Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 september 2018, nr. MBO/1381161, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling WEB 2007 in verband met de vaststelling van de vaste voet en de prijs per leerling voorbereidend beroepsonderwijs voor de jaren 2018 en 2019

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

handelend in overeenstemming met de minister voor Basis- en voortgezet onderwijs en media;

Gelet op artikel 2.3.2, derde lid, van de het Uitvoeringsbesluit WEB;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling WEB 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1.1, onderdeel a, vervalt ‘en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie’.

B

Artikel 3.1.1 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.1.1 Bedrag huisvestingskosten school voor voortgezet onderwijs in scholengemeenschap met een instelling en voorbereidend beroepsonderwijs van AOC’s

  • 1. Het bedrag ten behoeve van de huisvestingskosten, bedoeld in artikel 2.4.1, eerste lid, van het besluit, bedraagt € 570,– per leerling ingeschreven bij een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • 2. Het bedrag ten behoeve van de huisvestingskosten, bedoeld in artikel 2.4.1, tweede lid, van het besluit, bedraagt € 570,– per leerling ingeschreven voor het voorbereidend beroepsonderwijs, verzorgd aan een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de wet.

  • 3. De bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen worden aangepast in verband met uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen.

C

Artikel 3.1.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2017’ vervangen door ‘2018’ en wordt ‘€ 59.566,86’ vervangen door ‘€ 61.121,56’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘2017’ vervangen door ‘2018’.

b. In onderdeel a wordt ‘€ 6.989,19’ vervangen door ‘€ 7.175,31’, wordt ‘€ 5.858,25’ vervangen door ‘€ 6.026,39’ en wordt ‘€ 1.130,94’ vervangen door ‘€ 1.148,92’.

c. In onderdeel b wordt ‘€ 4.392,71’ vervangen door ‘€ 4.505,54’, wordt ‘€ 4.214,06’ vervangen door ‘€ 4.324,05’ en wordt ‘€ 178,65’ vervangen door ‘€ 181,49’.

D

Artikel 3.1.2a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2018’ vervangen door ‘2019’ en wordt ‘€ 59.566,86’ vervangen door ‘€ 61.250,64’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘2018’ vervangen door ‘2019’.

b. In onderdeel a wordt ‘€ 7.004,04’ vervangen door ‘€ 7.188,04’, wordt ‘€ 5.873,10’ vervangen door ‘€ 6.039,12’ en wordt ‘€ 1.130,94’ vervangen door ‘€ 1.148,92’.

c. In onderdeel b wordt ‘€ 4.392,71’ vervangen door ‘€ 4.505,54’, wordt ‘€ 4.214,06’ vervangen door ‘€ 4.324,05’ en wordt ‘€ 178,65’ vervangen door ‘€ 181,49’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Aanleiding

In de Uitvoeringsregeling WEB 2007 worden de prijzen per leerling bekend gemaakt die de grondslag vormen voor het bepalen van de rijksbijdrage voor exploitatie- en huisvestingskosten van een agrarisch opleidingscentrum (aoc) wat betreft het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Met de regeling worden de vaste voet per instelling en de prijzen per leerling voor de vaststelling van de rijksbijdrage voor kalenderjaar 2018 bijgesteld en voor het kalenderjaar 2019 bekend gemaakt. Op grond van artikel 2.3.2, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB geschiedt de bekendmaking van deze nieuwe prijzen altijd voor 1 november van het kalenderjaar waarvoor de rijksbijdrage wordt vastgesteld.

De bedragen voor de huisvestingvergoeding zijn aangepast als gevolg van de prijsbijstelling 2018. Deze bedragen hoeven in principe niet elk jaar gewijzigd te worden in de regeling omdat op grond van derde lid van artikel 3.1.1 de bedragen aangepast kunnen worden in verband met uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen. Op grond van de bedragen in het eerste en tweede lid van artikel 3.1.1, zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van onderhavige regeling, lijkt er een verschil te bestaan tussen het bedrag voor huisvestingkosten voor de scholengemeenschappen voortgezet onderwijs met roc’s en het bedrag de scholengemeenschappen voortgezet onderwijs met aoc’s. In de praktijk was dat de afgelopen jaren niet het geval omdat voor de roc’s de bedragen werden aangepast op basis van het derde lid. Daarmee is voor de bekostiging van de verticale scholengemeenschappen hetzelfde bedrag voor de huisvestingsvergoeding toegekend. Om die reden worden nu beide bedragen aangepast in de regeling, zodat daarover geen onduidelijkheid kan zijn. Artikel 3.1.1 is daarnaast technisch gewijzigd door de juiste verwijzingen naar het Uitvoeringsbesluit WEB op te nemen.

De bedragen voor 2018 en 2019 worden gewijzigd als gevolg van de volgende ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs:

  • de bedragen over het kalenderjaar 2018 worden aangepast aan de kabinetsbijdrage voor de loon- en prijsontwikkeling in 2018;

  • de bedragen over het kalenderjaar 2019 worden voor het onderwijzend personeel hoger dan de bedragen over 2018. Dit heeft te maken met extra middelen voor leraren die gekoppeld zijn aan het Actieplan Leerkracht.

De Regeling bekostiging exploitatiekosten vo en de Regeling vaststelling bedragen landelijke gemiddelde personeelslast vo worden op eenzelfde wijze aangepast.

Uitvoering en handhaafbaarheid

DUO acht de regeling uitvoerbaar.

Administratieve lasten

Er zijn geen regeldrukeffecten. De regeling bevat geen informatieverplichtingen voor bedrijven of burgers en veroorzaakt dus geen administratieve lasten. Evenmin is sprake van inhoudelijke nalevingskosten.

Vaste verandermomenten

Het tijdstip van inwerkingtreding wijkt af van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Deze uitzondering is toegestaan, omdat onderwijsinstellingen zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven