Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 december 2021, nr. WJZ/ 21304159, houdende wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met een wijziging van de subsidiemodule Borgstelling MKB-landbouwkredieten en tijdelijke borgstelling MKB-visserij- en aquacultuurkredieten (Omschakelprogramma Duurzame Landbouw)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 30, vierde en vijfde lid, 32 en 34, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.5.1, eerste lid, worden in de alfabetische volgorde een aantal begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

biologische landbouw:

biologische productie in de zin van Verordening (EG) 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie van landbouwproducten en de etikettering van biologische producten en intrekking van Verordening (EEG) 2092/91 (PbEU 2007, L 189);

duurzame landbouwbedrijfsvoering:

bedrijfsvoering van een landbouwonderneming op basis van een bedrijfsplan dat gericht is op verduurzaming, zoals:

  • a. emissiereductie van stikstof;

  • b. reductie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;

  • c. emissiereductie van broeikasgassen;

  • d. emissiereductie van nitraat;

  • e. vergroten van biodiversiteit;

  • f. versterken van duurzaam bodembeheer;

  • g. circulair veevoergebruik; of

  • h. verbeteren van dierenwelzijn of diergezondheid;

omschakeling:

beperkt exploitatie- en liquiditeitstekort voor een specifiek bepaalde periode in een liquiditeitsbegroting van een MKB-landbouwondernemer als gevolg van het omschakelen naar:

  • a. biologische landbouw;

  • b. duurzame landbouwbedrijfsvoering;.

B

In artikel 2.5.5 wordt in het tweede lid, onderdeel a, ‘landbouwinnovatie of aanvullende investeringen’ vervangen door ‘landbouwinnovatie, aanvullende investeringen of omschakeling’.

C

In artikel 2.5.6, tweede lid, onderdeel b, wordt, onder vernummering van het vierde tot vijfde subonderdeel, een subonderdeel ingevoegd, luidende:

  • 4˚. nieuwe investeringen die voor meer dan 50% worden gedaan voor biologische landbouw, alsmede de daarbij behorende omschakeling naar biologische landbouw of omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering;.

D

Bijlage 2.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. De definitiebepaling voor ‘omschakelkapitaal’ vervalt.

b. In de alfabetische volgorde wordt een definitiebepaling ingevoegd, luidende:

omschakelingskrediet:

landbouwborgstellingskrediet betreffende een overbruggingskrediet aan een MKB-landbouwondernemer voor omschakeling;.

2. In artikel 3, onderdeel e, wordt ‘een landbouwborgstellingskrediet dat op grond van een kredietovereenkomst is verstrekt die voldoet aan de criteria van artikel 6’ vervangen door ‘een landbouwborgstellingskrediet dat op grond van een kredietovereenkomst is verstrekt die voldoet aan de criteria van artikelen 6 en 7, derde en vierde lid’.

3. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het opschrift komt te luiden:

Criteria kredietovereenkomst: investeringen biologische landbouw en omschakelingskrediet.

b. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In afwijking van artikel 5 verleent de Staat uitsluitend een landbouwborgstellingskrediet voor biologische landbouw indien in de kredietovereenkomst is opgenomen dat het door de Financier te verstrekken krediet of een deel van het krediet betrekking heeft op nieuwe investeringen uiteengezet in een investeringsplan van de MKB-landbouwondernemer:

    • a. dat gericht is op het aanpassen of uitbreiden van de lopende bedrijfsvoering van de landbouwonderneming tot biologische landbouw; en

    • b. op basis waarvan geen financiering is verstrekt door de Stichting Groenfonds in het kader van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw.

c. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van artikel 5 verleent de Staat uitsluitend een omschakelingskrediet betreffende biologische landbouw, indien:

    • a. het door de Financier te verstrekken krediet of een deel van het krediet dienst doet als overbrugging tijdens de omschakelingsperiode en

    • b. in de kredietovereenkomst voor het in onderdeel a bedoelde krediet of deel van het krediet is opgenomen dat de MKB-landbouwondernemer voor de omschakelingsperiode naar biologische landbouw een certificaat verkrijgt van de Stichting Skal volgens de toepasselijke Unierechtelijke en nationale wet- en regelgeving.

  • 4. In afwijking van artikel 5 verleent de Staat uitsluitend een omschakelingskrediet betreffende duurzame landbouwbedrijfsvoering indien het door de Financier te verstrekken krediet of een deel van het krediet:

    • a. dienst doet als overbrugging tijdens de omschakelingsperiode; en

    • b. samenhangt met een financiering voor investeringen die wordt verstrekt door de Stichting Groenfonds in het kader van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw.

4. Artikel 9, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. aan de MKB-landbouwondernemer voor kredieten:

    • 1°. voor investeringen als bedoeld in artikel 5, reeds een borgstelling door de Minister of het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw is verstrekt en het totaalbedrag aan landbouwborgstellingskredieten aan de MKB-landbouwondernemer in totaal hoger wordt dan € 1.200.000;

    • 2°. voor investeringen of overbrugging als bedoeld in artikel 7 of voor investeringen als bedoeld in artikel 13, eerste tot en met vierde lid, reeds een borgstelling door de Minister of het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw is verstrekt en het totaalbedrag aan landbouwborgstellingskredieten aan de MKB-landbouwondernemer hoger wordt dan € 2.500.000;

5. Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vierde lid wordt ‘het tweede kalenderkwartaal’ vervangen door ‘het derde kwartaal’.

b. In het vijfde lid wordt ‘het zesde kalenderkwartaal’ vervangen door ‘zevende kwartaal’.

c. Na lid 5a een lid ingevoegd, luidende:

  • 5b. Indien sprake is van een omschakelingskrediet dat op grond van een kredietovereenkomst is verstrekt die voldoet aan de criteria van artikel 7, derde en vierde lid, geldt voor de toepassing van het eerste lid:

    • a. in plaats van een periode van ten hoogste 6 jaar een periode van ten hoogste 12 jaar; en

    • b. dat het eerste kalenderkwartaal waarin vermindering plaatsvindt, aanvangt op de eerste dag van het door de Financier op grond van het bedrijfsplan gekozen kalenderkwartaal doch uiterlijk in het zevende kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten;

    • c. in afwijking van onderdeel b kan de Financier het eerste kalenderkwartaal waarin vermindering plaatsvindt laten aanvangen op later kalenderkwartaal dan het zevende kalenderkwartaal, voor zover:

      • 1°. de vermindering uiterlijk in het vijfentwintigste kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten, aanvangt, met dien verstande dat de vermindering niet later aanvangt dan de aanvang van de aflossing van de financiering voor investeringen die onderdeel uitmaakt van de totale financiering voor omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering;

      • 2°. de Financier het door hem bepaalde kalenderkwartaal meldt aan de Staat voordat de in het onderdeel b bedoelde vermindering is aangevangen.

    • d. In het zesde lid wordt na ‘het eerste tot en met derde lid’ ingevoegd ‘en de leden 5a en 5b’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 december 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

Eind 2020 zijn de contouren geschetst van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw als onderdeel van de aanpak om in Nederland de stikstofemissie terug te dringen. Omschakelen naar een veel duurzamere agrarische bedrijfsvoering zal een substantiële vermindering van de emissie van stikstof naar de lucht vanuit de landbouw tot gevolg hebben. Daarnaast zullen duurzame bedrijfsconcepten die invulling geven aan kringlooplandbouw bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen en het behouden en versterken van de biodiversiteit. In de agrarische sectoren is er inmiddels een groep ondernemers die grote(re) gewenste verduurzamingsstappen wil zetten als zij de mogelijkheden daartoe hebben. Deze groep is mede daarom ook belangrijk omdat ze zichtbaar maken dat een bedrijfsplan voor verduurzaming hun continuïteitsperspectief verbetert waardoor dit soort plannen bredere navolging kan krijgen.

Om dat vliegwiel in beweging te krijgen, richt het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw (Omschakelprogramma) zich, vooralsnog voor de periode van één jaar, op twee sporen die beide erop gericht zijn om vooral de extra risico’s die financiers nu nog hebben bij de overstap van een landbouwondernemer van zijn huidige bedrijfsvoering naar een meer duurzame bedrijfsvoering te mitigeren. Met het Omschakelspoor wordt gestimuleerd dat financiers met de landbouwondernemers kennis en ervaring opdoen met nieuwe bedrijfsconcepten. Bij dit spoor hoort het Investeringsfonds Duurzame Landbouw van het Nationaal Groenfonds dat in een pilotfase gedeeltelijk investeringen in duurzame landbouwbedrijfsvoering kan financieren. Het Overbruggingsspoor richt zich op een voorziening voor werkkapitaal, die als een specifieke vorm van landbouwborgstellingskrediet wordt opgenomen in de bestaande subsidiemodule Borgstelling MKB-Landbouwkredieten en tijdelijke Borgstelling MKB-visserij- en aquacultuurkredieten (BL), titel 2.5 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES). In het licht hiervan wordt met deze regeling de RNES gewijzigd.

De wijziging houdt in dat een borgstelling mogelijk is voor een krediet (lening of rekening-courant) voor werkkapitaal voor de periode dat boeren en tuinders een aantoonbaar tijdelijk exploitatie- en liquiditeitstekort hebben vanwege de omschakeling van hun huidige bedrijfsvoering naar biologische landbouw of een andere duurzamere bedrijfsvoering. De laatstgenoemde bedrijfsvoering omvat een scala aan mogelijke verduurzamingen zoals het omschakelen naar een meer extensieve en natuurinclusieve bedrijfsvoering tot en met nieuwe circulaire bedrijfsconcepten met behulp precisietechnieken.

2. Inhoud van de regeling

De bovengenoemde wijziging vindt plaats door in de BL een aantal nieuwe elementen op te nemen ten behoeve van omschakeling en door de bij deze subsidiemodule behorende modelovereenkomst op enkele plaatsen te wijzigen (bijlage 2.5.1 van de RNES). Centraal element is het kwalificeren van de financiering die als landbouwborgstellingskrediet kan worden verstrekt: het is een overbruggingskrediet voor het exploitatie- en liquiditeitstekort in de fase van omschakeling.

In het Omschakelprogramma worden de financiële instrumenten doelgestuurd in plaats van middelgestuurd ingericht. Een beoordelingscommissie van deskundigen bij het Investeringsfonds Duurzame Landbouw van het Nationaal Groenfonds toetst of de te financieren bedrijfsplannen voor dat fonds bijdragen aan minimaal vijf van de acht verduurzamingsdoelen. Die doelen zijn gericht op de reductie van de emissies van stikstof, nitraat en broeikasgassen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, het vergroten van biodiversiteit, versterken van duurzaam bodembeheer, circulair veevoergebruik en het verbeteren dierenwelzijn/diergezondheid. Een bijdrage aan stikstofemissiereductie dient overigens altijd één van de vijf te realiseren verduurzamingsdoelen te zijn. Het landbouwborgstellingskrediet voor werkkapitaal is beschikbaar voor ondernemers die tegelijkertijd een investeringsfinanciering vanuit het Investeringsfonds Duurzame Landbouw hebben voor het verduurzamen van hun bedrijfsvoering. Voor het omschakelen naar biologische landbouw wordt het landbouwborgstellingskrediet dat al in de BL was opgenomen gehandhaafd. Op die wijze wordt bijgedragen aan integrale verduurzaming.

In de systematiek van de BL wordt het landborgstellingskrediet voor werkkapitaal als omschakelingskrediet onder de zogenoemde ‘BL-plus’ geschaard zodat ondernemers flinke verduurzamingsstappen kunnen zetten. Het is niet aannemelijk dat deze omschakelingskredieten in omvang in de buurt van het maximum borgstellingskredietbedrag van € 1,2 miljoen zullen komen. Door dit echter te scharen onder de ‘BL-plus’ wordt het mogelijk gemaakt dat landbouwondernemers met reeds lopende landbouwborgstellingskredieten toch kunnen omschakelen. De provisies voor het omschakelingskrediet zijn gelijk aan de provisies voor een regulier landbouwborgstellingskrediet op grond van de BL. Er is wel een aantal bijzondere voorzieningen die te maken hebben met de omvang en duur van de landbouwborgstelling in relatie tot het aflossingsschema van de kredieten. Bij omschakeling mag de landbouwborgstelling een duur tot 12 jaar hebben. Door het aflossen op de werkkapitaallening tijdens de omschakelperiode zou juist een grotere lening onnodig zijn en de kosten van de omschakelfinanciering opdrijven. Daarom biedt de borgstelling voor werkkapitaal voor omschakeling de mogelijkheid om de vermindering van de borgstelling later te laten aanvangen dan bij een reguliere landbouwborgstelling (uiterlijk in het 25e kwartaal). Het krediet voor werkkapitaal voor omschakeling mag zonder zekerhedentoets onder de borgstelling worden gebracht. Met deze bijzondere voorzieningen worden werkkapitaalfinancieringen mogelijk die nodig zijn voor de eerste omwentelingen van het vliegwiel van verduurzaming.

3. Staatssteun

De subsidie houdt staatssteun in. De staatssteun wordt gerechtvaardigd op grond van de artikelen 1, derde lid, aanhef en onderdeel a, en 21 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

4. Regeldruk

Voor de MKB-landbouwondernemer

De MKB-landbouwondernemer zal afspraken moeten maken met de financier over het afsluiten van een krediet en daarbij moeten aangeven dat hij een krediet nodig heeft voor de periode van omschakeling. Deze procedure is voor de ondernemer niet anders dan voor het afsluiten van een kredietovereenkomst zonder borgstelling. Voor de MKB-landbouwondernemer die wil omschakelen naar biologische landbouw geldt dat in artikel I, onderdeel D, subonderdeel 3 en onder c, een eis is opgenomen voor een certificaat van Stichting Skal, de onafhankelijke organisatie voor het toezicht op de hele biologische keten in Nederland. Dat vereiste volgt uit het Unierecht en betekent geen extra eis voor de MKB-landbouwondernemer die voortvloeit uit deze regeling.

Voor de financiers

De opzet en bijzondere voorzieningen van deze nieuwe borgstelling voor werkkapitaal zijn in overleg met de financiers zodanig vorm gegeven dat het in de huidige productcatalogus van de financiers past zodat er geen extra product hoeft te worden ontwikkeld. Daardoor zijn voor de financiers slechts eenmalig enkele kleine wijzigingen nodig in het product betreffende de BL plus. Voor de financiers vergt dit beperkte aanpassingen in hun productcatalogus in dit marktsegment en in hun systemen. Het betekent verder dat de kredietverstrekking volgens de reguliere bancaire praktijk plaatsvindt.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, een vast verandermoment. Met publicatie minder dan twee maanden voordien wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd doordat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.

II. Artikelen

Artikel I

Onderdeel A

In de begripsbepalingen wordt naast een definitie van biologische landbouw conform de relevante Unierechtelijke verordening, Verordening (EG) 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie van landbouwproducten en de etikettering van biologische producten en intrekking van Verordening (EEG) 2092/91 (PbEU 2007, L 189), een tweetal nieuwe begrippen geïntroduceerd.

Allereerst duurzame landbouwbedrijfsvoering waarin dezelfde elementen terug te vinden zijn die relevant zijn voor een bedrijfsplan waar het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) in de huidige pilotfase zich op richt. Prominent is het op duurzame wijze inrichten van de bedrijfsvoering zodat er meer reductie is van schadelijke stoffen, vooral het uitstoten in de lucht van stikstof en het verminderen van nitraat in de bodem. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de BL-O aansluit op de investeringen voor omschakeling via het IDL.

Ten tweede wordt met het begrip omschakeling aangeduid wat het tijdelijke financieringstekort is waarvoor een overbruggingskrediet nodig is. Het gaat daarbij om de overbrugging tussen de gewone bedrijfsvoering en de biologische landbouw of duurzame landbouwbedrijfsvoering. In de modelovereenkomst bij de regeling was het begrip omschakelkapitaal al opgenomen in verband met het omschakelen naar biologische landbouw. Door het nieuwe begrip omschakeling en de samenhang met andere begrips- en definitiebepalingen van de regeling en de modelovereenkomst wordt bewerkstelligd dat een overbruggingskrediet voor een tijdelijk exploitatie- en liquiditeitstekort als een aparte financiering kan worden geduid. Daarmee wordt ook verduidelijkt waar de landbouwborgstelling voor omschakeling betrekking op heeft. Deze aangepaste structurering van een aantal begrippen beoogt enerzijds de reeds bestaande mogelijkheid voor een landbouwborgstellingskrediet voor de omschakeling naar biologische landbouw voort te zetten en anderzijds uit te breiden naar het omschakelen naar duurzame landbouwbedrijfsvoering.

Onderdeel B

De toevoeging van ‘omschakeling’ in dit artikel betreffende het subsidieplafond maakt het mogelijk om hiervoor een afzonderlijk subsidieplafond vast te stellen.

Onderdeel C

De hoogte van het krediet waarvoor borg wordt gestaan is bij de combinatie van investering en overbrugging naar biologische landbouw enerzijds en omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering anderzijds maximaal € 2,5 miljoen.

Onderdeel D

In dit onderdeel zijn de wijzigingen in de modelovereenkomst opgenomen.

Door de introductie van het tweetal nieuwe begrippen in de BL worden de definitiebepalingen in artikel 1 van deze modelovereenkomst aangepast. Hiermee wordt de specifieke financiering voor omschakeling geduid en aangegeven hoe dit als een speciale vorm van een landbouwborgstellingskrediet onder de reikwijdte van de BL wordt gebracht. De oude definitie voor omschakelkapitaal vervalt omdat dit verwerkt is in het begrip omschakeling in de regeling. Dat is een ruimer begrip omdat dit niet alleen betrekking heeft op een omschakeling naar biologische landbouw zoals de BL al kende maar ook op duurzame landbouwbedrijfsvoering die centraal staat in het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw.

Voor het omschakelingskrediet geldt geen toets op een zekerhedentekort. Deze uitzondering is opgenomen bij de voorwaarden van de borgstellingsovereenkomst in artikel 3.

Voor het vernieuwde artikel 7 is zowel het opschrift als de inhoud gewijzigd. Voor het omschakelen naar biologische landbouw is de bestaande voorziening gehandhaafd maar er is wel een aanpassing als gevolg van het IDL. Met betrekking tot staatssteun geldt voor de BL de algemene groepsvrijstellingsverordening. Voor investeringen voor omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering met financiering van het IDL geldt de landbouw- en bosbouwvrijstellingsverordening. Een borgstelling voor de financiering daarvan door het Nationaal Groenfonds of andere financiers op grond van de BL is niet mogelijk omdat daaruit zou volgen dat de maximale steunintensiteit die geldt voor het IDL wordt overschreden. Zonder een financiering uit de IDL is een borgstelling van die investeringen op grond van de BL wel mogelijk. Voor de totstandkoming van het IDL was een borgstelling voor investeringen voor biologische landbouw al mogelijk, inclusief een overbruggingskrediet op grond van de BL. De connectie met het IDL speelt ook een rol bij de omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering. Hierbij geldt echter dat juist tijdens de pilotfase van het IDL, gelet op het staatssteunkader vereist wordt dat voor een omschakelingskrediet er een verband moet zijn met een financiering uit het IDL.

In artikel 9 is een voorziening opgenomen voor cumulatie van verschillende kredieten waaronder het nieuwe omschakelingskrediet.

In artikel 14 betreffende de omvang van de borgstelling is een voorziening opgenomen voor omschakelingskredieten waarbij de algemene termijn voor vermindering van 6 jaar is verruimd tot 12 jaar. Verder is er een zogenaamde standaard grace period opgenomen met betrekking tot de aanvang van de vermindering. De vermindering start bij een omschakelingskrediet uiterlijk in het zevende kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten. De financier kan echter ook een ander aanvangstijdstip bepalen zolang de vermindering nog niet is aangevangen. Op deze manier kan de financier naar bancair gebruik een andere grace period bepalen. Daarbij geldt wel dat de vermindering dan uiterlijk in het vijfentwintigste kalenderkwartaal moet aanvangen. Verder zal de financier de Staat moeten laten weten tot wanneer de grace period duurt.

Artikel II

Op de inwerkingtreding is reeds ingegaan in paragraaf 5 van de algemene toelichting.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven