, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede tot en met het vijfde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij papierafval niet voldoet aan deze criteria, wordt de partij als een niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Papierafval bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Papierafval is ontdaan van:

    • a. etensresten en ander organisch restmateriaal; en

    • b. zichtbaar verbrand materiaal.

  • 4. Papierafval bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan papier.

  • 5. Het gehalte aan vocht in papierafval bedraagt maximaal twaalf gewichtsprocent.

Artikel 3 Criteria kunststofafval bestaande uit één niet-gehalogeneerde polymeer voor vervoer naar of uit de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samenge steld kunststofafval bestaande uit één niet-gehalogeneerde polymeer in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval als bedoeld in bijlage III en zoals omschreven bij code B3011 van bijlage V van de EVOA, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede tot en met het vierde lid. Indien de inspecteur constateert dat de betrokken partij niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als Y48, A3210, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit één niet-gehalogeneerde polymeer bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit één niet-gehalogeneerde polymeer bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit deze polymeer.

  • 4. Kunststofafval bestaande uit één niet-gehalogeneerde polymeer is bestemd voor een R3-handeling of, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door een R3-handeling en dat blijkt uit contractuele of anderszins relevante officiële documenten.

Artikel 4 Criteria kunststofafval bestaande uit een mengsel van polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET) voor vervoer naar of uit de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld kunststofafval bestaande uit een mengsel van polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET) in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval als bedoeld in bijlage III en zoals omschreven bij code B3011 van bijlage V van de EVOA, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede tot en met het vierde lid. Indien de inspecteur constateert dat de betrokken partij niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als Y48, A3210, AC300 of een niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit een mengsel van polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET) bevat geen gevaarlijke afvalstof fen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus, met olie verontreinigd kunststof en/of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit een mengsel van polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET) bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit deze poly meren.

  • 4. De kunststoffen polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET) zijn bestemd zijn voor afzonderlijke recycling (R3-handeling) met voorafgaande sortering en, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door een R3 handeling van nuttige toepassing en blijkt uit contractuele of relevante officiële documenten.

Artikel 5 Criteria kunststofafval bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct voor vervoer naar of uit de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld kunststofafval bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval als bedoeld in bijlage III en zoals omschreven bij code B3011 van bijlage V van de EVOA, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij vast kunststofafval niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als Y48, A3210, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct bevat geen gevaarlijke afvalstoffen waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit deze polymeer.

  • 4. Kunststofafval bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct is bestemd voor een R3-handeling of, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door een R3-handeling en dat blijkt uit contractuele of anderszins relevante officiële documenten.

Artikel 6 Criteria kunststofafval, bestaande uit een van de volgende gefluoreerde polymeren: perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) voor vervoer naar of uit de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samenge steld kunststofafval bestaande uit perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval als bedoeld in bijlage III en zoals omschreven bij code B3011 van bijlage V van de EVOA, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de betrokken partij niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als Y48, A3210, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk af val.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethy leen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit deze polymeer.

  • 4. Kunststofafval bestaande uit perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethy leen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) is bestemd voor een R3-handeling of, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door een R3-handeling en dat blijkt uit contractuele of anderszins relevante officiële documenten.

Artikel 7 Criteria kunststofafval bestaande uit één of meer niet-gehalogeneerde polymeren voor vervoer binnen de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld kunststofafval bestaande uit één of meer niet-gehalogeneerde polymeren in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval waarop code EU3011 van bijlage III van de EVOA van toepassing is, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de betrokken partij niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als EU48, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit één of meer niet-gehalogeneerde polymeren bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoude lijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit één of meer niet-gehalogeneerde polymeren bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit niet-gehalogeneerde polymeren.

Artikel 8 Criteria kunststofafval bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct voor vervoer binnen de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samenge steld kunststofafval bestaande uit één of meer uitgehard hars of condensatieproduct in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval waarop code EU3011 van bijlage III van de EVOA van toepas sing is, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij vast kunststofafval niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als EU48, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit één of meer uitgehard hars of condensatieproduct bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit één of meer uitgehard hars of condensatiepro duct bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit een uitgehard hars of condensatieproduct.

