Besluit van de Inspecteur-generaal der Mijnen van 2 december 2019, houdende verlening van mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging voor het Staatstoezicht op de Mijnen (Besluit mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging SodM 2019)

De Inspecteur-generaal der Mijnen,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 19, eerste en derde lid, en 20 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019, artikel 4 van de Regeling mandaatverlening inzake de bevoegdheid tot handhaving van de regels m.b.t. indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, en artikel 2 van het Besluit mandaat en machtiging inspecteur-generaal der mijnen Waterwet;

Gezien de schriftelijke instemming van de secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Inspecteur-generaal:

de Inspecteur-generaal der Mijnen;

b. de directeuren:

de directeuren van de directies van het Staatstoezicht op de Mijnen:

  • Ondergrond en Boren;

  • Engineering en Netbeheer;

  • Toezichtbeleid;

  • Bestuurszaken.

c. het Directieteam:

het collectief van de onder a en b bedoelde functionarissen;

d. de managers:

de managers van de afdelingen Ondergrond, Boren, Engineering, Operaties, Netbeheer, Bedrijfsvoering en Informatiemanagement;

e. operationele kosten:

kosten die direct verband houden met het werkterrein van de directeuren, niet zijnde kosten voor de werkterreinen, genoemd in artikel 3, vijfde en zesde lid;

f. het bedrag:

het bedrag inclusief de verschuldigde omzetbelasting (btw).

§ 2. Taakverdeling

Artikel 2

Aan de Inspecteur-generaal is voorbehouden:

  • a. het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van feitelijke handelingen betreffende aangelegenheden:

    • 1°. waarover in het Directieteam geen overeenstemming is;

    • 2°. die meerdere directies raken, tenzij daarover tussen de betrokken directeuren overeenstemming bestaat;

    • 3°. waarvan de Inspecteur-generaal mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld;

    • 4°. die door een directeur aan de Inspecteur-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de Inspecteur-generaal door een andere directeur moeten worden afgehandeld;

  • b. het vaststellen van:

  • c. 1°. de bevindingen van het onderzoek naar een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • 2°. beleidsregels;

    • 3°. de naleefstrategie, de interventiestrategie en de gedoogstrategie;

    • 4°. de beantwoording van vragen van andere ambtsdragers;

    • 5°. het jaarplan van het Staatstoezicht op de Mijnen, en het beheer- en controlplan;

  • d. het instellen van hoger beroep.

Artikel 3

  • 1. Aan de directeuren wordt, ieder voor zich, mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op hun werkterrein met inbegrip van het nemen van besluiten en met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen enkel betrekking heeft op operationele kosten en een bedrag van € 10.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2. Aan de directeuren wordt voorts, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het accorderen van aanvragen voor binnenlandse en buitenlandse dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties tot en met een bedrag van € 10.000 per verplichting.

  • 3. Aan de directeur Bestuurszaken wordt mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het voeren van voorlopige voorziening procedures, en

    • b. het voeren van procedures bij de bestuursrechter.

  • 4. Aan de directeur Bestuurszaken wordt tevens volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van financiële verplichtingen op het gebied van opleidingen, tijdelijk personeel, huisvesting en bureaukosten, waaronder begrepen documentatie, literatuur, hardware, software en telefonie, tot en met een bedrag van € 50.000 per verplichting.

Artikel 4

  • 1. Aan de managers wordt, ieder voor zich, mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op hun werkterrein, met uitzondering van het nemen van besluiten en het aangaan van financiële verplichtingen, anders dan in het tweede tot en met vijfde lid.

  • 2. Aan de managers wordt, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het accorderen van aanvragen voor binnenlandse dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties tot en met een bedrag van € 5.000 per verplichting.

  • 3. Aan de manager Bedrijfsvoering wordt voorts volmacht en machtiging verleend ten aanzien van brieven op financieel en administratief gebied en op het gebied van huisvesting, personeel & organisatie, met uitzondering van correspondentie gericht aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, en de hoofden van dienst van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • 4. Aan de manager Bedrijfsvoering wordt tevens volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van financiële verplichtingen op het gebied van opleidingen, tijdelijk personeel, huisvesting en bureaukosten, tot en met een bedrag van € 10.000 per verplichting.

  • 5. Aan de manager Informatiemanagement wordt tevens volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van financiële verplichtingen op het gebied van documentatie, literatuur, hardware, software en telefonie tot en met een bedrag van € 10.000 per verplichting.

Artikel 5

  • 1. Aan de coördinerend/specialistisch inspecteurs, senior inspecteurs en inspecteurs, coördinerend/specialistisch adviseurs, senior adviseurs, adviseurs, coördinerend jurist, senior juristen en juristen wordt machtiging verleend voor het afhandelen van correspondentie op hun werkterrein.

  • 2. Aan de coördinerend/specialistisch inspecteurs, senior inspecteurs en inspecteurs wordt machtiging verleend voor de behandeling van adviesaanvragen op hun werkterrein door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, met inbegrip van het geven van advies.

  • 3. Aan de coördinerend jurist wordt machtiging verleend voor:

    • a. het behandelen van bezwaarschriften,

    • b. het voeren van procedures van beroep en hoger beroep,

    met uitzondering van het nemen van beslissingen op bezwaar, het voeren van verweer in voorlopige voorziening procedures en het instellen van hoger beroep.

  • 4. Aan de coördinerend jurist en de senior juristen wordt, ieder voor zich, machtiging verleend tot vertegenwoordiging bij bestuursrechtelijke geschillen. Tevens zijn zij bevoegd om voor de behandeling van een geschil één of meer personen als medegemachtigde te introduceren.

§ 3. Vervanging

Artikel 6

  • 1. In het geval van afwezigheid van de Inspecteur-generaal gaan zijn bevoegdheden over op een door hem aangewezen directeur.

  • 2. In afwijking van artikel 19, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019, wordt aan de directeur als bedoeld in het eerste lid ook ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor het aanbieden en het beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd.

  • 3. De bevoegdheden die uit dit besluit voortvloeien voor een directeur gaan in geval van afwezigheid van die directeur over op een andere door het directieteam aangewezen directeur.

  • 4. De bevoegdheden die voortvloeien uit artikel 4, vierde en vijfde lid, voor de manager Bedrijfsvoering respectievelijk manager Informatiemanagement, gaan in geval van afwezigheid van een van hen, over op de ander.

§ 4. Instructie

Artikel 7

Het krachtens mandaat ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Inspecteur-generaal der Mijnen,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 8

Het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging Inspecteur-generaal der Mijnen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 oktober 2019.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging SodM 2019.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 december 2019

T.F. Kockelkoren Inspecteur-generaal der Mijnen

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur-generaal der Mijnen, t.a.v. Directie Bestuurszaken, Postbus 24037, 2490 AA ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

Sinds 1 mei 2016 bestaat het Staatstoezicht op de Mijnen uit een viertal directies: de directie Toezichtbeleid, de directie Bestuurszaken, de directie Ondergrond en Boren en de directie Engineering en Netbeheer.

Dit besluit regelt het mandaat van de bevoegdheden die de Inspecteur-generaal der Mijnen (IgM) in attributie heeft, en het ondermandaat van de bevoegdheden die de IgM in mandaat heeft van de ministers van respectievelijk Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK), Infrastructuur en Waterstaat, en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Veelal zijn de functionarissen binnen het Staatstoezicht op de Mijnen (onder)gemandateerd, gevolmachtigd en gemachtigd voor aangelegenheden op hun werkterrein. Enkel de directeuren en de IgM zijn bevoegd voor het nemen van besluiten – in de zin van de Algemene wet bestuursrecht – richting externen. Dit betreft zowel besluiten op aanvraag (bijv. vergunningen en ontheffingen) als ambtshalve (bijv. een last onder dwangsom). Deze bevoegdheid tot het nemen van besluiten staat los van bevoegdheden die toekomen aan toezichthoudende ambtenaren op grond van de Algemene wet bestuursrecht of de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving. Die bevoegdheden komen op basis van die wettelijke regelingen uiteraard wel aan deze ambtenaren toe.

Voorts worden een aantal specifieke functionarissen gevolmachtigd en gemachtigd tot het aangaan van financiële verplichtingen tot bepaalde bedragen.

Het afdoen van specifieke stukken blijven bij de IgM. Welke dat zijn is geregeld in artikel 2.

Vervanging

In geval van afwezigheid van de IgM gaan de door EZK gemandateerde bevoegdheden op grond van artikel 21 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 over op zijn plaatsvervanger. Voor de overige bevoegdheden van de Inspecteur-generaal (geattribueerd of gemandateerd door de andere ministers) was dit nog niet geregeld.

Er is momenteel echter geen plaatsvervanger van de IgM. Derhalve wordt op grond dit besluit per keer van afwezigheid vastgelegd op welke directeur de bevoegdheden van de IgM overgaan. Dit is in feite een tijdelijk (onder)mandaat voor de bevoegdheden die in aanwezigheid van de IgM niet (onder)gemandateerd zijn. In dit besluit is ook de vervanging geregeld van de directeuren en de managers Bedrijfsvoering en Informatiemanagement.

Ondertekening

Met betrekking tot de ondertekening is van belang dat voor zover het gaat om ondermandaat van EZK, I&W en VWS, de wijze van ondertekening reeds bepaald wordt in die mandaatbesluiten: Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019, de Regeling mandaatverlening inzake de bevoegdheid tot handhaving van de regels m.b.t. indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels en het Besluit mandaat en machtiging inspecteur-generaal der mijnen Waterwet.

Met betrekking tot de ondertekening van stukken ter uitoefening van de aan de IgM geattribueerde bevoegdheden, is nog geen ondertekeningswijze bepaald, vandaar dat die is opgenomen in artikel 7 van dit besluit.

T.F. Kockelkoren Inspecteur-generaal der Mijnen

Naar boven