Subsidieregeling van de Minister voor Medische Zorg van 11 januari 2021, kenmerk 1803241-216389-S, houdende regels voor de subsidiëring van topsportevenementen in 2021 tot en met 2023 (Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023)

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

topsportevenement:

samenhangend geheel van wedstrijden in een bepaalde periode in een tak of takken van sport die kan of kunnen bijdragen aan het nationale topsportbeleid;

evenementenorganisator:

privaatrechtelijke rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het organiseren van topsportevenementen;

nationale sportbond:

een landelijke sportorganisatie die:

  • a. de belangen van de aangesloten sporters dan wel sportverenigingen behartigt;

  • b. zich verder onder andere bezighoudt met het opleiden van trainers en coaches, talentontwikkeling, het organiseren van de nationale competities en wedstrijden, deelname aan internationale wedstrijden, en – voor zover van toepassing – uitzendingen naar multisportevenementen; en

  • c. is erkend als vertegenwoordiger van zijn tak van sport en in principe is aangesloten bij NOC*NSF en de Internationale Federatie van de betreffende tak van sport.

minister:

Minister voor Medische Zorg;

dienst van algemeen economisch belang:

dienst als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten

  • 1. De minister kan aan een nationale sportbond of een evenementenorganisator subsidie verstrekken voor de organisatie van een topsportevenement als bedoeld in het vierde lid.

  • 2. De minister verstrekt subsidie voor ten hoogste één topsportevenement per tak van sport, eens per drie jaar.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan de minister vaker dan eens per drie jaar subsidie verstrekken in geval van een Olympisch dan wel een Paralympisch kwalificatietoernooi waarbij deelnemers zich direct kunnen kwalificeren voor Olympische Spelen.

  • 4. Een topsportevenement dat voor subsidie in aanmerking komt:

    • a. is internationaal van aard;

    • b. wordt hoofdzakelijk in Nederland georganiseerd;

    • c. wordt niet jaarlijks in Nederland georganiseerd;

    • d. is gericht op:

      • 1°. talenten: sporters met of zonder beperking die behoren tot de oudste leeftijdscategorie waarvoor een internationaal jeugd topsportevenement wordt georganiseerd, zoals een Europees Kampioenschap of Wereld Kampioenschap; of

      • 2°. senioren: sporters met of zonder beperking die op dat moment Nederland op Europees of mondiaal topniveau vertegenwoordigen; en

    • e. is een topsportevenement:

      • 1°. dat een tak van sport betreft opgenomen in de lijst topsport- en internationale wedstrijdsportdisciplines gehanteerd door NOC*NSF; of

      • 2°. dat bijdraagt aan de ontwikkeling van een nieuwe tak van sport of nieuwe vormen van een bestaande tak van sport.

  • 5. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, kan worden aangewezen als dienst van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 3. Criteria voor subsidiëring

  • 1. Een topsportevenement:

    • a. heeft maatschappelijk meerwaarde, die is gelegen in:

      • 1°. het bieden van optimale omstandigheden voor deelnemers zodat zij kunnen inspireren door eerlijk, integer en zichtbaar te presteren;

      • 2°. het efficiënt en effectief organiseren;

      • 3°. het vergroten van het bereik voor diverse doelgroepen;

      • 4°. zo duurzaam en klimaatneutraal mogelijk organiseren;

      • 5°. inclusief en toegankelijk zijn; en

      • 6°. het aandacht hebben voor de gezondheid en veiligheid van deelnemers, medewerkers en toeschouwers.

    • b. wordt georganiseerd in afstemming en samenhang met in ieder geval de desbetreffende nationale sportbond en gemeenten of provincies.

  • 2. De subsidieverlening wordt geweigerd indien het gaat om:

    • a. een topsportevenement waarvan bekend is dat het de eerste uit een jaarlijkse reeks is;

    • b. een topsportevenement waarvan de eigendomsrechten niet liggen bij een internationale sportfederatie die is erkend door het Internationaal Olympisch Comité, het Internationaal Paralympisch Comité of de Global Association of International Sports Federations; of

    • c. een topsportevenement waarop geen Nederlands team of Nederlandse individuele deelnemers in actie komen.

  • 3. Indien een activiteit is aangewezen als dienst van algemeen economisch belang ingevolge artikel 2, vijfde lid, wordt subsidie uitsluitend verstrekt als de aanvrager met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat de aanvrager belast met en de aanvrager zich verplicht tot het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is jaarlijks een bedrag van € 8 miljoen beschikbaar.

  • 2. De minister verdeelt het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Artikel 5. Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a. start- en prijzengeld;

  • b. kosten voor sponsoring; en

  • c. kosten voor hospitality.

Artikel 6. Subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 25% van de totale subsidiabele kosten voor de organisatie van het topsportevenement, tot ten hoogste € 2,5 miljoen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten, voor de organisatie van het topsportevenement, tot ten hoogste € 2,5 miljoen, als het topsportevenement is gericht op deelnemers met een beperking of op talenten, bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder d, subonderdeel 1°.

  • 3. In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten, voor de organisatie van het topsportevenement, tot ten hoogste € 2,5 miljoen, als sprake is van maatregelen en tijdelijke aanpassingen van accommodaties als gevolg van overheidsmaatregelen ter bestrijding van COVID-19.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

Een aanvraag wordt maximaal zesendertig maanden vóór de aanvang van het topsportevenement ontvangen.

Artikel 8. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2. In aanvulling op artikel 3.3 en 3.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de aanvrager in een vragenlijst nader in op:

    • a. hoe het evenement past in het nationale topsportbeleid van het Ministerie van VWS of de nationale sportbond;

    • b. de maatschappelijke meerwaarde van het evenement, waarbij wordt ingegaan op de onderdelen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a;

    • c. de meerwaarde van het aangevraagde subsidiebedrag voor het evenement; en indien van toepassing, beoogde maatregelen en tijdelijke aanpassingen van accommodaties, bedoeld in artikel 6, derde lid.

  • 3. In aanvulling op artikel 3.5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de begroting tevens vergezeld van:

    • a. een businesscase, bestaande uit:

      • 1°. een risicoanalyse en een gedegen haalbaarheidsonderzoek van een onafhankelijke instantie, als het aangevraagde bedrag meer dan € 1.000.000 bedraagt; of

      • 2°. een verklaring van een onafhankelijk persoon of instantie omtrent de haalbaarheid van het evenement van een onafhankelijke instantie, als het aangevraagde bedrag minder dan € 1.000.000 bedraagt;

    • b. een overzicht van kosten van eerdere edities van het topsportevenement, indien beschikbaar;

    • c. een steunverklaring van de bij het evenement betrokken partijen, waaronder de gemeente of provincie en indien van toepassing de nationale sportbond; en

    • d. indien subsidie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 2, vijfde lid, overlegt de aanvrager, naar aanleiding van de beoordeling van de aanvraag, op verzoek van de minister een door de aanvrager ondertekende overeenkomst als bedoeld in artikel 3, derde lid.

Artikel 9. Subsidieverplichtingen bij organisatie topsportevenement

De subsidieontvanger is bij de organisatie van een topsportevenement waarvoor subsidie wordt verleend verantwoordelijk voor:

  • a. het naleven van de World Anti Doping Code en het Nationaal Doping Reglement en het mogelijk maken van het houden van dopingcontroles, waaronder in ieder geval het realiseren van de toegang voor dopingcontroleurs, een dopingcontrolestation en voldoende chaperonnes voor toezicht op de deelnemers;

  • b. adequate, acute sportmedische zorg voor deelnemers, medewerkers en toeschouwers;

  • c. de toegang van de accommodaties van het topsportevenement voor mensen met een lichamelijke of visuele beperking, doven en slechthorenden.

Artikel 10. Wijziging van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS

Artikel 10.1, tweede lid, onderdeel i, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS komt te luiden:

  • i. subsidies uit hoofde van de Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023.

Artikel 11. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

Internationale topsportevenementen zijn voor veel Nederlanders van grote waarde en leveren ons land veel op. Natuurlijk op sportief gebied maar ook economisch en maatschappelijk. Nederlandse topsporters kunnen tijdens internationale topsportevenementen voor eigen publiek de sportieve strijd aangaan en daarbij het beste uit zichzelf halen. Het publiek en volgers via de media beleven hier plezier aan en het draagt bij aan onze nationale trots en saamhorigheid. Ook kunnen topsporters anderen inspireren om ook zelf (meer) te gaan bewegen en sporten. Internationaal zetten deze evenementen Nederland op de kaart. Buitenlandse sportfans komen naar ons land en we kunnen hen laten zien waar we lokaal, regionaal en ook nationaal voor staan. Topsportevenementen zijn dan ook een goede gelegenheid om te netwerken.

Ik vind het belangrijk dat er de komende jaren diverse internationale topsportevenementen in Nederland worden georganiseerd. Het initiatief hiertoe ligt, zoals gebruikelijk, bij de nationale sportbonden en hun partners. Zij organiseren een aantal jaarlijks terugkerende internationale topsportevenementen met behulp van gemeenten, provincies en sponsoren. De ervaring leert echter dat het naar Nederland halen van topsportevenementen die hier niet jaarlijks worden georganiseerd, zoals Europese en Wereld Kampioenschappen en Olympisch of Paralympische Kwalificatietoernooien, niet altijd rendabel is. Daarom bied ik de organisatoren van deze topsportevenementen de mogelijkheid om hiervoor subsidie aan te vragen, die dient als sluitpost op de begroting.

Het Beleidskader sportevenementen 2019–2020 is met ingang van 1 januari 2021 vervallen. In vervolg daarop kan op grond van de onderhavige Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023 (de Subsidieregeling) in 2021 tot en met 2023 subsidie worden verstrekt voor topsportevenementen. Met de Subsidieregeling wil ik de sportsector stimuleren en ondersteunen bij het organiseren van aantrekkelijke en maatschappelijk verantwoord georganiseerde internationale topsportevenementen om de inspirerende waarde en het bereik van topsport te vergroten.

Deze regeling is onderdeel van het evenementenbeleid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor de komende jaren, zoals dat is vastgelegd in de Kamerbrief ‘Topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde’ (Kamerstukken II, 2019/20, 35 300 XVI, nr. 129).

Hoofdlijnen van het voorstel

Samen met NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) heeft het Ministerie van VWS een breed gedragen evenementenstrategie ontwikkeld die is neergelegd in voornoemde Kamerbrief ‘Topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde’. Deze strategie is een onderdeel van deelakkoord 6 ‘Topsport die inspireert’ van het Nationaal Sportakkoord (deelakkoord ‘Topsport die inspireert’) (Kamerstukken II 2019/20, 30 234, nr. 235). De ambitie van de partijen is om zo veel mogelijk Nederlanders te laten inspireren door topsport, onder andere via internationale topsportevenementen. We willen organisatoren stimuleren en faciliteren om deze evenementen aantrekkelijker te maken en het bereik (zowel in aantal personen als qua doelgroep) te vergroten. Daarnaast willen we hen motiveren om de topsportevenementen maatschappelijk verantwoord te organiseren. Het gaat hierbij in ieder geval om:

  • 1. het bieden van optimale omstandigheden voor deelnemers zodat zij kunnen inspireren door eerlijk, integer en zichtbaar te presteren;

  • 2. het efficiënt en effectief organiseren van het topsportevenement;

  • 3. het zo duurzaam en klimaatneutraal mogelijk organiseren van het topsportevenement;

  • 4. het borgen van inclusiviteit en toegankelijkheid; en

  • 5. het aandacht hebben voor de gezondheid en veiligheid van deelnemers, medewerkers en toeschouwers.

Deze aspecten vragen soms extra investeringen waar de Rijksoverheid, vanuit het algemeen maatschappelijk belang, mogelijk een bijdrage aan kan leveren. De organisator moet bij een subsidieaanvraag dan ook expliciet aangeven welke extra inspanningen hij gaat verrichten, bovenop wat nu gangbaar is bij de organisatie van een topsportevenement.

Vernieuwing beleidskader sportevenementen 2019–2020

De Subsidieregeling is zoals hiervoor vermeld een vervolg op het beleidskader sportevenementen 2019–2020. Op basis van het nieuwe evenementenbeleid zijn er wijzigingen aangebracht in de nieuwe Subsidieregeling ten opzichte van het voorgaande beleidskader.

1. Alleen niet-jaarlijkse topsportevenementen

In het voorgaande beleidskader was het mogelijk om subsidie te verkrijgen voor aansprekende internationale sportevenementen, zowel voor topsport als voor breedtesport. De onderhavige regeling richt zich op de het vergroten van de inspirerende en maatschappelijke waarde van topsport. Daarom beperkt de nieuwe Subsidieregeling zich tot topsportevenementen. De subsidie ondersteunt daar waar bepaalde aspecten niet vanuit de markt zelf tot stand komen en een sluitende begroting niet mogelijk is. Daarbij moet het georganiseerde topsportevenement en de tak van sport passen bij het nationale topsportbeleid, zoals omschreven in het deelakkoord ‘Topsport die inspireert’, of het beleid van de betreffende nationale sportbond. Om diversiteit aan topsportevenementen te waarborgen, kan in principe maar eens in de drie jaar voor een topsportevenement in dezelfde tak van sport subsidie worden aangevraagd. Voor Olympische kwalificatietoernooien (OKT’s) en Paralympische kwalificatietoernooien (PKT’s) kan een uitzondering gelden. De Subsidieregeling is alleen bedoeld voor topsportevenementen die níet op jaarlijkse basis in Nederland georganiseerd worden. Voor jaarlijkse evenementen dient er een rendabele ‘markt’ te zijn. Deze evenementen kunnen in principe worden gefinancierd uit bijvoorbeeld kaartverkoop, sponsoring, mediarechten en ondersteuning van lokale of regionale overheden.

2. Subsidie voor het hoofdevenement

Voorheen kon de subsidie ook worden gebruikt voor de organisatie van side-events, om zo de maatschappelijke waarde te vergroten. In de nieuwe Subsidieregeling gaan we ervan uit dat topsportevenementen die duurzaam, veilig en inclusief worden georganiseerd en zichtbaar zijn in Nederland een grote maatschappelijke betekenis hebben. Om de maatschappelijke doelen beter te verankeren in het topsportevenement zelf komt er een integrale subsidie voor de organisatie van het gehele topsportevenement.

3. Hoogte van de subsidie

De nieuwe Subsidieregeling vergoedt een bedrag van hoogstens 25% van de subsidiabele kosten van het topsportevenement, tot een maximum van € 2,5 miljoen. Voor internationale evenementen voor deelnemers met een beperking en jeugdtoernooien is een maximum van 50% van de kosten mogelijk, tot een maximum van € 2,5 miljoen, omdat dit soort evenementen minder aantrekkelijk zijn voor private partijen.

4. Beoordelingscommissie evenementen

In de nieuwe Subsidieregeling vervalt de eis uit het voorgaande beleidskader, dat een topsportevenement aansprekend moet zijn. Hierover werd voorheen advies gevraagd aan de beoordelingscommissie evenementen van de Nederlandse Sportraad. Deze commissie heeft dus geen rol bij de nieuwe Subsidieregeling. Dit beperkt de administratieve lasten voor de aanvrager.

Subsidiesystematiek

Op deze Subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing (de Kaderregeling). Op de verstrekking van subsidies is dus zowel de Kaderregeling als de Subsidieregeling van toepassing.

De subsidie op grond van deze Subsidieregeling is in principe aanvullend. De te verstrekken subsidie wordt op basis van werkelijke gemaakte kosten verstrekt, tot maximaal het verleende bedrag. Daarbij wordt rekening gehouden met de bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage.

Verder is gekozen voor het meest gangbare proces waarbij voorafgaand aan het uitvoeren van een topsportevenement subsidie wordt aangevraagd en verleend. Het gaat om een projectsubsidie in de zin van artikel 1.5, onder c, onderdeel 2°, of onder d, van de Kaderregeling.

Voor subsidies op grond van deze Subsidieregeling is ingevolge het subsidieplafond jaarlijks € 8 miljoen beschikbaar. Het jaarlijks beschikbare bedrag wordt verdeeld volgens het systeem op volgorde van binnenkomst van de aanvragen (‘wie het eerst komt het eerst maalt’).

Een subsidieontvanger heeft rekening te houden met de in de Kaderregeling opgenomen en aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen, waaronder de meldingsplicht, bedoeld in artikel 5.7 van de Kaderregeling. Op grond daarvan dient een subsidieontvanger melding te doen bij het Ministerie van VWS van bepaalde omstandigheden, namelijk a) het (deels) niet of niet tijdig verrichten van activiteiten waarvoor subsidie is verleend, b) het niet voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en c) overige omstandigheden die van belang zijn voor de subsidieverstrekking. Daarnaast gelden op grond van artikel 9 van de Subsidieregeling enkele bijzondere verplichtingen.

Toepassing in Caribisch deel van het Koninkrijk

De reikwijdte van deze Subsidieregeling omvat Nederland en de bijzondere gemeenten in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

Uitvoering

De Subsidieregeling wordt uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Daarbij wordt de standaardprocedure van DUS-I gevolgd. Dat houdt bijvoorbeeld in dat DUS-I beoordeelt of een aanvraag compleet is. Indien er stukken ontbreken wordt de aanvrager eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag te completeren. Vervolgens doet DUS-I een eerste financiële beoordeling, waarna de aanvraag wordt voorgelegd aan de beleidsdirectie Sport binnen het Ministerie van VWS. De beleidsdirectie Sport beoordeelt de aanvraag inhoudelijk en beziet of de organisatie van het topsportevenement in kwestie voor subsidie in aanmerking komt of niet. Vervolgens zal formeel op de aanvraag worden beslist. Als een aanvraag wordt toegewezen volgt na het besluit tot subsidieverlening de uitbetaling en bevoorschotting van de subsidie.

Evaluatie

Om het aangevraagde budget te verantwoorden, vraag ik partijen die een subsidieaanvraag van meer dan € 1 miljoen doen om een haalbaarheidsonderzoek, uitgevoerd door een deskundige onafhankelijke instantie.

Regeldruk

Het aanvragen van een subsidie heeft gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten voor de organisatoren van topsportevenementen. Deze bestaan uit het kennisnemen van de Subsidieregeling, het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot vaststelling met de bijbehorende verantwoordingsstukken.

In de Subsidieregeling staat een heldere set criteria waaraan de aanvraag tot subsidieverlening moet voldoen, zodat een organisator op voorhand weet of hij in aanmerking komt voor het verkrijgen van een subsidie.

De eisen die worden gesteld aan de aanvraag voor de verlening en voor de vaststelling zijn gebaseerd (en ten aanzien van enkele stuken in aanvulling op) op de Kaderregeling, zodat deze eisen overeenkomen met wat gebruikelijk is.

In de onderstaand tabel zijn voor bovenstaande taken de administratieve lasten uitgedrukt in tijd en kosten. Het proces ziet er als volgt uit. Om voor subsidie in aanmerking te komen, zal de subsidieaanvrager (1) kennisnemen van de Subsidieregeling, (2) het aanvraagformulier invullen en (3) de bijbehorende stukken, bedoeld in artikel 8, indienen. Afhankelijk van de hoogte van het verleende subsidiebedrag, legt de subsidieaanvrager verantwoording af conform artikel 7.7 van de Kaderregeling, aan de hand van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten (4), dan wel conform artikel 7.8 van de Kaderregeling, aan de hand van een activiteitenverslag (5) en een financieel verslag (6). Voor het berekenen van de kosten is uitgegaan van een tarief voor hoogopgeleiden van € 54,– uit het Regeldrukhandboek.

De regeldrukgevolgen voor de Subsidieregeling zijn vergelijkbaar met die van het voorgaande beleidskader. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft deze Subsidieregeling ook beoordeeld en kan zich kan vinden in deze beschrijving van de gevolgen voor de regeldruk.

Taak

Uitgevoerd door

Tarief p/u in €

Eenheid (minuten)

Aantal

Kosten (in €)

Kennisnemen van de Subsidieregeling

Hoogopgeleide medewerker

€54

15

1

€13,5

Het aanvraagformulier invullen

Hoogopgeleide medewerker

€54

15

1

€13,5

Vragenlijst invullen

Hoogopgeleide medewerker

€54

20

1

€18

Bijbehorende stukken opvragen en aanleveren (haalbaarheidsonderzoek, kosten eerder evenement, steunverklaring)

Hoogopgeleide medewerker

€54

15

3

€40,5

Activiteitenplan

Hoogopgeleide medewerker

€54

20

1

€18

Begroting

Hoogopgeleide medewerker

€54

20

1

€18

Activiteitenverslag

Hoogopgeleide medewerker

€54

20

1

€18

Financieel verslag

Hoogopgeleide medewerker

€54

20

1

€18

Controle door bestuurder (totaal)

Bestuurder van een instelling

€77

30

1

€38,5

Totaal per aanvraag

       

€196

           

Totaal voor verwachte aanvragen (Q=10)

       

€1960

Totaal aantal verwachte subsidie aanvragen per jaar = 10

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan:

  • 1. de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • 2. de steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • 3. de staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • 4. de steunmaatregel is selectief;

  • 5. de steunmaatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

De subsidie voor het organiseren van een topsportevenement vormt mogelijk staatssteun. Of sprake is van staatssteun zal per individuele aanvraag bekeken en beoordeeld worden.

Of sprake is van staatssteun is bij die beoordeling dus gelegen in de vraag of aan de vijf criteria is voldaan. Ten aanzien van het eerste criterium kan gesteld worden dat in de regel een topsportevenement zal bestaan uit economische activiteiten. Bijvoorbeeld de bouw van een tijdelijk stadion of het beschikbaar stellen van accommodaties voor sporters. Toch kan er ook sprake zijn van niet-economische activiteiten, denk aan het verspreiden van specifieke (sport)kennis met eenieder. Aan criterium 2, 3 en 4 wordt bij elke aanvraag voldaan. Wat het vijfde criterium betreft dient een onderscheid te worden gemaakt. In ieder geval wordt de subsidie verleend wordt voor een topsportevenement dat niet zuiver lokaal is. Immers betreft het internationale topsportevenementen. Daarbij ligt het in het verlengde van de Subsidieregeling om een zo groot mogelijk bereik te bewerkstelligen. Dat betekent dat de steunmaatregel leidt tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer en aan het tweede deel van het vijfde criterium is voldaan.

Ten aanzien van het eerste deel van het vijfde criterium kan de volgende overweging worden meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag. Indien het subsidiebedrag zodanig beperkt is, minder dan € 200.000 over drie belastingjaren, kan gesteld worden dat daarmee de mededinging niet kan worden beïnvloed, Steun die derhalve in overeenstemming met de de-minimisverordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013,L352/1) wordt verleend, wordt geacht de mededinging niet te vervalsen of dreigen te vervalsen. Daarmee is dan niet aan het eerste deel van het vijfde criterium voldaan en daarmee niet aan alle criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie waardoor er in dat geval geen sprake is van staatssteun.

Een andere conclusie die zou kunnen worden getrokken is dat de economische activiteiten het algemeen belang dienen en dat de markt, zonder overheidsoptreden, deze activiteiten niet of niet onder dezelfde voorwaarden inzake objectieve kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid, gelijke behandeling of algemene toegang zou verrichten. Daarom is in artikel 2, vijfde lid, van deze Subsidieregeling de bepaling opgenomen dat activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd kunnen worden aangewezen als een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB). De DAEB wordt gevestigd door het afsluiten van een overeenkomst met de subsidieaanvrager, waarbij deze wordt belast met het uitvoeren ervan. Dit is opgenomen in artikel 3, derde lid, van deze Subsidieregeling.

Indien de subsidieontvanger naast het uitvoeren van de DAEB nog andere activiteiten uitvoert, dient sprake te zijn van een gescheiden boekhouding, zodat de lasten en baten van de verschillende activiteiten gescheiden zijn en duidelijk is welke daarvan betrekking hebben op het uitvoeren van de DAEB.

Tot slot moet worden opgemerkt dat daar waar derden van subsidiegeld worden ingehuurd of waar diensten worden ingekocht door de subsidieontvanger, het van belang is dat dit marktconform gebeurt om staatssteun op het niveau van de derden uit te sluiten. Dit kan via een open, transparante en non-discriminatoire procedure waarbij meerdere offertes worden opgevraagd. In dat geval zal geen sprake zijn van staatssteun.

Geconcludeerd moet worden dat per geval bekeken en beoordeeld zal moeten worden of sprake is van staatssteun. Er kan dan geconcludeerd worden dat 1) sprake is van niet-economische activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waardoor het geen staatssteun is; 2) sprake is van economische activiteiten, tot maximaal € 200.000 waardoor de-minimis steun verleend kan worden en er evenmin sprake is van staatssteun; 3) sprake is van economische activiteiten, die niet zelfstandig op de markt tot stand komen, waardoor het mogelijk is om een DAEB aan te wijzen. Hiermee kan de staatssteun geoorloofd worden; of 4) sprake is van economische activiteiten, die volgens marktconforme prijzen worden uitgevoerd door derden, waardoor het geen staatssteun is.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd. De begrippen die nadere uitleg behoeven, bijvoorbeeld omdat ze niet zijn toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting, worden hieronder toegelicht.

Een topsportevenement is een samenhangend geheel van wedstrijden in een bepaalde periode in een tak of takken van sport die kan of kunnen bijdragen aan het nationale topsportbeleid. Bij een tak van sport is bijvoorbeeld beachvolleybal te onderscheiden van volleybal. Verder kan bij een tak van sport onderscheid worden gemaakt tussen topsportevenementen voor van mannen en vrouwen en daarnaast tussen talenten of senioren.

Het initiatief voor de organisatie van een topsportevenement ligt bij de nationale sportbond of een evenementenorganisator. De nationale sportbond is een landelijke sportorganisatie die de belangen van de aangesloten sporters dan wel sportverenigingen behartigt en zich verder onder andere bezighoudt met het opleiden van trainers en coaches, talentontwikkeling, het organiseren van de nationale competities en wedstrijden, deelname aan internationale wedstrijden, en – voor zover van toepassing – uitzendingen naar multisportevenementen. Daarnaast is de landelijke sportorganisatie erkend als vertegenwoordiger van zijn sport en aangesloten bij NOC*NSF en de Internationale Federatie van de betreffende tak van sport. Bij nieuwe takken van sport kan het voorkomen dat de desbetreffende nationale sportbond nog niet formeel is aangesloten bij NOC*NSF; van belang is dan dat zij al wel contact hebben met NOC*NSF over aansluiting.

Een evenementenorganisator is een privaatrechtelijke rechtspersoon die zich bezighoudt met het organiseren van topsportevenementen. Dit betreft veelal een privaatrechtelijke rechtspersoon die speciaal voor dat doel is opgericht.

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten

Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor de organisatie van een niet-jaarlijks internationaal topsportevenement, aan een nationale sportbond of aan een evenementenorganisator.

Het tweede lid bepaalt dat subsidie kan worden verstrekt voor ten hoogste één topsportevenement per tak van sport, eens per drie jaar. Dit betekent ook dat ten behoeve van één topsportevenement maar aan één aanvrager subsidie zal worden verstrekt. Verder geldt dat een subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van een topsportevenement in een bepaalde tak van sport voor mannen, een subsidie voor een topsportevenement in diezelfde tak van sport voor vrouwen niet uitsluit (en andersom). Datzelfde principe geldt ook bij het onderscheid tussen talenten en senioren.

Uit het derde lid volgt evenwel dat Olympische kwalificatietoernooien (OKT’s) en Paralympische kwalificatietoernooien (PKT’s) zijn uitgezonderd van de ‘eens per drie jaar’ eis. Dat is gelegen in het volgende. Deze topsportevenementen dragen veel bij aan de Nederlandse topsport, doordat deelnemers zich op deze manier direct kunnen plaatsen voor de Olympische Spelen of Paralympische Spelen. De kosten en opbrengsten van een dergelijk topsportevenement zijn substantieel lager dan bij bijvoorbeeld een Europees Kampioenschap (EK) of Wereld Kampioenschap (WK). Daarnaast is het niet altijd te voorzien dat deze topsportevenementen georganiseerd dienen te worden, omdat het vaak voorkomt dat de toewijzing van een kwalificatietoernooi kort voor aanvang van het kwalificatietoernooiplaatsvindt. Dat maakt dat het wenselijk is dat deze topsportevenementen vaker dan eens in de drie jaar in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

Het vierde lid gaat nader in op wat onder topsportevenementen wordt verstaan.

Zo geldt onder meer (onder b) dat het topsportevenement hoofdzakelijk in Nederland dient te worden georganiseerd. Bij een topsportevenement dat wordt georganiseerd in samenwerking met een of meerdere andere landen, geldt dat dan een aanzienlijk deel in Nederland dient plaats te vinden. In geval van een evenement waarbij Virtual Reality (VR) wordt ingezet, geldt eveneens dat de organisatie in Nederland zelf moet plaatsvinden.

Daarnaast geldt dat deze Subsidieregeling is gericht op het ondersteunen van niet-jaarlijks in Nederland georganiseerde internationale topsportevenementen (onder c). De gedachte is dat de jaarlijks terugkerende topsportevenementen financieel goed rond zijn te krijgen. Dat geldt eigenlijk ook voor die topsportevenementen die een aantal jaren achter elkaar worden georganiseerd. Om die reden komen zij niet voor subsidie in aanmerking. De ervaring leert dat niet-jaarlijks internationale topsportevenementen financieel lastig zijn rond te krijgen. Om die reden, in combinatie met hun intrinsieke waarde, kunnen alleen niet-jaarlijks in Nederland georganiseerde internationale topsportevenementen voor subsidie in aanmerking komen.

Ook dient het topsportevenement gericht te zijn op talenten of senioren (onder d). Onder talenten worden verstaan getalenteerde jeugd, dus sporters met of zonder beperking die behoren tot de oudste leeftijdscategorie waarvoor een jeugd EK, WK, OKT, PKT of ander internationaal topsportevenement wordt georganiseerd. Met senioren worden bedoeld deelnemers met of zonder beperking die Nederland op Europees of mondiaal topsportniveau vertegenwoordigen.

Onder e is opgenomen dat een topsportevenement enerzijds een evenement kan zijn op het gebied van topsport, die voorkomt op de lijst met topsport- en internationale wedstrijdsportdisciplines (‘Lijst Topsport- en Internationale wedstrijdsportdisciplines 2021–2024’) zoals gehanteerd door NOC*NSF (www.nocnsf.nl). Voorbeelden van dergelijke topsportevenementen zijn: een eindronde van een EK; een eindronde van een WK; een OKT waarop atleten rechtstreekse plaatsing voor de Olympische Spelen kunnen bemachtigen; een PKT waarop atleten rechtstreekse plaatsing voor de Paralympische Spelen kunnen bemachtigen; of de laatste wedstrijd uit een reeks van Europese of mondiale wedstrijden waarin officieel de kampioen bekend wordt. Dit moet op het hoogste niveau zijn dat in Nederland haalbaar is. Indien gewenst kan het Ministerie van VWS hierover advies inwinnen bij sportkoepel NOC*NSF.

De lijst met topsport- en internationale wedstrijdsportdisciplines gehanteerd door NOC*NSF is niet limitatief. Daarom kan anderzijds een topsportevenement een evenement zijn dat bijdraagt aan de ontwikkeling van nieuwe sporten of nieuwe vormen van bestaande sporten. Het kan zijn dat het Nederlands team in een bepaalde tak van sport niet uitkomt in de hoogste maar een lagere divisie. In dat geval kan het winnen van een Europees of mondiale titel in die divisie van belang zijn voor de ontwikkeling van die betreffende tak van sport.

Artikel 3. Criteria voor subsidiëring

Artikel 3 noemt de criteria waaraan een topsportevenement moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Een eerste aspect betreft de maatschappelijke meerwaarde van het beoogde topsportevenement. Nederland staat in de wereld bekend om kwalitatief goede organisatie van internationale topsportevenementen. De beleving (onder andere eerlijke competitie, efficiënte organisatie en entertainment) is daarbij een belangrijk element. Het topsportevenement kan ook dienen als inspiratiebron voor het nastreven van andere maatschappelijke doelstellingen, zoals jongeren die kennis kunnen maken met verschillende sporten en eenzame ouderen die met een actief dagje uit in contact kunnen komen met anderen. De aanvrager moet bij haar aanvraag ingaan op de in het eerste lid genoemde criteria. Zo geeft de aanvrager aan op welke wijze de maatschappelijke waarde van het topsportevenement zo groot mogelijk is. De aanvraag dient daarnaast in te gaan op de afstemming en samenwerking met de betrokken sportbond en gemeenten of provincies.

Het tweede lid benoemt drie situaties waarin subsidieverlening wordt geweigerd.

Voor het organiseren van internationale topsportevenementen moet de organisator in de regel een fee betalen aan de eigenaar van het betreffende topsportevenement. In de regel is dat de Europese bond of de Wereldbond in de betreffende tak van sport. Dit zijn non-profit organisaties. De fee komt dan ten goede aan de sport. Het komt ook voor dat de eigendomsrechten van het topsportevenement in handen zijn van een commerciële partij. Waar de betaalde fee dan voor wordt gebruikt is minder duidelijk. Het zou zomaar kunnen dat (een deel van) de fee wordt uitbetaald aan de aandeelhouders. De subsidie is daarvoor niet bedoeld. Om die reden wordt een subsidieaanvraag voor een dergelijk topsportevenement afgewezen, zo volgt uit onderdeel b.

Indien op topsportevenement geen Nederlands team of Nederlandse individuele deelnemers in actie komen, wordt de subsidie eveneens geweigerd, zo volgt uit onderdeel c. Het gaat dan om een sportteam dat in Nederland is gevestigd, dus niet een nationaal team dat Nederland vertegenwoordigt. Onder individuele deelnemers worden verstaan alle sporters in fulltime topsport- of opleidingsprogramma’s met een A, HP of Selectiestatus, professionele topsportbeoefenaars en sporters met een NOC*NSF-talentstatus (Belofte, Nationaal Talent, Internationaal Talent, TalentTeamNL) of een ‘bondsstatus’.

Artikel 4. Subsidieplafond

Artikel 4 gaat in op het beschikbare subsidiebedrag en de verdeelmethode.

Voor subsidieverlening op grond van deze Subsidieregeling is jaarlijks een bedrag van € 8 miljoen beschikbaar. DUS-I geeft periodiek een update van het voor dat kalenderjaar nog beschikbare subsidiebedrag op haar website (www.dus-i.nl).

Het beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de complete aanvragen (‘wie het eerst komt het eerst maalt’). In geval van een incomplete aanvraag wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen, conform artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld als de datum van ontvangst.

Artikel 5. Niet-subsidiabele kosten

Artikel 5 noemt enkele kostenposten bij de organisatie van een topsportevenement die in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking komen, namelijk a) start- en prijzengeld, b) kosten sponsoring en c) kosten hospitality.

Bij kosten sponsoring gaat het om strategie sponsoring en suppliers, verwerven sponsors en suppliers, merchandising en commerciële uitingen op evenementlocatie(s). Bij kosten hospitality gaat het om strategie ontvangsten, verkoop hospitality arrangementen, hospitality ruimten (huur en inrichting), inrichten ontvangstruimte en catering hospitality. Deze categorieën komen terug in de modelbegroting. Het betreft hier activiteiten die uitsluitend gericht zijn op het commercieel uitbaten van het topsportevenement.

Voor de beoordeling van personele kosten ga ik uit van de uurtarieven zoals opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven. Daarin zijn de kosten voor stagiaires niet meegenomen. Binnen de Rijksoverheid wordt uitgegaan van een dagvergoeding tussen de € 25 à € 30.

Artikel 6. Subsidiebedrag

Artikel 6 bepaalt de hoogte van het subsidiebedrag. De subsidie bedraagt ten hoogste 25% van de totale subsidiabele kosten voor de organisatie van een topsportevenement, met een maximum van € 2,5 miljoen. Dat volgt uit het eerste lid. Het tweede lid bepaalt een uitzondering daarop. Als het topsportevenement is gericht op deelnemers met een beperking of op talenten, bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten voor de organisatie van een topsportevenement, met een maximum van € 2,5 miljoen.

Ook het derde lid betreft een uitzondering op het eerste lid. Als sprake is van maatregelen en tijdelijke aanpassingen van accommodaties als gevolg van overheidsmaatregelen ter bestrijding van COVID-19, bedraagt de subsidie ook ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten voor de organisatie van het topsportevenement, ook met een maximum van € 2,5 miljoen.

Zoals in het voorgaande al benoemd, betreft de subsidie een projectsubsidie in de zin van artikel 1.5, onder c, onderdeel 2°, of onder d, van de Kaderregeling.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

De aanvraag tot subsidieverlening kan maximaal 36 maanden voor de aanvang van het topsportevenement worden aangevraagd.

Artikel 8. Aanvraag tot subsidieverlening

De aanvraag tot subsidieverlening bestaat uit een activiteitenplan en een begroting, conform artikel 3.3 van de Kaderregeling. Voor het aanvraagformulier en de begroting is een model vastgesteld. Bij het aanvraagformulier moet verder een vragenlijst worden ingevuld, die ingaat op de diverse aspecten genoemd in artikel 8, tweede lid.

De begroting gaat vergezeld van een businesscase, die afhankelijk van de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag, bestaat uit ofwel een risicoanalyse en een gedegen haalbaarheidsonderzoek van een onafhankelijke instantie (als de aangevraagde subsidie meer dan € 1 miljoen bedraagt), ofwel uit een verklaring omtrent de haalbaarheid van het topsportevenement van een onafhankelijke instantie of persoon (als de aangevraagde subsidie minder dan € 1 miljoen bedraagt).

Verder moet een overzicht van de kosten van eerdere edities van het topsportevenement worden bijgevoegd, indien beschikbaar, en een steunverklaring van de bij het topsportevenement betrokken partijen. En tot slot, als na de beoordeling van de aanvraag blijkt dat subsidie wordt verstrekt waarbij de beoogde activiteit wordt aangewezen als dienst van algemeen economisch belang, moet de aanvrager alsnog een door hem ondertekende DAEB-overeenkomst overleggen.

Artikel 9. Subsidieverplichtingen bij organisatie topsportevenement

In aanvulling op de subsidieverplichtingen uit hoofdstuk 5 van de Kaderegeling bevat artikel 9 een aantal aanvullende subsidieverplichtingen bij de organisatie van een topsportevenement. Kort samengevat gaat het om a) het naleven van de dopingregels, b) het bieden van adequate zorg voor deelnemers, medewerkers en toeschouwers bij het topsportevenement, en c) de toegang van de accommodaties van het topsportevenement voor mensen met een beperking.

Artikel 10. Wijziging van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS

Met dit artikel wordt artikel 10.1, tweede lid, onder i, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gewijzigd. In artikel 10.1, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, staat als uitgangspunt dat er geen subsidies van minder dan € 125.000 worden verleend (of zonder voorafgaande verlening worden vastgesteld). In artikel 10.1, tweede lid, wordt voor een aantal VWS-subsidieregelingen een uitzondering gemaakt, waaronder tot voor kort, onder i, het beleidskader sportevenementen 2019–2020. Met de wijziging in artikel 10 wordt deze uitzondering geactualiseerd, zodat deze voortaan ziet op de nieuwe Subsidieregeling, waarvoor ik het eveneens wenselijk acht om ook subsidies van minder dan € 125.000 te kunnen verstrekken.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Artikel 11 betreft een hardheidsclausule. Op grond daarvan kan in geval van bijzondere, zwaarwegende omstandigheden worden afgeweken van één of meer bepalingen uit deze regeling, als het belang van de desbetreffende bepaling(en) niet zwaarder weegt dan de gesignaleerde onbillijkheden.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) treedt deze Subsidieregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2024.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Naar boven