Artikel 9 Criteria kunststofafval bestaande uit één van de volgende gefluoreerde polymeren: perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) voor vervoer binnen de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld kunststofafval bestaande uit perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval waarop code EU3011 van bijlage III van de EVOA van toepassing is, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de betrokken partij niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als EU48, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit perfluorethyleen/propyleen (FEP), tetrafluorethy leen/perfluoralkyl-vinylether (PFA), tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit perfluorethyleen/propyleen (FEP), polyvinylfluoride (PVF) of polyvinylideenfluoride (PVDF) bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit deze polymeer.

Artikel 10 Criteria kunststofafval bestaande uit een mengsel van tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA) en tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA voor vervoer binnen de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte,

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld kunststofafval bestaande uit een mengsel van tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA) en tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA) in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval waarop code EU3011 van bijlage III van de EVOA van toepassing is, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de betrokken partij niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als EU48, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit een mengsel van tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA) en tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA) bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof en/of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit een mengsel van tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA) en tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA) bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande uit deze polymeren.

Artikel 11 Criteria kunststofafval bestaande PVC voor vervoer binnen de Europese Unie, inclusief landen binnen de Europese Economische Ruimte

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld kunststofafval bestaande uit PVC in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval waarop code EU3011 van bijlage III van de EVOA van toepassing is, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij vast kunststofafval niet aan deze criteria voldoet, wordt de partij als EU48, AC300 of niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. Kunststofafval bestaande uit PVC bevat geen gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ziekenhuisafval, infectieus afval, met olie verontreinigd kunststof en/of afvalstoffen vallend onder Y46 huishoudelijk afval.

  • 3. Kunststofafval bestaande uit PVC bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan kunststofafval bestaande PVC.

Artikel 12 Criteria ijzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot

  • 1. Ter bepaling of een partij met andere componenten verontreinigd of samengesteld ijzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving kan worden aangemerkt als metaalafval als bedoeld in bijlage III en zoals omschreven bij code B1010 en B1050 van bijlage V van de EVOA, alsmede ter bepaling of dergelijk schroot kan worden aangemerkt als het op bijlage IIIA van de EVOA genoemde mengsel van afvalstoffen vallend onder de codes B1010 en B1050, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan de criteria in het tweede tot en met het vierde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij schroot niet voldoet aan deze criteria, wordt de partij als een niet-ingedeelde afvalstof gekwalificeerd.

  • 2. IJzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot bevat geen:

    • a. explosieve materialen, zoals munitie, springstoffen, gesloten gascilinders en dergelijke;

    • b. radio-actieve stoffen, splijtstoffen of ertsen als bedoeld in artikel 1 van de Kernenergiewet;

    • c. gevaarlijke afvalstoffen, met uitzondering van aanhangende olie die maximaal 0,5 mg/kg PCB per congeneer 28, 52, 101, 118, 138, 153 of 180 bevat;

    • d. met Chroom-VI houdende verf behandeld metaalafval.

  • 3. IJzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot is ontdaan van:

    • a. PVC, afkomstig van onder meer kabels en elektrische of elektronische apparaten;

    • b. CFK-houdend PUR-schuim;

    • c. elektronische en elektrische apparaten, tenzij deze zijn gedepolueerd volgens de eisen in de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparaten en volledig uit (non-) ferro metaal bestaan;

    • d. teermastiek;

    • e. niet schud-, schrap- of schraapleeg zijnde verpakkingen;

    • f. koudemiddelen.

  • 4. IJzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot bevat maximaal tien gewichtsprocent aan andere componenten dan ijzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving verontreinigd papier-, kunststof-, en metaalafval 2022.

Artikel 15

De Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving verontreinigd papier-, kunststof- en metaalafval 2015 wordt ingetrokken.

Deze beleidsregel wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, DE INSPECTEUR-GENERAAL INSPECTIE LEEFOMGEVING EN TRANSPORT, J.A. van den Bos

TOELICHTING

Inleiding

Deze beleidsregel vervangt de Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving verontreinigd papier-, kunststof- en metaalafval van 3 december 2015. De reden is dat de Bazelcode voor kunststofafval B3010 per 1 januari 2021 is komen te vervallen en vervangen door code B3011 voor transport buiten de Europese Unie en EU3011 voor transport binnen de Europese Unie. De nieuwe codes voor kunststofafval die niet op bijlage III staan, Y48, EU48, A3210 en AC300, vallen niet onder deze beleidsregel. Voor deze codes geldt altijd een kennisgevingsplicht. Om de leesbaarheid te bevorderen en vanwege wijziging van de toelichting is gekozen een geheel nieuwe beleidsregel op te stellen. In deze toelichting wordt de achtergrond voor het opstellen van onderhavige beleidsregel geschetst en wordt ingegaan op de aanpassingen.

Handhaving Verordening (EG) Nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA)

Artikel 50 van de EVOA verplicht de lidstaten, kort gezegd, om de EVOA te handhaven en om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de bepalingen van de EVOA worden uitgevoerd. Aan artikel 50 van de EVOA is onder meer uitvoering gegeven in de Wet milieubeheer. In artikel 18.2b, eerste lid, onderdeel d, en vierde lid, van de Wet milieubeheer is bepaald dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot taak heeft zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens de EVOA gestelde verplichtingen. De taak om zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens de EVOA gestelde verplichtingen is gemandateerd aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport die ook bevoegd is om met betrekking tot de uitoefening van die taak beleidsregels vast te stellen.

Classificatie afvalstoffen in de EVOA

De EVOA (Verordening (EG) 259/93) is in 1994 in werking getreden en in 2007 vervangen door een herziene versie (Verordening (EG) 1013/2006). In de loop der jaren is gebleken dat de in de bijlage bij de EVOA opgenomen lijsten met afvalstoffen, die in de basis dateren uit de jaren 80 van de vorige eeuw, minder duidelijk zijn dan oorspronkelijk was verondersteld. Dit speelt vooral bij een aantal afvalstoffen die vallen onder bijlage III van de EVOA. Afvalstoffen die behoren bij bijlage III worden in de praktijk aangeduid als: groene-lijst-afvalstoffen. De groene-lijst-afvalstoffen mogen in veel gevallen grensoverschrijdend worden overgebracht zonder kennisgeving, mits voorzien van de in Bijlage VII van de EVOA genoemde informatie. Het gaat daarbij om afvalstoffen die doorgaans zonder veel belasting voor het milieu elders kunnen worden verwerkt. Bijlage III van de EVOA bevat in deel 1 een verwijzing naar afvalstoffen opgenomen in bijlage IX van het Verdrag van Bazel, die is opgenomen in bijlage V van de EVOA en in deel 2 een opsomming van afvalstoffen voorzien van een code en een omschrijving. In een concreet geval moet aan de hand van de omschrijvingen bij de codes worden nagegaan of de specifieke afvalstof is aan te merken als een groene-lijst-afvalstof. Kan de betreffende afvalstof niet onder één van de codes worden ingedeeld, dan is er geen sprake van een groene-lijst-afvalstof.

Voor een aantal veelvoorkomende afvalstoffen blijkt in de praktijk dat niet duidelijk is of zij, indien sprake is van daarin aanwezige verontreinigingen, nog als groene-lijst-afvalstof kunnen worden aangemerkt. Het gaat om stromen van papierafval, metaalafval en kunststofafval. De omschrijvingen van de codes die bij deze afvalstoffen behoren, luiden als volgt:

B1010

Oude metalen en metaallegeringen in metallische, niet-verspreidbare vorm

– edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

– ijzer- en staalschroot

– koperschroot

– nikkelschroot

– aluminiumschroot

– zinkschroot

– tinschroot

– wolfraamschroot

– molybdeenschroot

– tantaalschroot

– magnesiumschroot

– kobaltschroot

– bismuthschroot

– titaanschroot

– zirconiumschroot

– mangaanschroot

– germaniumschroot

– vanadiumschroot

– schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

– thoriumschroot

– schroot van zeldzame aardmetalen

– chroomschroot

B1050

Gemengde non-ferrometalen of zware schrootfracties, die geen in bijlage I genoemde materialen in een concentratie bevatten dat ze de eigenschappen, als genoemd in bijlage III vertonen.

B3020

Papier, karton en papierproducten. De volgende materialen, mits deze niet vermengd zijn met gevaarlijke afvalstoffen:

oud papier en karton:

– ongebleekt papier en karton of gegolfd papier en golfkarton

– overig papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van gebleekt chemisch pulp, dat niet in bulk is gekleurd

– papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van gebleekt

– mecha nisch pulp (b.v. kranten, tijdschriften en soortgelijk drukwerk)

– overige, met inbegrip van:

1) gelamineerd karton;

2) ongesorteerd afval

B3011

Kunststofafval (zie de vergelijkbare code A3210 in lijst A van dit deel en Y48 in deel 3, lijst A)

 

– het hieronder vermelde kunststofafval, mist het bestemd is voor milieuverantwoorde recycling en nagenoeg vrij is van verontreiniging en andere soorten afval:

– kunststofafval nagenoeg uitsluitend bestaande uit één niet-gehalogeneerd polymeer, met inbegrip van de volgende polymeren, maar daartoe niet beperkt:

– polyethyleen (PE)

– polypropyleen

– polystyreen

– acrylonitril-butadieen-styreen (ABS)

– polyethyleentereftalaat (PET)

– polycarbonaat (PC)

– polyether

– kunststofafval nagenoeg uitsluitend bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct, met inbegrip van de volgende harsen, maar daartoe niet beperkt:

– ureumformaldehydeharsen

– fenolformaldehydeharsen

– melamineformaldehydeharsen

– expoxyharsen

– alkydharsen

– kunststofafval nagenoeg uitsluitend bestaande uit een van de volgende gefluoreerde polymeren:

– perfluorethyleen/propyleen (FEP)

– perfluoralkoxyalkaan:

– tetrafluorethyleen/perfluorvinylether (PFA)

– tetrafluorethyleen/perfluormethylvinylether (MFA)

– polyvinylfluoride (PVF)

– polyvinylideenfluoride (PVDF)

– mengsels van kunststofafval, bestaande uit polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET), mits zij bestemd zijn voor afzonderlijke recycling van elk materiaal op milieuverantwoorde wijze en nagenoeg vrij zijn van verontreiniging en andere soorten afval

EU3011

Kunststofafval (zie de vergelijkbare code AC300 in bijlage IV, deel II en de vergelijkbare code EU48 in bijlage IV, deel I)

het hieronder vermelde kunststofafval, mits het bestemd is voor

mili euverantwoorde recycling en nagenoeg vrij is van verontreiniging en andere soorten afval:

– kunststofafval nagenoeg uitsluitend bestaande uit één

– niet-gehalogeneerd polymeer, met inbegrip van de volgende polymeren, maar daartoe niet beperkt:

– polyethyleen (PE)

– polypropyleen

– polystyreen

 

– acrylonitril-butadieen-styreen (ABS)

– polyethyleentereftalaat (PET)

– polycarbonaat (PC)

– polyether

– Kunststofafval nagenoeg uitsluitend bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct, met inbegrip van de volgende harsen, maar daartoe niet beperkt:

– ureumformaldehydeharsen

– fenolformaldehydeharsen

– melamineformaldehydeharsen

– expoxyharsen

– alkydharsen

– kunststofafval nagenoeg uitsluitend bestaande uit een van de volgende gefluoreerde polymeren:

– perfluorethyleen/propyleen (FEP)

– perfluoralkoxyalkaan:

– tetrafluorethyleen/perfluorvinylether (PFA),

– tetrafluorethyleen/perfluormethylvinylether (MFA)

– polyvinylfluoride (PVF)

– polyvinylideenfluoride (PVDF)

– polytetrafluorethyleen (PTFE)

– Polyvinylchloride (PVC)

Op grond van bijlage IIIA kunnen mengsels van B1010 en B1050 ook als groene lijst afvalstof worden gezien. In geval sprake is van een mengsel zijn de bepalingen die zijn opgenomen voor B1010 en B1050 ook op het mengsel van toepassing. Voor code B1010 geldt dat mengsels van stoffen die onder verschillende streepjes binnen B1010 vallen, ook als groene lijst afvalstof worden gezien. Dat geldt ook voor code B3030. Voor code B3020 is dat beperkt tot de eerste drie streepjes. Gelamineerd karton is als aparte categorie binnen de code B3020 niet opgenomen in bijlage IIIA en dient bij een partij papierafval, waar meerdere soorten voorkomen, als vervuiling te worden aangemerkt. Voor code EU3011 geldt indeling als groene lijst alleen voor mengsels die binnen een van de volgende subcategorieën vallen: niet-gehalogeneerde polymeren, uitgehard hars of condensatieproducten of perfluoralkoxyalkanen.

Bij de omschrijvingen van de afvalstofcodes worden verschillende passages gebruikt om duiding te geven aan de afvalstof. Bij de één staat ‘mits deze niet vermengd zijn met gevaarlijke afvalstoffen’, bij de ander ‘mits deze niet vermengd zijn met andere afvalstoffen en vervaardigd zijn overeenkomstig een specificatie’. Bij de nieuwe codes voor kunststofafval is de passage ‘nagenoeg vrij is van verontreiniging en andere soorten afval’ opgenomen. Hieruit kan worden afgeleid dat de EVOA ervan uitgaat dat afvalstoffen van de groene lijst niet gemengd zijn met andere afvalstoffen en nagenoeg schoon zijn. De term ‘nagenoeg vrij’ en ervaringen uit de praktijk leren dat vrijwel nooit sprake is van een afvalstof die voor 100 procent uit papier, kunststof of metaal bestaat. Veelal zijn altijd andere afvalstoffen aanwezig of is in meer of mindere mate sprake van verontreiniging. De EVOA bevat voor dergelijke verontreiniging geen grenswaarden waardoor in de praktijk regelmatig discussie ontstaat over de vraag of een verontreinigde partij papier-, kunststof-, of metaalafval nog als een groene-lijst-afvalstof kan worden beschouwd of dat deze aangemerkt moet worden als een niet-ingedeelde afvalstof.

Het oogmerk van de EVOA is te voorkomen dat verontreinigde partijen afval ongezien, zonder voorafgaande kennisgeving en toestemming de grens passeren. Met een kennisgeving kunnen de bevoegde autoriteiten zich immers goed op de hoogte stellen en alle nodige maatregelen treffen ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat deze autoriteiten op goede gronden bezwaar te maken tegen de overbrenging. De omstandigheid dat de EVOA niet duidelijk aangeeft welke mate van verontreiniging van papier-, kunststof-, metaalafval acceptabel wordt geacht om die afvalstoffen nog als groene-lijst-afvalstoffen te kunnen beschouwen, heeft aanleiding gegeven voor veel discussies tussen de afvalbedrijven en de ILT. Dergelijke discussies leiden tot een lastenverzwaring voor de bedrijven die het aangaat en staat een effectieve bestuursrechtelijke handhaving van de EVOA in de weg. In het verleden zijn daarover de nodige juridische geschillen ontstaan, waarbij partijen verdeeld waren over de vraag of in een concreet geval papierafval, kunststofafval of metaalafval nu wel of niet was aan te merken als een groene-lijst-afvalstof. Om meer duidelijkheid te geven heeft de toenmalige VROM-Inspectie in 2008 het rapport ‘Vuistregels voor het beoordelen van verontreinigingen van groene-lijst afvalstoffen’ opgesteld. In 2013 is vervolgens door de ILT de beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving verontreinigd papierafval, kunststofafval of metaalafval opgesteld.

Benoemen criteria

Als uitgangspunt voor de in deze beleidsregel genoemde afvalstoffen geldt dat reeds een behoorlijke sortering heeft plaatsgevonden en dat de betreffende afvalstroom nog op een milieuhygiënische wijze nuttig kan worden toegepast. Vervolgens is bij het opstellen van de criteria gekeken naar aspecten zoals de omschrijving van de betreffende EVOA-code, criteria die de branches voor de betrokken afvalstof zelf hanteren (handelsnormen zoals ISRI), criteria die andere overheden – waaronder de belangrijkste bestemmingslanden – hanteren, evenals de criteria op basis waarvan een afvalstof niet langer als afvalstof zal worden gekwalificeerd (einde-afvalstofcriteria als bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn 2008/98/EG). Daarnaast heeft de ILT als uitgangpunt gekozen om niet tot één uniform criterium voor alle soorten afvalstoffen te komen, maar een criterium te kiezen dat aansluit bij bovenstaande aspecten. Dit verklaart waarom het criterium voor het maximum aandeel andere componenten bij metaalafval een andere is dan die bij papier-, en kunststofafval (10 respectievelijk 2 gewichtsprocent).

