Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 3 mei 2018, kenmerk ACM/17/022719 tot wijziging van de tariefstructuren als bedoeld in artikel 12a van de Gaswet betreffende de berekening van VIP-tarieven

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tarievencode gas wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 3.2.2.6 wordt een nieuwe paragraaf 3.2.2a ingevoegd, luidende:

3.2.2a Tariefstructuur voor virtuele interconnectiepunten

  • 3.2.2a.1 Het tarief voor afschakelbare en niet-afschakelbare entry- en exitcapaciteit op virtuele interconnectiepunten zoals bedoeld in artikel 3, onderdeel 23 van Verordening 2017/459 wordt berekend met de formule in artikel 22, eerste lid onderdeel b van Verordening (EU) 2017/460. Daarbij is CAPi de voorspelde gecontracteerde capaciteit op interconnectiepunt i.

  • 3.2.2a.2 Deze voorspelde gecontracteerde capaciteit is gelijk aan het volume van het meest recente jaar waarover gegevens beschikbaar zijn.

  • 3.2.2a.3 De bepalingen in paragrafen 3.2.1 en 3.2.2 over entry- en exitcapaciteit zijn van overeenkomstige toepassing op de capaciteit op virtuele interconnectiepunten.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 mei 2018

Hoogachtend, Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Tegen het besluit kunnen degenen, wier belang bij het besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA ’s-Gravenhage

TOELICHTING

I Samenvatting

  • 1. Met dit codebesluit bepaalt de ACM hoe de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, Gasunie Transport Services (hierna: GTS) de tarieven moet berekenen op de zogenoemde virtuele interconnectiepunten. Virtuele interconnectiepunten (hierna ook: VIP’s) zijn administratieve entry- en exitpunten in het netwerk van GTS waarin de fysieke interconnectiepunten tussen twee aangrenzende marktgebieden zijn samengevoegd. Voor marktpartijen betekent dit dat zij niet meer hoeven te kiezen op welk interconnectiepunt tussen dezelfde marktgebieden zij capaciteit boeken. Deze codewijziging gaat over de wijze waarop GTS het tarief berekent op de VIP’s.

  • 2. Uit Europese regelgeving volgt dat het VIP-tarief een gewogen gemiddelde tarief moet zijn van de onderliggende interconnectiepunten. Voor de wegingsfactor moet een keuze worden gemaakt. Met dit codebesluit kiest de ACM voor de gerealiseerde volumes van het meest recente jaar waarover gegevens beschikbaar zijn als wegingsfactor.

II Aanleiding en gevolgde procedure

  • 3. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) stelt op grond van artikel 12f van de Gaswet regelgeving vast voor de energiemarkt. De ACM heeft op grond van artikel 12c, tweede lid van de Gaswet de bevoegdheid om de tariefstructuren en voorwaarden ambtshalve te wijzigen, indien zij dat noodzakelijk vindt.

  • 4. De ACM is van mening dat wijziging van de Tarievencode gas noodzakelijk is, omdat GTS tarieven in rekening moet kunnen brengen voor virtuele interconnectiepunten wanneer deze tot stand zijn gekomen. Met dit codebesluit bepaalt de ACM hoe GTS de tarieven voor de virtuele interconnectiepunten moet berekenen. Naar mening van de ACM hoort dit thuis in de Tarievencode gas.

  • 5. Op 22 januari 2018 heeft de ACM een ontwerp van het besluit ter inzage gelegd voor een periode van 12 weken.

  • 6. Op 26 maart 2018 heeft de ACM een zienswijze ontvangen van GTS.

  • 7. Op 20 april heeft de ACM een zienswijze ontvangen van OMV Gas Marketing. De ACM heeft deze zienswijze ontvangen na het verstrijken van de wettelijke termijn. Daarmee is deze zienswijze niet-ontvankelijk.

  • 8. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in de Notificatierichtlijn. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

III Inhoudelijke toelichting

  • 9. De Europese netwerkcode over capaciteitstoewijzingsmechanismen1 (hierna: NC CAM) verplicht aangrenzende transmissiesysteembeheerders om uiterlijk op 1 november 2018 functionele virtuele interconnectiepunten op te richten.2

  • 10. De Europese netwerkcode over transmissietariefstructuren (hierna: NC TAR) bepaalt op welke wijze de reserveringsprijs voor een standaard capaciteitsproduct dat wordt aangeboden op een virtueel interconnectiepunt dient te worden berekend.3 Daarbij zijn twee mogelijkheden. Indien de toegepaste referentieprijsmethodologie het mogelijk maakt tarieven te berekenen voor VIP’s, moet gebruik worden gemaakt van deze referentieprijsmethodologie. Indien de toegepaste referentieprijsmethodologie het niet mogelijk maakt rekening te houden met de VIP’s, moeten de tarieven worden berekend door een gewogen gemiddelde van de reserveringsprijzen van de onderliggende interconnectiepunten.

  • 11. De ACM is van mening dat de toegepaste referentieprijsmethodologie het niet mogelijk maakt tarieven te berekenen voor VIP’s. Daarom stelt de ACM met dit codebesluit vast dat de reserveringsprijzen voor capaciteitsproducten op het VIP moeten worden berekend met een gewogen gemiddelde van de reserveringsprijzen voor elk onderliggend interconnectiepunt. De ACM neemt dit op in een nieuw artikel 3.2.2a.1. Voor de berekening van het gewogen gemiddelde moet de formule, genoemd in artikel 22, eerste lid onderdeel b van de NC TAR, worden toegepast.

  • 12. De formule in artikel 22, eerste lid onderdeel b van de NC TAR luidt als volgt:

    waarbij:

    Pst, VIP

    de reserveringsprijs voor een bepaald ongebundeld standaard capaciteitsproduct in het virtuele interconnectiepunt is;

    i

    een interconnectiepunt dat bijdraagt tot het virtuele interconnectiepunt is;

    n

    het aantal interconnectiepunten dat bijdraagt tot het virtuele interconnectiepunt is;

    Pst, i

    de reserveringsprijs voor een bepaald ongebundeld standaard capaciteitsproduct op interconnectiepunt i is;

    CAPi

    de technische capaciteit of de voorspelde gecontracteerde capaciteit, naargelang van het geval, op interconnectiepunt i is.

  • 13. De waarde voor CAPi bepaalt de factor voor het wegen van de reserveringsprijzen van de interconnectiepunten om tot het gemiddelde te komen. Volgens de NC TAR moet er een keuze worden gemaakt tussen de technische capaciteit van het interconnectiepunt en de voorspelde gecontracteerde capaciteit, naargelang van het geval.

  • 14. Met dit codebesluit stelt de ACM tevens in artikel 3.2.2a.1 vast dat de waarde voor CAPi gelijk moet zijn aan de voorspelde gecontracteerde capaciteit. Naar mening van de ACM wijst de toevoeging ‘naargelang van het geval’ erop dat er aansluiting dient te worden gezocht bij gebruikelijke berekeningswijze in de betreffende lidstaat. De voorspelde gecontracteerde capaciteit past zonder meer bij de wijze waarop de ACM de tarieven berekent. De ACM maakt immers gebruik van een schatting van de volumes om de tarieven te berekenen. Deze rekenvolumes voor het jaar t worden berekend uit de gerealiseerde volumes over het meest recente jaar waarover gegevens beschikbaar zijn, wat meestal het jaar t-2 is. Op de gerealiseerde volumes wordt een generieke correctiefactor toegepast om tot de rekenvolumes te komen.

  • 15. In het nieuwe artikel 3.2.2a.2 stelt de ACM vast dat de waarde van de voorspelde gecontracteerde capaciteit gelijk is aan het gerealiseerde volume van het meest recente jaar waarover gegevens beschikbaar zijn. Aangezien het gaat om een wegingsfactor is het niet nodig om eerst de rekenvolumes te bepalen uit deze gerealiseerde volumes. Het toepassen van een generieke correctiefactor, wat betekent dat alle volumes met hetzelfde percentage stijgen of dalen, heeft immers geen invloed op de berekening van een gewogen gemiddelde.

  • 16. Tot slot bepaalt de ACM in artikel 3.2.2a.3 dat de bepalingen in de paragrafen 3.2.1 en 3.2.2 van overeenkomstige toepassing zijn. Dat betekent onder meer dat de bepalingen over het tarief in relatie tot de contractduur en de bepalingen over de overschrijding van het contract ook moeten worden toegepast op de tarieven voor de capaciteitsproducten die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op de VIP’s aanbiedt.

IV Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 17. In haar zienswijze meldt GTS dat de ACM ervan op de hoogte is dat de datum van invoering van de VIP’s onhaalbaar is geworden vanwege regulatoire onduidelijkheid over de verplichtingen in de NC CAM. Bovendien stelt GTS dat de implementatie van de NC TAR de codewijziging overbodig maakt. GTS verzoekt de ACM om in de besluitvorming rekening te houden met deze omstandigheden, en wijst in dit verband op de genoemde datum van 1 november 2018 in de toelichting van het ontwerpbesluit.

  • 18. Voorts is GTS van mening dat de ACM zou moeten kiezen voor de technische capaciteit als invulling van de wegingsfactor CAPi, en niet voor de gerealiseerde gecontracteerde volumes. Volgens GTS is de technische capaciteit van de afzonderlijke interconnectiepunten veel relevanter, en wijst op de Engelstalige NC CAM waarin ‘as relevant’ staat. In haar onderbouwing noemt zij hiervoor drie argumenten. Ten eerste bepalen, na de introductie van de VIP’s, de netbeheerders de hoeveel gas die fysiek per interconnectiepunt stroomt, en niet de shippers. De gerealiseerde gecontracteerde volumes hebben daarom geen voorspellende waarde voor deze verdeling. De technische capaciteit daarentegen wel. Ten tweede zullen shippers na de introductie van VIP’s geen capaciteit meer contracteren op de interconnectiepunten. Het gebruik van een historische schatter is op voorhand zinloos omdat de voorspelling van de gecontracteerde capaciteit nul zal zijn. Ten derde heeft een aantal respondenten in de consultatie die GTS heeft gehouden over de introductie van VIPs aangegeven een voorkeur te hebben voor het gebruik van de technische capaciteit.

  • 19. GTS stelt tot slot een tekstuele verduidelijking voor in randnummer 13 van het ontwerpbesluit.

Reactie ACM

  • 20. De ACM is ervan op de hoogte dat GTS per 1 november 2018 vermoedelijk nog geen VIP’s in werking zal hebben. Inderdaad is er sprake van een regulatoire onduidelijkheid in de NC CAM. De bepaling die de oprichting van een VIP vereist, is onderwerp van discussie tussen het Europese Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, het Europese netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas en de Europese Commissie. Daarbij is sprake van mogelijke wijziging van de bepaling uit de NC CAM die ziet op de oprichting van de VIP’s. Het is vooralsnog niet duidelijk wanneer de onduidelijkheid zal zijn weggenomen.

  • 22. Deze codewijziging staat echter los van de discussie omtrent de oprichting van de VIP’s. Met deze codewijziging zorgt de ACM er slechts voor dat de tarifering geregeld is op het moment dat de VIP’s zijn opgericht. Daarbij introduceert deze codewijziging enkel bepalingen die zien op de VIP’s en heeft daardoor pas materieel effect zodra er VIP’s zijn opgericht. Overigens zal voor de tarieven vanaf 1 januari 2020 het codewijzigingsbesluit NC-TAR gelden. Dit besluit wijzigt geheel hoofdstuk 3 van de Tarievencode gas en zal ook de VIP-tarifering regelen.

  • 23. De ACM begrijpt uit de zienswijze van GTS dat zij vindt dat de technische capaciteit meer voor de hand ligt als wegingsfactor bij het berekenen van een gewogen gemiddelde. In aanvulling op de onderbouwing van haar keuze in randnummer 14, stelt de ACM dat de keuzemogelijkheid die de NC CAM geeft voor de voorspelde gecontracteerde capaciteit als wegingsfactor niet inhoudt dat dit daadwerkelijk een voorspelling zou moeten zijn van de volumes op de onderliggende interconnectiepunten, na oprichting van de VIP’s. Het feit dat de werkelijke voorspelling van de gecontracteerde capaciteit op de interconnectiepunten nul is nadat de VIP’s zijn opgericht, is daar een bewijs van. De ACM heeft zich daarom bij het maken van de keuze niet afgevraagd wat de beste voorspelling is van de gasstromen in de toekomstige situatie, maar wat het beste aansluit bij de methode voor het berekenen van de tarieven. Deze lezing sluit naar mening van de ACM aan bij de tekst van de NC CAM.

  • 24. De ACM heeft de enkele suggesties voor aanpassing van de toelichting overgenomen. Dit is verwerkt in het huidige randnummer 15.

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid


X Noot
1

Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 984/2013.

X Noot
2

Artikel 19, lid 9, Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 984/2013.

X Noot
3

Artikel 22, Verordening (EU) 2017/460 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas.

Naar boven