Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2019, 31387 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2019, 31387 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 9, eerste lid, van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019;
BESLUITEN:
In deze regeling wordt verstaan onder geconsolideerde jaarrekening: jaarrekening waarin de activa, passiva, baten en lasten van personen die een groep of groepsdeel vormen en andere in de consolidatie meegenomen personen, als één geheel zijn opgenomen.
1. Voor het kalenderjaar 2019 worden de bandbreedtes en tarieven, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019, voor de personen die onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten vallen, bedoeld in bijlage 1, onderdeel A, van dat besluit, als volgt vastgesteld:
Toezichtcategorie |
Maatstaf |
Bandbreedtes |
Tarieven |
---|---|---|---|
Aanbieders van krediet |
Particuliere cliënten (PC): Aantal particuliere cliënten dat met de aanbieder rechtstreeks of middellijk als wederpartij een overeenkomst is aangegaan inzake krediet |
>0 tot en met 5.000 PC |
€ 2.251 vermeerderd met: € 6,81 per PC |
>5.000 tot en met 10.000 PC |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 4,76 per PC |
||
>10.000 tot en met 100.000 PC |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,68 per PC |
||
>100.000 PC |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,35 per PC |
||
Accountantsorganisaties |
Omzet: Omzet uit wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang (OOB-controles) en bij controlecliënten die geen organisaties van openbaar belang zijn (niet OOB-controles) |
€ 2.100 in voorkomend geval vermeerderd met: |
|
Omzet uit OOB-controles: >€ 0 tot en met € 10 miljoen |
€ 43.430 per € miljoen omzet |
||
>€ 10 miljoen tot en met € 20 miljoen |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 20.812 per € miljoen omzet |
||
>€ 20 miljoen |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 11.220 per € miljoen omzet |
||
Omzet uit niet OOB-controles: >€ 0 tot en met € 20 miljoen |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 13.211 per € miljoen omzet |
||
>€ 20 miljoen tot en met € 100 miljoen |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 7.421 per € miljoen omzet |
||
>€ 100 miljoen |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 2.715 per € miljoen omzet |
||
Adviseurs en bemiddelaars |
Fte's: Het aantal werknemers en andere personen, die zich onder verantwoordelijkheid van de financiële dienstverlener direct of indirect bezighouden met financiële dienstverlening, waarbij het aantal deeltijdmedewerkers wordt omgerekend naar voltijdmedewerkers |
€ 623 vermeerderd met: |
|
>0 tot en met 20,0 fte’s |
€ 256,08 per fte |
||
>20,0 tot en met 200,0 fte’s |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 233,30 per fte |
||
>200,0 tot en met 500,0 fte’s |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 47,10 per fte |
||
>500,0 fte’s |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 12,20 per fte |
||
Afwikkelondernemingen, betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen |
Provisie-inkomsten (PI) |
Betaaldienstverleners waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:3.0b, 2:3.0g, 2:3.0l, 2:3a, eerste lid en 2:10a, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht Personen met PI in het bereik van: |
|
€ 0 tot en met € 0,2 miljoen |
€ 702 |
||
>€ 0,2 miljoen tot en met € 0,5 miljoen |
€ 1.532 |
||
>€ 0,5 miljoen tot en met € 1 miljoen |
€ 2.495 |
||
>€ 1 miljoen tot en met € 5 miljoen |
€ 3.404 |
||
>€ 5 miljoen |
€ 4.369 |
||
Banken en clearinginstellingen |
Minimum omvang toetsingsvermogen (MTV): Minimum omvang toetsingsvermogen berekend conform de regels die op grond van artikel 3:57 van de Wet op het financieel toezicht worden bepaald |
€ 10.810 vermeerderd met: |
|
>€ 0 tot en met € 80 miljoen MTV |
€ 1.664 per € miljoen MTV |
||
>€ 80 miljoen tot en met € 400 miljoen MTV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 720 per € miljoen MTV |
||
>€ 400 miljoen tot en met € 4 miljard MTV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 375 per € miljoen MTV |
||
>€ 4 miljard MTV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 109 per € miljoen MTV |
||
Beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s alsmede bewaarders alsmede aanbieders van beleggingsobjecten alsmede beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening (exclusief exploitanten van een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit) |
Vergunning en type beleggingsdienst of -activiteit in combinatie met vermogen: a. – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:3g Wft uitoefenen van het bedrijf van bewaarder; – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55 Wft aanbieden van beleggingsobjecten; – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft beheren van een beleggingsinstelling in een voorkomend geval verhoogd met een bedrag per type dienst of activiteit genoemd in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel a,b of d, Wft of artikel 2: 97, vierde lid, Wft; – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b Wft beheren van een icbe, in een voorkomend geval verhoogd met een bedrag per type dienst genoemd in artikel 2:97, derde lid, Wft; – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 Wft verlenen van een van de beleggingsdiensten genoemd in de onderdelen a tot en met f van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verlenen van een beleggingsdienst»; – het op grond van een vergunning overeenkomstig artikel 18, tweede lid, verordening (EU) nr. 1031/2010 aanbieden van broeikasgasemissierechten b. de omvang van het totaal van: – het balanstotaal van de aanbieder van beleggingsobjecten; – het balanstotaal van de beheerde beleggingsinstelling(en); – het balanstotaal van de beheerde icbe(’s); – het beheerd individueel vermogen zoals omschreven in het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het beheren van individueel vermogen», welk begrip wordt gebruikt in onderdeel c van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verlenen van een beleggingsdienst», in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel a, Wft en in artikel 2:97, derde of vierde lid, Wft; – het vermogen waarover wordt geadviseerd bij het «adviseren over financiële instrumenten» zoals genoemd in onderdeel d van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip ‘het verlenen van een beleggingsdienst’, in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel b, Wft en in artikel 2:97, derde of vierde lid, Wft. |
Vergunning als bedoeld in: Art. 2:3g, 2:55, 2:65: 2:69b van de Wet op het financieel toezicht of artikel 18, tweede lid, verordening (EU) nr. 1031/2010 |
€ 7.140 |
Art. 2:96 van de wet op het financieel toezicht |
€ 0 |
||
In combinatie met type beleggingsdienst of -activiteit Ontvangen en doorgeven van orders als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 2.171 |
||
Uitvoeren van orders voor rekening van cliënten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 6.512 |
||
Vermogensbeheer als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 8.684 |
||
Beleggingsadvies als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 6.512 |
||
Begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgaranties als bedoeld in artikel 1:1van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 2.171 |
||
Begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 2.171 |
||
In combinatie met vermogen Balanstotaal (BT) € 0 tot en met € 5 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 61,13 per miljoen BT |
||
> € 5 miljard tot en met € 10 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 34,05 per miljoen BT |
||
> € 10 miljard tot en met € 15 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 2,71 per miljoen BT |
||
> € 15 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,16 per miljoen BT |
||
Beheerd individueel vermogen (BV) in voorkomend geval vermeerderd met het vermogen waarover wordt geadviseerd (AV) € 0 tot en met € 1 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 6,03 per miljoen BV + AV |
||
> € 1 miljard tot en met € 5 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 3,02 per miljoen BV + AV |
||
> € 5 miljard tot en met € 20 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,29 per miljoen BV + AV |
||
> € 20 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,06 per miljoen BV + AV |
||
Beleggingsondernemingen voor eigen rekening |
Handelaren: Het aantal in Nederland werkzame personen dat door de onderneming is belast met het verrichten van transacties in financiële instrumenten |
€ 770 vermeerderd met: |
|
>0 handelaren |
€ 1.946 per handelaar |
||
Centrale effectenbewaarinstellingen |
Transactievolume: Het aantal afwikkelingsinstructies dat verwerkt wordt door de effectenbewaarinstelling |
€ 11.580 |
|
Centrale tegenpartijen |
Omzet: De aan de hand van de artikelen 41, 42 en 43 van Verordening (EU) Nr. 648/2012 (EMIR-verordening) te bepalen waarde van het geheel aan middelen dat de centrale tegenpartij aanhoudt ter dekking van de risico’s die zij loopt. |
€ 31.750 vermeerderd met: |
|
>€ 0 tot en met € 10 miljoen |
€ 2.374 per € miljoen omzet |
||
>€ 10 miljoen tot en met € 100 miljoen |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 718 per € miljoen omzet |
||
>€ 100 miljoen tot en met € 1 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 111 per € miljoen omzet |
||
>€ 1 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 73 per miljoen € omzet |
||
Effectenuitgevende instellingen: markt |
Marktkapitalisatie: De gemiddelde marktkapitalisatie (GMK) van de instelling. |
Personen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van verordening (EU) nr. 596/2014 of artikel 5:33, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht voor zover het aandelen uitgevende personen betreft niet zijnde beleggingsmaatschappijen: |
€ 8.380 vermeerderd met: |
>€ 0 tot en met € 500 miljoen GMK |
€ 35,81 per € miljoen GMK |
||
>€ 500 miljoen tot en met € 1 miljard GMK |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 21,81 per € miljoen GMK |
||
>€ 1 miljard tot en met € 5 miljard GMK |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 10,14 per € miljoen GMK |
||
>€ 5 miljard GMK |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,61 per € miljoen GMK |
||
Personen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van verordening (EU) nr. 596/2014 of artikel 5:33, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht voor zover het aandelen uitgevende personen betreft zijnde beleggingsmaatschappijen |
€ 1.150 |
||
Personen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van verordening (EU) nr. 596/2014 of artikel 5:33, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht voor zover het schuldpapier uitgevende personen betreft |
€ 850 |
||
Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving |
Marktkapitalisatie terwijl voor partijen die geen marktkapitalisatie kennen het eigen vermogen relevant is: Marktkapitalisatie: De gemiddelde marktkapitalisatie (GMK) van de instelling. Eigen vermogen: Eigen vermogen (EV). |
Personen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving voor zover zij een geconsolideerde jaarrekening opstellen: |
€ 4.310 vermeerderd met: |
>€ 0 tot en met € 500 miljoen GMK of EV |
€ 16,92 per € miljoen GMK of EV |
||
>€ 500 miljoen tot en met € 1 miljard GMK of EV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 10,28 per € miljoen GMK of EV |
||
>€ 1 miljard tot en met € 5 miljard GMK of EV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 5,14 per € miljoen GMK of EV |
||
>€ 5 miljard GMK of EV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,29 per € miljoen GMK of EV |
||
Personen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving voor zover zij geen geconsolideerde jaarrekening opstellen |
€ 2.020 |
||
Financiële infrastructuur: marktexploitanten, exploitanten van een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit, datarapporterings-dienstverleners en beheerders van benchmarks. |
Transacties: Het aantal transacties (enkele telling) in financiële instrumenten dat tot stand is gekomen volgens de regels en de systemen van de desbetreffende gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit, georganiseerde handelsfaciliteit. |
Personen als bedoeld in artikel 5:26 Wft. waaraan een vergunning is verleend als Marktexploitant of een beleggings-onderneming die in Nederland een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit exploiteert en beheert, waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:96 Wft of een in Nederland actief zijnde houder van een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is, waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5:26 Wft. |
€ 69.100 vermeerderd met: |
>0 tot en met 10.000 transacties |
€ 0,8220 per transactie |
||
>10.000 tot en met 100.000 transacties |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,2486 per transactie |
||
>100.000 tot en met 1.000.000 transacties |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,0421 per transactie |
||
>1.000.000 transacties |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0.0288 per transactie |
||
Personen als bedoeld in artikel 2:103c Wft waaraan een vergunning is verleend als datarapporterings-dienstverlener of een marktexploitant als bedoeld in artikel 2:103e Wft, tweede lid, waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5:26 Wft, eerste lid, en in de vergunning is vermeld dat deze is verleend voor werkzaamheden als bedoeld in de definitie van datarapporteringsdienst, bedoeld in artikel 1:1 Wft of een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 2:103e Wft, eerste lid, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, is verleend voor het exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit of een multilaterale handelsfaciliteit, en in de vergunning is vermeld dat deze is verleend voor werkzaamheden als bedoeld in de definitie van datarapporteringsdienst, bedoeld in artikel 1:1 |
€ 20.000 |
||
Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen |
Deze categorie kent twee heffingsmaatstaven die beide worden toegepast: 1. Deelnemers: Aantal actieve deelnemers 2. Vermogen: Som van de technische voorzieningen en het eigen vermogen (TV+EV) |
€ 785 vermeerderd met: |
|
Deelnemers: >0 tot en met 100.000 deelnemers |
€ 0,48 per deelnemer |
||
> 100.000 tot en met 500.000 deelnemers |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,05 per deelnemer |
||
>500.000 tot en met 1.000.000 deelnemers |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,03 per deelnemer |
||
>1.000.000 deelnemers |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,03 per deelnemer |
||
In combinatie met Vermogen: |
In alle gevallen vermeerderd met: |
||
>€ 0 tot en met € 10 miljard TV+EV |
€ 3,02 per € miljoen TV+EV |
||
> € 10 miljard tot en met € 50 miljard TV+EV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,49 per € miljoen TV+EV |
||
>€ 50 miljard tot en met € 100 miljard TV+EV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,13 per € miljoen TV+EV |
||
>€ 100 miljard TV+EV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,04 per € miljoen TV+EV |
||
Verzekeraars: Leven- en pensioen |
Premie-inkomen: Bruto premie-inkomen in Nederland (BPIN) uit pensioenverzekeringen en levensverzekeringen |
€ 3.630 vermeerderd met: |
|
>€ 0 tot en met € 1 miljard BPIN |
€ 648,00 per € miljoen BPIN |
||
>€ 1 miljard tot en met € 2 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 386,04 per € miljoen BPIN |
||
>€ 2 miljard tot en met € 3 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 130,98 per € miljoen BPIN |
||
>€ 3 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 33,09 per € miljoen BPIN |
||
Verzekeraars: Schade niet zijnde zorg |
Premie-inkomen: Bruto premie-inkomen in Nederland (BPIN) uitgezonderd het premie-inkomen uit zorgverzekeringen en aanvullende ziektekostenverzekeringen |
€ 1.520 vermeerderd met: |
|
>€ 0 tot en met € 1 miljard BPIN |
€ 171,06 per € miljoen BPIN |
||
>€ 1 miljard tot en met € 2 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 102,44 per € miljoen BPIN |
||
>€ 2 miljard tot en met € 3 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 34,15 per € miljoen BPIN |
||
>€ 3 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 8,46 per € miljoen BPIN |
||
Verzekeraars: zorg |
Premie-inkomen: Bruto premie-inkomen in Nederland (BPIN) voorzover afkomstig uit aanvullende ziektekostenverzekering |
€ 13.680 vermeerderd met: |
|
>€ 0 tot en met € 1 miljard BPIN |
€ 40,10 per € miljoen BPIN |
||
>€ 1 miljard tot en met € 2 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 23,905 per € miljoen BPIN |
||
>€ 2 miljard tot en met € 3 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 8,05 per € miljoen BPIN |
||
>€ 3 miljard BPIN |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 1,95 per € miljoen BPIN |
2. Twee of meer aanbieders van beleggingsobjecten waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:55 van de Wet op het financieel toezicht en die gedurende het gehele jaar, in steeds dezelfde samenstelling, gezamenlijk aanbiedingen doen aan consumenten, of deze aanbiedingen aan consumenten gezamenlijk beheren, worden voor de toepassing van dit artikel aangemerkt als één persoon.
Voor het kalenderjaar 2019 worden de bandbreedtes en tarieven, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019, voor de personen die onder toezicht van De Nederlandsche Bank vallen, bedoeld in bijlage 2, onderdeel B, van dat besluit als volgt vastgesteld:
Toezichtcategorie |
Maatstaf |
Bandbreedtes |
Tarieven |
---|---|---|---|
Banken en kredietunies |
Voor banken (personen a,b,d,e,f): Minimum omvang toetsingsvermogen (MTV): Minimum omvang toetsingsvermogen berekend conform de regels die op grond van artikel 3:57 van de Wet op het financieel toezicht worden bepaald |
Personen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in de artikelen 2:11, 2:20, 3:4, eerste lid, of 3:110, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht Toezicht |
€ 35.000 vermeerderd met: |
>€ 0 tot en met € 80 miljoen MTV |
€ 7.252 per € miljoen MTV |
||
>€ 80 miljoen tot en met € 400 miljoen MTV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 3.124 per € miljoen MTV |
||
>€ 400 miljoen tot en met € 4 miljard MTV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 1.642 per € miljoen MTV |
||
>€ 4 miljard MTV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 479 per € miljoen MTV |
||
Beheerders van beleggingsinstellingen en van icbe’s, beleggingsondernemingen, bewaarders alsmede marktexploitanten die een MTF of georganiseerde handelsfaciliteit exploiteren |
Voor bewaarders (personen a): een vast bedrag. Voor beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s alsmede beleggingsondernemingen (personen b, c en d): Vergunning en type beleggingsdienst of -activiteit in combinatie met vermogen: a. – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft beheren van een beleggingsinstelling in een voorkomend geval verhoogd met een bedrag per type dienst of activiteit als genoemd in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel a,b of d Wft of artikel 2:97, vierde lid, Wft; – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b Wft beheren van een icbe, in een voorkomend geval verhoogd met een bedrag per type dienst genoemd in artikel 2:97, derde lid, Wft; – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 Wft verlenen van een van de beleggingsdiensten genoemd in de onderdelen a tot en met f van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verlenen van een beleggingsdienst» – het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 Wft verrichten van een van de beleggingsactiviteiten genoemd in de onderdelen a en b van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verrichten van een beleggingsactiviteit»; b. de omvang van het totaal van: – het balanstotaal van de beheerde beleggingsinstelling(en); – het balanstotaal van de beheerde icbe (’s); – het beheerd individueel vermogen zoals omschreven in het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het beheren van individueel vermogen», welk begrip wordt gebruikt in onderdeel c van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verlenen van een beleggingsdienst», in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel a, Wft en in artikel 2:97, derde of vierde lid, Wft; – het vermogen waarover wordt geadviseerd bij het «adviseren over financiële instrumenten» zoals genoemd in onderdeel d van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verlenen van een beleggingsdienst», in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel b, Wft en in artikel 2:97, derde of vierde lid, Wft; – honderd maal het minimum aan te houden toetsingsvermogen dat door DNB is vastgesteld van degene die handelt voor eigen rekening zoals genoemd in onderdeel a van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verrichten van een beleggingsactiviteit». |
€ 3.750 in voorkomend geval vermeerderd met: |
|
Type beleggingsdienst of -activiteit Ontvangen en doorgeven van orders als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
€ 0 |
||
Uitvoeren van orders voor rekening van cliënten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 4.350 |
||
Vermogensbeheer als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 4.350 |
||
Beleggingsadvies als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0 |
||
Begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgaranties als bedoeld in artikel 1:1van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 6.800 |
||
Begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 3.750 |
||
In combinatie met vermogen Balanstotaal (BT) € 0 tot en met € 1 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 13,60 per miljoen BT |
||
> € 1 miljard tot en met € 10 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 8,50 per miljoen BT |
||
> € 10 miljard tot en met € 50 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 3,40 per miljoen BT |
||
> € 50 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,56 per miljoen BT |
||
Beheerd individueel vermogen (BV) € 0 tot en met € 1 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 13,60 per miljoen BV |
||
> € 1 miljard tot en met € 10 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 8,50 per miljoen BV |
||
> € 10 miljard tot en met € 50 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 3,40 per miljoen BV |
||
> € 50 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,56 per miljoen BV |
||
Vermogen waarover geadviseerd wordt: € 0 tot en met € 1 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 1.250 |
||
> € 1 miljard tot en met € 10 miljard |
€ 2.500 |
||
> € 10 miljard tot en met € 50 miljard |
€ 5.000 |
||
> € 50 miljard |
€ 12.500 |
||
Honderd maal het aan te houden toetsingsvermogen € 0 tot en met € 1 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 13,60 per miljoen van honderd maal het aan te houden toetsingsvermogen |
||
> € 1 miljard tot en met € 10 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 8,50 per miljoen van honderd maal het aan te houden toetsingsvermogen |
||
> € 10 miljard tot en met € 50 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 3,40 per miljoen van honderd maal het aan te houden toetsingsvermogen |
||
> € 50 miljard |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,56 per miljoen van honderd maal het aan te houden toetsingsvermogen |
||
Betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen |
Provisie-inkomsten (PI) |
Personen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in de artikelen 2:3a, eerste lid, 2:4, of 2:10a van de Wet op het financieel toezicht: |
€ 2.000 in voorkomend geval vermeerderd met: |
Personen met PI in het bereik van: € 0 tot en met € 1 miljoen |
€ 65,41 per € 1.000 |
||
>€ 1 miljoen tot en met € 10 miljoen |
€ 18,97 per € 1.000 |
||
>€ 10 miljoen tot en met € 50 miljoen |
€ 1,31 per € 1.000 |
||
>€ 50 miljoen |
€ 0,13 per € 1.000 |
||
Personen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in de artikelen 2:54i, eerste lid, of 2:54l, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht |
€ 3.000 |
||
Depositogarantiestelsel: banken |
Gegarandeerde deposito’s (GDs) |
€ 500 vermeerderd met: |
|
< 1 miljard GDs |
€ 29,31 per € 1.000.000 GDs |
||
1 tot en met 10 miljard GDs |
€ 23,45 per € 1.000.000 GDs |
||
> 10 miljard GDs |
€ 17,59 per € 1.000.000 GDs |
||
Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen |
Instellingen met vereist eigen vermogen (excl. premie-pensioeninstellingen): Som van de technische voorziening pensioenverplichting en het vereist eigen vermogen (TV+VEV), vermenigvuldigd met een bonus/malus factor. De bonus/malus factor is gelijk aan de som van de technische voorziening pensioenverplichting en het vereist eigen vermogen (TV+VEV), gedeeld door de som van de technische voorziening pensioenverplichtingen en het (aanwezige) eigen vermogen (TV+EV). |
€ 2.000 vermeerderd met: |
|
>€ 0 tot en met € 10 miljard TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
€ 51,14 per € miljoen TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
||
>€ 10 miljard tot en met € 50 miljard TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 7,67 per € miljoen TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
||
>€ 50 miljard tot en met € 100 miljard TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 2,05 per € miljoen TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
||
>€ 100 miljard TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,51 per € miljoen TV+VEV vermenigvuldigd met de als volgt te berekenen bonus/malus factor: ((TV+VEV)/(TV+EV)) |
||
Instellingen zonder vereist eigen vermogen (en premie-pensioeninstellingen): Technische voorziening pensioenverplichting (TV) |
€ 2.000 vermeerderd met: |
||
>€ 0 tot en met € 10 miljard TV |
€ 51,14 per € miljoen TV |
||
>€ 10 miljard tot en met € 50 miljard TV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 7,67 per € miljoen TV |
||
>€ 50 miljard tot en met € 100 miljard TV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 2,05 per € miljoen TV |
||
>€ 100 miljard TV |
in voorkomend geval vermeerderd met: € 0,51 per € miljoen TV |
||
Resolutie: banken en beleggingsondernemingen |
Total assets: Het totaal van activa op de balans zoals door banken en beleggingsondernemingen gerapporteerd aan De Nederlandsche Bank |
€ 500 vermeerderd met: € 2,61 per € miljoen total assets |
|
Resolutie: verzekeraars niet zijnde zorg |
Omvang technische voorziening (TV) |
€ 100 vermeerderd met: € 13,47 per € miljoen TV |
|
Resolutie: zorgverzekeraars |
Omvang technische voorziening (TV) |
€ 100 vermeerderd met: € 13,47 per € miljoen TV |
|
Trustkantoren |
Omzet |
Personen met een omzet in het bereik van: € 0 tot en met € 0,1 miljoen |
€ 5.250 |
>€ 0,1 miljoen tot en met € 0,2 miljoen |
€ 12.500 |
||
>€ 0,2 miljoen tot en met € 0,5 miljoen |
€ 22.000 |
||
>€ 0,5 miljoen tot en met € 1 miljoen |
€ 32.500 |
||
>€ 1 miljoen tot en met € 2 miljoen |
€ 47.500 |
||
>€ 2 miljoen tot en met € 5 miljoen |
€ 67.000 |
||
>€ 5 miljoen tot en met € 20 miljoen |
€ 95.000 |
||
>€ 20 miljoen |
€ 112.000 |
||
Verzekeraars niet zijnde zorgverzekeraars |
Premie-inkomen; Bruto premie-inkomen (BPI) |
€ 2.000 vermeerderd met: |
|
>€ 0 |
€ 903,89 per € miljoen BPI |
||
Zorgverzekeraars |
Aantal verzekerden |
€ 2.000 vermeerderd met: |
|
>0 verzekerden |
€ 0,21 per verzekerde |
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Jaarlijks worden voor het desbetreffende kalenderjaar de bandbreedtes en tarieven vastgesteld voor de vergoeding van toezichtkosten door de financiële sector. Deze regeling stelt de bandbreedtes en tarieven voor het kalenderjaar 2019 vast. Met ingang van 1 januari 2019 is de wetgeving rond de bekostiging herzien. De verdeling van de toezichtkosten onder de sector is tegen het licht gehouden en aangepast. Dit is van invloed op de tarieven die voor de verschillende toezichtcategorieën met deze regeling worden vastgesteld. Hieronder is eerst de systematiek van de verdeling van de kosten van het toezicht op de financiële sector uitgelegd. Daarna is ingegaan op de verschillen in de kostenverdeling met de regeling voor het kalenderjaar 2018.
De wijze waarop de kosten van het doorlopend toezicht op de financiële markten door de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank NV (DNB) jaarlijks in rekening worden gebracht bij onder toezicht staande instellingen1 is geregeld in artikel 15 van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 (Wbft 2019) en nader uitgewerkt in het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019.
Allereerst wordt vastgesteld welke bedragen in totaal in rekening worden gebracht voor het toezicht. De berekening van het jaarlijks door te berekenen bedrag is geregeld in artikel 15 van de Wbft 2019. Daaruit volgt dat onder meer rekening wordt gehouden met het exploitatiesaldo van de toezichthouders in het voorafgaande jaar. In 2018 hebben de AFM en DNB allebei een exploitatieoverschot gerealiseerd.
De berekening van de totaal door te berekenen toezichtkosten voor het doorlopend toezicht in het jaar 2019 is in onderstaand overzicht weergegeven. Tabel 1 heeft betrekking op de totale toezichtkosten van de AFM en DNB. In Tabel 2 is voor DNB een splitsing naar toezichtcategorie gemaakt, omdat DNB met ingang van 1 januari 2019 de kosten per categorie direct in de begroting opneemt.
AFM |
DNB toezicht |
|
---|---|---|
Totaal begrote toezichtkosten |
107,6 |
184,8 |
Af: Begrote opbrengsten ter dekking eenmalige toezichthandelingen |
8,8 |
1,9 |
Af: Begrote kosten BES-toezicht |
0,4 |
2,0 |
Overige kosten |
||
Exploitatiesaldo 2018 |
5,8 |
0,4 |
Totaal te heffen op grond van art. 13 van de Wbft |
92,6 |
184,9 |
Begroting |
Exploitatiesaldo |
Eenmalige handelingen |
Door te berekenen |
|
---|---|---|---|---|
Banken |
75,4 |
- 0,43 |
0,5 |
75,3 |
Beleggingsinstellingen |
7,2 |
0,03 |
0,2 |
7,0 |
Betaalinstellingen |
5,6 |
0,02 |
0,6 |
5,0 |
DGS: banken |
9,6 |
0,19 |
9,4 |
|
Pensioenfondsen |
30,6 |
0,14 |
0,1 |
30,4 |
Resolutie: banken |
6,9 |
0,70 |
6,2 |
|
Resolutie: verzekeraars niet zijnde zorg |
3,9 |
-1,19 |
5,1 |
|
Resolutie: zorgverzekeraars |
0,2 |
-0,05 |
0,2 |
|
Trustkantoren |
4,1 |
0,02 |
4,0 |
|
Verzekeraars niet zijnde zorg |
35,9 |
0,15 |
0,5 |
35,2 |
Zorgverzekeraars |
3,6 |
0,03 |
3,6 |
Nadat de totaal te heffen bedragen zijn bepaald, worden zij voor de doorberekening door AFM aan de hand van procentuele aandelen die zijn opgenomen in bijlage 1, onderdeel A, van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 toegerekend aan de daar opgenomen toezichtcategorieën. Voor de doorberekening door DNB volgen de bedragen per categorie al uit de begroting van DNB.
Het aan een toezichtcategorie toegerekende bedrag wordt omgeslagen over de personen die deel uitmaken van die categorie. Dit gebeurt met behulp van maatstaven die zijn opgenomen in bijlage 1, onderdeel B, en 2, onderdeel B, van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019. De maatstaven worden in deze regeling nader ingedeeld in bandbreedtes. Voor elke bandbreedte geldt een tarief. Daarnaast geldt in de meeste gevallen een minimumtarief.
Bij het vaststellen van de minimumtarieven en de tarieven van de bandbreedtes worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
a. de tarieven hebben veelal een degressieve structuur in overeenstemming met de afnemende intensiteit van het toezicht per eenheid bij een grotere omvang van de persoon;
b. bij het vaststellen van de minimumtarieven wordt rekening gehouden met het draagkrachtbeginsel;
c. de tariefstructuur wordt in principe gevormd door een minimumtarief in combinatie met maximaal vier (degressieve) bandbreedtes waarbij de verschuldigde bedragen van het minimumtarief en de bandbreedte(s) die op de persoon onder toezicht van toepassing zijn bij elkaar worden opgeteld;
d. er is geen maximumheffing;
e. in een aantal toezichtcategorieën waar dit vanwege de samenstelling van de toezichtcategorie meer voor de hand ligt, wordt gewerkt met een schijvenstructuur waarbij de hoogte van de op te leggen heffing overeenkomt met het tarief van de bandbreedte (het ‘bereik’) waarin de onder toezicht staande persoon, vanwege zijn (bedrijfs)omvang, valt. In sommige gevallen wordt gewerkt met één vast tarief;
f. er bestaat zo veel mogelijk consistentie in de tariefstructuren (bandbreedtes en mate van degressiviteit) van categorieën die zowel onder toezicht staan van de AFM als van DNB.
Om de op te leggen heffing vast te stellen, bepaalt de toezichthouder in welke bandbreedte de betreffende onder toezichtstaande persoon valt. Indien een persoon in meerdere bandbreedtes valt, is hij voor ieder van die bandbreedtes het daarbij behorende tarief verschuldigd. Dit komt in de regeling tot uitdrukking door de woorden ‘in voorkomend geval vermeerderd met’. Het aldus verschuldigde bedrag wordt verhoogd met een vast minimumtarief.
Voor de volgende toezichtcategorieën wordt van deze systematiek afgeweken:
– Voor de categorieën ‘Afwikkelondernemingen, betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen’ van de AFM, en ‘Trustkantoren’ van DNB is de heffing gelijk aan het vaste tarief dat is vastgesteld voor de hoogste bandbreedte waarin de onder toezicht staande persoon valt.
– Bij de toezichtcategorieën ‘Accountantsorganisaties’, `Beheerders van beleggingsinstellingen en van icbe’s alsmede bewaarders alsmede aanbieders van beleggingsobjecten alsmede beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening (exclusief exploitanten van een MTF)`en ‘Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen’ van de AFM is de bandbreedte gekoppeld aan twee maatstaven waardoor de toezichthouder tweemaal moet vaststellen in welke bandbreedtes de betreffende onder toezicht staande persoon valt.
– Voor een aantal personen in de categorieën ‘Effectenuitgevende instellingen: markt’, ‘Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving’ en ‘Financiële infrastructuur: marktexploitanten, exploitanten van een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit, datarapporteringsdienstverleners en beheerders van benchmarks’ (AFM) geldt enkel een vast tarief.
Met ingang van 1 januari 2019 is de verdeling van de kosten van het doorlopend toezicht herzien. De nieuwe verdeling is geregeld in het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019. De toezichthouders hebben aan de hand van verschillende factoren zoals de hoeveelheid en aard van de regels, het aantal toegelaten partijen en de risico’s, per categorie opnieuw de toezichtinspanningen in beeld gebracht. Deze gewijzigde kostenverdeling is direct van invloed op de tarieven die in deze regeling zijn vastgesteld. Voor een toelichting op de wijziging van de kostenverdeling tussen de verschillende toezichtcategorieën wordt verwezen naar de nota van toelichting bij het Besluit.2 Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de tarieven in 2018, te weten die groter zijn dan 10%.
Bij de AFM is bij het berekenen van de toezichtkosten uitgegaan van een begroting ad € 107,6 miljoen. Na aftrek van de eenmalige kosten en met verrekening van het exploitatiesaldo leidt dit tot een bedrag van € 92,6 miljoen voor het doorlopend toezicht in 2019. Het door te berekenen bedrag voor het doorlopend toezicht stijgt met 3,4% ten opzichte van 2018. Deze stijging is verwerkt in de tarieven van alle toezicht categorieën.
Ten gevolge van de nieuwe kostenverdeling is er bij enkele categorieën sprake van een aanzienlijke stijging of daling van de tarieven. Bij een aantal categorieën is de stijging of daling van de tarieven vrijwel één op één het gevolg van de wijziging in de procentuele aandelen van de betreffende categorie. Dit geldt voor Adviseurs en bemiddelaars, Centrale tegenpartijen, Effecten uitgevende instellingen: Verslaggeving, Verzekeraars: schade niet zijnde zorg en Verzekeraars: zorg.
Bij de categorie Aanbieders van krediet is er sprake van een aanzienlijke stijging van de tarieven. Dit houdt verband met het feit dat het aandeel van deze categorie meer dan verdubbeld is, van 2,2 naar 4,5 procent. De toetreding van telecomaanbieders tot deze categorie zorgt ervoor dat de stijging van de heffingen voor individuele instellingen lager uitvalt. Van een vergelijkbare situatie is sprake bij de beleggingsondernemingen voor eigen rekening. Ook hier is de stijging van het aandeel groter dan de stijging van de tarieven. Dit houdt hier eveneens verband met een toename van het aantal partijen binnen deze categorie.
Binnen de categorie Beheerders van beleggingsinstellingen is de stijging van de tarieven hoger dan die van het procentuele aandeel, te weten 13 procent ten opzichte van 8,9 procent. Deze lichte stijging is het gevolg van een daling in de populatie.
Bij de categorie financiële infrastructuur is sprake van de grootste stijging van het procentuele aandeel. Dit stijgt van 2,3 naar 8,7 procent. Deze stijging houdt grotendeels verband met de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De verwachting is dat een aantal grote handelsplatformen zich in Nederland gaat vestigen en dat daarmee een substantieel deel van alle handel van financiële producten in de Europese Unie vanuit Nederland zal plaatsvinden. Daarnaast houdt de stijging verband met nieuwe taken en nieuwe toetreders. Verder zorgt de implementatie van MiFID II voor aanvullende werkzaamheden voor de AFM. Het aantal instellingen binnen deze categorie zal gezien bovenstaande ontwikkelingen aanzienlijk toenemen. Dit zorgt ervoor dat de stijging van de tarieven aanzienlijk lager uitvalt dan de stijging van het procentuele aandeel. De stijging van het tarief voor de individuele instelling houdt dan ook slechts verband met de toename van regelgeving en toezichttaken voor deze categorie.
De begroting van DNB bedraagt voor het jaar 2019 € 184,9 miljoen en is daarmee 8,5 miljoen hoger dan de begroting over 2018. Na aftrek van het exploitatiesaldo over 2018, kosten voor eenmalige handelingen en de kosten voor het toezicht op de BES bedragen de kosten voor het doorlopend toezicht in totaal € 181,4 miljoen.
DNB rekent de kosten uit de begroting direct door aan de desbetreffende toezichtcategorie. Uit de verantwoording blijkt vervolgens het resultaat per toezichtcategorie, hetgeen verrekend wordt met de kosten in het opvolgende jaar. Een verhoudingsgewijze toerekening is derhalve niet meer aan de orde. In de nota van toelichting bij het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 is een vergelijking gemaakt tussen de toerekening van de kosten zoals die volgens het oude systeem plaatsvond en de werkelijke kosten die DNB verwacht te maken vanaf 2018. De effecten van de herverdeling tussen de categorieën is direct van toepassing op de tarieven in deze regeling. Hieronder wordt in gegaan op de belangrijkste wijzigingen in de tarieven ten opzichte van 2018, te weten die groter dan 10%.
In algemene zin vallen de tarieven van DNB hoger uit dan in 2018 vanwege een aanzienlijk lager exploitatiesaldo. Door een groot overschot over 2017 konden de tarieven voor 2018 worden verlaagd. Over 2018 was het overschot minimaal. De tarieven stijgen daardoor vooral bij de banken ten opzichte van het voorafgaande jaar.
Voor Betaalinstellingen, Trustkantoren en Zorgverzekeraars zijn de wijziging van de tarieven direct een directe doorvertaling van de hogere of lagere kosten die voor deze categorieën in de begroting van DNB is opgenomen.
Ten aanzien van de categorie banken is zoals hierboven vermeld de stijging van de tarieven enerzijds het gevolg van een flink lager exploitatiesaldo over 2018 en anderzijds een stijging van de begroting.
Voor beleggingsinstellingen stijgen de tarieven enerzijds in verband met een stijging van de begroting voor deze categorie, een lager exploitatiesaldo en lichte daling van de populatie. In de tarieven over 2018 was nog uitgegaan van een stijging van de populatie die zich niet heeft voorgedaan.
Ten aanzien van DGS en Resolutie banken is sprake van een stijging van de tarieven in verband met een lager exploitatiesaldo dan verrekend in 2018.
Daarnaast zijn voor het eerst tarieven vastgesteld voor de uitvoering van de resolutietaak voor verzekeraars. In deze tarieven zijn ook de voorbereidingskosten van deze taak meegenomen.
De nieuwe tarieven hebben financiële gevolgen voor de ondertoezichtstaande instellingen. De gevolgen zijn afhankelijk van de categorie waartoe een instelling behoort. Hierboven is reeds ingegaan op de belangrijkste wijzigingen in de tarieven ten opzichte van 2018. De regeling is beperkt tot het vaststellen van tarieven en heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
In overeenstemming met de in de Wet bekostiging financieel toezicht gehanteerde begrippen wordt hierna gesproken van 'personen'.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-31387.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.