De vastgestelde criteria voor papier-, kunststof-, en metaalafval geven aan hoe de ILT haar bevoegdheid zal toepassen en schept duidelijkheid voor de bedrijven. Met deze beleidsregel wordt enerzijds voor het controleren door de inspecteurs van de ILT van papier-, kunststof-, en metaalafval in de praktijk wel extra inspanning, in tijd, gevraagd. Anderzijds geeft de uitkomst van een inspectie met behulp van een toetsing aan de criteria, wel direct duidelijkheid voor alle betrokkenen. Het voorkomt naar verwachting ook bezwaar- en beroepsprocedures, die op hun beurt veel tijd en inzet vergen van zowel de betrokken bezwaarde als de ILT. Het motiveren van besluiten wordt ook eenvoudiger en transparanter omdat verwezen

wordt naar de criteria die gelden voor de desbetreffende afvalstof in deze beleidsregel. Daarnaast is de verwachting dat een preventieve werking ervan uitgaat, omdat de betrokken branches en bedrijven weten op welke wijze wordt gehandhaafd.

Aanpassingen beleidsregel

De belangrijkste reden om de beleidsregel aan te passen is dat de afvalstofcode voor kunststof per 1 januari 2021 is gewijzigd. Op voorstel van Noorwegen is de bestaande afvalstofcode voor kunststofafval aangescherpt. Zo is voor de nieuwe code B3011 als voorwaarde opgenomen dat kunststofafval gerecycled moet worden en dat maximaal één tijdelijke tussenopslag mag plaatsvinden. Ook geldt dat er geen sprake mag zijn van een mengsel van verschillende kunststoffen, behalve voor een mengsel van PET, PE en PP indien deze apart worden gerecycled. Van belang voor deze beleidsregel is de passage ‘nagenoeg vrij is van verontreiniging en andere soorten afval’. Aan de term ‘nagenoeg vrij’ wordt met deze beleidsregel een kwantitatieve invulling gegeven. Voor de code EU3011, die alleen mag worden gebruikt voor transport tussen EU landen (inclusief ander landen van de Europese Economische Ruimte) zijn vergelijkbare voorwaarden gesteld. Bij het invullen van de voorwaarden is rekening gehouden met de uitleg die in de Europese handreikingover deze kunststofafvalcode wordt gegeven.

Daarnaast is de tekst bij metaalafval aangepast. In artikel 10 over metaalafval is duidelijker gemaakt dat er geen afval van elektrische en elektronische apparaten in mag zitten, tenzij dit gaat om (delen van) apparaten die conform artikel 11 van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zijn ontdaan van onder meer gevaarlijke componenten en volledig uit metaal bestaan. Een belangrijk deel van de afvalbranden wordt immers veroorzaakt door de aanwezigheid van lithium-ion batterijen in schroot. Ook is duidelijk aangeven dat schroot niet gemengd mag zijn met de oranje lijst afvalstof A1040. De omschrijving van deze afvalstof A1040 luidt: afvalstoffen die een van de volgende stoffen als bestanddeel bevatten:

  • metaalcarbonylen;

  • zeswaardige chroomverbindingen.

Bij het aanpassen van de beleidsregel is onderzocht in hoeverre wijziging van regelgeving en jurisprudentie van invloed is geweest. Behoudens de aanpassing van de code van kunststofafval is er geen wijziging van de EVOA geweest. De wijziging van de kunststofcode is in deze beleidsregel verwerkt. Jurisprudentie die van belang is geweest is het Interseroh arrest (C‑654/18) van 8 mei 2020 van het Europees Hof van Justitie. Het betrof een partij papierafval met kartonnen drankverpakking en andere vervuiling. Uit deze uitspraak valt af te leiden dat de inleidende zinnen van Bijlage IIIA aan elke lidstaat een zekere beoordelingsmarge toelaat om te bepalen of het mengsel voldoet aan punt 1 van Bijlage IIIA. Het staat de lidstaten ook vrij om criteria vast te stellen aan de hand waarvan kan worden bepaald onder welke omstandigheden stoorstoffen verhinderen dat een mengsel niet op milieuhygiënisch verantwoorde wijze kan worden toegepast.

Overweging 39 bij de EVOA kan als uitgangspunt dienen voor het vaststellen van criteria die rekening houden met de hoeveelheid en de soort stoorstoffen en de beschikbare technologie. Dit arrest bevestigt de mogelijkheid voor het opstellen van deze beleidsregel. Naar aanleiding van deze uitspraak zijn voorbeelden van afvalstoffen opgenomen die de recycling verhinderen en derhalve niet mogen voorkomen. Dat zijn onder meer ziekenhuisafval, infectieus afval en huishoudelijk afval. De uitspraak onderschrijft daarnaast dat het vierde gedachtestreepje bij papierafval, onder meer gelamineerd karton, als aparte categorie dient te worden gezien en niet valt onder een mengsel van papierafval, dat op bijlage IIIA staat. De beleidsregel is hierop aangepast.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Het tweede lid van dit artikel vloeit rechtstreeks voort uit de definitie van code B3020, waarin staat vermeld: ‘mits deze niet vermengd zijn met gevaarlijke afvalstoffen’.

Het derde lid geeft het belang aan om de aanwezigheid van etensresten en verbrand papier te voorkomen dan wel deze componenten af te scheiden vanwege het negatieve effect dat zij hebben op de kwaliteit van het uit papierafval te produceren nieuwe papier.

In het vierde lid is het criterium van 2 gewichtsprocent voor andere componenten vermeld. Deze waarde komt overeen met de waarden die de papierbranche en de belangrijkste bestemmingslanden hanteren.

Het vijfde lid bevat een criterium voor vocht. Dit is gedaan omdat het voor de verwerking belangrijk is dat zich in papierafval geen schimmel kan ontwikkelen. Deze grenswaarde is van belang indien de inspecteur een beginnende schimmelvorming of nat papier waarneemt.

Artikel 3, 4, 5 en 6

Als gevolg van het vervallen van de Bazelcode B3010 is voor het vervoer van kunststofafval naar, buiten de Europese Unie een aparte code opgenomen, de code B3011. Deze code kent drie subcategorieën en alleen monostromen vallen onder de code B3011. De enige uitzondering geldt voor mengsels van PET, PE en PP. Deze mogen als B3011 worden aangemerkt mits zij afzonderlijk worden gerecycled. De kunststof PVC valt niet onder deze code, deze valt onder code Y48, die staat genoemd in bijlage V, deel 3. Voor de individuele kunststoffen als het mengsel van PET, PE en PP geldt dat maximaal 2 gewichtsprocent vreemde componenten aanwezig mogen zijn. Dat zijn ook andere kunststoffen.

Artikel 7, 8, 9, 10 en 11

Voor het grensoverschrijdend vervoer tussen de EU-lidstaten is een aparte code opgenomen in de EVOA, code EU3011. Deze code kent vier subcategorieën. PVC is een subcategorie en wordt ook als EU3011 aangemerkt. Gelet op bijlage IIIA punt 4 kunnen mengsels van kunststoffen die binnen de subcategorie niet-gehalogeneerde kunststoffen en die binnen de subcategorie hars of condensatieproducten vallen ook als groene lijst worden aangemerkt. Dat geldt ook voor de stoffen die staan onder de perfluoralkoxyalkanen.

De voorwaarde dat kunststoffen alleen onder deze code vallen als sprake is van recycling geldt niet voor EU3011, andere vormen van nuttige toepassing zijn ook mogelijk. Voor de individuele kunststoffen en de mengsels binnen de benoemde subcategorieën geldt dat maximaal 2 gewichtsprocent vreemde componenten aanwezig mogen zijn. Dat kunnen ook andere kunststoffen zijn, die niet binnen een subcategorie vallen.

Artikel 12

Bijlage III van de EVOA kent twee codes waaronder metaalschroot kan worden ingedeeld. Dat zijn code B1010 en code B1050. Ook een mengsel van B1010 en B1050 kan worden aangemerkt als groene-lijst-afvalstof, omdat dit mengsel is opgenomen in bijlage IIIA van de EVOA. Ook voor dit mengsel geldt dat maximaal tien gewichtsprocent vreemde componenten aanwezig mag zijn. In lid 3 onder c. is opgenomen dat afval van elektrische en elektronische apparaten naar behoren moet zijn verwijderd (depolutie) om de aanwezigheid van onder meer lithium-ion en andere gevaarlijke stoffen en componenten te voorkomen. Alleen (delen van) apparatuur van (non) ferro mag aanwezig zijn.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, DE INSPECTEUR-GENERAAL LEEFOMGEVING EN TRANSPORT, J.A. van den Bos

Naar boven