Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 11 juli 2022, nr. WJZ/ 22096728, tot wijziging van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 in verband met het opnemen van een grondslag voor gegevensuitwisseling in verband met het terugvorderen van subsidies

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 4.1 worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 3. De minister verwerkt gegevens van de Belastingdienst met betrekking tot de invordering van belastingschulden op grond van artikel 3 van de Invorderingswet 1990 en gegevens van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Vijfde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid en de Zesde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, voor zover:

    • a. dat noodzakelijk is voor het terugvorderen van subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt; en

    • b. de subsidieontvanger instemt met de verwerking van de gegevens.

  • 4. De minister verstrekt aan de Belastingdienst en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op hun verzoek gegevens met betrekking tot deze regeling, voor zover:

    • a. dat noodzakelijk is voor respectievelijk het invorderen van belastingschulden met betrekking tot artikel 3 van de Invorderingswet 1990 en voor het terugvorderen van subsidies die zijn verstrekt op grond van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de Vijfde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid en de Zesde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid; en

    • b. de subsidieontvanger instemt met de verstrekking van de gegevens.

  • 5. De Belastingdienst maakt op verzoek van de minister gegevens met betrekking tot de invordering van belastingschulden op grond van artikel 3 van de Invorderingswet 1990 bekend aan de minister, voor zover:

    • a. dat noodzakelijk is voor het terugvorderen van subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt; en

      • b. de subsidieontvanger instemt met de bekendmaking van de gegevens.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 juli 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTIG

I. Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt artikel 4.1 van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (hierna: TVL-regeling). De wijzing heeft als aanleiding de motie-Aartsen van juni 20211. De motie benoemt dat ondernemers die coronasteun hebben aangevraagd te maken kunnen krijgen met terugbetalingen aan meerdere overheidsinstanties, die verschillende terugbetalingsregimes kennen waardoor het lastig is om deze op elkaar aan te laten sluiten. De motie verzoekt hiertoe een plan uit te werken.

Om aan de motie gevolg te geven is ten behoeve van de samenwerking tussen de betrokken overheidsinstanties de zogenaamde ‘casuïstiektafel’ (of ‘schuldentafel’) opgezet. Omdat de casuïstiektafel betrekking heeft op terugbetaling van subsidies met betrekking tot de TVL-regeling, de eerste tot en met de zesde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) en het invorderen van belastingschulden op grond van artikel 3 van de Invorderingswet 1990 bestaat de casuïstiektafel uit de uitvoeringsorganisaties Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en Belastingdienst van respectievelijk het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Financiën. De casuïstiektafel heeft tot doel om ondernemers (werkgevers / ondernemingen) te signaleren die in de problemen zijn gekomen of dreigen te komen door de gelijktijdige terugvorderingen van verleende coronasteun door de voornoemde organisaties. Door organisatie-overstijgend overleg over de casuïstiek van een concreet geval, zoals afstemming over de behandelstrategie, kan de ondernemer mogelijk een gezamenlijke oplossing geboden worden. Te denken valt aan het besluiten tot een betaalpauze bij alle drie de instanties of het instellen van gelijke betaaltermijnen. Casussen worden besproken onder de voorwaarden dat: 1) de ondernemer schulden heeft bij minimaal twee van de drie betrokken overheidsinstanties, 2) de situatie schrijnend is én ontstaan is door de coronapandemie en de daarvoor bedoelde coronaregelingen (deze regeling, de NOW en belastingschulden) en, 3) de interne standaardprocedure ten aanzien van problemen bij terugvordering is doorlopen en dit niet afdoende is gebleken om de onderneming te kunnen helpen. Ten aanzien van het eerste punt wordt opgemerkt dat de casus in het geval dat slechts twee overheidsinstanties betrokken zijn, alleen besproken wordt door de twee betrokken overheidsinstanties. Deze regeling voorziet in de benodigde grondslag voor verwerking en uitwisseling van gegevens teneinde de casuïstiektafel mogelijk te maken.

2. Inhoud

Om de casuïstiektafel mogelijk te maken, is het van belang dat de betrokken partijen onderling gegevens kunnen delen. De grondslag voor het verstrekken en verwerken van de benodigde gegevens door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, wordt middels deze wijzigingsregeling opgenomen in artikel 4.1, derde en vierde lid, van de TVL-regeling.

Daarnaast wordt in artikel 4.1, vijfde lid, van de TVL-regeling voorzien in een grondslag voor het delen van gegevens door de Belastingdienst, waarmee een uitzondering gemaakt is op de fiscale geheimhoudingsplicht2.

In paragraaf 3 wordt nader ingegaan op het aspect van gegevensbescherming.

De grondslagen voor de uitwisseling van gegevens hebben betrekking op de volgende aspecten:

  • 1. Het verwerken van gegevens door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, die zijn ontvangen van de Belastingdienst en de Minister van Sociale Zaken Werkgelegenheid met betrekking tot respectievelijk de invordering van belastingschulden op grond van artikel 3 van de Invorderingswet 1990 en de NOW. Het moet daarbij gaan om gegevens die noodzakelijk zijn voor het terugvorderen van subsidies die op grond van de TVL-regeling zijn verstrekt. De ondernemer in kwestie moet daarnaast met de verwerking hebben ingestemd.

  • 2. Het op verzoek van de Belastingdienst en van de Minister van SZW verstrekken van gegevens met betrekking tot de TVL-regeling door de Minister van EZK. Het moet hier gaan om gegevens die noodzakelijk zijn voor respectievelijk het invorderen van belastingschulden met betrekking tot artikel 3 van de Invorderingswet 1990 en voor het terugvorderen van subsidies die zijn verstrekt op grond van de NOW. De ondernemer in kwestie moet daarnaast met de verstrekking hebben ingestemd.

  • 3. Het op verzoek bekend maken van gegevens met betrekking tot de invordering van belastingschulden op grond van artikel 3 van de Invorderingswet 1990 door de Belastingdienst aan de Minister van EZK. Ook in dit geval moet het gaan om gegevens die noodzakelijk zijn voor het terugvorderen van subsidies die op grond van de TVL-regeling zijn verstrekt. De ondernemer in kwestie moet daarnaast met de bekendmaking hebben ingestemd.

Meer specifiek gaat het om de volgende gegevens die als gevolg van deze regeling worden verwerkt en verstrekt:

  • Bedrijfsnaam

  • Bedrijfsadres

  • Telefoonnummer of emailadres

  • Naam bedrijfseigenaar

  • Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatie -nummer

  • Kamer van Koophandel nummer

  • Per vordering: de hoogte van de vordering en datum ontstaan vordering

  • Afspraken die gemaakt worden/zijn over terugbetaling

  • Aanwezigheid van andere schulden (indien door de ondernemer zelf opgegeven)

  • Hoogte van de schuld bij de betreffende overheidsinstantie.

  • De behandelstrategie binnen de eigen (uitvoerings-)organisatie m.b.t. desbetreffende casus

  • De aanleiding of oorzaak en voorgeschiedenis van financiële problemen

3. Gegevensbeschermingseffectbeoordeling

De effecten van de onderhavige regeling ten aanzien van gegevensbescherming zijn als volgt gewogen. De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer staat in verhouding tot het doeleinde omdat de betrokkene hiermee geholpen wordt. Met de gegevensverwerking worden ondernemingen geholpen om een oplossing te vinden voor (potentiële) problemen rondom de terugbetaling van verstrekte subsidies of de invordering van belastingschulden. Daarnaast vindt de gegevensverwerking enkel plaats met instemming van betrokkene. Praktisch betekent dit dat de ondernemer wordt gecontacteerd met de concrete vraag of hij geholpen wil worden met de terugbetaling en erover geïnformeerd wordt dat daarvoor zijn persoonsgegevens worden verwerkt. Deze is daarvan dus op de hoogte en kan het ook aangeven als hij niet geholpen wil worden. Er is geen sprake van een verplichting.

Er is verder geen sprake van beperkingen of uitzonderingen op de rechten van betrokkene. Zo kan iedere betrokkene onder meer verzoeken om inzage in zijn of haar persoonsgegevens die door de Minister van Economische Zaken en Klimaat verwerkt worden en kan hij daarvoor terecht bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en RVO als verwerkingsverantwoordelijke voor deze regeling.

Een risico dat zich in theorie voor kan doen is dat er bij één van de uitvoeringsinstanties een datalek plaatsvindt en dat er als gevolg daarvan persoonsgegevens openbaar worden en bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt voor criminele doeleinden. Verder kunnen medewerkers die betrokken zijn bij de uitvoering van de regeling/terugbetalingsregelingen gevoelige informatie ontvangen. Binnen zowel RVO, als UWV en de Belastingdienst wordt gewerkt volgens de rijksoverheid geldende richtlijnen en kaders zoals de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Ook is er een procedure voor datalekken zodat een eventueel datalek zo snel mogelijk bekend wordt en er maatregelen genomen kunnen worden om de schade te beperken. Daarnaast leggen ambtenaren met een dienstverband de eed of belofte af, zodat daarmee het vertrouwelijk omgaan met gevoelige gegevens wordt gewaarborgd. Bij de inhuur van personeel worden nadere afspraken gemaakt over de vertrouwelijkheid van en het omgaan met (gevoelige) gegevens.

4. Verhouding tot andere wetgeving

Ten behoeve van de casuïstiektafel regelt deze regeling dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat bepaalde gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst en de Minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid mag verwerken en bepaalde gegevens aan hen mag verstrekken. Ten aanzien van de Belastingdienst is aanvullend geregeld dat de Belastingdienst de gegevens die de Minister van Economische Zaken en Klimaat mag verwerken, aan de minister dient te verstrekken. Deze aanvullende bepaling hangt samen met de geheimhoudingsplicht die op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen rust op de ambtenaren van de Belastingdienst. Deze geheimhoudingsplicht moet worden doorbroeken om gegevensverstrekking door de Belastingdienst mogelijk te maken.

De bepalingen in de regeling vormen samen met de grondslag voor de regeling, te weten artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, het wettelijke voorschrift in de zin van artikel 67, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dat de Belastingdienst verplicht tot bekendmaking van de gegevens. Hiermee is de eerder genoemde geheimhoudingsplicht doorbroken. Vanwege het doorbreken van de geheimhoudingsplicht wordt deze regeling vastgesteld in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën.

Tot slot zij voor de goede orde opgemerkt dat het nieuwe artikel 4.1, vierde lid, van de TVL-regeling los moet worden gezien van de mogelijkheid die de Belastingdienst heeft om op grond van artikel 55 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen gegevens en inlichtingen te vragen aan bestuursorganen, waaronder de Minister van Economische Zaken en Klimaat, ter uitvoering van die wet.

5. Regeldruk

De casuïstiektafel heeft als doel ondernemers met schulden, ontstaan door verkregen coronasteunmaatregelen, bij ten minste twee uitvoeringsorganisaties in gezamenlijkheid te helpen. In beginsel proberen de drie uitvoeringsorganisaties RVO, UWV en Belastingdienst zelf betalingsafspraken met ondernemers te treffen. Het uitgangspunt is en blijft dat de meeste ondernemers daarmee geholpen zullen zijn. Mocht de betreffende uitvoeringsorganisatie merken dat dit niet lukt omdat de ondernemer ook bij andere uitvoeringsinstanties regelingen wil treffen of reeds heeft getroffen, dan kan deze ondernemer in gezamenlijkheid geholpen worden. Denk hierbij aan een afgestemde behandelstrategie op het gebied van het instellen van een betaalpauze of betaling in ter mijnen. De ondernemer hoeft op deze manier niet met alle drie de uitvoeringsorganisaties afzonderlijk afspraken hierover te maken. Naar verwachting zal dit vanaf het najaar van 2022 gaan spelen. De schatting is dat dit voor tientallen tot honderden ondernemers nodig kan zijn. Echter, de precieze omvang van het -positieve- effect (de tijd die de ondernemer hiermee wint) op de regeldruk is lastig in te schatten omdat niet op voorhand te bepalen hoeveel ondernemers door de casuïstiektafel geholpen zullen worden. Als wordt uitgegaan van 200 ondernemers en 2 uur per ondernemer met een bijbehorend tarief van € 54 per uur dan is het positieve regeldruk effect € 21.600.

Een concept van deze regeling is ter advisering aan het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: het ATR) voorgelegd. ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Financiële gevolgen

De financiële gevolgen voor de uitvoering van deze regeling zullen voornamelijk bij RVO en UWV liggen en zijn verwaarloosbaar. Deze kosten kunnen worden opgevangen door de bestaande budgetten die RVO en UWV beschikbaar hebben voor de uitvoering van de regeling en de NOW.

7. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten voor regelgeving

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst. Met de datum van publicatie en inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Met dit onderdeel worden drie leden toegevoegd aan artikel 4.1 van de TVL-regeling. Hiermee wordt geregeld dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat gegevens kan verwerken om ondernemers met schulden te kunnen ondersteunen indien sprake is van terugvorderen van subsidies op grond van de regeling. Hieronder valt ook het ontvangen van de gegevens verkregen van het Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Belastingdienst (lid 3). Verder kan de Minister van Economische Zaken en Klimaat op verzoek van de Belastingdienst en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gegevens aan hen verstrekken ten behoeve van het terugvorderen van subsidies en invorderen van belastingschulden (lid 4). Specifiek wordt met het toegevoegde vijfde lid het wettelijk voorschrift (ex artikel 67, lid 2, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen) opgenomen op basis waarvan de Belastingdienst verplicht wordt gegevens ‘bekend te maken’/te verstrekken aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. In de paragrafen 3 en 5 van het algemeen deel van de toelichting is een en ander nader toegelicht.

Artikel II

Met dit onderdeel wordt de inwerkingtreding geregeld. In paragraaf 7 van het algemeen deel van de toelichting is de inwerkingtreding nader toegelicht.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 285

X Noot
2

Artikel 67 Awr en artikel 67 Iw 1990.

Naar boven