Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 4 februari 2021, met kenmerk ACM/UIT/543830 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in 31 van de Elektriciteitswet 1998 over aanvullende HVDC-eisen in de Netcode elektriciteit, het in overeenstemming brengen van de Netcode elektriciteit met de twee Europese normbladen en het doorvoeren van diverse wijzigingen in de technische codes

Zaaknummer: ACM/20/039620

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

ARTIKEL I

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.15, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5 De elektriciteitsproductie-eenheid aangesloten op een midden- of hoogspanningsnet, is voorzien van en wordt bedreven met een instelbare automatische spanningsregeling. De netbeheerder kan op basis van de lokale situatie voor een elektriciteitsproductie-eenheid een arbeidsfactor-regeling eisen of toestaan.

B

In artikel 3.15, zesde lid komt onderdeel c te vervallen.

C

Artikel 3.17, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5 Het bedrijfspunt van de elektriciteitsproductie-eenheid voor het bepalen van de fault-ride-through, als bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel a, subonderdeel iv, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), is het punt dat wordt gekarakteriseerd door:

    • a. nominaal werkzaam vermogen;

    • b. blindvermogensuitwisseling van 0 Mvar; en

    • c. nominale spanning op het overdrachtspunt van de aansluiting.

D

Artikel 3.19, tiende lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt na ‘snelle foutstroom’ ingevoegd ‘op het overdrachtspunt van de aansluiting’.

2. In de aanhef wordt na ‘storingen’ ingevoegd ‘als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG),’.

3. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. additionele blindstroominjectie wordt geactiveerd indien op de aansluitklemmen van de afzonderlijke opwekkingseenheden van de power park module één van de volgende verschijnselen plaatsvindt:

    • 1°. een afwijking van meer dan 10% van de effectieve waarde van de nominale spanning; of

    • 2°. een sprongsgewijze verandering van de momentane sinusvormige spanning vóór het optreden van de fout ter grootte van tenminste 5% van de piekwaarde van de nominale spanning;

4. In onderdeel b wordt ‘elektriciteitsproductie-eenheden’ vervangen door ‘opwekkingseenheden van’.

5. In onderdeel b wordt ‘maximaal 10%’ vervangen door ‘maximaal 6%’.

6. In onderdeel b vervalt ‘(gebaseerd op het nominale schijnbare vermogen Smax = √(Pmax 2 + Qmax 2))’.

7. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. de stijgtijd (de tijd vanaf de storingsaanvang die ervoor nodig is dat de te injecteren additionele blindstroom voor het eerst een waarde van 90% van de stabiele eindwaarde bereikt) is maximaal 30 ms; de inslingertijd (de tijd vanaf de storingsaanvang die ervoor nodig is dat de te injecteren additionele blindstroom blijvend tussen 90% en 110% van de stabiele eindwaarde is) is maximaal 60 ms;

8. In onderdeel d wordt ‘elektriciteitsproductie-eenheden’ vervangen door ‘opwekkingseenheden‘.

9. In onderdeel e wordt ‘is het verschil van de blindstroom tijdens de storing (IB) en de blindstroom voor de storing (IB0) en deze’ vervangen door ‘(gedefinieerd als het verschil van de blindstroom tijdens de storing (IB) en de blindstroom voor de storing (IB0))’.

10. In onderdeel e wordt ‘ΔIB = ((U-U0) / UN) – IN – k’ vervangen door ‘ΔIB = ((U-U0) / UN) * IN * k’.

11. In onderdeel f, wordt ‘2 ≤ k ≤ 10’ vervangen door ‘2 ≤ k ≤ 6’.

12. In onderdeel g, wordt ‘0,01 pu’ vervangen door ‘0,5 pu’.

13. In onderdeel h, wordt na ‘2’ ingevoegd ‘voor een power park module aangesloten op een net met een nominale spanning lager dan 66 kV en de standaardwaarde van k is 5 voor een power park module aangesloten op een net met een nominale spanning van 66 kV en hoger; indien een andere waarde dan de standaardwaarde wordt overeengekomen, wordt deze vastgelegd in de aansluit- en transportovereenkomst’.

14. Onderdeel j, komt te luiden:

  • j. de additionele blindstroominjectie mag worden beëindigd bij terugkeer van de spanningsafwijking (van een waarde van meer dan 10%) naar een waarde van minder dan 10% van de effectieve nominale waarde op de aansluitklemmen van de afzonderlijke opwekkingseenheden van de power park module of na een tijdsbestek van vijf seconden na het begin van de fout; een herhaald activeren van de additionele blindstroominjectie nadat deze vanwege het bereiken van het einde van de fout is beëindigd, moet conceptueel worden vermeden;

15. Aan onderdeel k wordt na ‘bij maximale spanningsdaling’ ingevoegd ‘; een hogere waarde van de blindstroom dan IN wordt niet geëist’.

16. Aan het tiende lid wordt een onderdeel l toegevoegd, luidende:

  • l. de tolerantie voor de grootte van de blindstroominjectie bij een spanningsverlaging is bepaald door lijnen boven en onder de karakteristiek die de grootte van de additionele blindstroominjectie als functie van de spanningsverandering beschrijft, met als parameters:

    • 1°. de bovengrens voor de tolerantie is bepaald door een lijn met een hellingshoek van constante k gelijk aan de ingestelde waarde en met een verhoging van 10% ten opzichte van de lijn door de oorsprong met dezelfde hellingshoek;

    • 2°. de ondergrens voor de tolerantie is bepaald door een lijn met een hellingshoek van constante k gelijk aan de ingestelde waarde en met een verlaging van 20% ten opzichte van de lijn door de oorsprong met dezelfde hellingshoek.

17. Aan het tiende lid wordt na onderdeel l een nieuw onderdeel toegevoegd luidende:

  • m. bij een spanning lager dan 15% Uc is het leveren van stroom niet verplicht.

E

Artikel 3.19, elfde lid, komt te luiden:

  • 11 De power park module is in staat in het geval van asymmetrische storingen de snelle foutstroom als volgt te leveren:

    • a. de eisen zoals geformuleerd in het tiende lid zijn van overeenkomstige toepassing op de normale en de inverse componenten van de spanning en op de normale en de inverse componenten van de additionele blindstroominjectie;

    • b. het aanpassingsbereik van k2 voor de inverse component van de additionele blindstroominjectie is: 2 ≤ k2 ≤ 6;

    • c. de aanpassingsstap van k2 is kleiner dan of gelijk aan 0,5 pu;

    • d. de standaardwaarde van k2 is gelijk aan k;

    • e. voor opwekkingseenheden die gebaseerd zijn op een dubbelgevoede inductiemachine wordt een specifieke instelling van k2 niet geëist;

    • f. voor de inverse component van de spanningsverandering is de additionele inverse component van de stroominjectie alleen vereist als de inverse component van de spanning voldoende groot is voor een betrouwbare fasehoekdetectie;

    • g. indien de maximale waarde van de blindstroom is bereikt, is deze naar rato van de instellingen van k en k2 verdeeld over de normale en inverse componenten van de additionele blindstroominjectie;

    • h. de tolerantie voor de grootte van de inverse component van de blindstroominjectie bij een spanningsverhoging van de inverse component is bepaald door lijnen boven en onder de karakteristiek die de grootte van de additionele blindstroominjectie als functie van de spanningsverandering beschrijft, met als parameters:

      • 1°. de bovengrens voor de tolerantie is bepaald door een lijn met een hellingshoek van constante k2 gelijk aan 6 en met een verhoging van 20% ten opzichte van de lijn door de oorsprong met de zelfde hellingshoek;

      • 2°. de ondergrens voor de tolerantie is bepaald door een lijn met een hellingshoek van constante k2 gelijk aan de ingestelde waarde en met een verlaging van 10% ten opzichte van de lijn door de oorsprong met de zelfde hellingshoek.

F

Artikel 3.19, twaalfde lid, komt te luiden:

  • 12 Indien in overleg tussen de relevante netbeheerder en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet overeengekomen, wordt de eis tot het leveren van snelle foutstroom door een power park module in geval van symmetrische storingen vastgelegd in de aansluit- en transportovereenkomst.

G

Artikel 3.26 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid en het tweede lid wordt tweemaal ‘subonderdeel l’ vervangen door ‘subonderdeel i’.

2. In het eerste lid en het tweede lid wordt tweemaal ‘zoals’ vervangen door ‘als’.

3. In het zevende lid en het achtste lid wordt tweemaal ‘negende lid’ vervangen door ‘zesde lid’.

H

Artikel 3.30 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef van het eerste lid en tweede lid wordt tweemaal ‘subonderdeel l’ vervangen door: ‘subonderdeel i’.

2. In de aanhef van het eerste lid wordt ‘door een verhouding tot maximumcapaciteit’ vervangen door ‘door een verhouding van blindvermogen tot maximumcapaciteit’.

3. In de aanhef van het tweede lid wordt ‘een verhouding tot maximumcapaciteit’ vervangen door ‘door een verhouding van blindvermogen tot maximumcapaciteit’.

4. In het vierde lid wordt ‘op het hoogspanningsniveau’ vervangen door ‘op een hoogspanningsnet'.

I

Artikel 3.32 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt ‘artikel 3.19, vijfde, zesde en zevende,’ vervangen door ‘artikel 3.19, tiende tot en met dertiende,’.

2. In het vijfde lid wordt ‘artikel 3.29, eerste, tweede, derde en vierde lid,’ vervangen door ‘artikel 3.30, eerste, derde en vierde lid,’.

J

Artikel 3.33, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5 Ten aanzien van het leveren van snelle foutstroom op het overdrachtspunt van de aansluiting, is artikel 3.19, tiende tot en met dertiende lid, van overeenkomstige toepassing op offshore-power park modules.

K

Artikel 4.3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1 De maximale kortsluitstroom, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), wordt in de aansluit- en transportovereenkomst vastgelegd.

2. De aanhef van het tweede lid komt te luiden:

In afwijking van artikel 2.13, derde lid, informeert de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de aangeslotene die beschikt over een verbruiksinstallatie en overlegt met hem voor zover van toepassing bij eerste aansluiting en bij latere wijzigingen van het net omtrent:

L

In de aanhef van artikel 4.4, eerste lid, vervalt de eerste ‘met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet’.

M

Artikel 6.8, het tweede lid, komt te luiden:

  • 2 Ten aanzien van het leveren van snelle foutstroom op het overdrachtspunt van de aansluiting als bedoeld in het eerste lid, is artikel 3.19, tiende lid tot en met dertiende lid, van overeenkomstige toepassing op HVDC-converterstations, waarbij “overdrachtspunt van de aansluiting van het HVDC-converterstation" gelezen dient te worden in plaats van "aansluitklemmen van de afzonderlijke opwekkingseenheid van de power park module".’.

N

In artikel 6.10 wordt de afbeelding als volgt gewijzigd:

O

In artikel 6.11, tweede lid, wordt ‘artikel 3.26, zevende lid’ vervangen door ‘artikel 3.26, zesde lid’.

P

In artikel 6.15, eerste lid, wordt ‘de Verordening (EU) 2016/1447 (NC HVDC’ wordt vervangen door ‘de Verordening (EU) 2016/1447 (NC HVDC)’.

Q

In artikel 6.25, eerste lid, wordt na ‘de aansluit- en transportovereenkomst’ toegevoegd ‘.’.

R

Artikel 6.27 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt na ‘de aangeslotene’ ingevoegd ‘die beschikt over een HVDC-systeem’.

2. In het derde lid wordt ‘documentatievan’ vervangen door ‘documentatie van’.

S

Artikel 6.28 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vijfde lid wordt na ‘vierde lid,‘ ingevoegd ‘artikel 3.17, derde en achtste tot en met elfde lid, artikel 3.19, tiende tot en met dertiende lid, artikel 3.20 en artikel 3.28, derde tot en met zesde lid, ’.

2. In het zesde lid wordt ‘vijde’ vervangen door ‘vijfde’.

3. In het zevende lid wordt ‘eerste en tweede lid’ vervangen door ‘met uitzondering van het zevende lid‘.

T

In artikel 6.37 vervalt de laatste ‘in’.

U

In artikel 8.4, onderdeel b, wordt ‘de aangeslotene op een hoogspanningsnet’ vervangen door ‘de aangeslotene op midden- of hoogspanningsnet‘.

V

In artikel 13.1, eerste lid, onderdeel f, wordt ‘artikel 3.26, zevende lid’ vervangen door ‘artikel 3.26, zesde lid’.

W

In artikel 13.2, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 3.26, zevende lid’ vervangen door ‘artikel 3.26, zesde lid’.

X

In artikel 13.18, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 2.4, vierde lid,’ vervangen door ‘artikel 2.4, vierde lid.’.

Y

Artikel 14.5, veertiende lid, komt te luiden:

  • 14 Tenzij sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), zijn de artikelen 3.19, 3.26 en 3.30, niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-eenheden die voor 1 juli 2021 zijn op het net zijn aangesloten.

Z

Artikel 14.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1 Op verbruiksinstallaties waarop overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC) niet van toepassing is, is hoofdstuk 4 niet van toepassing.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2 Op gesloten distributiesystemen waarop overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC) niet van toepassing is, zijn artikel 5.1, tweede lid, en artikel 5.7, tweede lid, niet van toepassing.

AA

In artikel 14.7, tweede lid, wordt ‘6.16’ vervangen door ‘6.15’.

AB

In bijlage 3, artikel 1.3, wordt in de formule “N,dag” vervangen door “N,dag Y”.

AC

In bijlage 10 wordt in de aanhef van artikel 2 ‘een maand of kwartaal’ vervangen door ‘de contractduur’.

ARTIKEL II

De Meetcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2.2.2 wordt ’15.2’ vervangen door ’15.3’.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 februari 2021

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u bezwaar maken tegen dit besluit. Stuur uw gemotiveerde bezwaarschrift naar de Autoriteit Consument en Markt, Juridische Zaken, postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Graag ontvangen wij uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. In uw bezwaarschrift kunt u de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) op voorstel van de gezamenlijke netbeheerders de Netcode elektriciteit en de Meetcode elektriciteit. Daarmee worden in de eerste plaats de eisen in de codes opgenomen voor wind- en zonneparken die zijn aangesloten op een gelijkspanningsnet. Dit zijn bijvoorbeeld parken op zee die op een gelijkstroom-interconnector aangesloten zijn. Deze zijn er nog niet. Met dit besluit worden daarmee de eisen bekend waar deze parken aan moeten voldoen.

  • 2. In de tweede plaats worden de eisen gewijzigd over het leveren van snelle foutstroom door wind- en zonneparken, zowel op land als zee, en voor gelijkstroom-systemen. De snelle foutstroom injectie is de stroom die voor een bepaalde duur geleverd moet blijven worden, ook als er bijvoorbeeld een kortsluiting optreedt in het elektriciteitsnet. Op die manier kan het elektriciteitsnet veilig afschakelen. De eisen zijn nu geüniformeerd en gebaseerd op Europese normen.

  • 3. In de derde plaats worden de eisen in Netcode elektriciteit voor elektriciteitsproductie-eenheden in overeenstemming gebracht met twee recent uitgebrachte Europese normen. Door deze wijzigingen kunnen fabrikanten van bijvoorbeeld zonnepanelen deze laten certificeren en voorzien van een conformiteitscertificaat. Een consument die nieuwe zonnepanelen aanschaft, kan daardoor met het conformiteitscertificaat aantonen dat deze voldoen aan de wettelijke eisen. De verplichting om de conformiteit vast te stellen van elektriciteitsproductie-eenheden die op het elektriciteitsnet worden aangesloten, geldt vanaf 27 april 2021 voor alle elektriciteitsproductie-eenheden.

  • 4. Tenslotte worden enkele tekstuele verbeteringen in de codebepalingen aangebracht. De ACM keurt in dit besluit de voorgestelde eisen goed. Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 5. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is ten eerste tot stand gekomen op basis van het voorstel1 van Netbeheer Nederland dat de ACM op 30 maart 2020 ontvangen heeft. Met dit voorstel geeft Netbeheer Nederland nadere invulling aan artikel 38 van de HVDC Verordening.2

  • 6. Ten tweede is dit besluit mede tot stand gekomen op basis van het voorstel3 van Netbeheer Nederland dat de ACM op 20 oktober 2020 heeft ontvangen. Met dit voorstel wil Netbeheer Nederland bepalingen uit hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit in overeenstemming brengen met de Europese normen EN 50549-1 en EN 50549-2. Hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit en de genoemde Europese normen zijn beide gebaseerd op de RfG Verordening4 en bevatten aansluitvoorwaarden voor elektriciteitsproductie-eenheden.

  • 7. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 8. De ACM constateert dat de voorstellen opeenvolgend op 5 maart 2020 en op 24 september 2020 in een overleg met representatieve organisaties zijn besproken. In beide voorstellen is een verslag van dit overleg opgenomen en de indieners hebben aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet.

3.2 Inhoudelijk

  • 9. HVDC-systemen zijn elektriciteitssystemen welke energie in de vorm van hoogspanningsgelijkstroom tussen twee of meer wisselstroomknooppunten overbrengt. De eisen waaraan deze HVDC-systemen moeten voldoen zijn vastgelegd in de HVDC Verordening. Het doel van deze eisen is de stabiliteit van het wisselstroomnetwerk te borgen. Naast uitputtende eisen bevat de HVDC Verordening ook zogeheten niet-limitatieve eisen. Dat zijn bepalingen die geen concrete eis bevatten, maar een opdracht aan de transmissie systeem beheerder (hierna: TSB) om een bepaalde eis te stellen of om iets overeen te komen met de aangeslotene. De uitwerking van deze niet-limitatieve eisen uit de HVDC Verordening in de Netcode elektriciteit is gerealiseerd door middel van het codewijzigingsbesluit met kenmerk ACM/UIT/514389.

3.2.1 Artikel 38
  • 10. Artikel 38 van de HVDC Verordening over het toepassingsgebied verwijst naar artikelen in de RfG Verordening. Hierdoor zijn verschillende eisen uit de RfG Verordening ook van toepassing op DC-aangesloten power park modules. Omdat in deze artikelen in de RfG Verordening niet-limitatieve eisen zijn opgenomen, is het noodzakelijk dat deze niet-limitatieve eisen ook voor DC-aangesloten power park modules nader worden ingevuld. In het voorstel1 wordt hieraan invulling gegeven.

  • 11. De ACM maakt uit het voorstel op dat er aan DC-gekoppelde power park modules geen andere eisen gesteld worden dan aan AC-gekoppelde power park modules. Met deze strekking wijzigt dit voorstel dan ook het vijfde lid van artikel 6.28 van de Netcode elektriciteit. Dit artikel is onderdeel van hoofdstuk 6 van de Netcode elektriciteit dat over de aansluitvoorwaarden voor HVDC-systemen en DC-aangesloten power park modules gaat. In dit vijfde lid wordt een aantal verwijzingen toegevoegd naar artikelen of artikelleden uit hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit dat over algemene aansluitvoorwaarden voor productie-eenheden gaat. In hoofdstuk 3 zijn onder andere de niet-limitatieve eisen op grond van de RfG Verordening voor AC-gekoppelde power park modules uitgewerkt.

3.2.2 Snelle foutstroominjectie
  • 12. Het voorstel1 stelt dat de Netcode elektriciteit drie bepalingen bevat die gaan over het leveren van snelle foutstroom door elektriciteitsproductie-eenheden. Het gaat daarbij om artikel 3.19, tiende lid, voor power park modules van type B en hoger, artikel 3.33, vijfde lid, voor offshore power park modules, en artikel 6.8, tweede lid, voor HVDC-systemen. Netbeheer Nederland stelt ten eerste vast dat de redactie van de bepalingen niet gelijkluidend is, zonder dat daar een concrete aanleiding voor bestaat. Ten tweede hebben aangeslotenen volgens Netbeheer Nederland opmerkingen over deze bepalingen gemaakt. Dit heeft Netbeheer Nederland tot inzicht gebracht dat een betere afstemming op relevante Europese en Duitse normen wenselijk is. Netbeheer Nederland geeft aan dat er nieuwe Europese normen in de reeks EN 50549 zijn opgesteld. In Nederland zijn deze normen gepubliceerd in de reeks NEN-EN 50549. Daarnaast geeft Netbeheer Nederland aan dat in Duitsland een reeks VDE-normen zijn gepubliceerd. Dat betreft onder meer de VDE 4105, 4110, 4120 en 4130. Netbeheer Nederland constateert dat fabrikanten van power park modules hun technische specificaties vaak afstemmen op deze genoemde Europese en Duitse normen. Dit was voor Netbeheer Nederland de aanleiding om te onderzoeken in hoeverre de teksten van de artikelen 3.19, 3.33 en 6.8 van de Nederlandse Netcode elektriciteit onderling en met genoemde Europese en Duitse normen geharmoniseerd kunnen worden. Met dit voorstel verbetert Netbeheer Nederland de redactie van deze bepalingen.

3.2.3 NEN-normen
  • 13. De ACM stelt vast dat het voorstel3 gaat om een wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998. Het voorstel wijzigt de aansluitvoorwaarden voor nieuwe elektriciteitsproductie-eenheden in hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit. De aanleiding van deze codewijziging is de publicatie van twee nieuwe Europese normen, te weten:

    • a. voor elektriciteitsproductie-eenheden aangesloten op laagspanningsnetten de EN 50549-1, en

    • b. voor elektriciteitsproductie-eenheden aangesloten op middenspanningsnetten de EN 50549-2.

Beide normen zijn in Nederland geaccepteerd als NEN-EN 50549-1 en NEN EN 50549-2.

  • 14. Artikel 7, derde lid, onderdeel f, van de RfG Verordening bepaalt dat bij het toepassen van de RfG Verordening er rekening moet worden gehouden met de overeengekomen Europese normen en technische specificaties. De ACM is van oordeel dat deze codewijziging invulling geeft aan deze bepaling uit de RfG Verordening.

  • 15. Op grond van artikel 40 van de RfG Verordening moet de eigenaar van een nieuwe productie-eenheid kunnen aantonen dat deze voldoet conform de eisen uit de RfG Verordening. Dit kan hij aantonen door het uitvoeren van conformiteitstests en -simulaties aan de productie-eenheid voordat deze in bedrijf gaat. Er bestaat ook de mogelijkheid voor een leverancier of producent om het type productie-eenheid te laten certificeren en te voorzien van een conformiteitscertificaat. De eigenaar hoeft in dat geval alleen het conformiteitscertificaat van de productie-eenheid aan de netbeheerder te overleggen. Door alle bepalingen in de Netcode elektriciteit in overeenstemming te brengen met deze twee Europese normen, wordt het mogelijk om op basis van deze normen conformiteitscertificaten uit te geven voor productie-eenheden van het type A en B. Netbeheer Nederland geeft in het voorstel aan dat deze conformiteitscertificaten op drie manieren kunnen worden toegepast. In de eerste plaats kan voor productie-eenheden van het type A, op grond van artikel 40, eerste lid, van de RfG Verordening, de conformiteit door middel van conformiteitscertificaten worden aangetoond. In de tweede plaats kan de systeembeheerder, op grond van artikel 41 van de RfG Verordening, voor productie-eenheden van type A zich voor de toetsing baseren op conformiteitscertificaten. In de derde plaats kunnen aangeslotenen, op grond van artikel 31 van de RfG Verordening, de voor productie-eenheden van type B noodzakelijke bedrijfsvoeringsnotificaties met conformiteitscertificaten aantonen. De ACM is van mening dat wanneer conformiteit met de RfG Verordening kan worden aangetoond met conformiteitscertificaten die gebaseerd zijn op Europese normen, het aantonen van de conformiteit met de RfG Verordening vergemakkelijkt wordt.

  • 16. Met een afwijkingsbesluit5 heeft de ACM de toepassing van conformiteitscertificaten voor productie-eenheden van het type A opgeschort tot 27 april 2021. Tot deze datum kunnen daardoor productie-eenheden van het type A op het elektriciteitsnet worden

  • 17. aangesloten zonder dat de conformiteit ervan hoeft te worden vastgesteld. Na deze datum is dit niet meer mogelijk. Om ervoor te zorgen dat na 27 april 2021 conformiteitscertificaten op basis van EN 50549-1 en EN 50549-2 kunnen worden toegepast, is het noodzakelijk dat voor die datum de Netcode elektriciteit in overeenstemming wordt gebracht met deze normbladen.

3.2.4 Diverse wijzigingen
  • 18. Netbeheer Nederland geeft in het voorstel1 aan dat in codebesluit ACM/UIT/514389 een aantal kennelijke verschrijvingen in de hoofdstukken 6, 13 en 14 van de Netcode elektriciteit voorkomen. Netbeheer Nederland stelt voor om dit te corrigeren. Daarnaast wordt voorgesteld om enkele verbeteringen van artikelen in hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit te doen.

  • 19. Ten slotte heeft de ACM gezamenlijk met Netbeheer Nederland een aantal niet inhoudelijke fouten geconstateerd. Het betreft verschrijvingen, verkeerde verwijzingen en enkele redactionele aanpassingen. Deze fouten worden met dit besluit ambtshalve gecorrigeerd.

  • 20. De ACM komt tot het oordeel dat genoemde wijzigingen van de Netcode elektriciteit en de Meetcode elektriciteit niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

4 Artikelsgewijze toelichting

  • 21. Artikel 3.15, vijfde lid, van de Netcode elektriciteit wordt gewijzigd. In dit vijfde lid komt de eis te vervallen dat de helling van de automatische spanningsregeling instelbaar moet zijn. De aanleiding van deze wijziging is dat de EN 50549-2 een vrij-instelbare spanningsafhankelijke blindvermogensregeling zonder de karakteristiek eist.

  • 22. Artikel 3.15, zesde lid onderdeel c, van de Netcode elektriciteit komt te vervallen. De aanleiding van het schrappen is dat de spanningseis die in dit onderdeel gesteld wordt, niet in overeenstemming is met de fault-ride-through-karakteristiek uit de EN 50549-2.

  • 23. Aan artikel 3.17, vijfde lid, wordt de spanning aan de condities voor de fault-ride-through, als bedoeld in artikel 2, negenentwintigste lid, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG) voor elektriciteitsproductie-eenheden, toegevoegd.

  • 24. In artikel 3.19, tiende, elfde en twaalfde lid, artikel 3.22, vijfde lid, en artikel 6.8, tweede lid, worden de voorwaarden voor de snelle foutstroominjectie gewijzigd.

  • 25. In artikel 6.28, vijfde lid, wordt een aantal verwijzingen naar artikelen of artikelleden uit hoofdstuk 3 van de Netcode elektriciteit opgenomen. Daardoor zullen de eisen voor AC-gekoppelde power park modules ook gaan gelden voor DC-gekoppelde power park modules.

  • 26. Kennelijke verschrijvingen worden gecorrigeerd in de artikelen 6.8, het tweede lid, 6.10, 6.15, eerste lid, 6.25, eerste lid, 6.27, 6.28, zesde lid, 6.37, 13.18, tweede lid, onderdeel b, 14.7, tweede lid.

  • 27. Ambtshalve wijzigingen worden doorgevoerd in de volgende artikelen van de Netcode elektriciteit: artikelen 3.26, 3.30, 3.32, 4.3, 4.4, eerste lid, 6.11, tweede lid, 8.4, onderdeel b, 13.1, eerste lid, onderdeel f, 13.2, tweede lid, onderdeel b, 14.5, veertiende lid, 14.6, bijlage 3, artikel 1.3, en de aanhef van bijlage.

  • 28. Een ambtshalve wijziging is doorgevoerd in artikel 2.2.2 van de Meetcode elektriciteit.

’s-Gravenhage, 4 februari 2021

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid


X Noot
1

Kenmerk: BR-2020-1676, datum: 26 maart 2020

X Noot
2

Verordening (EU) 2016/1447 van de Commissie van 26 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting op het net van hoogspanningsgelijkstroomsystemen en op gelijkstroom aangesloten power park modules

X Noot
3

Kenmerk: BR-2020-1751, datum: 15 oktober 2020

X Noot
4

Verordening (EU) 2016/631 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net

X Noot
5

Kenmerk: ACM/UIT/510824, datum: 18 april 2019

Naar boven