Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 3 juni 2022, tot wijziging van de Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren in verband met onder andere het verhogen van subsidieplafonds en het verlagen van toetredingsdrempels

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren door te experimenteren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling van ‘minister’ als volgt te luiden:

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. het verstrekken van een certificaat van deelname aan deelnemers die een MDT traject hebben afgerond.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 3. In aanvulling op het eerste lid kan de minister subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan de opschaling van een MDT-project en het vergroten van het bereik van dat project voor jongeren.

4. Het derde lid vervalt.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 1.500.000’ vervangen door ‘€ 5.000.000’.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het vaste bedrag voor een afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt per samenwerkingsverband bepaald aan de hand van:

    • a. 95% van de kosten van een vergelijkbaar MDT-traject uit de meest recente verleningsbeschikking van de penvoerder op basis van de subsidieoproep 3, 4a, 4b of 4c van ZonMw betreffende MDT-trajecten, met dien verstande dat dit bedrag niet meer bedraagt dan € 1.700 per MDT-basis-traject en € 3.000 per MDT-plus-traject of MDT-extra-traject;

    • b. maximaal 10% verhoging van het bedrag onder a, indien de penvoerder activiteiten uitvoert als bedoeld in artikel 3, tweede lid; en

    • c. maximaal 5% verhoging van het bedrag onder a, voor onvoorziene uitgaven.

3. In het vijfde lid wordt ‘eerder’ vervangen door ‘twee keer eerder’.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘€ 60.000.000’ vervangen door ‘€ 170.000.000’.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘1 april 2022 tot en met 29 april 2022’ vervangen door ‘1 juni 2022 tot en met 30 juni 2022’.

2. In het vierde wordt ‘1 juni 2022’ vervangen door ‘30 juni 2022’.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘slechts eenmaal’ vervangen door ‘ten hoogste tweemaal’.

2. In het derde lid wordt ‘maximaal 2,5%’ vervangen door ‘ten hoogste 5%’.

3. In het vierde lid wordt ‘de subsidieoproepen 3, 4a of 4b’ vervangen door ‘de subsidieoproepen 3, 4a, 4b of 4c’.

4. Het zesde lid vervalt.

G

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en f wordt ‘18 maanden’ telkens gewijzigd in ‘12 maanden’.

2. In onderdeel e wordt ‘tussen de 14 en 27 jaar oud’ vervangen door ‘tussen de 12 en 30 jaar oud’.

3. In onderdeel f wordt ‘financiële voortgang’ vervangen door ‘financiële voortgang inclusief de verwerving van cofinanciering’.

H

In artikel 11, derde lid, onderdeel b, wordt ‘de eerste tussentijdse rapportage’ vervangen door ‘de tweede tussentijdse rapportage’.

I

In artikel 15 wordt ‘Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren door te experimenteren’ vervangen door ‘Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en opschalen’.

J

De bijlage komt te luiden:

Bijlage, behorende bij artikel 10, eerste lid

De criteria aan de hand waarvan een subsidieaanvraag beoordeeld wordt, zijn:

a. Reflecteren en verbeteren:

In de aanvraag dient te worden opgenomen of en hoe men het wervingsproces heeft geanalyseerd, welke conclusies daaraan zijn verbonden en tot welke stappen dat heeft geleid bij het voornemen om te komen tot een opschaling van het aantal MDT plekken. Er zal worden beoordeeld of en hoe er is gereflecteerd op eerdere ervaringen in het voorgaand ZonMw-project uit ronde 3, 4a, 4b of 4c en welke verbetertrajecten in het 5a project worden ingezet.

De penvoerder moet:

  • A) voldoende reflecteren op de wijze waarop jongeren werden geïnspireerd en geworven, de wijze waarop MDT plekken zijn gerealiseerd, en de wijze waarop inspraak en participatie van jongeren werd georganiseerd; en op basis van de reflectie en de daaruit volgende conclusies moeten concrete verbeteracties worden benoemd en vertaald in de subsidieaanvraag. Hierbij moet de penvoerder ook in de verbeteracties opnemen hoe jongeren worden geïnspireerd, worden geworven, inspraak krijgen, participeren binnen een opgeschaalde organisatie; en

  • B) op basis van voorgenoemde een duidelijk beeld schetsen van de opschalingsmogelijkheden en mede aan de hand van de verbeteracties inzichtelijk maken hoe realistisch de opschaling is.

b. Impact en verandermethodiek:

Het volgende zal worden beoordeeld:

  • of logisch is beredeneerd waarom er wordt verwacht dat het (verbeterde) MDT-project bijdraagt aan positieve veranderingen bij de doelgroep op de volgende punten:

    • iets doen voor een ander en/of de samenleving;

    • talentontwikkeling;

    • ontmoeten;

    • impact op de samenleving;

  • of en hoe daarin de lessen uit het vorige ZonMw-project worden meegenomen.

  • of de organisatie haar gewenste effecten expliciet heeft gemaakt;

  • of de organisatie in staat is om verder te kijken dan enkel output-indicatoren (bij output-indicatoren kan worden gedacht aan het aantal deelnemers, het aantal trainingen, het aantal uren begeleiding);

  • of de beschreven effecten passen bij de doelstellingen van de MDT.

c. MDT-variant(en) verantwoorden:

Er zal worden beoordeeld:

  • of het samenwerkingsverband in het verleden een vergelijkbare variant heeft aangeboden voor een ZonMw subsidie;

  • op welke wijze het bedrag per traject uit het voorgaand ZonMw-project als uitgangspunt is gehanteerd bij de berekening van het bedrag per traject binnen 5a;

  • of er sprake is van 95% van de kosten ten opzichte van het voorgaand project;

  • of er sprake is van maximaal 10% ophoging voor opschalings- en samenwerkingsactiviteiten;

  • of er sprake is van maximaal 5% ophoging voor onvoorziene uitgaven;

  • of het uiteindelijke bedrag per traject in het kader van deze subsidieregeling haalbaar is wanneer het bedrag per traject in het vorige project boven de € 1.700, respectievelijk € 3.000 euro was.

d. Opschalings- en samenwerkingsactiviteiten t.b.v. uitbreiding van samenwerkingsverbanden en het opschalen van het MDT-programma:

Indien de penvoerder subsidie aanvraagt voor opschalings- en samenwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de regeling, wordt bij het behandelen van de subsidieaanvraag beoordeeld of het samenwerkingsverband daarmee samenhangende activiteiten onderneemt. Dit wordt beoordeeld op basis van een door de penvoerder op te stellen visie op hoe het samenwerkingsverband de samenwerking met andere netwerken binnen en buiten de regio wil gaan uitbreiden of intensiveren.

Uit deze visie moet onder meer blijken op welke wijze jongeren worden geïnspireerd, geworven, inspraak krijgen en participeren bij het versterken en uitbreiden van de samenwerking binnen- en opschaling van het MDT netwerk. Daarnaast moet blijken in welke mate opschalings- en samenwerkingsactiviteiten onderscheidend worden ingezet voor de bestaande lokale en regionale invulling van het MDT-project en ten behoeve van de opschaling van het MDT-project. Tevens moet de subsidieaanvrager aangeven op welke wijze met het opschalings- en samenwerkingsactiviteiten worden ondersteund die passen binnen de visie.

De visie wordt aan de hand van de volgende criteria getoetst:

  • 1. of de beoogde uitkomsten inspelen op de in beeld gebrachte behoeften;

  • 2. de manier waarop de doelgroep en de belanghebbende partijen zijn betrokken;

  • 3. waarom en in welke mate opschalings- en samenwerkingsactiviteiten bijdragen aan de doorontwikkeling en opschaling van de maatschappelijke diensttijd;

  • 4. de activiteiten zijn extra en bij voorkeur ook vernieuwend zijn ten opzichte van het bestaande MDT-project

  • 5. op welke wijze er geëvalueerd wordt tijdens en na afloop van de inspanningen gericht op opschalings- en samenwerking.

Weging:

De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van alle aanvragen aan de hand van de criteria a tot en met c. Een penvoerder moet op alle criteria voldoende scoren om in aanmerking te komen voor een positief advies van de beoordelingscommissie. Indien de penvoerder eveneens een verhoging van het bedrag heeft aangevraagd als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b, wordt de aanvraag voor dat aanvullende bedrag beoordeeld aan de hand van criterium d. De penvoerder komt alleen voor deze verhoging in aanmerking, als voldoende wordt gescoord op criterium d.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 april 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Algemeen

Deze wijzigingsregeling wijzigt de Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren door te experimenteren. Om opschaling door het aanmerkelijk verhogen van het aantal MDT plaatsen mogelijk te maken, is de subsidieregeling met deze wijzigingsregeling op een aantal punten aangepast. De wijzigingsregeling beoogt het verhogen van plafonds en het verlagen van drempels, zodat grotere projecten met meer deelnemers worden opgestart. Daartoe is het subsidieplafond in de subsidieregeling verhoogd. Daarnaast is ook de aanvraagtermijn gewijzigd.

In het coalitieakkoord Rutte IV is de Maatschappelijke Diensttijd geïntensiveerd. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft de ambitie uitgesproken om deze intensivering al in 2022 aan te vangen met een aanmerkelijke opschaling van het MDT-aanbod. Om daarin snel stappen te kunnen zetten wordt de subsidieregeling 5a zoals die oorspronkelijk was voorzien, gewijzigd. Concreet betekent dit dat de volgende wijzigingen worden aangebracht:

  • Het totale subsidieplafond wordt verhoogd van € 60 miljoen naar € 170 miljoen.

  • De maximale aanvraag wordt verhoogd van € 1.5 miljoen naar € 5 miljoen.

  • Subsidieontvangers uit subsidieronde 4c mogen ook een aanvraag indienen.

  • Jongeren mogen nu twee keer een MDT doen.

  • De maximale toegestane garantstelling wordt verhoogd van 2.5% naar 5%.

  • De cofinanciering mag volledig binnen het eigen netwerk worden gegenereerd.

  • Nieuwe projecten mogen al worden opgestart voordat lopende zijn afgerond.

  • Het maximaal 10% opschalings- en samenwerkingsbudget komt in de plaats van het experimenteerbudget en is aanvullend op de aanvraag.

  • De leeftijdsrange wordt uitgebreid van 12 tot 30 jaar in plaats van 14 tot 27 jaar.

  • Er wordt een post onvoorzien opgenomen van 5%.

  • Een penvoerder mag voor maximaal twee samenwerkingsverbanden een aanvraag indienen in plaats van één.

In de oorspronkelijke versie van de subsidieregeling was het aanvragers toegestaan om maximaal 10% verhoging van het aan te vragen bedrag in te zetten voor experimenten gericht op versterken van lokale- en regionale samenwerkingsverbanden. Met deze wijzigingsregeling is deze mogelijkheid gewijzigd in de mogelijkheid om additioneel maximaal 10% aanvullende subsidie aan te vragen voor opschalings- en samenwerkingsactiviteiten. In verband met deze aanpassing is ook de bijlage bij de subsidieregeling opnieuw vastgesteld. De wijzigingen in de bijlage worden hieronder in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.

Gevolgen voor de regeldruk

In afwijking van de eerdere regeling 5a mogen nu ook subsidieontvangers van regeling 4c een aanvraag indienen. Deze toename is verwerkt in de berekening van de regeldruk en leidt niet tot een significante verhoging.

Totaal kosten voor de regeldruk

Taak

Uitgevoerd door

Tarief p/u in euro1

Eenheid (minuten)2

Kosten(in euro) €

1,2,3,4,5

Penvoerder

77

1930

2.476,83

1,2,3,4,5

Projectleider

54

6250

5.625

3,4

Jongerenbegeleider

34

1300

736,67

4

Jongeren

15

5080

1.270

1,2,3,4,5

Samenwerkingspartners

54

3670

3.303

1,2,3,4,5

Administratief personeel

39

1900

1.235

5

Accountant3

   

1.000

Totaal per subsidieaanvrager voor drie jaar4

€ 15.646,5

Totaal voor alle potentiële subsidieaanvragers voor drie jaar (q=126)

€ 1.971.459

X Noot
1

Voor het uurtarief is uitgegaan van hoofdstuk IV.D Standaard uurtarieven (lijst met standaardtarieven voor intern personeel bij bedrijven), zoals omschreven in het Handboek Meting Regeldruk kosten (2018).

X Noot
2

Voor de tijdsbesteding is uitgegaan van de ervaring en kennis van MDT-projectleiders uit voorgaande subsidieoproepen (1, 2, 3, 4a, 4b en 4c) van ZonMw. Hiervoor is uitgegaan van een gemiddelde.

X Noot
3

Een gemiddeld bedrag ter illustratie voor de accountantskosten.

X Noot
4

Uitgaande van een partnerschap bestaande uit 10 organisaties en 400 jongeren.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De minister is gewijzigd in Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Bij het opstellen van de oorspronkelijke regeling was nog niet bekend welke minister uiteindelijk verantwoordelijk zou worden voor het onderwerp ‘maatschappelijke diensttijd’. Inmiddels is duidelijk geworden dat dit de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs betreft, en de verantwoordelijkheid voor deze regeling is daarom op hem overgegaan.

Artikel I, onderdeel B

Artikel I, onderdeel B, wijzigt artikel 3 van de subsidieregeling. Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd. Dit betreft een prestatiebewijs, zodat kan worden vastgesteld dat een jongere een MDT heeft afgerond. Dit was eerder als een inspanningsverplichting opgenomen.

Het tweede lid wordt gewijzigd om de opschalings- en samenwerkingsactiviteiten in te passen dat in plaats is gekomen van het experimentbudget. Deze wijziging is ingegeven door de verandering van het karakter van de regeling. De gewijzigde regeling wordt met name gebruikt om op korte termijn te komen tot een aanmerkelijke opschaling van MDT. De oorspronkelijke regeling was beoogd om lopende trajecten te continueren en waar mogelijk te innoveren. Om activiteiten ten behoeve van het ontwikkelen, uittesten en implementeren van methoden, processen en instrumenten die bijdragen aan het uitbreiden van samenwerkingsverbanden en het opschalen en verduurzamen van het MDT-programma mogelijk te maken worden extra middelen beschikbaar gesteld.

Het derde lid vervalt. Daarmee wordt mogelijk dat subsidieontvangers al met een nieuw project mogen starten, voordat de opgestarte projecten uit eerdere subsidieronden zijn afgerond. Alleen op deze wijze is opschaling nog dit jaar te realiseren.

Artikel I, onderdeel C

Artikel I, onderdeel B, wijzigt artikel 4 van de subsidieregeling. In het tweede lid wordt het maximale subsidiebedrag verhoogd naar € 5.000.000,– om grotere projecten mogelijk te maken waarmee de opschaling sneller kan worden gerealiseerd.

In het derde lid wordt experimenteerbudget vervangen door ‘opschalings- en samenwerkingsactiviteiten’ omdat daar met de gewijzigde regeling de nadruk op wordt gelegd. Met de wijziging van het vijfde lid wordt het mogelijk voor jongeren om maximaal tweemaal een MDT te doen. Gebleken is dat daar, met name in verschillende levensfases, behoefte aan bestond bij jongeren. Daarnaast biedt dit de mogelijkheid om meer deelnemers te genereren.

Aan artikel 4 zijn ten slotte twee nieuwe leden toegevoegd ter nadere regeling van de opschalings- en samenwerkingsactiviteiten en de post onvoorziene kosten.

Artikel I, onderdeel D

In het eerste lid van artikel 5 wordt het subsidieplafond verhoogd van € 60.000.000,– naar € 170.000.000,–, om daarmee de beoogde opschaling mogelijk te maken.

Artikel I, onderdeel E

In het eerste lid van artikel 7 wordt het aanvraagtijdvak van de regeling gewijzigd. In het vierde lid wordt de uiterste datum voor het indienen van de intentieverklaring en cofinancieringsverklaring vervroegd. Deze wijzigingen zijn ingegeven door de behoefte om nog dit jaar aanmerkelijk op te kunnen schalen. Aanvragen kunnen sneller in behandeling worden genomen zodat toekenningsbeschikkingen eerder kunnen worden verstrekt en projecten kunnen worden geïntensiveerd.

Artikel I, onderdeel F

Het tweede lid van artikel 8 wordt aangepast in verband met het mogelijk maken van het tweemaal uitvoeren van een MDT. Uit onderzoek is gebleken dat er bij jongeren de behoefte bestaat om meer dan eenmaal een MDT uit te voeren. Door dit mogelijk te maken kunnen jongeren in verschillende levensfasen een MDT uitvoeren die aansluit op hun relevante behoefte.

Het derde lid van artikel 8 is een drempelverlagende maatregel voor aanvragers waarbij ze naast dat ze hun cofinanciering in hun eigen netwerk mogen genereren een hogere garantstelling van 5% mogen inzetten. Indien ze gebruik maken van de volledige garantstelling kan bij de aanvraag 20% in plaats van een al gerealiseerde 25% cofinanciering in beeld worden gebracht.

In het vierde lid zijn ook subsidieontvangers van de regeling 4c toegevoegd, om het aantal mogelijke aanvragers te verhogen. Aanvragers van de regeling 4c waren in de oorspronkelijke regeling 5a uitgesloten, maar mogen met het oog op de opschalingsambitie nu wel aanvragen.

Artikel I, onderdeel G

Het eerste lid, onderdeel e, van artikel 9 wordt gewijzigd om de deelnemerspopulatie te verbreden. Vanuit participerende scholen is aangegeven dat men het wenselijk vindt om ook jongeren jonger dan 14 jaar een MDT aan te kunnen bieden. Daarom is de leeftijdsgrens verlaagd naar 12 jaar. Met het oog op jongeren waarvoor MDT bijvoorbeeld een ruggensteun vormt om tot de arbeidsmarkt toe te treden, wordt de maximumleeftijd verhoogd naar 30 jaar.

Het eerste lid, onderdeel f wordt aangevuld met het verschaffen van inzicht in het verwerven van cofinanciering. Deze aanvulling vindt plaats omdat, als gevolg van het verhogen van het maximale subsidiebedrag, ook de potentiële omvang van de gevraagde cofinanciering toeneemt. Deze toevoeging is bedoeld als risicomitigerende maatregel.

Artikel I, onderdeel H

Artikel I, onderdeel H, wijzigt de bijlage bij de subsidieregeling. In verband met het grote aantal tekstuele wijzigingen in de bijlage is de bijlage opnieuw vastgesteld. Inhoudelijk zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

In paragraaf a ‘experimentele activiteiten’ gewijzigd in ‘opschaling’ en wordt ‘4c’ toegevoegd. Deze wijziging is ingegeven door het gewijzigde karakter van de regeling waarbij de nadruk op continueren en innoveren is verschoven naar continueren en opschalen. Daarnaast wordt deze regeling ook open gesteld voor subsidieontvangers van regeling 4c. Bij verplichtingen van de penvoerder onder B) wordt ‘hoe jongeren worden geïnspireerd, worden geworven, inspraak krijgen en participeren’ gewijzigd in ‘opschalingsmogelijkheden en mede aan de hand van de verbeteracties inzichtelijk maken hoe realistisch de opschaling is’. Ook aan deze wijziging ligt de gewijzigde nadruk van de regeling ten grondslag.

In paragraaf c wordt een beoordelingscriterium toegevoegd:

  • of het samenwerkingsverband in het verleden een vergelijkbare variant heeft aangeboden voor een ZonMw subsidie;

Dit criterium is toegevoegd om continuering te garanderen en een kostprijsberekening mogelijk te maken. Daarnaast is punt 3 gewijzigd door ‘experiment kosten’ te wijzigen in ‘opschalings- en samenwerkingsactiviteiten’. De wijziging van punt 3 komt voort uit de wijziging van het karakter van de regeling.

In paragraaf c wordt een aantal beoordelingscriteria verwijderd:

  • Of de doelgroep (de jongeren) en de behoefte van de doelgroep concreet is beschreven;

  • Of er concreet is onderbouwd waarom er is gekozen voor een basis, plus- of een extra MDT-traject en of uit de onderbouwing af te leiden is of de begeleidingsuren en uren vrijwillige inzet en intensiteit daarvan per trajectvariant in verhouding staan tot de gekozen variant;

  • Of concreet is beschreven en onderbouwd hoe de gekozen trajectvariant aansluit op de ontwikkelbehoefte van de jongeren;

  • Wanneer een MDT- plus-traject of MDT- extra-traject in de aanvraag wordt opgenomen, of concreet is onderbouwd waarom er sprake is van een intensievere begeleiding dan wel meer (aaneengesloten) uren ten opzichte van een MDT-basis variant;

Deze beoordelingscriteria zijn verwijderd omdat ze geen onderdeel meer uitmaken van de beoordeling.

In paragraaf d in ‘Experimenteerbudget t.b.v. het versterken van lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma’ gewijzigd in: ‘Opschalings- en samenwerkingsactiviteiten t.b.v. uitbreiding van samenwerkingsverbanden en het opschalen van het MDT-programma’. Hierboven (in de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel B) wordt deze wijziging nader toegelicht.

In regel 1 wordt ‘experimenteerbudget’ gewijzigd in ‘opschalings- en samenwerkingsactiviteiten’.

In regel 5 wordt ‘verduurzamen van het MDT programma’ gewijzigd in: ‘de opschaling/ het vergroten van het bereik van jongeren’. Deze wijziging is ingegeven door het verschuiven van de nadruk van de regeling naar opschaling.

Bij de criteria wordt criterium 3 als volgt gewijzigd. ‘Waarom en in welke mate het experiment innovatief, creatief of onconventioneel is, en bijdraagt aan de doorontwikkeling van de maatschappelijke diensttijd’ is vervangen door ‘Waarom en in welke mate de opschalings- en samenwerkingsactiviteiten bijdragen aan de doorontwikkeling en opschaling van de maatschappelijke diensttijd’. Deze wijziging is ingegeven door het verschuiven van de nadruk van de regeling naar opschaling.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven