Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 mei 2022, nr. WJZ/ 22176355, houdende wijziging Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB in verband met voorschotbetaling

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4.2.a van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB komt te luiden:

Artikel 4.2.a

  • 1. De minister kan in 2022 op aanvraag een voorschot verlenen op de rechtstreekse betalingen van € 270 per in de verzamelaanvraag voor uitbetaling opgegeven subsidiabele hectare tot maximaal het aantal betalingsrechten waarover de landbouwer volgens de registratie bij RVO op 15 mei 2022 beschikt.

  • 2. Betalingsrechten die in 2022 zijn aangevraagd uit de nationale reserve worden bij de bepaling van het voorschotbedrag niet in aanmerking genomen.

  • 3. Het voorschot wordt slechts verleend voor zover de landbouwer bij de aanvraag op het voorschot een ingevulde verkorte de-minimisverklaring of een de-minimisverklaring als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352) overlegt waaruit blijkt dat het totale bedrag van de-minimissteun dat wordt verleend niet hoger is dan € 20.000,– over een periode van drie belastingjaren.

  • 4. Geen voorschot wordt verleend indien het op het eerste lid gebaseerde voorschotbedrag lager is dan € 400.

  • 5. Op het voorschotbedrag worden openstaande vorderingen die met de rechtstreekse betalingen in 2022 moeten worden verrekend, in mindering gebracht.

  • 6. Indien het uitbetaalde voorschot hoger is dan het bedrag waarop de landbouwer na toetsing aan alle subsidiabiliteitscriteria recht heeft, wordt het teveel betaalde bedrag teruggevorderd.

  • 7. De aanvraag kan slechts worden ingediend na indiening van de verzamelaanvraag, in de periode van 7 juni tot en met 28 juni 2022, met een daartoe door de minister ter beschikking gesteld middel.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 mei 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

TOELICHTING

1. Inleiding

Per 1 januari 2015 is de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB van kracht (hierna: de uitvoeringsregeling). De uitvoeringsregeling geeft uitvoering aan de Europese verordeningen inzake de rechtstreekse betalingen van het Europese landbouwbeleid. De uitvoeringsregeling wordt gewijzigd in verband met de oorlog in Oekraïne. Met deze wijzigingsregeling wordt een extra mogelijkheid gecreëerd om een voorschot aan te vragen.

2. Mogelijkheid tot vervroegde betaling GLB-inkomenssteun (artikel 4.2.a)

Artikel 4.2.a van de uitvoeringsregeling geeft invulling aan de mogelijkheid om vervroegde betaling van inkomenssteun (de basis- en vergroeningspremie) aan te vragen. Met deze vervroegde betaling wordt voorkomen dat door de oorlog in Oekraïne liquiditeitsproblemen bij landbouwers ontstaan als gevolg van de sterk gestegen kosten voor veevoer, kunstmest, energie en arbeid (loonwerk). Er is een budget van ongeveer € 500 mln. hiervoor gereserveerd.

In 2022 kunnen landbouwers nationale voorschotbetalingen aanvragen. Daarmee kunnen landbouwers vanaf 19 juli 2022 circa 80% van de basis- en vergroeningsbetaling als nationaal voorschot ontvangen. Het is belangrijk om een marge aan te houden en niet 100% te betalen, omdat het voor 2022 beschikbare budget nog niet bekend is en omdat de aanvragen ten tijde van de voorschotbetalingen nog niet aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden zijn getoetst.

Indien landbouwers tijdig met de verzamelaanvraag de uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling hebben aangevraagd, kunnen zij in de periode van 7 tot en met 28 juni 2022 een aanvraag indienen voor een voorschotbetaling. Deze aanvraag dient vergezeld te worden van een zogenaamde de-minimis verklaring als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352). Hierin verklaren de landbouwers met het door de voorschotbetaling genoten rentevoordeel en eventueel andere de-minimis steun binnen de maximale ruimte van de de-minimis van € 20.000 te zullen blijven, gerekend over drie boekjaren.

Een verkorte de-minimis verklaring zal onderdeel zijn van het door de aanvrager in te vullen aanvraagformulier. Zonder deze verklaring is indiening van een aanvraag niet mogelijk. RVO kan aanvullend een volledige de-minimus verklaring opvragen, voorafgaand aan de voorschotbetaling.

Voor het berekenen van het rentevoordeel moet worden uitgegaan van het verschil tussen de marktconforme rente (zoals bij een lening van een bank) en de rente die werkelijk is betaald (in dit geval nihil). Bij het bepalen van de marktconforme rente wordt uitgegaan van de actuele rekenrente bij commerciële banken, die momenteel 4% bedraagt. De doorlooptijd waarover de rente dient te worden berekend, is vanaf het moment van verstrekken van het voorschot tot en met het definitief vaststellen van de basis- en vergroeningsbetaling. De vaststelling vindt plaats in de periode van 1 december 2022 tot en met 30 juni 2023, de doorlooptijd waarover de rente moet worden berekend, bedraagt circa 12 maanden.

De voorschotbetaling vindt plaats op basis van een forfaitair bedrag van € 270 per voor uitbetaling opgegeven subsidiabele hectare, en wordt gemaximeerd door het aantal betalingsrechten waarover de landbouwer volgens de registratie bij RVO op 15 mei 2022 beschikt. Betalingsrechten die in 2022 door de landbouwer zijn aangevraagd uit de nationale reserve, blijven buiten beschouwing.

Er worden geen voorschotten betaald voor zover het voorschotbedrag lager is dan € 400. Dit drempelbedrag wijkt af van artikel 2.4 van de uitvoeringsregeling en hangt samen met het feit dat het voorschot slechts betrekking heeft op de basis- en vergroeningsbetaling. Vanaf 1 december 2022 betaalt RVO de resterende basis- en vergroeningsbetaling uit, en ook de eventuele extra betaling voor jonge landbouwers en/of de graasdierpremie. Voor zover het uitbetaalde voorschot hoger is dan het bedrag waarop de landbouwer na toetsing aan alle subsidiabiliteitscriteria recht heeft, vordert RVO het teveel betaalde bedrag terug, zodat de EU-conformiteit gewaarborgd blijft.

Aan de voorschotbetaling kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van de subsidiabiliteit. Zoals aangegeven, worden de voorschotten berekend enkel op basis van de door de landbouwer in de verzamelaanvraag verstrekte gegevens, zonder dat enige toets is uitgevoerd ten aanzien van alle voorwaarden waaraan moet worden voldaan in het kader van de basis- en vergroeningsbetaling.

3. Regeldruk

De wijziging houdt voor landbouwers in dat zij een extra mogelijkheid hebben om een aanvraag voor voorschotbetalingen in te kunnen dienen en daarbij een zogenaamde de-minimisverklaring aan te leveren. Landbouwers, of hun adviseur, vragen in het RVO systeem vervroegde betaling van inkomenssteun aan en ondertekenen een korte verklaring waarin zij verklaren met de aangevraagde steun binnen de de-minimisruimte van maximaal € 20.000 te blijven. Dit betreft dus een extra administratieve handeling bovenop de reguliere aanvraag voor inkomenssteun. De extra handeling is echter niet significant. De onderhavige regelingswijziging brengt beperkte wijzigingen in informatieverplichtingen met zich, derhalve heeft de regelingswijziging minimale gevolgen voor de regeldruk voor landbouwers.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt gepubliceerd. Hiermee wordt niet aangesloten bij een vast verandermoment, zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het kabinetsbeleid biedt de mogelijkheid af te wijken van vaste verandermomenten indien nodig om ernstige nadelen voor de sector te voorkomen, hetgeen hier het geval is omdat het in het belang van de sector is dat de voorschotbetalingen zo snel mogelijk kunnen plaatsvinden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven