Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 7 december 2020, nr. WJZ/ 20280467, tot wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas in verband met het stellen van regels voor de verdeling van kosten voor het verwijderen van de gasaansluiting

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 12 en artikel 81b, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet;

Besluit:

Enig artikel

De Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 5b, eerste lid, vervalt ‘voor de helft in rekening worden gebracht via een eenmalige afsluitvergoeding bij de voormalig aangeslotene en voor de andere helft’.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 december 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Algemeen

De energietransitie heeft naar verwachting tot gevolg dat het gebruik van gas gaat afnemen. Aardgas zal deels worden vervangen door hernieuwbare gassen, maar de verwachting is dat deze in mindere mate beschikbaar zijn. Met deze wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas (hierna: wijzigingsregeling) wordt een andere verdeling van de kosten van het afsluiten van de gasaansluiting voorgeschreven.

2. Kosten verwijderen gasaansluiting

Sinds de Wet van 10 juni 2020 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas), is het mogelijk om voor wat betreft de aansluitdienst – waar ook het verwijderen van een aansluiting onder valt – bij ministeriële regeling af te wijken van het zogenaamde kostenveroorzakingsbeginsel bij het toerekenen van kosten aan tariefdragers, zoals vastgelegd in artikel 81b, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Deze wijzigingsregeling volgt kort op een eerdere wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas van 22 juni 2020, die ook betrekking had verdeling van de kosten van het afsluiten. Die wijziging is op 1 oktober 2020 in werking getreden, maar heeft nog niet tot een wijziging van de tariefstructuur geleid omdat de tarievencode gas nog niet is aangepast. De aanleiding voor deze wijzigingsregeling is dat er na vaststelling van de eerdere wijziging van 22 juni 2020 een situatie is ontstaan waarbij er onduidelijkheid is over de betalingsverplichting van de afsluitkosten. Onduidelijkheid over kosten kan vertragend werken voor de energietransitie en is daarom onwenselijk. Ingevolge deze wijzigingsregeling is de kostenverdeling zodanig gewijzigd dat afnemers die verzoeken om het beëindigen en verwijderen van de gasaansluiting hier niet de kosten voor betalen. De kosten worden in rekening gebracht via de periodieke aansluitvergoeding bij alle aangeslotenen op het gasnet van de netbeheerder.

De voorgeschreven kostenverdeling is bedoeld voor de korte termijn, totdat de Gaswet zal worden vervangen door een nieuwe Energiewet, die in voorbereiding is. Met deze wijzigingsregeling is voor de kostenverdeling geen einddatum opgenomen, omdat met de inwerkingtreding van de beoogde Energiewet de Gaswet zal worden ingetrokken en daarmee ook de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas zal komen te vervallen. Bij het opstellen van de Energiewet en daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen zal opnieuw worden gekeken naar de verdeling van kosten voor het verwijderen van gasaansluitingen, met het oog op de energietransitie. Zolang het gaat om een relatief beperkt aantal verzoeken om verwijdering van de gasaansluiting is het effect van deze wijzigingsregeling op de periodieke aansluitvergoeding (zeer) beperkt. Echter, het is de verwachting dat dit aantal op gaat lopen als gevolg van de energietransitie.

3. Advies en uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets ACM

Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Gaswet is een ontwerp van deze wijzigingsregeling voor advies toegezonden aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Tevens is de ACM verzocht om de uitvoering en handhaafbaarheid van deze regeling te toetsen. De ACM heeft geen opmerkingen of aanbevelingen gedaan bij het ontwerp en acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Effecten en regeldruk

Het nieuwe artikel 5b van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas zorgt ervoor dat de tarievencode gas moet worden aangepast, waarmee de tariefstructuur wordt gewijzigd. Deze wijzigingsregeling leidt niet tot extra regeldrukeffecten ten opzichte van de eerdere wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas van 22 juni 2020, omdat de voor die eerdere wijziging noodzakelijke aanpassing van de tarievencode gas nog niet was doorgevoerd. De regeldrukeffecten die samenhangen met het wijzigen van de tariefstructuur zijn gekwantificeerd bij de eerdere wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas van 22 juni 2020. Het nieuwe artikel 5b van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas zorgt ervoor dat kleinverbruikers die hun gasaansluiting willen beëindigen geen aparte betaling meer hoeven te verrichten. Het wegvallen van deze handeling heeft een positief effect op de regeldruk dat in de onderstaande tabel is gekwantificeerd voor de verwachte duur van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas.

Handeling

Actor

Uurtarief

Aantal uur

Aantal

Tijdelijke regeldruk effecten

Vervallen betaling bij beëindigen gasaansluiting

Consument

15

0,2

Circa 20.000

Circa 60.000 euro (besparing)

De wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Het college heeft besloten geen advies uit te brengen omdat de wijzigingen geen significante regeldrukeffecten hebben.

5. Inwerkingtreding

Gelet op de voorwaardelijke delegatiebepaling in artikel 12, derde lid, van de Gaswet, is de volgende procedure van toepassing. De vastgestelde wijzigingsregeling wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De wijzigingsregeling treedt vervolgens in werking op een tijdstip nadat vier weken na de overlegging is verstreken dat bij besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat wordt vastgesteld, tenzij binnen vier weken nadat de wijzigingsregeling is overgelegd door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de wijzigingsregeling bij wet wordt geregeld.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven