Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 mei 2022, nr. WJZ/ 22100684, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 in verband met twee nieuwe directoraten-generaal i.o.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst 2011;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, worden, onder vernummering van de subonderdelen 4° tot en met 15° tot 6° tot en met 17°, na subonderdeel 3° twee subonderdelen ingevoegd, luidende:

  • 4°. de directeur-generaal Economie en Digitalisering;

  • 5°. de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond;

B

In artikel 5, tweede lid, onderdeel a, worden, onder vernummering van de subonderdelen 4° tot en met 9° tot 6° tot en met 11°, na subonderdeel 3° twee subonderdelen ingevoegd, luidende:

  • 4°. het directoraat-generaal Economie en Digitalisering i.o.;

  • 5°. het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond i.o.;

C

Artikel 7, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Aan de inspecteur-generaal der mijnen, de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen, de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom, wordt, ieder voor zich, op zijn werkterrein, mandaat en machtiging verleend voor het vaststellen van beleidsregels.

D

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

Aan de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a. de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling, met uitzondering van het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen waarvoor in artikel 13, eerste lid, onderdelen a tot en met c, mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend aan de inspecteur-generaal der mijnen;

  • b. benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van de leden van de Mijnraad;

  • c. benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van de leden van de Technische commissie bodembeweging.

E

Aan artikel 19 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op de directeur-generaal Economie en Digitalisering en de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond.

F

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan paragraaf I, tweede lid, onderdeel b, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel 3° door een puntkomma, twee subonderdelen toegevoegd, luidende:

  • 4°. het directoraat-generaal Economie en Digitalisering i.o.;

  • 5°. het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond i.o..

2. Paragraaf III wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel B, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De directie Digitale Economie staat onder leiding van een directeur en voert haar taken mede uit voor de directeur-generaal Economie en Digitalisering.

b. In onderdeel E, tweede lid, onderdeel o, wordt ‘met uitzondering van de uitvoering van de artikelen 86f van de Elektriciteitswet en 66e van de Gaswet’ vervangen door ‘met uitzondering van het nemen van besluiten op grond van de artikelen 86f van de Elektriciteitswet en 66e van de Gaswet’.

3. Paragraaf IV wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. de zorg voor de versterking van gebouwen in Groningen en het bieden van toekomstperspectief voor de regio.

2°. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De programmadirectie Groningen, Versterken en Perspectief voert haar taken mede uit voor de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond.

b. Onderdeel C, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De directie Warmte en Ondergrond staat onder leiding van een directeur en voert haar taken mede uit voor de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond.

c. Onderdeel E, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De projectdirectie Groningen staat onder leiding van een directeur en voert haar taken mede uit voor de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond.

4. Paragraaf V, onderdeel A, komt te luiden:

A. Algemeen

  • 1. De Dienst Chief Economist staat onder leiding van de Chief Economist en voert haar taken mede uit voor de directeur-generaal Economie en Digitalisering.

  • 2. De Dienst Chief Economist heeft, onverminderd de bevoegdheid van de directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie tevens tot taak:

    • a. het versterken van de digitale economie door het stimuleren van digitalisering van MKB, industrie en maatschappelijke domeinen en het versterken van economische veiligheid, cybersecurity, e-privacy, mededinging en menselijk kapitaal;

    • b. het zorg dragen voor de continuïteit, veiligheid, integriteit en betrouwbaarheid van mobiele en vaste telecomnetwerken, het internet en dataverkeer, alsmede het vergroten van de weerbaarheid van het niet-vitale bedrijfsleven tegen cyberdreigingen;

    • c. het borgen van een toegankelijke, betrouwbare en hoogwaardige digitale connectiviteit en een vrij en open internet die bijdragen aan economische groei, duurzaamheid en innovatie;

    • d. het maken van frequentie- en antennebeleid, het verdelen van frequenties en ordenen van de markten voor elektronische communicatie met oog voor het belang van consumenten;

  • 3. De Dienst Chief Economist bestaat uit:

    • a. de directie Algemene Economische Politiek;

    • b. de directie Mededinging en Consumenten;

    • c. de stafdirectie Groeifonds.

5. Na paragraaf V wordt, een paragraaf ingevoegd, luidende:

VI. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond i.o.

  • 1. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond i.o. staat onder leiding van een programmadirecteur-generaal.

  • 2. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond i.o. heeft, onverminderd de bevoegdheid van de directeur-generaal Klimaat en Energie, tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een goede technische en veilige invulling van de afbouw van de winning uit het Groningenveld en het zorgdragen voor een snelle afwikkeling van schades, borging van het veiligheidsbeleid en afronding van financiële afspraken over vergoeding van de schades en de versterking, inclusief uitvoeringskosten, alsmede afspraken, waaronder financiële, die nodig zijn om de NAM definitief op afstand te plaatsen;

    • b. het uitvoeren en versnellen van de versterkingsopgave in Groningen met meer regie voor de bewoners, het bijdragen aan de ontwikkeling van een bestendig toekomst perspectief voor de Provincie Groningen en het invullen van het opdrachtgeverschap aan de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

    • c. het zorg dragen dat de Nederlandse bodemschatten optimaal en veilig worden benut.

6. Het opschrift ‘VI. De directie Bedrijfsvoering’ komt te luiden: VII. De directie Bedrijfsvoering.

7. De paragraaf ‘VII. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen’ vervalt.

8. Het opschrift ‘VII. De directie Bureau Bestuursraad’ komt, onder vernummering van de paragrafen VIII tot en met XI tot IX tot en met XII, te luiden: VIII. De directie Bureau Bestuursraad.

9. Na paragraaf XVIII wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

XIX. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen

  • 1. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen staat onder leiding van een algemeen directeur.

  • 2. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor de versterkingsoperatie van woningen en gebouwen in het aardbevingsgebied in Groningen, waaronder begrepen:

      • 1°. het begeleiden van de bewoners gedurende het versterkingsproces;

      • 2°. het daartoe benodigde contracteren, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het voeren van de daartoe behorende inkoopprocessen;

      • 3°. het nemen van de daartoe nodige besluiten, en

      • 4°. het voeren van overleg over deze versterkingsoperatie met de partijen die hierin belang hebben dan wel een belang behartigen;

    • b. het bijdragen aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie om de versterkingsoperatie te versnellen en het ter hand nemen van alle zaken die bijdragen aan de versterkingsoperatie;

    • c. het bevorderen van maatschappelijk, politiek en bestuurlijk draagvlak voor de versterkingsoperatie, maatschappelijke participatie in de uitvoering daarvan, het behandelen van geschillen, het vinden van oplossingen en het herstel van vertrouwen;

    • d. het nemen van beslissingen die de versterkingsoperatie bevorderen of die vanwege overwegingen van redelijke en billijke aard nodig zijn.

  • 3. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen bestaat uit:

    • a. de directie Bedrijfsvoering;

    • b. de directie Uitvoering Centraal;

    • c. de directie Versterking Eemsdelta;

    • d. de directie Versterking Stad & Ommeland.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 mei 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

De verantwoordelijkheid voor de versterkingsoperatie in Groningen is bij koninklijk besluit van 10 januari 2022 nr. 2022000017, houdende departementale herindeling met betrekking tot versterking en perspectief Groningen, overgeheveld naar de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Mede naar aanleiding hiervan wordt gewerkt aan een nieuw programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond, nu nog in oprichting. Daarnaast wordt in afwachting van een bredere reorganisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een directoraat-generaal Economie en Digitalisering opgericht.

Het realiseren van deze taakwijziging vergt een organisatiebesluit en vervolgens een plaatsingsproces voor de betrokken functionarissen. In afwachting van dat besluit is voor een goede uitoefening van de nieuwe en bestaande taken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat noodzakelijk dat die taakuitoefening op korte termijn zoveel mogelijk reeds kan plaatsvinden overeenkomstig het voorgenomen organisatiebesluit. De opgaven waarvoor het ministerie staat zijn fors en de span of control in de bestaande organisatiestructuren (de structuur voordat het nieuwe organisatiebesluit wordt vastgesteld) is te groot. De voorziene uitbreiding in die structuren borgt dat taken voldoende aandacht zullen kunnen krijgen. Anticiperend op die nieuwe structuur is het wenselijk de nieuwe functionarissen daarom al mandaat te verlenen.

Het voorgenomen organisatiebesluit houdt onder andere in dat twee nieuwe dienstonderdelen i.o. worden toegevoegd:

  • Het directoraat-generaal Groningen en Ondergrond zal taken overnemen van het directoraat-generaal Klimaat en Energie voor zover deze zien op aangelegenheden met betrekking tot de Nederlandse ondergrond en tot de afhandeling van de aardbevingsgerelateerde problematiek in Groningen. Ook worden de taken van de programmadirectie Groningen, Versterken en Perspectief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgenomen in het takenpakket van dit nieuwe directoraat-generaal.

  • Daarnaast wordt een directoraat-generaal Economie en Digitalisering i.o. ingesteld. De taken van het nieuwe directoraat-generaal i.o. zijn de taken van de Dienst Chief Economist, alsook de taken van de directie Digitale Economie van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie.

Per 1 april 2022 heeft EZK aldus twee nieuwe dienstonderdelen i.o.. Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 is aangepast om in deze overgangsfase naar de nieuwe organisatie te voorzien in voldoende mandaat om de taken van de dienstonderdelen i.o. reeds zoveel mogelijk uit te voeren en de daartoe benodigde handelingen te kunnen verrichten en besluiten te kunnen nemen.

Aangezien dit een tijdelijke mandaatverlening betreft in een overgangssituatie waarin de nieuwe organisatie alleen op hoofdlijnen in het voorgenomen organisatiebesluit is vastgelegd, krijgen de hoofden van de dienstonderdelen i.o. mandaat voor de betrokken werkterreinen op gelijke voet als is verleend aan de diensthoofden van het directoraat-generaal Klimaat en Energie (voor wat betreft de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond) en het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie (voor wat betreft de directeur-generaal Economie en Digitalisering).

De medewerkers die op deze terreinen werkzaam zijn zullen voor die terreinen inhoudelijk (politiek, beleidsmatig) worden aangestuurd door het diensthoofd van het desbetreffende onderdeel i.o.. Personeelsaangelegenheden ter zake van deze medewerkers blijven ongewijzigd bij de thans verantwoordelijke directeur-generaals, zodat er niet vooruitgelopen wordt op het adviestraject dat op grond van de Wet op de ondernemingsraden dient te worden doorlopen, noch op de plaatsingsprocedures ter zake.

Verder is de organisatiestructuur van de Nationaal Coördinator Groningen gewijzigd. Deze wijziging is met dit besluit in de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat verwerkt. Ook is het werkterrein van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie aldus aangepast, dat het ondersteunende werkzaamheden kan verrichten aan het directoraat-generaal Klimaat en Energie in het kader bij de uitvoering van het stelsel van investeringstoetsen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven