Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 mei 2020, nr. WJZ/ 20074819, houdende de subsidie voor pluimveevaccinatie ter voorkoming van salmonella

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (PbEU 2014, L 189) en de artikelen 2, 4, 5, eerste lid, 15, 16, 17, eerste lid, 19, tweede lid en 25 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.9.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘1 januari 2019 tot en met 31 december 2019’ vervangen door ‘1 januari 2020 tot en met 31 december 2020’.

2. In het vierde lid wordt ‘1 januari 2019’ telkens vervangen door ‘1 januari 2020’.

B

In artikel 2.9.4, onderdeel d, wordt ‘het jaar 2019’ vervangen door ‘het jaar 2020’.

C

Artikel 2.9.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 0,078’ vervangen door ‘€ 0,084’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 0,138” vervangen door ‘€ 0,147’.

D

Na artikel 2.9.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

2.9.6a. Afwijzingsgrond

De minister besluit afwijzend op een aanvraag indien op grond van artikel 2.12.2 reeds subsidie is verstrekt voor de aanschafkosten van de vaccindoses, die zijn gebruikt voor het vaccineren van het pluimvee waar de aanvraag betrekking op heeft.

E

Titel 2.9. Subsidie kosten vaccinatie pluimvee ter bestrijding van salmonella vervalt.

F

Aan hoofdstuk 2 wordt de volgende titel toegevoegd:

Titel 2.12. Subsidie pluimveevaccinatie ter voorkoming van salmonella

Artikel 2.12.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

pluimvee:

fokpluimvee, vermeerderingspluimvee voor de consumptie-ei-sector, leghennen of pluimvee dat daarvoor wordt opgefokt;

pluimveehouder:

ondernemer die werkzaam is in de primaire landbouwproductie en pluimvee houdt;

vaccindosis:

standaardhoeveelheid per toediening van een op de grond van de Wet dieren toegelaten vaccin;

vaccineren:

het toedienen van een vaccindosis bij pluimvee overeenkomstig de voorwaarden die daaraan bij de registratie van het betreffende vaccin zijn verbonden.

Artikel 2.12.2. Subsidiabele activiteit
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een pluimveehouder voor het in de periode van 15 augustus tot en met 31 december 2020 vaccineren van pluimvee met een vaccindosis ter voorkoming van een besmetting met Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium in maximaal drie toedieningsrondes.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien de aanvraag betrekking heeft op vaccindoses die zijn gebruikt voor het vaccineren van pluimvee waarvoor op grond van artikel 2.9.2. reeds subsidie is verstrekt.

Artikel 2.12.3. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a. € 0,028 per vaccindosis tegen Salmonella enteritidis;

  • b. € 0,049 per vaccindosis tegen Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium.

Artikel 2.12.4. Subsidiabele kosten
  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de aanschafkosten voor een vaccindosis ter voorkoming van een besmetting met Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium.

  • 2. Artikel 10, tweede en vierde lid, van het besluit zijn niet van toepassing.

Artikel 2.12.5. Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 2.12.6. Informatieverplichtingen

Een aanvraag voor subsidie bevat ten minste:

  • a. gegevens over de subsidieaanvrager, waaronder de naam van de aanvrager, de naam van de rechtspersoon of publieke instelling, het ubn-nummer, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer van de onderneming;

  • b. een bewijs waarmee wordt aangetoond dat de toediening van de betreffende vaccindosis is uitgevoerd;

  • c. een bewijs waarmee wordt aangetoond dat het pluimvee, waaraan de vaccindoses zijn toegediend, staat geregistreerd in een op grond van artikel 38hh van Regeling identificatie en registratie dieren aangewezen elektronisch portaal;

  • d. gegevens over het aantal gevaccineerde dieren, het aantal vaccindoses en de toedieningsronde.

Artikel 2.12.7. Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 2.12.2 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door staatssteunmaatregel SA.312008 (2014/N).

Artikel 2.12.8. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 15 augustus 2025, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

G

Artikel 2.12.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘in de periode van 15 augustus tot en met 31 december 2020’ vervangen door ‘in een kalenderjaar’.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

ARTIKEL II

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder de rij van titel 2.9. wordt een rij ingevoegd, luidende:

 

2.9.2

   

01-07-2020 t/m 31-01-2021

€ 4.155.000

B

Onder de rij van titel 2.11. wordt een rij ingevoegd, luidende:

Titel 2.12. subsidie pluimveevaccinatie ter voorkoming van salmonella

2.12.2

   

15-08-2020 t/m 31-01-2021

€ 1.015.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen D en F, en artikel II, onderdeel B, die in werking treden op 15 augustus 2020 en artikel I, onderdelen E en G die in werking treden op 1 februari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 mei 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Inleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020. Titel 2.9 wordt gewijzigd voor het jaar 2020 en komt begin 2021 te vervallen. De subsidiemodule 2.12 wordt geïntroduceerd. Met beide subsidiemodules wordt gestreefd naar het voorkomen van salmonella bij pluimvee, door de vaccins tegen salmonella te subsidiëren. De wijziging is noodzakelijk, zodat de subsidiemodule in titel 2.12 beter aansluit bij de Europese regels.

In hoofdstuk I van deze toelichting ga ik achtereenvolgens in op het doel en de aanleiding van deze regeling (paragraaf 2), de keuze voor de vorm van een regeling (paragraaf 3), de consultatie, (paragraaf 4), de gevolgen (paragraaf 5), op het staatssteunaspect (paragraaf 6), de regeldruk (paragraaf 7), en tot slot wordt ingegaan op de overgangsrecht en het moment van inwerkingtreding (paragraaf 8). In hoofdstuk II volgt de artikelsgewijze toelichting.

2. Doel en aanleiding

De nieuwe subsidiemodule ‘Titel 2.12. Pluimveevaccinatie ter voorkoming van salmonella’ heeft tot doel besmettingen van pluimvee met salmonella terug te dringen, door te stimuleren dat pluimveehouders pluimvee vaccineren tegen Salmonella enteritidis en / of Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium. Deze nieuwe module brengt een systematiek tot stand betreffende de vaststelling en verantwoording van deze subsidie, die beter aansluit bij de voorwaarden in de subsidiebeschikking van de Europese Commissie; Grant Decision approving national programmes and associated funding (SANTE/VP/2020/S12.823614). Deze beschikking regelt de cofinanciering en bepaalt de voorwaarden voor de verstrekking van de subsidie. Kern van deze beschikking is dat enkel de aanschafkosten van vaccindoses voor subsidie in aanmerking komen.

Momenteel bestaat een subsidiemodule met hetzelfde doel, titel 2.9. Subsidie kosten vaccinatie pluimvee ter bestrijding van salmonella. Op grond van deze module wordt subsidie verleend voor de aanschaf van gevaccineerd pluimvee. Dit houdt in dat de houder die een volledig gevaccineerde kip aanschaft, doorgaans de houder van legpluimvee, een aanvraag voor subsidie kan indienen. Dit heeft als nadeel dat moeilijk inzichtelijk te maken is welke kosten precies gemoeid zijn met de aanschaf van vaccins en wordt het risico gelopen dat te veel kosten worden gesubsidieerd. De Europese Commissie heeft Nederland op deze punten gewezen, wat aanleiding is geweest om deze nieuwe module tot stand te brengen en titel 2.9 RNES begin 2021 te laten vervallen. Voor de nieuwe module geldt dat de pluimveehouder die het pluimvee vaccineert, doorgaans de opfokker van jonge leghennen, de begunstigde van de subsidie is en dat enkel de aanschafkosten van de vaccindoses in aanmerking komen voor subsidie. Dit betekent dat de kosten voor bijvoorbeeld het toedienen van de vaccins niet subsidiabel zijn.

De subsidie wordt op grond van deze nieuwe titel 2.12 verleend voor de aanschaf van vaccindoses tegen Salmonella enteritidis en / of tegen Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium. Een vaccinatie wordt geacht te zijn uitgevoerd in overeenstemming met de voorwaarden zoals vermeld bij de toelating van het vaccin op de Nederlandse markt. Volgens die voorwaarden moet een vaccin een aantal malen worden toegediend (doorgaans twee of drie keer). In beginsel wordt subsidie verleend voor ieder keer dat het vaccin wordt toegediend, tot een maximum van drie keer per stuk pluimvee. Peildatum voor de toekenning van subsidie is de datum van toediening. In het voorkomende geval dat de vaccindoses in twee opeenvolgende kalenderjaren worden toegediend, wordt in een kalenderjaar subsidie aangevraagd voor de vaccindoses die in dat kalenderjaar zijn toegediend. Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Omdat opfokkers (de pluimveehouders) de vaccins grootschalig laten inkopen door hun opfokorganisaties, en daarmee de kostprijs in belangrijke mate kunnen drukken, vindt verrekening plaats van de aanschafkosten tussen opfokorganisaties en opfokker. Gevolg is dat de opfokker geen factuur kan overleggen en daarmee niet de kostprijs van de vaccins kan staven. Daarom is een forfaitaire bedrag bepaald op basis van een kostprijsinventarisatie die door Wageningen Economic Research (WEcR) is uitgevoerd. Dit bedrag is uitgangspunt voor de toe te kennen subsidie.

3. Beste instrument

Deze subsidiemodule wordt geplaatst in de RNES, de regeling waar alle nationale subsidiemodules op het gebied van landbouw, natuur en voedselkwaliteit zijn opgenomen. Uit de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en het Kaderbesluit EZ subsidies volgt dat de regels omtrent het verlenen van subsidie worden neergelegd in een regeling zodat onder meer duidelijk is aan welke voorwaarden moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor subsidie, de hoogte van de subsidie wordt bepaald en subsidieplafond wordt bepaald. Met deze regeling wordt daaraan voldaan.

4. Consultatie

Bij de totstandkoming van deze regeling is overleg gevoerd met AVINED en vertegenwoordigers van de sector.

5. Gevolgen

Het gevolg van deze gewijzigde systematiek van titel 2.12, ten opzichte van titel 2.9, is dat de mogelijkheid ontstaat dat voor pluimvee dat in Nederland is opgefokt en gevaccineerd subsidie kan worden ontvangen, ook als het daarna wordt verkocht of verplaatst naar pluimveehouderijbedrijven in het buitenland. Met de subsidie voor gevaccineerd pluimvee bestond deze mogelijkheid niet, maar konden wel gevaccineerd pluimvee in andere landen worden aangeschaft waarvoor subsidie kon worden aangevraagd. Deze mogelijkheid vervalt op het moment dat titel 2.9 vervalt.

6. Staatssteun

De subsidie bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door Steunmaatregel SA.39008 (2014/N).

7. Regeldruk

De regeldruk voor de pluimveesector verandert met deze wijziging niet ten opzichte van de voorgaande regeling. De regeldruk is geraamd op circa € 9.000 voor de sector, zijnde 0,2% van het subsidiebudget. Een ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. De regeling is niet geselecteerd voor toetsing omdat de gevolgen voor de regeldruk beperkt zijn.

8. Overgangsrecht en inwerkingtreding

Op grond van titel 2.9. kan een pluimveehouder subsidie aanvragen voor gevaccineerd pluimvee. Dit houdt in dat pluimvee (maximaal) drie vaccinaties heeft ontvangen gedurende +/- 17 weken. Op grond van titel 2.12. kan een pluimveehouder subsidie aanvragen voor de aanschaf van een vaccindosis. Overgangsrecht is nodig voor die gevallen waarin de pluimveehouder pluimvee nog niet volledig heeft gevaccineerd op het moment dat de nieuwe titel 2.12 in werking treedt en dus geen subsidie meer kan aanvragen voor zijn gevaccineerde pluimvee. Daarom wordt titel 2.12 met ingang van 15 augustus 2020 opengesteld, terwijl tegelijkertijd onder titel 2.9 nog subsidie kan worden aangevraagd tot en met 31 januari 2021. Bij de bepaling van deze data is rekening gehouden met onvoorziene omstandigheden waarbij pluimveehouders hun koppels mogelijk niet op tijd kunnen plaatsen bij de eindpluimveehouder. Door deze voorziening zijn de aanschafkosten voor de vaccins die worden toegediend na 15 augustus, maar waar de volledige vaccinatie in 2020 niet kan worden afgerond of wanneer de koppels niet tijdig geplaatst kunnen worden, subsidiabel.

Deze regeling treedt voor verschillende onderdelen op verschillende momenten in werking.

II Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B en C

Het jaartal 2019 dat in de regeling stond vermeld, is aangepast naar het jaartal 2020.

Artikel I, onderdeel D

In de periode van van 15 augustus 2020 tot 31 januari 2021 kan zowel onder titel 2.9 als onder titel 2.21 subsidie worden aangevraagd. Om te voorkomen dat onder beide titels subsidie wordt aangevraagd, is de weigeringsgrond opgenomen dat indien reeds onder de ene titel subsidie is verstrekt, de subsidieaanvraag onder de andere titel wordt geweigerd.

Artikel I, onderdeel E

Titel 2.9 vervalt per 1 februari 2021. Het is niet mogelijk en niet gewenst om deze module per direct te laten vervallen. De pluimveehouders houden voor dit jaar rekening met de module die de afgelopen jaren gold. Zij moeten tijd krijg om zich aan te passen aan deze nieuwe regeling. Daarnaast is er in de vaststelling van de DGF-heffingen tarieven voor 2020 rekening gehouden met titel 2.9.

Artikel I, onderdeel F

Met dit onderdeel wordt titel 2.12 in de RNES ingevoegd. Voor zover de verschillende aspecten van deze module nog niet zijn toegelicht in het algemeen deel, worden deze hieronder toegelicht.

Begripsbepalingen

De vaccindoses die in aanmerking komen voor subsidie, zijn enkel de vaccins die op grond van artikel 2.19, eerste lid, van de Wet dieren een vergunning hebben.

Hoogte subsidie

Artikel 10, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies bepaalt dat kosten die voor de indiening van de aanvraag worden gemaakt, niet voor subsidie in aanmerking komen. Deze bepaling is niet van toepassing op deze subsidie: de openstelling van de subsidiemodule is beperkt van juli 2020 tot en met januari 2021. Ook de vaccins die voor juli 2020 worden toegediend, dienen in aanmerking tot komen voor subsidie.

Het stimulerend effect van deze regeling komt hierdoor niet in het gedrang. De pluimveehouders geven in de jaarlijkse Landbouwtelling (Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2019 en de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2020) aan dat zij in aanmerking willen komen op een vergoeding uit het DGF en in dit geval aanspraak willen maken op deze subsidie. De pluimveehouders weten daarmee, en ook door het gebruik van deze subsidie in voorgaande jaren, dat zij later in het jaar de aanschafkosten van de vaccins terug kunnen krijgen en houden hier rekening mee. Indien de pluimveehouder heeft aangegeven in de gecombineerde opgave niet in aanmerking te willen komen op een vergoeding uit het DGF voor de preventie van dierziektes, komt hij niet in aanmerking voor de subsidie omdat het stimulerend effect dan niet geborgd is. De subsidie wordt dan afgewezen op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel c van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies.

Alleen de directe kosten die direct toe te rekenen zijn aan de aanschafkosten worden vergoed. Dit beslaat dus niet alle kosten die een pluimveehouder betaalt voor het aanschaffen van de vaccins. Daarnaast volgt uit de Grant Decision dat BTW niet in aanmerking komt voor subsidie. Daarom is artikel 10, vierde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies niet van toepassing op deze regeling.

Informatieverplichtingen

Bij de aanvraag van de subsidie dient de aanvrager zijn of haar UBN door te geven. Dit is een door de minister toegewezen uniek bedrijfsnummer op grond van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Naast de gegevens die de pluimveehouder over zichzelf en over zijn bedrijf dient door te geven, moet de aanvrager ook bewijzen overleggen dat de vaccindoses op de juiste wijze zijn toegediend (bijvoorbeeld door een door een verantwoordelijke dierenarts getekende ENT-kaarten te overleggen). En dat het pluimvee dat gevaccineerd is, in een door de minister aangewezen elektronisch portaal staat geregistreerd. Tot slot dient de aanvrager gegevens aan te leveren over de hoeveel dieren, de hoeveel vaccindoses subsidie wordt aangevraagd en om welke toedieningsronde het gaat (1e,2e of 3e).

Vervaltermijn

Titel 2.9 wordt vervangen door titel 2.12. Titel 2.12 vervalt op 15 augustus 2025, vijf jaar na inwerkingtreding.

Artikel I, onderdeel G

Enkel dit jaar is het nodig op een specifieke periode in artikel 2.12.2 op te nemen. Daarom wordt per 1 februari 2021 de specifieke periode vervangen door de aanduiding ‘een kalenderjaar’. Dit voorkomt dat deze regeling ieder jaar moet worden gewijzigd, enkel om de jaartallen aan te passen.

Tevens vervalt per 1 februari 2021 het tweede lid van artikel 2.12.2. Dit lid is niet langer nodig wanneer titel 2.9 vervalt.

Artikel II

Titel 2.9 wordt opengesteld van 1 juli 2020 tot en met 31 januari 2021. In 2019 liep de openstelling tot half januari. De sector heeft de wens geuit om deze periode twee weken te verlengen. Aan deze wens is gehoor gegeven. Omdat de subsidie wordt verstrekt voor in 2020 gefactureerd gevaccineerd pluimvee, kunnen ondernemers hebben na afloop van die periode nog een maand de tijd om een aanvraag om subsidie in te dienen.

Titel 2.12 wordt opengesteld van 15 augustus 2020 tot en met 31 januari 2021 (zie de toelichting onder punt 8 van de algemene toelichting).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven