VERKEERSBESLUIT – keerverbod – Schiedamsedijk – Vlaardingen

Logo Vlaardingen

 

Nr. 1721223

Vastgesteld hebbend, dat de bestuurlijke bevoegdheid hiertoe op grond van artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994 bij het college van Burgemeester en Wethouders ligt, omdat dit verkeersbesluit betrekking heeft op een weg of gedeelte daarvan, zoals genoemd in artikel 1, eerste lid, onder b, van die wet, die onder het beheer van noch het Rijk, noch de provincie, noch het waterschap valt en is gelegen in de gemeente Vlaardingen;

 

gezien het Mandaatbesluit Ambtenaren 2016 en Ondermandaatbesluit Ambtenaren 2017;

 

gelezen het advies van de politie d.d. 5 juni 2019 die met dit besluit instemt en waarmee tevens is voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

 

op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 een verkeersbesluit moet worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd;

 

overwegende dat op grond van artikel 15, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 een verkeersbesluit moet worden genomen voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken;

 

gelet op hetgeen ten aanzien hiervan overigens in de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer is bepaald, alsmede op de bepalingen ter zake van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Het college van Burgemeester en Wethouders besluit:

 

  • 1.

    tot het instellen van een keerverbod op de Schiedamsedijk vanuit oostelijke richting,  conform bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 ;

  • 2.

    tot het plaatsen van verkeersbord F7 in de berm aan de oostelijke zijde van de kruising Meester L.A. Kesperweg - Schiedamsedijk ter hoogte van Schiedamsedijk 5;

  • 3.

    de verkeersborden en verkeersmaatregelen te plaatsen zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening;

  • 4.

    te bepalen dat dit verkeersbesluit in werking treedt op de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

                

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

 

Aanleiding en bestaande situatie is dat:

 

  • de Schiedamsedijk een gebiedsontsluitingsweg is met een verbindende functie naar de A4;

  • de Schiedamsedijk onlangs is heringericht waarbij een geoptimaliseerde streng verkeerslichten voor een goede afwikkeling van het verkeer zorgt;

  • dat verkeersdeelnemers een ruimte hebben gevonden in de verkeersregeling, waarmee men sneller op de A4 komt met keergedrag op de Schiedamsedijk tot gevolg;

  • dat hiermee verkeersonveilig en ongewenst verkeersgedrag ontstaat.

 

Verkeerskundige aspecten zijn dat:

 

  • het ontwerp voor het knooppunt Vijfsluizen niet voorziet in een dergelijk keerbeweging op deze locatie wat de verkeersveiligheid niet ten goede komt;

  • Verkeersgedrag dat de verkeersregeling ondermijnd niet gefaciliteerd dient.

  

Uit het oogpunt van:

 

  • dat de maatregel (gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet) strekt tot het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • dat de maatregel (gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet) strekt tot het beschermen van weggebruikers en passagiers.

 

Is het gewenst om:

 

  • keerverbod op te stellen voor de Schiedamsedijk uit oostelijke richting, zodat een veilig en eenduidig verkeersbeeld ontstaat rondom de kruising Schiedamsedijk – Meester L.A. Kesperweg. 

   

Belangenafweging

 

  • bij de afweging van belangen gaat het om de verkeerskundige aspecten, in dit geval het verzekeren van de verkeersveiligheid, het beschermen van de weggebruikers en het waarborgen van de bruikbaarheid van de weg zoals geformuleerd in artikel 2, eerste lid sub a en b van de Wegenverkeerswet 1994;

  • er zijn geen individuele belangen in het geding die de positie van één of meer personen kunnen aantasten;

  • Bij het opstellen van het besluit overleg geweest is met de ondernemers van het Benelux Workpark

  • er zijn dan ook geen aanwijzingen dat er sprake is of kan zijn van belangen die strijdig zijn met de gewenste verkeersmaatregelen;

  • daarom kan bij het nemen van het besluit evenmin sprake zijn van onevenredige nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

        

Zorgvuldigheid

 

  • dat bij de voorbereiding van dit besluit dan ook gehandeld is overeenkomstig de zorgvuldigheid die op grond van artikel 3:1 van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van besluiten als deze moet worden betracht;

  • dat met de vaststelling van dit besluit dan ook geen sprake is van een besluit met onevenredige nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.

  

Vlaardingen,

 

Namens burgemeester en wethouders van Vlaardingen,

 

 

    

M.Y. Wong

Teammanager Openbare Ruimte

 

 

 

MEDEDELINGEN

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, onder vermelding van “bezwaarschrift verkeersbesluit”, Postbus 1002, 3130 EB Vlaardingen.

 

Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste bevatten:

  • a.

    naam en adres van belanghebbende;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

  • d.

    de gronden van het bezwaar;

  • e.

    een volmacht, indien het bezwaarschrift niet door de belanghebbende maar door een ander, namens hem, wordt ingediend.

 

Het maken van bezwaar schorst niet de werking van dit besluit (zie artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht).

 

De indiener van een bezwaarschrift kan ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, als onverwijlde spoed dat – gelet op de betrokken belangen – vereist, eveneens een voorlopige voorziening (waaronder schorsing) vragen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.

  

Afschriften

Afschriften van dit verkeersbesluit zijn verzonden aan:

  • de politie;

 

 

Naar boven