Verlenen opsporingsvergunning aardwarmte Rotterdam Prins Alexander, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Besluit 12 februari 2021

DGKE-WO/ V-48

Procesverloop:

  • ENGIE Energy Solutions B.V. (hierna: ENGIE) heeft per bericht ontvangen op 5 april 2019 een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw). Het aangevraagde gebied genaamd Rotterdam Prins Alexander, ligt in de provincie Zuid-Holland. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 61,95 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vijf jaar;

  • per bericht ontvangen op 25 april 2019 alvorens een publicatie in de Staatscourant heeft plaatsgevonden is de concurrerende aanvraag Capelle aan den IJssel ingediend voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6 van de Mbw;

  • in de Staatscourant van 16 mei 2019 (Staatscourant 2019, nr. 27117), is een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen op de aanvraag opsporingsvergunning Rotterdam Prins Alexander. Binnen de termijn van dertien weken zijn, naast de aanvraag opsporingsvergunning Capelle aan den IJssel, geen andere concurrerende aanvragen ontvangen;

  • TNO-AGE (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Minister van EZK) per bericht ontvangen op 29 juli 2020 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 20-10.069);

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de Minister van EZK per bericht ontvangen op 30 september 2019 advies uitgebracht (kenmerk: ADV-266/19223268) voor Rotterdam Prins Alexander;

  • de omgevingsdienst Haaglanden (hierna: ODH) heeft op grond van artikel 16 van de Mbw namens het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland (hierna: GS) op 5 december 2019 advies uitgebracht voor Rotterdam Prins Alexander (kenmerk: ODH-2019-00139156);

  • de Mijnraad is, op grond van artikel 105, derde lid, van de Mbw om advies gevraagd en heeft per bericht van 2 december 2020 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/20300165).

Gelet op:

De artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, en vierde lid, eerste volzin, 12, eerste lid, 13, 15, 16, 17, eerste lid en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit

Artikel 1

Aan ENGIE Energy Solutions B.V. (hierna: de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Rotterdam Prins Alexander.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied dat ligt in de provincie Zuid-Holland, en wordt begrensd door de rechte lijnen tussen de punten zoals weergegeven in tabel 1.

Tabel 1:

Punt

X

Y

A

100040,471

447685,698

B

102563,884

444824,851

C

102541,779

440195,170

D

102000,000

440484,109

E

98 240,000

442000,000

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting (RD).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte van het gebied 19,59 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 5 april 2019 ingediende aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarde in acht:

  • zes maanden voorafgaand aan de uitvoering van fysieke activiteiten overlegt de vergunninghouder aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat, een geactualiseerde organisatiestructuur en -invulling, conform de dan geldende technische standaarden, welke aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt voorgelegd.

  • voor aanvang van de boorfase, maar uiterlijk na het verstrijken van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning, overlegt de vergunninghouder een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat, welke aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt voorgelegd. Naar aanleiding van het werkprogramma kan besloten worden de vergunning te verlengen, of te beperken tot het gebied waarvoor op dat moment concrete ontwikkelplannen beschreven zijn.

Artikel 5

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot drie jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 6

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: J.L. Rosch MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven